19.12.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 325/81 |
Advies van het Comité van de Regio's over een „Veiliger gebruik van het internet (2009-2013)”
(2008/C 325/14)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
— |
is van mening dat de tot nu toe genomen maatregelen moeten worden aangepast aan de meest recente ontwikkelingen, omdat er door de opkomst van nieuwe technologieën en diensten nieuwe gevaren bij komen en de reeds bestaande gevaren nog groter worden; |
— |
benadrukt dat er moet worden gestreefd naar een al was het maar globale consensus over „illegale inhoud”; hiertoe dienen de verschillende strafrechtbepalingen met elkaar te worden vergeleken en de overeenkomsten te worden vastgesteld. Ook zal er actie moeten worden ondernomen ter ondersteuning van initiatieven voor het samenstellen van een Europese zwarte lijst van illegale inhoud en het bevorderen van het gebruik ervan door internetproviders; |
— |
dringt aan op activiteiten die bedoeld zijn om de eindgebruikers er meer bewust van te maken hoe belangrijk het is dat er expliciete rol wordt weggelegd voor de lokale en regionale overheden, die immers het dichtst bij de doelgroepen staan en over de meeste mogelijkheden beschikken om informatie door te geven en om concrete programma's en projecten in praktijk te brengen; |
— |
vindt dat bewustmakingscentra welbewuste strategieën moeten volgen om kinderen, ouders en onderwijskrachten te benaderen en moeten instaan voor een hoge kwaliteit van de door hen te nemen maatregelen. Er moet ook steun worden gegeven aan een grotere betrokkenheid van de media bij voorlichtingscampagnes; |
— |
is van oordeel dat het m.n. belangrijk is dat hier optimaal wordt samengewerkt tussen de telefonische melddiensten, de rechterlijke instanties en de internetproviders, en dat ook andere actoren, zoals de betreffende maatschappelijke organisaties en NGO's, nauw bij een en ander worden betrokken; |
— |
roept op tot maatregelen om lesmateriaal op het gebied van informatietechnologie en mediavaardigheden samen te stellen, waarin voorlichting wordt gegeven over een veilige online-omgeving. De acties zouden verder niet alleen gericht moeten zijn op het beschermen van kinderen, maar ook op het zich actief (leren) bekwamen in een veilige omgang met internet (empowerment). |
Rapporteur |
: |
Ján ORAVEC (SK/EVP), burgemeester van Štúrovo |
Referentiedocument
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken
COM(2008) 106 final — 2008/0047 COD
I. BELEIDSAANBVELINGEN
Algemene aanbevelingen
Algemene opmerkingen over het programma
1. |
Het CvdR deelt het standpunt dat sinds de lancering van het actieprogramma „Safer Internet” zowel de technologieën zelf als de toepassingen ervan aanzienlijke veranderingen hebben ondergaan. Kinderen worden steeds meer actieve gebruikers van onlinetechnologieën. De bescherming van kinderen tegen gevaarlijke online-inhoud en schadelijk onlinegedrag, de beteugeling van de verspreiding van illegale inhoud en educatieve programma's waarin een kritische attitude t.o.v. het gebruik van Internet wordt aangekweekt — dit alles blijft een enorme uitdaging voor politici en wetgevers, het bedrijfsleven, de eindgebruikers en in de eerste plaats de ouders, verzorgers en opvoeders. |
2. |
Het CvdR is het ermee eens dat onder de ernstigste risico's die kinderen in verband met onlinetechnologieën kunnen lopen de gevallen moeten worden gerekend waarbij kinderen rechtstreeks schade wordt berokkend, zoals in situaties waarin ze het slachtoffer zijn van seksueel misbruik, gedocumenteerd door foto's, films of audiobestanden, die vervolgens online worden verzonden alsook de gevallen waarbij ze gecontacteerd worden door volwassenen die toenadering zoeken met de bedoeling hen seksueel te misbruiken („kinderlokkerij”), en waarbij ze het slachtoffer worden van onlinepesterij („cyberpesten”). |
3. |
Het CvdR neemt nota van de conclusies uit het definitieve evaluatieverslag van het actieprogramma „Safer Internet”. |
4. |
De EU-programma's voor een veiliger Internet leveren bij gebrek aan andere Europese initiatieven op dit gebied een belangrijke bijdrage aan de bescherming van kinderen in een online-omgeving. |
5. |
De tot nu toe genomen maatregelen hebben inderdaad effect gesorteerd, maar dienen te worden aangepast aan de meest recente ontwikkelingen. Door de opkomst van nieuwe technologieën en diensten komen er nieuwe gevaren bij en worden reeds bestaande gevaren nog groter. |
6. |
Het is een goede zaak dat het dankzij het nieuwe programma gemakkelijker wordt om op alle niveaus samen te werken en ervaringen en beste praktijken uit te wisselen ter bevordering van de veiligheid van kinderen op het internet. Hierdoor wordt voor een Europese toegevoegde waarde gezorgd. |
7. |
Het CvdR is zich ervan bewust dat het moeilijk zal worden om overeenstemming te bereiken over eensluidende definities van de begrippen „illegale inhoud” en „schadelijke inhoud”, omdat deze in de verschillende landen en culturen anders worden ingevuld. |
8. |
Er zal niettemin moeten worden gestreefd naar een al was het maar globale consensus over „illegale inhoud”; hiertoe dienen de verschillende strafrechtbepalingen met elkaar te worden vergeleken en de overeenkomsten te worden vastgesteld. |
9. |
Het CvdR gelooft dat de voorgestelde maatregelen zullen bijdragen tot de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken, dat ze goed inspelen op de nieuwe ontwikkelingen en dat ze de verspreiding van illegale online-inhoud zullen tegengaan, vooral als het gaat om seksueel misbruik van kinderen, kinderlokkerij en pesten. |
10. |
Naar te hopen valt, zullen er nog meer initiatieven worden ontplooid ter stimulering van de ontwikkeling en toepassing van technische oplossingen waarmee illegale inhoud en schadelijk onlinegedrag kunnen worden bestreden, en ter bevordering van de samenwerking en uitwisseling van beste praktijken tussen tal van actoren op lokaal, regionaal, Europees en internationaal niveau. |
11. |
Het zou goed zijn om elk jaar oriënterende bijeenkomsten te organiseren, met deelname van de betrokken actoren op nationaal, Europees en internationaal niveau, waar men de gelegenheid heeft om van gedachten te wisselen over de problemen en uitdagingen van het moment, goede praktijken uit te wisselen en de samenwerking te verbeteren. |
12. |
Het is jammer dat er bij de activiteiten die bedoeld zijn om het publiek, m.n. kinderen, ouders, verzorgers en opvoeders, meer bewust te maken van de mogelijkheden en risico's t.a.v. het gebruik van onlinetechnologieën en manieren om veilig online te gaan, geen expliciete rol is weggelegd voor de lokale en regionale overheden, hoewel deze toch het dichtst bij de doelgroepen staan en over de meeste mogelijkheden beschikken om belangrijke informatie door te geven aan de betrokkenen en concrete programma's en projecten in praktijk te brengen. |
13. |
Er moet worden gewerkt aan de opbouw en verdere ontwikkeling van een database, die kan worden benut bij het aanpakken van de reeds bestaande en nieuwe risico's en gevolgen van het gebruik van het internet. |
14. |
De onderzoeksactiviteiten die op dit gebied binnen en buiten de EU worden ontplooid, moeten worden gecoördineerd en er moeten gegevens worden verzameld over de (steeds veranderende) manier waarop kinderen omgaan met onlinetechnologieën, over de hieraan verbonden risico's en over de mogelijk schadelijke effecten die onlinetechnologieën kunnen hebben op kinderen (technische, psychologische en sociale aspecten). Verder moeten er voorbeelden worden gegeven van gevallen waarin het gelukt is om een kritische attitude t.o.v. de media aan te kweken. |
15. |
Alle inspanningen om het programma „Safer Internet plus” verder tot ontwikkeling te brengen en te verbeteren, verdienen onze volledige steun. |
16. |
De Europese instellingen en regeringen van de lidstaten worden opgeroepen om de aanpak van dit probleem de aandacht te schenken die het verdient. |
17. |
Het valt te hopen dat uitvoering van de maatregelen op effectieve wijze zal bijdragen tot een verkleining van de gevaren voor kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken. |
II. VOORGESTELDE WIJZIGINGEN
Wijzigingsvoorstel 1
Bijlage I — Acties 1
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Contactpunten en telefonische melddiensten kunnen alleen succesvol functioneren als zoveel mogelijk eindgebruikers op de hoogte zijn van het bestaan ervan. Daarom dient er maximaal bekendheid aan te worden gegeven, iets waarvoor de lokale overheden zeer goed zijn uitgerust.
Wijzigingsvoorstel 2
Bijlage I — Acties 1
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Als men wil dat de maatregelen effectief zijn, zal er een snelle en continue informatiestroom van de melddiensten naar de andere betrokkenen in de strijd tegen illegale inhoud en schadelijk onlinegedrag moeten plaatsvinden.
Wijzigingsvoorstel 3
Bijlage I — Acties 1
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Nieuwe technische oplossingen moeten niet alleen worden aangemoedigd, maar ook worden ondersteund. Een Europese zwarte lijst zou ertoe kunnen bijdragen dat illegale inhoud wordt voorkomen of dat hiertegen eventueel kan worden opgetreden.
Wijzigingsvoorstel 4
Bijlage I — Acties 2
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Goed opgeleide onderwijskrachten kunnen gebruik maken van interactieve lesmethoden om kinderen te doordringen van de gevaren van het gebruik van het internet. Tegelijk kunnen ze daarbij lering trekking trekken uit de reacties van de leerlingen en te weten komen hoe deze denken en omgaan met onlinetechnologieën.
Wijzigingsvoorstel 5
Bijlage I — Acties 2
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Informatie over geschikte en nieuwe methoden om schadelijke inhoud aan te pakken is niet alleen van belang voor de specialisten op dit gebied, maar ook voor vrijwel alle eindgebruikers, want deze informatie stelt hen in de gelegenheid om adequaat en zo doeltreffend mogelijk te reageren op nieuwe gevaren.
Wijzigingsvoorstel 6
Bijlage I — Acties 3
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Zowel de lokale als de nationale media spelen een sleutelrol bij het verspreiden van informatie over een veiliger gebruik van onlinetechnologieën. Hun betrokkenheid bij het proces van informering en de voorlichtingscampagnes zou daarom moeten worden aangemoedigd.
Wijzigingsvoorstel 7
Bijlage I — Acties 3
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
De contactpunten kunnen alleen hun rol vervullen als het grote publiek of de eindgebruikers op de hoogte zijn van hun bestaan en weten waar ze terecht kunnen met vragen.
Wijzigingsvoorstel 8
Bijlage I — Acties 3
Tekst van de Commissie |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Bewustmakingscentra spelen een cruciale rol bij de voorlichting van het grote publiek, omdat de gegevens die ze verstrekken, de mensen rechtstreeks of via verschillende informatiekanalen bereiken. Ze dienen daarom in de gelegenheid te worden gesteld om gevaren te signaleren en oplossingen aan te dragen. Hiertoe is het van essentieel belang dat een en ander wordt gecoördineerd en dat nauw wordt samengewerkt met deskundigen op het gebied van mediavaardigheden en mediageletterdheid.
Brussel, 9 oktober 2008
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
L. VAN DEN BRANDE