14.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 8/291 |
Woensdag, 24 september 2008
Elektronische-communicatienetwerken en -diensten ***I
P6_TA(2008)0449
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 september 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (COM(2007)0697 — C6-0427/2007 — 2007/0247(COD))
2010/C 8 E/45
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0697),
gelet op artikel 251, lid 2 en de artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0427/2007),
gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0321/2008),
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
Woensdag, 24 september 2008
P6_TC1-COD(2007)0247
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 24 september 2008 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2008/…/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, en 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie ║,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De werking van de vijf richtlijnen die het bestaande regelgevingskader vormen voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (4) (Kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (5) (Toegangsrichtlijn), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (6) (Machtigings-richtlijn), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (7) (Universele dienstenrichtlijn), Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische-communicatie (8) (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie (samen „Kaderrichtlijn en Specifieke Richtlijnen”)) is onderworpen aan een periodieke herziening van de Commissie, met name om te bepalen of in het licht van technologische en marktontwikkelingen wijzigingen nodig zijn. |
(2) |
Een herziening van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten („richtlijn audiovisuele mediadiensten”) (9) werd doorgevoerd in 2007, om optimale voorwaarden te scheppen voor mededinging en rechtszekerheid voor informatietechnologieën en mediaondernemingen en -diensten in de Europese Unie en eerbiediging te waarborgen van culturele en taalkundige diversiteit. In dit verband vormt een onpartijdig en evenwichtig regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten een essentiële pijler voor de audiovisuele sector van de Europese Unie . |
(3) |
De Commissie deed verslag over haar eerste bevindingen in haar Mededeling aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 juni 2006 over de herziening van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Op basis van deze eerste bevindingen werd een openbare raadpleging gehouden waarin werd vastgesteld dat het voortdurend ontbreken van een interne markt voor elektronische-communicatiediensten het voornaamste aspect was waaraan in de hervorming van het regelgevingskader aandacht moest worden besteed. Gefragmenteerde regelgeving en onderlinge tegenstrijdigheden tussen de activiteiten van de nationale regelgevende instanties bleken niet alleen het concurrentievermogen van de sector in gevaar te brengen maar ook de belangrijke consumentenvoordelen die anders zouden voortvloeien uit grensoverschrijdende concurrentie en grensoverschrijdende diensten of zelfs diensten in de gehele Gemeenschap. |
(4) |
Het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten moet derhalve worden hervormd om de interne markt voor elektronische communicatie te voltooien door wat de voornaamste markten betreft het communautair regelgevingsmechanisme ten aanzien van exploitanten met aanmerkelijke marktmacht te versterken. De hervorming omvat ook de definitie van een doelmatige en gecoördineerde strategie voor spectrumbeheer teneinde een Interne Europese Informatieruimte te verwezenlijken en versterking van de dienstenverstrekking aan gebruikers met een handicap, met het oog op een inclusieve informatiemaatschappij. |
(5) |
Een primaire doelstelling van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten is het creëren van een duurzaam ecosysteem voor elektronische communicatie, op grond van vraag en aanbod, het laatste door doeltreffende en concurrerende infrastructuur en het eerste door ontwikkelingen in de informatiemaatschappij. |
(6) |
Een bijkomende doelstelling van het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten is om specifieke sectorregels ex ante steeds meer terug te brengen, naarmate de concurrentie in de markt voor elektronische communicatie zich ontwikkelt, en dat elektronische communicatie uiteindelijk volledig wordt geregeld door het mededingingsrecht. Nu de markten voor elektronische communicatie de afgelopen jaren een sterke concurrentiedynamiek hebben vertoond, is het van essentieel belang dat regelgevende verplichtingen ex ante uitsluitend daar worden opgelegd waar geen effectieve en duurzame concurrentie is. De noodzaak voor het verderzetten van ex-anteregulering moet uiterlijk drie jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn worden bekeken. |
(7) |
Teneinde te garanderen voor een aanpak die proportioneel is en aangepast aan variërende mededingingvoorwaarden, moeten nationale regelgevende instanties in staat zijn markten vast te stellen op subnationale basis en regelgevingsverplichtingen op te heffen in markten of geografische gebieden waar een effectieve concurrentie op infrastructuurgebied bestaat, zelfs wanneer geografische gebieden niet zijn gedefinieerd als afzonderlijke markten. |
(8) |
Om de doelstellingen van de agenda van Lissabon te halen, is het noodzakelijk dat wordt gezorgd voor adequate stimulansen voor investeringen in hogesnelheidsnetwerken die de innovatie in inhoudrijke internetdiensten ondersteunen en het internationale concurrentievermogen van de Europese Unie versterken. Dergelijke netwerken hebben enorme mogelijkheden om consumenten en bedrijven in de hele Europese Unie van dienst te zijn. Daarom is het van vitaal belang duurzame investeringen in de ontwikkeling van deze netwerken te bevorderen en tegelijk de mededinging te vrijwaren en de keuzemogelijkheden van de consument te verbeteren via voorspelbaarheid en consistentie in de regelgeving. |
(9) |
In haar mededeling van 20 maart 2006, getiteld „Overbrugging van de breedbandkloof” (10) erkent de Commissie dat er in de Europese Unie een geografische kloof bestaat bij de toegang tot snelle breedbanddiensten. Ondanks de algemene toename van de breedbandconnectiviteit zijn de toegangsmogelijkheden in verschillende gebieden beperkt, omwille van de hoge kosten vanwege de lage bevolkingsdichtheid en de grote afstanden. Er zijn vaak onvoldoende commerciële drijfveren om in deze gebieden in de uitrol van breedband te investeren. De uitrolkosten dalen echter door de technologische innovatie. Om ervoor te zorgen dat er in onderontwikkelde gebieden in nieuwe technologieën wordt geïnvesteerd, dient de regelgeving op het gebied van de elektronische communicatie in overeenstemming te zijn met andere beleidsterreinen, zoals het beleid inzake overheidssteun, structuurfondsen of de doelstellingen van het breder industriebeleid. |
(10) |
Investeringen in onderzoek en ontwikkeling zijn van vitaal belang voor de ontwikkeling van glasvezelnetwerken van de volgende generatie en flexibele en efficiënte radiotoegang door bevordering van de concurrentie en innovatieve toepassingen en diensten ten bate van de consument. Het gaat erom de volgende generatie van alom aanwezige convergerende netwerk- en diensteninfrastructuur ten behoeve van elektronische communicatie, informatietechnologie en media te creëren. |
(11) |
Het openbaar beleid moet een rol spelen ter completering van de goede werking van de markt voor elektronische communicatie, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde, om een positieve spiraal op gang te brengen waarbij de ontwikkeling van infrastructuur leidt tot betere inhoud en diensten en omgekeerd. Het optreden van de overheid moet evenredig zijn, mag de mededinging niet verstoren noch particuliere investeringen verhinderen, het moet investeringen aanmoedigen en toegangsdrempels verlagen. De overheid mag dan ook steun geven aan de ontwikkeling van toekomstbestendige infrastructuur met een hoge capaciteit. De openbare steun moet daarbij worden toegekend middels open, transparante en vergelijkende procedures, mag geen a priori voorkeur hebben voor een bepaalde technologie en moet toegang tot infrastructuur verlenen op een niet-discriminatoire basis. |
(12) |
Bovendien moet het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten de consumentenbescherming in de sector elektronische communicatie bevorderen door te zorgen voor correcte en volledige informatie, door alle mogelijke middelen, voor transparantie aangaande tarieven en lasten en voor hoge normen bij de levering van diensten; het dient tevens de rol van consumentenverenigingen bij openbare raadplegingen volledig te erkennen en ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten de noodzakelijke bevoegdheden krijgen om manipulatie te voorkomen en bedrog doeltreffend te onderdrukken. |
(13) |
Bij het goedkeuren van maatregelen overeenkomstig deze richtlijn dient de Commissie rekening te houden met de opvattingen van de nationale regelgevende instanties en de belanghebbenden in de bedrijfstak door een effectieve raadpleging ter waarborging van transparantie en evenredigheid. De Commissie dient gedetailleerde raadplegingsdocumenten te verspreiden, waarin diverse wijzen van optreden worden voorgesteld en belanghebbenden dienen een redelijke termijn voor beantwoording te hebben. Na de raadpleging moet de Commissie, na bestudering van de antwoorden, het genomen besluit motiveren in een verklaring, die een beschrijving moet bevatten van de wijze waarop rekening met de inzichten van de respondenten is gehouden. |
(14) |
Om de nationale regelgevende instanties in staat te stellen te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn en de specifieke richtlijnen, met name wat de eind-tot-eind interoperabiliteit betreft, zou de draagwijdte van de Kaderrichtlijn moeten worden uigebreid tot radio-apparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie zoals beschreven in Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (11) en de consumentenapparatuur die voor digitale televisie wordt gebruikt. |
(15) |
Onverminderd Richtlijn 1999/5/EG moet er duidelijkheid komen over de toepassing van bepaalde aspecten van eindapparatuur ten aanzien van de toegang voor eindgebruikers met een handicap, ten einde te zorgen voor interoperabiliteit tussen eindapparatuur en elektronische communicatienetwerken en -diensten. |
(16) |
Bepaalde definities zouden moeten worden verduidelijkt of gewijzigd om rekening te houden met markt- en technologische ontwikkelingen en om dubbelzinnigheden uit de weg te ruimen die bij de uitvoering van het regelgevingskader zijn geconstateerd. |
(17) |
De activiteiten van de nationale regelgevende instanties en de Commissie binnen de context van het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten dragen bij tot de verwezenlijking van bredere beleidsdoelstellingen op het gebied van cultuur, werkgelegenheid, milieu, sociale samenhang, regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening. |
(18) |
De nationale elektronische-communicatiemarkten in de EU zullen blijven verschillen. Daarom is het van essentieel belang dat de nationale regelgevende instanties en het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO) de bevoegdheden en de kennis hebben die nodig zijn om een concurrerend EU-ecosysteem van markten en diensten voor elektronische communicatie op te bouwen, met begrip voor de nationale en regionale verschillen en eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. |
(19) |
De onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties zou moeten worden versterkt om te zorgen voor een meer doeltreffende toepassing van het regelgevingskader en hun autoriteit en de voorspelbaarheid van hun besluiten te verhogen. Hiertoe zouden uitdrukkelijke bepalingen moeten worden opgenomen in de nationale wetgeving om ervoor te zorgen dat een nationale regelgevende instantie bij het uitoefenen van haar taken, beschermd is tegen exerne interventie of politieke druk die haar onafhankelijke oordeel over de vraagstukken die haar worden voorgelegd in gevaar zouden kunnen brengen. Dergelijke externe invloed maakt een nationale instantie ongeschikt om volgens het regelgevingskader op te treden als een nationale regelgevende instantie. Met het oog hierop zouden van te voren voorschriften moeten worden opgesteld met betrekking tot de redenen die aanleiding geven voor ontslag van het hoofd van een nationale regelgevende instantie om ervoor te zorgen dat er volstrekt geen twijfels kunnen zijn over de neutraliteit van die instantie en dat de instantie niet gevoelig is voor externe factoren. Het is van belang dat de nationale regelgevende instanties beschikken over hun eigen begroting, zodat zij met name voldoende gekwalificeerd personeel kunnen aanwerven. Met het oog op transparantie zouden zij hierover jaarlijks een verslag moeten publiceren. |
(20) |
De manier waarop beroepsinstanties voorlopige maatregelen hebben toegepast om besluiten van de nationale regelgevende instanties te schorsen loopt nogal uiteen. Om de verschillende aanpakken meer op elkaar af te stemmen moet een gemeenschapelijke norm worden gehanteerd in overeenstemming met de communautaire jurisprudentie. Gezien het belang van beroepen voor de algemene werking van het regelgevingskader, zou een mechanisme moeten worden opgezet om informatie bijeen te brengen over beroepen en besluiten tot schorsing van besluiten van de regelgevende instanties in alle lidstaten en om verslag uit te brengen over die informatie aan de Commissie. |
(21) |
Om hun regelgevende taken op doeltreffende wijze te kunnen uitvoeren, zouden de nationale regelgevende instanties ondermeer gegevens bijeen moeten brengen over de detailhandelmarkten die verbonden zijn aan groothandelmarkten waar een exploitant een aanmerkelijk marktmacht bezit en die dan ook door de nationale regelgevende instantie worden gereguleerd. Het gaat hierbij ook om gegevens die de nationale regelgevende instantie in staat moeten stellen de mogelijke impact te beoordelen van geplande verbeteringen of veranderingen aan de netwerktopologie op de ontwikkeling van concurrentie of op groothandelproducten die beschikbaar worden gesteld aan andere partijen. |
(22) |
De nationale raadpleging op grond van artikel 6 van de Kaderrichtlijn zou vóór de raadpleging van de Gemeenschap moeten worden uitgevoerd op grond van artikel 7 van die richtlijn zodat in de raadpleging van de Gemeenschap rekening wordt gehouden met de standpunten van de belanghebbende partijen. Dit zou een tweede communautaire raadpleging in geval van wijzigingen van een geplande maatregel als gevolg van de nationale raadpleging overbodig maken. |
(23) |
Deze vrijheid om zelf te besluiten hoe het regelgevingskader moet worden uitgevoerd moet wel verenigbaar zijn met de ontwikkeling van consequente regelgevingspraktijken en een consequente toepassing van het regelgevingskader om doeltreffend bij te dragen tot de ontwikkeling en voltooïng van de interne markt. De nationale regelgevende instanties zouden derhalve de interne marktactiviteiten van de Commissie en die van het ETO moeten steunen, die als exclusief forum zouden moeten fungeren voor samenwerking tussen nationale regelgevende instanties bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden op grond van het regelgevingskader. |
(24) |
Het communautair mechanisme waarmee de Commissie de nationale regelgevende instanties kan vragen geplande maatregelen met betrekking tot de marktdefinitie en het aanwijzen van exploitanten met aanmerkelijke marktmacht in te trekken heeft in belangrijke mate bijgedragen tot een samenhangende aanpak bij het vaststellen van omstandigheden waarin regelgeving vooraf kan worden toegepast en de exploitanten moeten zich aan dergelijke regelgeving onderwerpen. Er is echter geen equivalent mechanisme voor de toe te passen rechtsmiddelen. Bij het toezicht op de markt door de Commissie, en met name bij ervaringen met de procedure op grond van artikel 7 van de Kaderrichtlijn is aan het licht gekomen dat de nationale regelgevende instanties rechtsmiddelen, zelfs bij gelijke marktomstandigheden, op zeer uiteenlopende wijze toepassen. Dergelijke tegenstrijdigheden ondermijnen de interne markt in elektronische communicatie, zorgen niet voor gelijke mededingingsvoorwaarden tussen exploitanten in verschillende lidstaten, en verhinderen dat grensoverschrijdende concurrentie en -diensten voordelen kunnen opleveren voor de consument. De Commissie zou de bevoegdheid moeten krijgen om de nationale regelgevende instanties verplicht te stellen ontwerpmaatregelen met betrekking tot de door deze instantie gekozen rechtsmiddelen in te trekken. Om te zorgen voor een samenhangende aanpak van het regelgevingskader in de Gemeenschap zou de Commissie, alvorens een besluit te nemen, het ETO moeten raadplegen. |
(25) |
Het is van belang dat het regelgevingskader tijdig wordt uitgevoerd. Wanneer de Commissie heeft besloten dat een nationale regelgevende instantie een geplande maatregel moet intrekken, zou deze instantie een herziene versie moeten indienen. Voor de kennisgeving van de herziene maatregel aan de Commissie op grond van artikel 7 van de Kaderrichtlijn zou met het oog op de rechtszekerheid een termijn moeten worden vastgesteld zodat de marktdeelnemers op de hoogte zijn van de duur van de marktherziening. |
(26) |
Om te voorkomen dat een regelgevingsvacuüm ontstaat in deze snel evoluerende sector wanneer goedkeuring van de ontwerpmaatregel waarvan opnieuw kennisgeving is gedaan, nog steeds een obstakel zou vormen voor de interne markt of niet-verenigbaar zou zijn met de communautaire wetgeving, zou de Commissie na overleg met het ETO de nationale regelgevende instantie verplicht moeten kunnen stellen een specifiek rechtsmiddel op te leggen binnen een specifieke termijn. |
(27) |
Met het oog op de korte termijnen in het comunautaire raadplegingsmechanisme zou de Commissie bevoegdheden moeten worden verleend om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen ter vereenvoudiging van de procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de nationale regelgevende instanties — bijvoorbeeld in gevallen die betrekking hebben op stabiele markten of die alleen geringe wijzigingen inhouden van maatregelen waarvan al eerder kennisgeving is gedaan — of om de invoering mogelijk te maken van een vrijstelling van kennisgeving om procedures in bepaalde gevallen te stroomlijnen. |
(28) |
Overeenkomstig de doelstellingen van het Europees Handvest van de grondrechten en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, zou het regelgevingskader er voor moeten zorgen dat alle gebruikers, met inbegrip van eindgebruikers met een handicap, ouderen en gebruikers met speciale sociale behoeften eenvoudig toegang hebben tot betaalbare, kwalitatief goede diensten. Verklaring 22 in bijlage bij de Slotakte van Amsterdam bepaalt dat de instelingen van de Gemeenschap bij het vaststellen van maatregelen krachtens artikel 95 van het EG-Verdrag rekening moeten houden met de behoeften van personen met een handicap. |
(29) |
Radiofrequenties zouden moeten worden beschouwd als een schaars openbaar bezit met een belangrijke publieke en marktwaarde. Het is in het algemeen belang dat spectrum vanuit economisch, sociaal en milieuvriendelijk oogpunt, rekening houdend met de doelstellingen van culturele diversiteit en pluralisme van de media zo doelmatig en doeltreffend mogelijk wordt beheerd en dat obstakels voor een doelmatig gebruik ervan geleidelijk uit de weg worden geruimd. |
(30) |
Hoewel spectrumbeheer binnen de bevoegdheid van de lidstaten blijft, kan alleen coördinatie en, waar nodig, harmonisatie op Gemeenschapsniveau waarborgen dat spectrumgebruikers volledig profiteren van de internationale markt en dat EU-belangen effectief wereldwijd kunnen worden behartigd. |
(31) |
De bepalingen van deze richtlijn in verband met spectrumbeheer moeten consistent zijn met het werk van internationale en regionale organisaties die te maken hebben met radiospectrumbeheer, zoals de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) en de Europese conferentie van post- en telecommunicatieadministraties (CEPT), zodat het efficiënte beheer en de harmonisatie van het gebruik van het spectrum wordt gewaarborgd in de hele Gemeenschap en wereldwijd. |
(32) |
Om bij te dragen tot het halen van de doelstellingen in artikel 8 bis van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) moet in 2010 een door de lidstaten aangedreven spectrumtop worden gehouden en met deelname van het Europees Parlement, de Commissie en alle belanghebbenden. De top moet met name bijdragen tot meer consistentie in het spectrumbeleid van de EU in het algemeen, het verstrekken van richtsnoeren met betrekking tot de omschakeling van analoge naar digitale terrestrische televisie, en het vrijmaken van spectrum voor nieuwe elektronische-communicatiediensten, zodra de digitale omschakeling een feit is . |
(33) |
Door de omschakeling van analoge naar digitale terrestrische televisie moet als gevolg van de superieure transmissie-efficiëntie van digitale technologie een aanzienlijke hoeveelheid spectrum in de EU vrijkomen, het zogenaamde „digital dividend”. De lidstaten moeten hun digitale dividend zo snel mogelijk vrijgeven, opdat de burgers de voordelen van de beschikbaarheid van nieuwe, innoverende en concurrerende diensten kunnen genieten. Met het oog hierop moeten belemmeringen voor een efficiënte toewijzing of hertoewijzing van het digitale dividend die op nationaal niveau bestaan, worden verwijderd en moet een coherentere en geïntegreerdere aanpak van de toewijzing van het digitale dividend in de Gemeenschap worden nagestreefd. |
(34) |
Radiofrequenties zouden zodanig moeten worden beheerd dat schadellijke interferentie wordt vermeden. Om dergelijke interferentie te voorkomen en ervoor te zorgen dat regelgevingsinterventie tot het hoognodige wordt beperkt zou het basisconcept van schadelijke interferentie dan ook naar behoren moeten worden gedefinieerd, rekening houdend met bestaande internationaal afgesproken frequentieplannen . |
(35) |
Het huidige spectrumbeheer en het distributiesysteem is over het algemeen gebaseerd op administratieve besluiten die niet flexibel genoeg zijn om te kunnen worden aangepast aan technologische en economische ontwikkelingen, met name de snelle ontwikkeling van draadloze technologie en de stijgende vraag naar bandbreedte. De onnodige fragmentering van nationale beleidslijnen heeft de kosten opgedreven en geleid tot verlies van marktmogelijkheden voor spectrumgebruikers en heeft de innovatie vertraagd, hetgeen ten koste gaat van de interne markt, de consument en de economie als geheel. De voorwaarden voor toegang tot en gebruik van radiofrequenties kunnen variëren afhankelijk van het type exploitant terwijl de elektronische diensten die deze exploitanten verschaffen elkaar steeds meer overlappen zodat spanning ontstaat tussen houders van rechten, de kosten van toegang tot spectrum uiteenlopen en de werking van de interne markt potentieel wordt verstoord. |
(36) |
De nationale grenzen spelen steeds minder een rol bij het vaststellen van optimaal radiospectrumgebruik. Fragmentering van het beheer van toegang tot spectrumrechten beperkt investeringen en innovatie en stelt exploitanten en fabrikanten van apparatuur niet in staat schaalvoordelen te verwezenlijken, zodat de ontwikkeling van een interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en diensten die gebruik maken van radiospectrum wordt gehinderd. |
(37) |
Flexibiliteit bij het beheer van spectrum en toegang tot spectrum zouden moeten worden uitgebreid door middel van technologie- en dienstenneutrale machtigingen om spectrumgebruikers zelf de beste technologieën en diensten te laten kiezen die zij willen toepassen in frequentiebanden die beschikbaar zijn voor elektronische communicatiediensten zoals aangegeven in de nationale frequentieallocatieplannen en in het reglement voor radiocommunicatie van de Internationale Telecommunicatie Unie ITU) („beginselen van technologie en dienstenneutraliteit”). Technologieën en diensten zouden administratief moeten worden vastgesteld telkens als doelstellingen van algemeen belang in het geding zijn . |
(38) |
Beperkingen op het beginsel van technologieneutraliteit zouden gepast moeten zijn en alleen mogelijk mogen zijn wanneer schadelijke interferentie moet worden voorkomen, bijvoorbeeld door zendmaskers en limieten voor het zendvermogen op te leggen om te zorgen voor bescherming van de volksgezondheid door de blootstelling van het publiek aan elektromagnetische velden te beperken, om te zorgen voor een eerlijk gezamenlijk gebruik van spectrum, met name wanneer het gebruik ervan alleen is onderworpen aan algemene machtigingen, of om in overeenstemming met de communautaire wetgeving te voldoen aan een doelstelling van algemeen belang . |
(39) |
Spectrumgebruikers zouden vrij moeten kunnen bepalen welke diensten zij via spectrum willen aanbieden afhankelijk van de overgangsmaatregelen in verband met eerder verworven rechten en de bepalingen van de nationale frequentieallocatieplannen en het reglement voor radiocommunicatie van de ITU . Uitzonderingen op het beginsel van dienstenneutraliteit die inhouden dat een specifieke dienst rekening moet houden met overwegingen van nationaal openbaar beleid of moet voldoen aan duidelijke doelstellingen van algemeen belang zoals de veiligheid van de mens, de noodzaak om sociale, regionale en territoriale samenhang te bevorderen of, een efficiënt gebruik van radiofrequenties en een doeltreffend spectrumbeheer, moeten mogelijk zijn, wanneer noodzakelijk. Deze doelstellingen zouden ook de bevordering van een nationaal audiovisueel en mediabeleid en culturele en taalkundige diversiteit moeten omvatten en pluralisme van de media zoals gedefinieerd in de nationale wetgeving in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. Uitzonderingen zouden, behalve wanneer dit noodzakelijk is om de veiligheid van het menselijk leven te beschermen of te verzekeren dat deze doelstellingen worden verwezenlijkt , niet moeten leiden tot exclusief gebruik voor bepaalde diensten maar veeleer prioriteit moeten verlenen zodat andere diensten of technologieën zoveel mogelijk in dezelfde band kunnen bestaan. Om de houder van de machtiging in staat te stellen zelf de meest doelmatige manier te kiezen om de inhoud van diensten via radiofrequenties aan te bieden, mogen machtigingen om gebruik te maken van radiofrequenties geen voorschriften bevatten wat betreft de inhoud. |
(40) |
De lidstaten zijn bevoegd de draagwijdte en de aard te definiëren van eventuele uitzonderingen wat betreft het bevorderen van culturele en taalkundige diversiteit, het nationale audiovisueel en mediabeleid en pluralisme van de media in overeenstemming met hun nationale wetgeving. |
(41) |
Omdat de toewijzing van spectrum aan specifieke technologieën of diensten een uitzondering vormt wat betreft de beginselen van technologie- en dienstenneutraliteit en de regel dat aanbieders zelf de dienst die wordt verschaft of de technologie die wordt gebruikt kunnen kiezen, zou een voorstel voor een dergelijke toewijzing transparant moeten zijn en aan een openbare raadpleging moeten worden onderworpen. |
(42) |
In het belang van flexibiliteit en efficientie zouden de nationale regelgevende instanties, spectrumgebruikers in banden die op geharmoniseerde basis zullen worden geïdentificeerd, ook de mogelijkheid moeten bieden om hun gebruiksrechten vrij over te dragen of te verhuren aan derden zodat de waarde van spectrum wordt bepaald door de markt. Omdat de nationale regelgevende instanties kunnen zorgen voor doelmatig gebruik van spectrum zouden zij maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat de handel in spectrum leidt tot een verstoring van de concurrentie waarbij spectrum niet wordt gebruikt. ▐ |
(43) |
Met het oog op de interne markt is wellicht ook een harmonisering op communautair niveau nodig van de identificatie van de handel in frequentiebanden, de voorwaarden voor deze handel of de overgang van de handel in rechten in specifieke banden, een minimumformaat voor de handel in rechten, eisen die moeten instaan voor centrale beschikbaarheid, toegankelijkheid en betrouwbaarheid van informatie die nodig is voor de handel in spectrum en de eisen ter bescherming van de concurrentie en om het hamsteren van spectrum te voorkomen. De Commissie zou dan ook de bevoegdheid moeten krijgen om uitvoeringsmaatregelen voor dergelijke harmonisatie vast te stellen. |
(44) |
Voor de invoering van technologie- en dienstenneutraliteit en de handel in bestaande spectrumgebruiksrechten zijn wellicht overgangsregels nodig met inbegrip van maatregelen om te zorgen voor billijke concurrentie omdat bepaalde spectrumgebruikers bij het nieuwe systeem concurrentie kunnen aangaan met spectrumgebruikers die hun spectrumrechten hebben verworven onder veel zwaardere voorwaarden. Wanneer rechten zijn verleend in afwijking op de algemene regels of aan de hand van criteria die niet objectief, transparant, evenredig en niet-discriminerend zijn om te voldoen aan doelstellingen van algemeen belang, mag de situatie van houders van dergelijke rechten niet meer worden verbeterd ten koste van hun nieuwe concurrenten dan wat nodig is om dergelijke doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken. Spectrum dat overbodig is geworden om doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken zou opnieuw moeten worden toegewezen in overeenstemming met de Machtigingsrichtlijn. |
(45) |
Om de werking van de interne markt te bevorderen en de ontwikkeling te steunen van grensoverschrijdende diensten, moet de Commissie het ETO kunnen raadplegen op het gebied van nummering. Om burgers van de lidstaten, met inbegrip van reizigers en gebruikers met een handicap in staat te stellen toegang te krijgen tot bepaalde diensten door in alle lidstaten dezelfde herkenbare nummers te gebruiken tegen vergelijkbare prijzen, zouden de bevoegdheden van de Commissie om technische uitvoeringsmaatregelen te nemen, daar waar nodig ook het toepasselijk tariefbeginsel of -mechanisme moeten bestrijken, evenals de invoering van één telefoonnummer in de EU waarmee een gebruiksvriendelijke toegang tot deze diensten wordt gegarandeerd . |
(46) |
Vergunningen die zijn afgegeven aan ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden zodat zij toegang krijgen tot openbaar of particuliere eigendom zijn fundamentele factoren bij het opzetten van elektronische-communicatienetwerken of nieuwe netwerkelementen. Onnodige complexiteit en vertraging bij de procedures voor het verlenen van toegangsrechten kunnen derhalve belangrijke obstakels vormen voor de ontwikkeling van conccurentie. Erkende ondernemingen zouden op eenvoudige wijze toegangrechten moeten kunnen verwerven. Nationale regelgevende instanties zouden het verwerven van toegangsrechten moeten kunnen coördineren, en relevante informatie toegankelijk moeten maken op hun websites. |
(47) |
Het is noodzakelijk de bevoegdheden van lidstaten ten aanzien van de houders van rechten te versterken, om te zorgen voor eerlijke, efficiënte en milieuverantwoorde toegang tot of invoering van een nieuw netwerk, ongeacht eventuele verplichtingen voor een exploitant met aanmerkelijk marktmacht om toegang te verlenen tot zijn elektronische communicatienetwerk. De nationale regelgevende instanties zouden per geval gezamenlijk gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten als kabelgoten, masten en antennes, toegang tot gebouwen en een betere coördinatie van civiele werken moeten kunnen opleggen. Een verbetering van het gezamenlijk gebruik van faciliteiten kan de concurrentie aanzienlijk verbeteren en de totale financiële en milieukosten van de invoering van elektronische communicatieinfrastructuur voor ondernemingen sterk kunnen verlagen, met name de invoering van nieuwe glasvezelnetwerken. De nationale regelgevende instanties moeten de exploitanten met aanzienlijke marktmacht verplichtingen kunnen opleggen met betrekking tot de formulering van een referentieaanbod voor de verlening van toegang tot hun kabelgoten op eerlijke en niet discriminerende wijze. |
(48) |
Betrouwbare en veilige communicatie van informatie speelt een steeds grotere rol in de economie en de samenleving in het algemeen. De complexiteit van systemen, technisch falen of menselijke fouten, ongelukken of aanvallen kunnen gevolgen hebben voor de werking en beschikbaarheid van de fysieke infrastructuur die belangrijke diensten verstrekt voor EU-burgers, met inbegrip van eAccessability diensten. Nationale regelgevende instanties moeten er dan ook voor zorgen dat de integriteit en veiligheid van openbare communicatienetwerken wordt gehandhaafd. Het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) (12) zou moeten bijdragen tot een betere veiligheid van elektronische communicatie door onder meer expertise en adviezen te verstrekken en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen. Zowel het ENISA als de nationale regelgevende instanties zouden moeten kunnen beschikken over de noodzakelijke middelen om hun taken uit te voeren, met inbegrip van bevoegdheden om voldoende informatie te kunnen verzamelen om de veiligheid van de netwerken of diensten te kunnen beoordelen en uitgebreide en betrouwbare gegevens over feitelijke incidenten op het gebied van de veiligheid die belangrijke gevolgen hebben gehad voor de exploitatie van netwerken of diensten. Omdat adequate beveiliging niet een eenmalige aangelegenheid is maar een voortdurend proces van toepassing, herziening en aanpassing, moeten aanbieders van elektronische communicatienetwerken en -diensten verplicht worden maatregelen te nemen om hun integriteit en veiligheid te beschermen, afgestemd op de ingeschatte risico's, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de meest recente technische mogelijkheden. |
(49) |
Wanneer overeenstemming moet worden bereikt over een gemeenschappelijke reeks veiligheidseisen, moet de Commissie bevoegdheid krijgen om technische uitvoeringsmaatregelen goed te keuren om een passende beveiliging mogelijk te maken van elektronische communicatienetwerken en -diensten in de interne markt. Het ENISA moet bijdragen aan de harmonisatie van passende, technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen door deskundig advies te verstrekken. De nationale regelgevende instanties moeten de bevoegdheid hebben om bindende instructies te geven met betrekking tot de technische uitvoeringsmaatregelen die zijn goedkgekeurd overeenkomstig de Kaderrichtlijn. Om hun taken te vervullen moeten zij de bevoegdheid hebben onderzoek in te stellen en in geval van niet-naleving sancties op te leggen. |
(50) |
Uit eerdere ervaringen bij de tenuitvoerlegging van het regelgevingskader blijkt dat een markt waar een onderneming vanuit een aangrenzende markt zijn aanmerkelijke macht vergroot niet de oorzaak van het probleem is maar veeleer het lijdende voorwerp van de gevolgen. De regelgevende instanties dienen de aanmerkelijke macht van een onderneming op een markt dan ook bij de bron aan te pakken en niet op de aangrenzende markten waar de gevolgen voelbaar zijn. |
(51) |
In geval van transnationale markten zou de marktherzieningsprocedure moeten worden vereenvoudigd en doeltreffender moeten worden gemaakt door de Commissie in staat te stellen, rekening houdend met het advies van het ETO , de onderneming(en) met aanmerkelijke marktmacht aan te wijzen en een of meer specifieke verplichtingen op te leggen zodat regelgevingskwesties van transnationale aard onmiddellijk op communautair niveau kunnen worden aangepakt. |
(52) |
Om marktdeelnemers zekerheid te verschaffen over regelgevingsvoorwaarden, moet een termijn worden vastgesteld voor marktherzieningen. Het is van belang dat marktanalyses op periodieke basis worden uitgevoerd en binnen een redelijke en passende tijdspanne. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit of al eerder een marktanalyse werd uitgevoerd van de markt in kwestie waarvan naar behoren kennisgeving wordt gedaan. Wanneer een nationale regelgevende instantie verzuimt binnen de vastgestelde termijn een analyse uit te voeren van de markt dan kan dit een gevaar betekenen voor de interne markt en leveren normale inbreukprocedures wellicht niet tijdig het gewenste effect op. De Commissie moet het ETO dan ook kunnen vragen de betrokken nationale regelgevende instanties bij te staan bij het uitvoeren van haar taken, en met name advies uit te brengen met onder meer een ontwerpmaatregel, de analyse van de markt in kwestie en de verplichtingen die de Commissie vervolgens kan opleggen. |
(53) |
Omdat de sector van electronische communicatie een snel evoluerende sector is die gekenmerkt wordt door technologische innovatie en zeer dynamische markten moet de regelgeving op gecoördineerde en geharmoniseerde wijze op Europees niveau kunnen worden aangepast omdat gebleken is dat uiteenlopende opvattingen van de nationale regelgevende instanties over de uitvoering van het regelgevingskader de ontwikkeling van de interne markt zouden kunnen belemmeren. De Commissie moet derhalve de bevoegdheid krijgen uitvoeringsmaatregelen te nemen op gebieden zoals de regelgeving inzake nieuwe diensten, nummering, benaming en adressering, consumenten-vraagstukken met inbegrip van eAccessibility, en de voorgeschreven boekhoudmaatregelen. |
(54) |
Een belangrijke taak van het ETO is het verstrekken van adviezen in verband met grensoverschrijdende geschillen. De nationale regelgevende instanties moeten in die gevallen dan ook rekening houden met eventuele adviezen van het ETO . |
(55) |
Uit ervaring die werd opgedaan bij de uitvoering van het regelgevingskader blijkt dat bestaande bepalingen die de nationale regelgevende instanties de bevoegdheid geven boetes op te leggen onvoldoende waren om aan te zetten tot naleving van de regelgeving. Adequate bevoegdheden op het gebied van de rechtshandhaving kunnen ertoe bijdragen dat het regelgevingskader tijdig wordt uitgevoerd zodat zekerheid bestaat over de regelgeving, hetgeen een belangrijke drijfveer is voor investeringen. Het gebrek aan doeltreffende bevoegdheden in geval van niet-naleving is van toepassing in het gehele regelgevingskader. De invoering van een nieuwe bepalingen in de Kaderrichtlijn om niet-nakoming van verplichtingen op grond van de Kaderrichtlijn en de specifieke richtlijnen aan te pakken moet dan ook zorgen voor toepassing van consequente en samenhangende beginselen op naleving en sancties voor het volledige regelgevingskader. |
(56) |
Zowel investeringen als mededinging moeten worden aangemoedigd om de keuze van de consument te beschermen. |
(57) |
Het bestaande regelgevingskader omvatte een aantal bepalingen om de overgang van het oude regelgevingskader van 1998 tot het nieuwe kader van 2002 te vergemakkelijken. Deze overgang is nu in alle lidstaten afgerond en de maatregelen zijn dan ook overbodig geworden zodat zij moeten worden ingetrokken. |
(58) |
In bijlage I bij de Kaderrichtlijn is de lijst opgenomen van markten die moeten worden vermeld in de eerste Aanbeveling van de Commissie inzake markten voor relevante producten en diensten waarvoor voorafgaande regulering gerechtvaardigd kan zijn. Deze bijlage moet worden ingetrokken omdat voldaan is aan de doelstelling om te fungeren als basis voor het opstellen van de aanvankelijke versie van de Aanbeveling (13). |
(59) |
In bijlage II bij de kaderrichtlijn zijn de criteria opgenomen die de nationale regelgevende instanties dienen te hanteren wanneer zij een evaluatie van gezamenlijke machtspositie maken overeenkomstig artikel 14, lid 2, tweede alinea, van de Kaderrichtlijn. Deze bijlage kan ║ misleidend zijn voor de nationale regelgevende instanties die een marktanalyse uitvoeren. Het concept van een gezamenlijke machtspositie is bovendien afhankelijk van de jurisprudentie van het ║ Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Bijlage II dient derhalve gewijzigd. |
(60) |
Met functionele scheiding waarbij een verticaal geïntegreerde exploitant operationeel gescheiden bedrijfseenheden moet oprichten, wil men bewerkstelligen dat alle downstreamexploitanten, met inbegrip van de eigen downstreamafdelingen van de verticaal geïntegereerde exploitant, volledig gelijkwaardige toegangsproducten kunnen worden geleverd. Met functionele scheiding kan de concurrentie in verschillende relevante markten worden verbeterd door discriminatie minder aantrekkelijk te maken en door het makkelijker te maken om na te gaan of de niet-discriminatieverplichtingen worden nageleefd en door hierop toezicht te houden. ▐ Om verstoring van de concurrentie op de interne markt te vermijden is voorafgaande goedkeuring van de voorstellen voor functionele scheiding door de Commissie vereist. |
(61) |
De tenuitvoerlegging van functionele scheiding betekent niet dat er geen passende coördinatiemechanismen moeten zijn tussen de afzonderlijke bedrijfseenheden om er voor te zorgen dat de rechten van de moedermaatschappij op economisch toezicht en beheerstoezicht beschermd worden. |
(62) |
De voortgaande marktintegratie van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten vergt betere coördinatie bij de toepassing van de ex-anteregulering waarin het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten voorziet. |
(63) |
Wanneer een verticaal geïntegreerde onderneming een groot deel of alle plaatselijke toegangsnetwerkactiva wenst over te brengen in een afzonderlijk rechtpersoon met een andere eigenaar of door een afzonderlijke bedrijfseenheid op te richten die zich bezig houdt met toegangsproducten, moet de nationale regelgevende instantie nagaan welk effect dit heeft op de bestaande regelgevingsverplichtingen die zijn opgelegd aan de verticaal geïntegreerde exploitant om ervoor te zorgen dat eventuele nieuwe regelingen verenigbaar zijn met Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en Richtlijn 2002/22/EG (Universele dienstenrichtlijn). De desbetreffende nationale regelgevende instantie moet een nieuwe analyse uitvoeren van de markten waarop de gescheiden eenheid actief is en dienovereenkomstig verplichtingen opleggen, handhaven, wijzigen of intrekken. Hiertoe moet de nationale regelgevende instantie de onderneming kunnen verzoeken informatie te verstrekken. |
(64) |
Hoewel een nationale regelgevende instantie exploitanten die geen aanmerkelijke marktmacht bezitten verplichtingen onder sommige omstandigheden kan opleggen om eind-tot-eindverbindingen of interoperabiliteit van diensten tot stand te brengen of om efficiëntie en duurzame mededinging en maximale voordelen voor eindgebruikers te bevorderen, moet dit wel gebeuren in overeenstemming met het regelgevingskader en met name met de kennisgevingsprocedures. |
(65) |
De Commissie heeft de bevoegdheid uitvoeringsmaatregelen goed te keuren om de voorwaarden voor toegang tot digitale televisie- en radiodiensten zoals beschreven in bijlage I aan te passen aan markt- en technologische ontwikkelingen. Dit geldt tevens voor de minimumlijjst van punten die met het oog op de transparantieverplichting moet worden bekend gemaakt. |
(66) |
De Commissie dient een wetgevingsvoorstel voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad om harmonisatiemaatregelen vast te stellen voor de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid inzake elektronische communicatie, die verder gaan dan technische uitvoeringsmaatregelen. |
(67) |
Door de toegang tot radiofrequentiemiddelen voor marktspelers te vergemakkelijken zullen de obstakels voor de toegang tot de markt uit de weg worden geruimd. Daarnaast betekent technologische vooruitgang een vermindering van het risico van schadelijke interferentie in bepaalde frequentiebanden en worden ook individuele gebruiksrechten minder noodzakelijk. Voorwaarden voor het gebruik van spectrum om elektronische-communicatiediensten te verstrekken moeten derhalve normaal gesproken worden vastgelegd in algemene machtigingen behalve wanneer individuele rechten nodig zijn, afhankelijk van het spectrumgebruik, ter bescherming tegen schadelijke intereferentie of om te voldoen aan specifieke doelstellingen van algemeen belang. |
(68) |
De invoering van de eisen van diensten- en technologieneutraliteit bij het toewijzen zal samen met de mogelijkheid om rechten over te dragen tussen ondernemingen de vrijheid en middelen om elektronische communicatiediensten te verstrekken en audiovisuele mediadiensten aan het publiek aan te bieden vergroten en het zo makkelijker maken doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken. Bepaalde doelstellingen van algemeen belang die zijn opgelegd aan omroepen voor het verlenen van audiovisuele diensten kunnen het gebruik van specifieke criteria voor spectrumtoewijzing vereisen, wanneer het van fundamenteel belang lijkt te zijn te voldoen aan specifieke doelstellingen van algemeen belang die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving . Het gebruik van specifieke criteria om spectrum toe te wijzen aan omroepen zou alleen gerechtvaardigd zijn wanneer die van fundamenteel belang zijn om te voldoen aan bepaalde doelstellingen van algemeen belang die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving. Procedures die verband houden met het nastreven van doelstellingen van algemeen belang moeten onder alle omstandigheden transparant, objectief, evenredig en niet-discriminerend zijn. |
(69) |
Elke volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de verplichting de vergoedingen of kosten te betalen die zijn vastgesteld voor het gebruik van spectrum moet objectief en transparant zijn en gebaseerd op andere verplichtingen van algemeen belang in de nationale wetgeving . |
(70) |
Omdat een individueel gebruiksrecht beperkingen betekent voor de vrije toegang tot radiofrequenties mag een dergelijk niet-verhandelbaar recht slechts een beperkte geldigheidsduur hebben. Wanneer de geldigheidsduur van gebruiksrechten wel kan worden verlengd, moeten de lidstaten eerst een herziening uitvoeren, met inbegrip van een openbare raadpleging, waarbij rekening wordt gehouden met de markt, de dekking en de technologische ontwikkelingen. Gezien de spectrumschaarste moeten individuele rechten die aan ondernemingen worden verleend regelmatig worden herzien. Bij deze herziening moeten de lidstaten de belangen van de houders van rechten afwegen tegen de noodzaak de invoering aan te moedigen van de handel in spectrum en een meer flexibel gebruik van spectrum door middel van daar waar mogelijk algemene machtigingen. |
(71) |
Nationale regelgevende instanties moeten de bevoegdheid hebben te zorgen voor een doeltreffend spectrumgebruik en nummers en wanneer er sprake is van ongebruikt spectrum en onbenutte nummers maatregelen kunnen nemen om hamsteren te voorkomen omdat dat een belemmering kan vormen voor nieuwkomers op de markt. |
(72) |
Het wegnemen van juridische en administratieve obstakels voor een algemene machtiging of gebruiksrecht voor spectrum of nummers met Europese implicaties moet de ontwikkeling van technologie en diensten ten goede komen en een bijdrage leveren aan het verbeteren van de mededinging. Hoewel de coördinatie van technologische voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van radiofrequenties overeenkomstig Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (14) wordt georganiseerd, kan het met het oog op de doelstellingen van de interne markt ook nodig zijn, de selectieprocedures en -voorwaarden te coördineren of te harmoniseren die van toepassing zijn op rechten en machtigingen op bepaalde banden, op het gebruiksrecht voor nummers en op algemene machtigingen. Dit geldt met name voor elektronische communicatiediensten die van nature een internemarktdimensie hebben of grensoverschrijdend potentieel, zoals satellietdiensten. Verschillen bij de toewijzing van spectrum tussen lidstaten onderling of tussen de EU en derde landen zou de ontwikkeling van deze diensten belemmeren, rekening houdend met de besluiten van de ITU en de CEPT . De Commissie, bijgestaan door het communicatiecomité en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van het ETO , moet dan ook technische uitvoeringsmaatregelen kunnen nemen om dergelijke doelstellingen te kunnen bereiken. Op grond van door de Commissie genomen uitvoeringsmaatregelen kunnen de lidstaten rechten beschikbaar stellen voor spectrum en/of nummers op hun hele grondgebied en daar waar nodig andere bestaande nationale gebruiksrechten intrekken. In dergelijke gevallen moeten de lidstaten geen nieuwe gebruiksrechten verlenen voor de relevante spectrumband of nummerreeks op grond van nationale procedures. |
(73) |
Dankzij technologische en marktontwikkelingen konden elektronische-communicatiediensten worden ingevoerd die de geografische grenzen van de lidstaten overschrijden. Krachtens artikel 16 moet de Commissie het functioneren van de nationale machtigingsstelsels en de ontwikkeling van grensoverschrijdende dienstverlening in de Gemeenschap evalueren. De bepalingen van artikel 8 van de Machtigingsrichtlijn met betrekking tot de geharmoniseerde toewijzing van radiofrequenties zijn niet doeltreffend gebleken om te voorzien in de behoeften van een onderneming die diensten in de gehele Gemeenschap wenst te verstrekken en moet dan ook worden aangepast. |
(74) |
Hoewel de lidstaten verantwoordelijk moeten blijven voor het verlenen van machtigingen en het toezien op de naleving van gebruiksvoorwaarden, moeten zij geen verdere voorwaarden, criteria of procedures opleggen die de juiste uitvoering van een geharmoniseerde of gecoördineerde selectie of machtigingsprocedure beperken, veranderen of vertragen. Indien dit gerechtvaardigd is om de uitvoering van coördinatie van harmonisatiemaatregelen te vergemakkelijken kunnen deze overgangsafwijkingen inhouden of in het geval van spectrum, een mechanisme voor het gezamenlijk gebruik van spectrum als overgangsmaatregel waardoor een lidstaat dergelijke maatregelen niet hoeft toe te passen mits dit geen onnodige verschillen creëert voor de mededinging of regelgeving tussen lidstaten. |
(75) |
Nationale regelgevende instanties moeten doelmatige actie kunnen nemen om toezicht te houden op en naleving van de voorwaarden van de algemene machtiging of van het gebruiksrecht, met inbegrip van de bevoegdheid om doelmatige financiële sancties en/of administratieve sancties op te leggen wanneer deze voorwaarden niet worden nageleefd. |
(76) |
Bij de voorwaarden voor die machtigingen moet rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden die betrekking hebben op de toegankelijkheid voor gebruikers met een handicap en de noodzaak van openbare autoriteiten en hulpdiensten om onderling en met het publiek te communiceren voor, tijdens of na grote rampen. Rekening houdend met het belang van technische innvoatie moeten de lidstaten eveneens machtigingen kunnen verstrekken om spectrum te gebruiken voor experimentele doeleinden, afhankelijk van specifieke beperkingen en voorwaarden die strikt gemotiveerd moeten worden door de experimentele aard van dergelijke rechten. |
(77) |
Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 December 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (15) heeft bewezen doeltreffend te zijn in de eerste fase van marktopening. Op grond van de Kaderrichtlijn moet de Commissie toezicht houden op de overgang van het regelgevend kader van 1998 naar het kader van 2002 en voorstellen op tafel leggen om die verordening te gelegener tijd in te trekken. Volgens het kader van 2002 hebben de nationale regelgevende instanties tot taak de markt voor ongebundelde toegang tot metalen aansluitnetwerken en subnetten voor het verstrekken van breedband en spraakdiensten te analyseren zoals omschreven in de Aanbeveling inzake relevante markten voor producten en diensten. Omdat alle lidstaten deze markt ten minste een maal hebben geanalyseerd en passende verplichtingen gebaseerd op het kader van 2002 zijn vastgesteld is Verordening (EG) nr. 2887/2000 overbodig geworden en deze verordening moet derhalve worden ingetrokken. |
(78) |
De ║ voor de tenuitvoerlegging van de Kader-, Toegangs-, en Machtigingsrichtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (16). |
(79) |
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen in verband met de kennisgeving overeenkomstig artikel 7 van de Kaderrichtlijn; de harmonisering op het gebied van spectrum en nummering alsmede op verwante gebieden als veiligheid van netwerken en diensten; de identificatie van transnationale markten; de uitvoering van de normen; de geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van het regelgevingskader. Ook zouden bevoegdheden moeten worden gegeven om uitvoeringsmaatregelen te nemen om de bijlagen I en II bij de Toegangsrichtlijn aan te passen aan de markt- en technologische ontwikkelingen en om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor de harmonisering van de machtigingsvoorschriften, de procedures en voorwaarden voor machtigingen voor elektronische communicatienetwerken en -diensten. Daar het maatregelen van algemene aard zijn, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijnen te wijzigen door hen aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten ze worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure ║ met toetsing ║. Gezien het feit dat de behandelingswijze van de regelgevingsprocedure met toetsing binnen de normale termijn in bepaalde uitzonderlijke situaties het tijdig vaststellen van uitvoeringsmaatregelen zou kunnen belemmeren, moeten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie snel handelen teneinde het tijdig vaststellen van dergelijke maatregelen te waarborgen . |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn)
Richtlijn 2002/21/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door: „1. Bij deze richtlijn wordt een geharmoniseerd kader voor de regulering van elektronische-communicatiediensten, elektronische-communicatienetwerken, bij-behorende faciliteiten en bijbehorende diensten vastgesteld, evenals bepaalde aspecten van eindapparatuur, met als doel de toegankelijkheid voor gebruikers met een handicap te verbeteren en het gebruik van elektronische communicatie door minder begunstigde gebruikers aan te moedigen . De richtlijn legt taken van de nationale regelgevende instanties vast alsmede een reeks procedures om de geharmoniseerde toepassing van het regelgevingskader in de gehele Gemeenschap te waarborgen.” |
(2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(3) |
Artikel 3, lid 3, wordt vervangen door: „3. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties hun bevoegdheden op onafhankelijke, onpartijdige, transparante wijze en tijdig uitoefenen. Nationale regelgevende instantie vragen of aanvaarden geen instructies van andere instanties in verband met de dagelijkse uitvoering van de taken die hen op grond van de nationale wetgeving tot omzetting van het Gemeenschapsrecht zijn toegewezen. Alleen beroepsinstanties die zijn opgezet in overeenstemming met artikel 4 of de nationale gerechtshoven zijn bevoegd besluiten van de nationale regelgevende instanties te schorsen of ongedaan te maken. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat het hoofd van een nationale regelgevende instantie of zijn/haar plaatsvervanger alleen kan worden ontslagen indien hij niet meer aan de tevoren in de nationale wetgeving vastgestelde eisen voor de uitoefening van dat ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Het besluit om het hoofd van een nationale regelgevende instantie te ontslaan moet een omstandige motivering omvatten en moet openbaar woren gemaakt op het moment van ontslag. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat nationale regelgevende instanties beschikken over voldoende financiële en menselijke hulpbronnen om de hen toegewezen taken uit te voeren en dat zij over afzonderlijke jaarlijkse begrotingen beschikken. De begroting wordt openbaar gemaakt. 3 bis. 3 bis. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de doelstellingen van het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO) voor wat het bevorderen van de coördinatie van de regelgeving en van de coherentie betreft, actief worden ondersteund door de nationale regelgevende instanties. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nationale regelgevende instanties over voldoende financiële middelen en personeel beschikken om de hun toegewezen taken te kunnen uitvoeren en actief te kunnen deelnemen aan en bijdragen tot de werkzaamheden van het ETO. Nationale regelgevende instanties moeten over afzonderlijke jaarlijkse begrotingen beschikken en deze begrotingen worden openbaar gemaakt. 3 ter. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nationale regelgevende instanties zoveel mogelijk rekening houden met de gemeenschappelijke standpunten van het ETO bij het nemen van eigen beslissingen voor hun thuismarkten. ” |
(4) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door: „1. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden, alle, ook financiële, informatie verstrekken die de nationale regelgevende instanties nodig hebben om de naleving te waarborgen van deze richtlijn, van de besluiten die zijn genomen in overeenstemming ermee en van de specifieke richtlijnen. ▐ Zij dienen dergelijke informatie op verzoek onverwijld en volgens de door de nationale regelgevende instantie vastgestelde termijnen en mate van detail te verstrekken. De door de nationale regelgevende instantie gevraagde informatie dient in evenredigheid te zijn met de uitvoering van die taak. De nationale regelgevende instantie geeft de redenen voor haar verzoek om informatie en leeft de communautaire en nationale wetgeving na inzake de vertrouwelijkheid van commerciële informatie .” |
(6) |
De artikelen 6 en 7 worden vervangen door: „Artikel 6 Raadpleging en transparantie Behalve in gevallen die vallen onder de artikelen 7, lid 10, 20, of 21, en tenzij anders bepaald in de uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 9 quater, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat wanneer de nationale regelgevende instanties voornemens zijn maatregelen te nemen in overeenstemming met deze richtlijn of de specifieke richtlijnen of waar zij voornemens zijn beperkingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 9, lid 3, en 9, lid 4, die een belangrijke impact hebben op de relevante markt , de belanghebbende partijen de mogelijkheid wordt geboden binnen een redelijke periode opmerkingen in te dienen over de ontwerp-maatregel. De nationale regelgevende instanties publiceren hun nationale raadplegingsprocedures. De lidstaten dragen zorg voor de oprichting van een enkel informatiepunt waar inzage verkregen kan worden in alle lopende raadplegingsprocedures. De resultaten van de raadpleging worden door de nationale regelgevende instanties openbaar gemaakt, behalve in geval van vertrouwelijke informatie overeenkomstig het communautair en nationaal recht betreffende zakelijke vertrouwelijkheid. In geval van ongerechtvaardigde verspreiding van vertrouwelijke informatie zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat op verzoek van de betrokken ondernemingen zo spoedig mogelijk adequate maatregelen worden getroffen. Artikel 7 Versterking van de interne markt voor elektronische communicaties 1. De nationale regelgevende instanties houden bij de uitvoering van de in deze richtlijn en de bijzondere richtlijnen omschreven taken zoveel mogelijk rekening met de doelstellingen van artikel 8, waaronder die welke verband houden met de werking van de interne markt. 2. Nationale regelgevende instanties werken op transparante wijze met elkaar en met de Commissie en het ETO samen om te zorgen voor de consistente toepassing in alle lidstaten van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijnen. Hiertoe moeten zij met name samenwerken met de Commissie en het ETO om na te gaan welke soorten instrumenten en oplossingen het meest geschikt zijn om bepaalde soorten situaties op de markt aan te pakken. 3. Behalve wanneer anders bepaald in de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 7 ter, nadat de in artikel 6 bedoelde openbare raadpleging is afgesloten, zorgt een nationale regelgevende instantie ervoor dat, wanneer zij voornemens is een maatregel te nemen die:
de ontwerpmaatregel tegelijkertijd toegankelijk is voor de Commissie, het ETO en de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten, vergezeld van een motivering, overeenkomstig artikel 5, lid 3, en brengt zij de Commissie, het ETO en de andere nationale regelgevende instanties daarvan op de hoogte. De nationale regelgevende instanties, het ETO en de Commissie krijgen één maand de tijd om opmerkingen in te dienen bij de nationale regelgevende instantie in kwestie. De periode van één maand kan niet worden verlengd. 4. Indien een maatregel als bedoeld in lid 3 betrekking heeft op:
▐ en van invloed zou zijn op de handel tussen de lidstaten, en de Commissie de nationale regelgevende instantie heeft meegedeeld dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne Europese markt opwerpt of indien zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de ontwerpmaatregel met het Gemeenschapsrecht en met name met de in artikel 8 genoemde doelstellingen, wordt de vaststelling van de maatregel met nog eens twee maanden uitgesteld. Deze periode kan niet worden verlengd. 5. De Commissie kan binnen de in lid 4 bedoelde periode van 2 maanden een beslissing nemen die de nationale regelgevende instantie in kwestie ertoe verplicht de ontwerpmaatregel in te trekken. De Commissie moet zoveel mogelijk rekening houden met het advies van het ETO dat werd ingediend overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. …/2008 van het Europees Parlement en de Raad van … [tot oprichting van een Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO)] (18) alvorens een besluit te nemen. Dit besluit gaat vergezeld van een gedetailleerde en objectieve analyse van de redenen waarom de Commissie van mening is dat de ontwerpmaatregel niet moet worden genomen, samen met specifieke voorstellen tot wijziging van de ontwerpmaatregel. XXXXXX 6. Uiterlijk drie maanden nadat de Commissie overeenkomstig lid 5 een besluit heeft genomen waarin de nationale regelgevende instantie wordt verzocht een ontwerpmaatregel in te trekken, moet de nationale regelgevende instantie de ontwerpmaatregel wijzigen of intrekken. Wanneer de ontwerpmaatregel wordt gewijzigd moet de nationale regelgevende instantie een openbare raadpleging houden in overeenstemming met de in artikel 6 bedoelde procedures en de Commissie opnieuw in kennis stellen van de gewijzigde ontwerpmaatregelen overeenkomstig de bepalingen van lid 3. 7. De betrokken nationale regelgevende instantie houdt zoveel mogelijk rekening met opmerkingen van andere nationale regelgevende instanties, van het ETO en van de Commissie en kan, uitgezonderd in de in lid 4 genoemde gevallen, de uiteindelijke ontwerpmaatregel goedkeuren en, in voorkomend geval, aan de Commissie meedelen. Andere nationale instanties die functies uitoefenen in het kader van deze richtlijn of de specifieke richtlijn moeten eveneens zoveel mogelijk rekening houden met de opmerkingen van de Commissie. ▐ 8. In uitzonderlijke omstandigheden kan een nationale regelgevende instantie die oordeelt dat er een dringende noodzaak is om te handelen, in afwijking van de procedure genoemd in de leden 3 en 4, teneinde de concurrentie te waarborgen en de belangen van de gebruikers te beschermen, onmiddellijk evenredige en voorlopige maatregelen vaststellen. Zij deelt die maatregelen onverwijld volledig met redenen omkleed mede aan de Commissie, de andere nationale regelgevende instanties en het ETO . Een besluit van de nationale regelgevende instantie om dergelijke maatregelen permanent te maken of de periode waarvoor zij van toepassing zijn, te verlengen, valt onder de bepalingen van de leden 3 en 4. |
(7) |
De volgende artikelen worden toegevoegd: „Artikel 7 bis Procedure voor de consequente toepassing van oplossingen 1. Wanneer een nationale regelgevende instantie voornemens is een maatregel vast te stellen om een verplichting voor een exploitant op te leggen, te wijzigen of in te trekken in toepassing van artikel 16 juncto de artikelen 5 en 9 tot 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universele dienstrichtlijn), krijgen de Commissie en de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten een periode van één maand vanaf de kennisgeving van de ontwerpmaatregel waarin opmerkingen kunnen worden gemaakt bij de nationale regelgevende instantie in kwestie. 2. Als de ontwerpmaatregel gaat over het opleggen, wijzigen of intrekken van een andere verplichting dan degene die is neergelegd in artikel 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), kan de Commissie, binnen dezelfde periode, de nationale regelgevende instantie in kwestie en het ETO op de hoogte stellen van de redenen waarom zij vindt dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne markt opwerpt of waarom zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de maatregel met het Gemeenschapsrecht. In een dergelijk geval zal het vaststellen van de maatregel worden uitgesteld tot twee maanden na de mededeling van de Commissie. Bij uitblijven van een dergelijke mededeling kan de nationale regelgevende instantie in kwestie de ontwerpmaatregel vaststellen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie of door andere nationale regelgevende instanties zijn gemaakt. 3. Binnen de periode van twee maanden zoals genoemd in lid 2, zullen de Commissie, het ETO en de nationale regelgevende instantie in kwestie nauw samenwerken, met als doel het aanwijzen van de meest geschikte en effectieve maatregel in het licht van de doelstellingen die zijn neergelegd in artikel 8, waarbij rekening wordt gehouden met de standpunten van marktdeelnemers en de noodzaak om de ontwikkeling van een consequente regelgevingspraktijk te waarborgen. Binnen dezelfde periode van twee maanden zal het ETO, handelend met volstrekte meerderheid, een advies goedkeuren waarin de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel wordt bevestigd, of waarin wordt aangegeven dat de ontwerpmaatregel gewijzigd moet worden en specifieke bepalingen hiertoe worden geleverd. Dit advies is met redenen omkleed en wordt openbaar gemaakt. Als het ETO de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel heeft bevestigd, kan de nationale regelgevende instantie in kwestie de ontwerpregel vaststellen, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie en het ETO zijn gedaan. De nationale regelgevende instantie maakt openbaar hoe zij rekening met deze opmerkingen heeft gehouden. Als het ETO heeft aangegeven dat de ontwerpmaatregel moet worden gewijzigd, kan de Commissie, zo veel mogelijk rekening houdend met het advies van het ETO, een besluit nemen waarin zij de nationale regelgevende instantie in kwestie verplicht om de ontwerpmaatregel te wijzigen, hiervoor de redenen geeft en hiertoe specifieke voorstellen doet. 4. Als de onwerpmaatregel gaat over het opleggen, wijzigen of intrekken van de verplichting die is neergelegd in artikel 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), zal de ontwerpmaatregel niet eerder worden vastgesteld dan na een periode van nog eens twee maanden die ingaat op het einde van de in lid 1 bedoelde periode van een maand. Binnen de in de eerste alinea bedoelde periode van twee maanden werken de Commissie, het ETO en de betrokken nationale regelgevende instantie nauw samen om na te gaan of de voorgestelde ontwerpmaatregel in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), en met name of het de meest passende en doeltreffende maatregel is. Hierbij wordt rekening gehouden met het standpunt van de marktdeelnemers en met de noodzaak tot ontwikkeling van consistente regelgevingspraktijken. Bij gemotiveerd verzoek van het ETO of van de Commissie wordt deze termijn van twee maanden verlengd met nogmaals twee maanden. Binnen de in de tweede alinea bedoelde maximumperiode keurt het ETO, handelend met volstrekte meerderheid, een advies goed waarin de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel wordt bevestigd, of waarin wordt aangegeven dat de ontwerpmaatregel niet mag worden goedgekeurd en redenen hiervoor worden opgegeven. Dit advies is met redenen omkleed en wordt openbaar gemaakt. Alleen wanneer de Commissie en het ETO de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel hebben bevestigd, mag de regelgevende instantie in kwestie de ontwerpmaatregel vaststellen, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie en het ETO zijn geformuleerd. De nationale regelgevende instantie maakt openbaar hoe zij rekening met deze opmerkingen heeft gehouden. 5. Uiterlijk drie maanden nadat de Commissie overeenkomstig lid 3, alinea 4 van dit artikel, een met redenen omkleed besluit heeft genomen waarin een nationale regelgevende instantie in kwestie wordt verzocht om de ontwerpmaatregel te wijzigen, moet de nationale regelgevende instantie in kwestie de ontwerpmaatregel wijzigen of intrekken. Wanneer de ontwerpmaatregel moet worden gewijzigd, moet de nationale regelgevende instantie een openbare raadpleging houden in overeenstemming met de in artikel 6 bedoelde raadplegings- en transparantieprocedure, en de Commissie opnieuw in kennis stellen van de gewijzigde ontwerpmaatregel overeenkomstig artikel 7. 6. De nationale regelgevende instantie kan de voorgestelde ontwerpmaatregel om het even wanneer tijdens de procedure intrekken. Artikel 7 ter Uitvoeringsbepalingen ║ De Commissie kan zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van het ETO aanbevelingen en/of richtsnoeren vaststellen in verband met artikel 7 die het formaat, de inhoud en de gedetailleerdheid van de kennisgeving definiëren overeenkomstig artikel 7, lid 3, de omstandigheden waaronder kennisgeving niet vereist zou zijn, en de berekening van de termijnen. ▐” |
(8) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
(9) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 8 bis Comité voor Radiospectrumbeleid 1. Hierbij wordt een Comité voor Radiospectrumbeleid (CRSB) ingesteld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de in de leden 1, 3 en 5 van artikel 8 ter beschreven doelstellingen. Het CRSB zal advies verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over kwesties inzake radiospectrumbeleid. Het CRSB zal bestaan uit hoge vertegenwoordigers van de bevoegde nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor het radiospectrumbeleid in elke lidstaat. Elke lidstaat heeft één stem en de Commissie onthoudt zich van stemmen. 2. Het CRSB keurt op verzoek van het Europees Parlement, de Raad of de Commissie of op eigen initiatief met volstrekte meerderheid adviezen goed. 3. Het CRSB dient jaarlijks een verslag over zijn werkzaamheden in bij het Europees Parlement en de Raad. Artikel 8 ter Strategische planning en coördinatie van het radiospectrumbeleid in de Europese Unie 1. De lidstaten werken met elkaar en met de Commissie aan de strategische planning, de coördinatie en de harmonisatie van het gebruik van radiospectrum in de Europese Unie. Hiertoe houden zij onder andere rekening met de aspecten van de EU-beleidsterreinen in verband met economie, veiligheid, gezondheid, algemeen belang, vrijheid van meningsuiting, cultuur, wetenschap, maatschappij en techniek, alsmede met de diverse belangen van gemeenschappen van radiospectrumgebruikers, met als doel het radiospectrumgebruik te optimaliseren en schadelijke interferentie te voorkomen. 2. De activiteiten in het kader van het radiospectrumbeleid in de Europese Unie gelden onverminderd:
3. De lidstaten zorgen voor de coördinatie van de aanpak van het radiospectrumbeleid in de Europese Unie en, indien van toepassing, voor geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot de beschikbaarheid en het doelmatige gebruik van het radiospectrum, nodig met het oog op de totstandbrenging en werking van de interne markt op EU-beleidsterreinen als elektronische communicatie, transport en onderzoek en ontwikkeling. 4. De Commissie kan, naar behoren rekening houden met het advies van het CRSB, een wetgevingsvoorstel indienen om een actieprogramma voor het radiospectrum in te stellen voor de strategische planning en harmonisatie van het gebruik van radiospectrum in de Europese Unie of andere wetgevingsmaatregelen met als doel het radiospectrumgebruik te optimaliseren en schadelijke interferentie te voorkomen. 5. De lidstaten zorgen voor de effectieve coördinatie van de belangen van de Europese Unie in internationale organisaties die bevoegd zijn op het gebied van radiospectrumkwesties. Telkens als dit nodig is om deze effectieve coördinatie te garanderen, kan de Commissie, naar behoren rekening houdend met het advies van het CRSB, aan het Europees Parlement en de Raad gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen voorstellen, inclusief, indien nodig, een onderhandelingsmandaat. ” |
(10) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Beheer van de radiofrequenties voor elektronische-communicatiediensten 1. Naar behoren rekening houdend met het feit dat radiofrequenties een publiek goed zijn dat een belangrijke maatschappelijke, sociale en economische waarde heeft, zorgen de lidstaten ervoor dat de radiofrequenties voor elektronische communicatiediensten op hun grondgebied overeenkomstig de artikelen 8 en 8 ter efficiënt worden beheerd. Zij zorgen ervoor dat de bestemming en toewijzing van die radiofrequenties door de nationale regelgevende instanties gebaseerd zijn op objectieve, doorzichtige, niet-discriminerende en proportionele criteria. Hierbij handelen zij overeenkomstig internationale overeenkomsten en kunnen zij rekening houden met overheidsbeleidsoverwegingen. 2. De lidstaten bevorderen de harmonisatie van het gebruik van radiofrequenties in de Gemeenschap in overeenstemming met de noodzaak een daadwerkelijk en efficiënt gebruik daarvan te waarborgen en met als doel voordelen voor de consumenten, zoals schaalvoordelen en interoperabiliteit van diensten. Hierbij handelen zij overeenkomstig de artikelen 8 ter en 9 quater van deze richtlijn en Beschikking nr. 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking). 3. Tenzij anders bepaald in de tweede alinea of in de overeenkomstig artikel 9 quater vastgestelde maatregelen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle soorten van technologie die wordt gebruikt voor elektronische-communicatiediensten kunnen worden gebruikt in de radiofrequentiebanden die beschikbaar zijn voor elektronische communicatiediensten, overeenkomstig de radioverordeningen van de ITU . De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen voorzien voor de soorten van technologie die wordt gebruikt voor elektronische-communicatiediensten, waneer dit noodzakelijk is om:
4. Tenzij anders bepaald in de tweede alinea ▐ moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle soorten van elektronische communicatiediensten kunnen worden aangeboden in de radiofrequentiebanden die beschikbaar zijn voor elektronische communicatiediensten, zoals aangewezen in hun nationale frequentie-allocatieplannen en in de radioverordeningen van de ITU . De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen voorzien voor de soorten van elektronische communicatiediensten die geleverd moeten worden. Maatregelen die ertoe strekken dat een elektronische-communicatiedienst in een specifieke band die beschikbaar is voor elektronische-communicatiediensten moet worden aangeboden, worden met redenen omkleed om te zorgen voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang in de nationale wetgeving in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, zoals veiligheid van het menselijk leven, het bevorderen van sociale, regionale of territoriale samenhang, het vermijden van een ondoelmatig gebruik van radiofrequenties of doelstellingen van cultuur- of mediabeleid, zoals culturele en taalkundige diversiteit en pluralisme van de media te bevorderen. Een maatregel die het verschaffen van andere elektronische-communicatiediensten in een specifieke band verbiedt kan alleen worden opgelegd wanneer dit gerechtvaardigd wordt door de noodzaak de veiligheid van het menselijk leven te beschermen. 5. De lidstaten moeten de noodzaak van de in de leden 3 en 4 bedoelde beperkingen en maatregelen regelmatig evalueren en de resultaten van deze evaluaties openbaar maken . 6. De leden 3 en 4 zijn van toepassing op de bestemming en toewijzing van radiofrequenties met ingang van … (19) . |
(11) |
De volgende artikelen 9 bis, 9 ter en 9 quater worden ingevoegd: „Artikel 9 bis Herziening van beperkingen op bestaande rechten 1. Voor een periode van vijf jaar die ingaat op … (20), kunnen de lidstaten ervoor zorgen dat houders van rechten op het gebruik van radiofrequenties die vóór die datum zijn verleend en die geldig zullen blijven gedurende een periode van niet minder dan vijf jaar na die datum , een aanvraag kunnen indienen bij de bevoegde nationale ▐ instantie om beperkingen op hun rechten overeenkomstig artikel 9, de leden 3 en 4 opnieuw te onderzoeken. Alvorens zij een besluit neemt, stelt de nationale ▐ instantie de houder van het recht in kennis van haar herevaluatie van de beperkingen, met vermelding van het recht na de herevaluatie en geeft hij deze houder een redelijke termijn om zijn verzoek terug te trekken. Wanneer de houder zijn verzoek intrekt blijft het recht ongewijzigd tot het verstrijken ervan of tot het eind van de periode van vijf jaar, afhankelijk van wat eerder is. 2. Wanneer de in lid 1 vermelde houder van rechten een aanbieder is van inhoud voor radio- en televisieomroepdiensten en het recht om radiofrequenties te mogen gebruiken is verleend om te voldoen aan een specifieke doelstelling van algemeen belang, inclusief de levering van omroepdiensten, blijft het recht om het deel van de radiofrequenties te gebruiken dat nodig is om een deze doelstelling te verwezenlijken, ongewijzigd . Het deel van de radiofrequenties dat onnodig wordt voor de verwezenlijking van die doelstelling ▐ wordt onderworpen aan een nieuwe toewijzingsprocedure in overeenstemming met artikel 9, de leden 3 en 4 van deze richtlijn en artikel 7, lid 2, van de Machtigingsrichtlijn. 3. Na de in lid 1 bedoelde periode van vijf jaar nemen de lidstaten alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat artikel 9, de leden 3 en 4, van toepassing is op alle overige toewijzingen en bestemmingen van radiofrequenties die bestonden op de datum waarop deze richtlijn in werking trad. 4. Bij de toepassing van dit lid nemen de lidstaten passende maatregelen om billijke mededinging te waarborgen. Artikel 9 ter Overdracht van individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties 1. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties kunnen overdragen of verhuren in de banden waarin dit is voorzien in de uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig lid 9 quater mits deze overdracht of dit verhuur in overeenstemming is met de nationale procedures en de nationale frequentieallocatieplannen . In andere banden kunnen de lidstaten toestaan dat ondernemingen individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties in overeenstemming met nationale procedures overdragen of verhuren aan andere ondernemingen. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat het voornemen van een onderneming om de rechten op het gebruik van radiofrequenties over te dragen alsook de eigenlijke overdracht ervan worden meegedeeld aan de bevoegde nationale ▐ instantie die verantwoordelijk is voor de verlening van individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties en bekend worden gemaakt . Wanneer het gebruik van de radiofrequenties is geharmoniseerd door de toepassing van artikel 9 quater en de Radiospectrumbeschikking of andere communautaire maatregelen, moet die overdracht in overeenstemming zijn met dergelijk geharmoniseerd gebruik. Artikel 9 quater Harmoniseringmaatregelen voor radiofrequentiebeheer Om bij te dragen aan de ontwikkeling van de interne markt, kan de Commissie om de beginselen van de artikelen 8 ter, 9, 9 bis en 9 ter te bereiken, passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen om:
Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ▐ |
(12) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
(13) |
In artikel 11, lid 1, worden de woorden „handelt op basis van doorzichtige en openbare procedures die zonder discriminatie en onverwijld worden toegepast” vervangen door de volgende tekst: „handelt op basis van eenvoudige, doorzichtige en openbare procdures die zonder discriminatie en onverwijld worden toegepast, en neemt in ieder geval een besluit binnen vier maanden na de toepassing, en” |
(14) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Collocatie en gedeeld gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten voor aanbieders van elektronische communicatienetwerken 1. Wanneer een onderneming die elektronische-communicatienetwerken aanbiedt, krachtens de nationale wetgeving het recht heeft om faciliteiten te installeren op, over of onder openbaar of particulier eigendom, dan wel een procedure kan volgen voor de onteigening of het gebruik van eigendom, moeten de nationale regelgevende instanties het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom, met inbegrip van toegang tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, masten, antennes, torens en andere ondersteuningsgebouwen, kabelgoten, leidingen, mangaten en kasten en alle andere niet-actieve netwerkelementen, ten volle rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, verplicht kunnen stellen . 2. De lidstaten kunnen de in lid 1, bedoelde houders van rechten het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom (met inbegrip van fysieke collocatie) voorschrijven of maatregelen treffen om de coördinatie van publieke werken te vergemakkelijken om het milieu, de volksgezondheid en de openbare veiligheid te beschermen of om stedenbouwkundige of planologische redenen, doch zulks pas na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen. Dergelijke regelingen inzake gedeeld gebruik of coördinatie kunnen een omslagregeling bevatten voor de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom. 3. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties de nodige bevoegdheden hebben om, na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen de kans krijgen hun standpunt naar voren te brengen, de in lid 1 bedoelde houders van rechten het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom (met inbegrip van fysieke collocatie) voor te schrijven, teneinde efficiënte investeringen in infrastructuur te stimuleren en innovatie te bevorderen. Dergelijke regelingen inzake gedeeld gebruik of coördinatie kunnen een omslagregeling voor de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom bevatten en bij deze regelingen wordt voor een adequate risicodeling tussen de betrokken ondernemingen gezorgd. 4. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties, een gedetailleerde inventaris opmaken van de aard, beschikbaarheid en geografische ligging van de in lid 1 bedoelde faciliteiten, op basis van de informatie die door de in lid 1 bedoelde houders van rechten wordt verstrekt, en deze inventaris beschikbaar stellen voor de belanghebbende partijen. 5. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten adequate coördinatieprocedures instellen, in samenwerking met de nationale regelgevende instanties, met betrekking tot de in lid 2 bedoelde publieke werken en andere relevante openbare faciliteiten of eigendom. Deze procedures kunnen procedures inhouden om ervoor te zorgen dat de belanghebbende partijen beschikken over informatie over adequate openbare faciliteiten of eigendom en over publieke werken die aan de gang of gepland zijn, dat zij tijdig op de hoogte worden gebracht van deze werken en dat deling zo veel als mogelijk wordt vergemakkelijkt. 6. Maatregelen die door een regelgevende instantie zijn genomen in overeenstemming met dit artikel moeten objectief, transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn.” |
(15) |
Het volgende Hoofdstuk III bis wordt ingevoegd: „HOOFDSTUK III BIS VEILIGHEID EN INTEGRITEIT VAN NETWERKEN EN DIENSTEN Artikel 13 bis Veiligheid en integriteit 1. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten passende technische en organisatorische maatregelen nemen om de veiligheid van hun netwerken of diensten te waarborgen. Gelet op de laatste technologische ontwikkelingen zorgen deze maatregelen voor een veiligheidsniveau dat is afgestemd op de risico's die zich voordoen. Er worden met name maatregelen genomen om de impact van veiligheidsincidenten op gebruikers en onderling verbonden netwerken te voorkomen en zo laag mogelijk te houden. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden passende maatregelen nemen om te zorgen voor de integriteit van hun netwerken zodat kan worden gezorgd voor de continuïteit van de diensten die via deze netwerken worden geleverd. De bevoegde nationale instanties raadplegen de aanbieders van elektronische-communicatiediensten alvorens specifieke maatregelen vast te stellen inzake de veiligheid en integriteit van elektronische-communicatienetwerken. 3. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatie-diensten aanbieden de bevoegde nationale ▐ instantie in kennis stellen van een inbreuk op de veiligheid of integriteit die een belangrijke impact hadden op de exploitatie van netwerken of diensten. In voorkomend geval moet de bevoegde nationale ▐ instantie in kwestie de bevoegde nationale instanties in andere lidstaten en de het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) hiervan op de hoogte brengen. Wanneer bekendmaking van de inbreuk in het algemeen belang is kan de bevoegde nationale ▐ instantie het publiek informeren. Eenmaal per jaar dient de bevoegde nationale ▐ instantie een samenvattend verslag in bij de Commissie over de kennisgevingen die zij heeft ontvangen en de maatregelen die overeenkomstig dit lid zijn genomen. 4. De Commissie, zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de ENISA , kan passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen om de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen te harmoniseren, met inbegrip van maatregelen die de omstandigheden, het formaat en de procedures definiëren die van toepassing zijn op de kennisgevingseisen. De aanneming van deze technische uitvoeringsmaatregelen dient lidstaten er niet van te weerhouden aanvullende eisen in te voeren teneinde de doelstellingen als uiteengezet in lid 1 en 2 na te streven. Technische uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot inbreuken dienen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn ║ te wijzigen door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 13 ter Toepassing en handhaving 1. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale ▐ instanties de bevoegdheid hebben om ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden bindende instructies te geven met het oog op de uitvoering van de bepalingen van artikel 13 bis. Deze bindende instructies dienen evenredig en economisch en technisch haalbaar te zijn en binnen een redelijke termijn van kracht te worden. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale ▐ instanties de bevoegdheid hebben ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden te vragen om:
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale ▐ instanties alle nodige bevoegdheden hebben om gevallen van niet-naleving te onderzoeken, evenals de effecten ervan op de beveiliging en integriteit van de netwerken . 4. Deze bepalingen zijn onverminderd artikel 3 van deze richtlijn.” |
(16) |
Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door: „ Wanneer een onderneming een aanmerkelijke marktmacht heeft op een specifieke markt en de koppelingen tussen beide markten van dien aard zijn dat de marktmacht op de ene markt op de andere markt zo kan worden gebruikt dat de marktmacht van de onderneming wordt vergroot, kunnen rechtsmiddelen, gericht op het voorkomen van dergelijke vergroting worden opgelegd in de verbonden markt, in overeenstemming met de artikelen 9, 10, 11 en 13 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn). Wanneer deze middelen ontoereikend blijken, kunnen rechtsmiddelen worden opgelegd overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universele dienstrichtlijn). ” |
(17) |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
(18) |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
(19) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
(20) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
(21) |
Artikel 19 wordt vervangen door: „Artikel 19 Harmonisatieprocedures 1. De Commissie kan, wanneer zij vaststelt dat verschillen bij de tenuitvoerlegging door de nationale regelgevende instanties van de in deze richtlijn en de specifieke richtlijnen gespecificeerde taken obstakels opwerpen voor de interne markt, onverminderd artikel 9 van deze Richtlijn en de artikelen 6 en 8 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn), zoveel mogelijk rekening houdend met een eventueel advies van het ETO, een besluit vaststellen inzake de geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van deze richtlijn en de specifieke richtlijnen bij de verwezenlijking van de in artikel 8 uiteengezette doelstellingen. ▐ 2. Het in lid 1 bedoelde besluit dat beoogt niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn ║ te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ▐ 3. Maatregelen die zijn goedgekeurd overeenkomstig lid 1, kunnen de identificatie omvatten van een geharmoniseerde of gecoördineerde aanpak van de volgende vraagstukken:
|
(22) |
Artikel 20, lid 1, wordt vervangen door: „1. Wanneer op een onder deze richtlijn of de bijzondere richtlijnen vallend gebied een geschil in verband met de bestaande verplichtingen ontstaat tussen ondernemingen die diensten aanbieden waarbij een van de partijen een onderneming is die elektronische-communicatienetwerken of -diensten aanbiedt in een lidstaat, neemt de betrokken nationale regelgevende instantie op verzoek van een van beide partijen en zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in lid 2, een bindend besluit om het geschil te beslechten, en wel zo spoedig mogelijk of in ieder geval binnen vier maanden, met uitzondering van uitzonderlijke omstandigheden. De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat alle partijen volledig met de nationale regelgevende instantie samenwerken.” |
(23) |
Artikel 21 wordt vervangen door: „Artikel 21 Beslechting van grensoverschrijdende geschillen 1. Wanneer op een onder deze richtlijn of de specifieke richtlijnen vallend gebied een grensoverschrijdend geschil ontstaat, en indien dat onder de bevoegdheid van nationale regelgevende instanties van ten minste twee lidstaten valt, is de procedure van de leden 2, 3 en 4 van toepassing. 2. Elke partij kan het geschil voorleggen aan de betrokken nationale regelgevende instanties. De bevoegde nationale regelgevende instanties coördineren hun werkzaamheden binnen het ETO om, voor zover mogelijk via de aanneming van een gemeenschappelijk besluit, een oplossing voor het geschil te vinden, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 8. Verplichtingen die ondernemingen worden opgelegd door de nationale regelgevende instanties in het kader van de oplossing van een geschil zijn in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn en de specifieke richtlijnen. Elke nationale regelgevende instanties die bevoegd is in een dergelijk geschil kan het ETO verzoeken om overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. …/2008 [tot oprichting van het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO)] een aanbeveling te geven over de maatregelen die moeten worden genomen in overeenstemming met de bepalingen van de Kaderrichtlijn en/of de bijzondere richtlijnen om het geschil op te lossen. Wanneer een dergelijk verzoek is gericht tot het ETO moet de nationale regelgevende instantie met bevoegdheid voor alle aspecten van het geschil het advies van het ETO afwachten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. …/2008 [tot oprichting van het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO)] alvorens maatregelen te nemen om het geschil op te lossen, onverminderd de mogelijkheid voor nationale regelgevende instanties om daar waar nodig urgente maatregelen te nemen. Alle door een nationale regelgevende instantie aan een onderneming opgelegde verplichtingen om een geschil op te lossen moeten de bepalingen van deze richtlijn of de bijzondere richtlijn in acht nemen en zoveel mogelijk rekening houden met de overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. …/2008 [tot oprichting van het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO)] door het ETO gegeven aanbeveling. De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde nationale regelgevende instanties gezamenlijk besluiten een geschil niet te beslechten wanneer er andere mechanismen bestaan, met inbegrip van bemiddeling, die beter zouden kunnen bijdragen tot het tijdig beslechten van het geschil overeenkomstig artikel 8. 3. Zij stellen de partijen onverwijld daarvan in kennis. Wanneer het geschil binnen vier maanden niet is beslecht, indien het geschil niet voor de rechter is gebracht en indien een van beide partijen daarom verzoekt, coördineren de nationale regelgevende instanties hun werkzaamheden om, voor zover mogelijk via de aanneming van een gemeenschappelijk besluit, een oplossing voor het geschil te vinden, overeenkomstig artikel 8, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de door het ETO overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. …/2008 [tot oprichting van het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO)] gegeven aanbeveling. 4. De procedure van lid 2, laat het recht van elk van beide partijen onverlet om een zaak bij de rechtbank aanhangig te maken.” |
(24) |
Het volgende artikel 21 bis wordt ingevoegd: „Artikel 21 bis Sancties De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn en de specifieke richtlijnen vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten geëigend , doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op … (22) in kennis van die bepalingen en geven onverwijld kennis van eventuele latere wijzigingen.” |
(25) |
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
(26) |
Artikel 27 wordt geschrapt. |
(27) |
Bijlage I wordt geschrapt en bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn. |
Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn)
Richtlijn 2002/19/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Artikel 4, lid 1, wordt vervangen door: „1. Exploitanten van openbare communicatienetwerken zijn gerechtigd en, wanneer hun daarom wordt verzocht door daartoe overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) gemachtigde ondernemingen, verplicht te onderhandelen over interconnectie met het doel algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten, inhoud voor radio- en televisieomroepen of diensten voor de informatiemaatschappij aan te bieden, teneinde de verlening en de interoperabiliteit van de diensten in de gehele Gemeenschap te waarborgen. Exploitanten verlenen andere ondernemingen toegang en interconnectie onder voorwaarden die verenigbaar zijn met de verplichtingen die door de nationale regelgevende instantie worden opgelegd uit hoofde van de artikelen 5 tot en met 8. De voorwaarden voor interconnectie mogen echter niet zodanig zijn dat hierdoor ongerechtvaardigde hindernissen worden opgeworpen aan de interoperabiliteit. ” |
(3) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door: „2. In het licht van de markt- en technologische ontwikkelingen kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen nemen om bijlage I te wijzigen. Deze maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ▐ Bij de voorbereiding van de in dit lid bedoelde bepalingen kan de Commissie worden bijgestaan door het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO).” |
(5) |
Artikel 7 wordt geschrapt. |
(6) |
Artikel 8, wordt als volgt gewijzigd:
|
(7) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd: „Artikel 12 Verplichtingen inzake toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkfaciliteiten 1. Een nationale regelgevende instantie kan exploitanten overeenkomstig artikel 8 de verplichting opleggen in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, onder andere wanneer de nationale regelgevende instantie van mening is dat het weigeren van toegang of het opleggen van onredelijke voorwaarden met eenzelfde effect de ontwikkeling van een door duurzame concurrentie gekenmerkte detailhandelsmarkt zou belemmeren of niet in het belang van de eindgebruiker zou zijn. Van exploitanten wordt onder meer verlangd dat zij:
De nationale regelgevende instanties kunnen aan die verplichtingen voorwaarden verbinden aangaande billijkheid, redelijkheid en opportuniteit. 2. Wanneer de nationale regelgevende instanties overwegen de in lid 1 genoemde verplichtingen op te leggen, en in het bijzonder bij hun evaluatie van de vraag of dergelijke verplichtingen wel evenredig zijn met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) betrekken zij met name de volgende factoren in hun overwegingen:
3. Als een exploitant in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel de verplichting wordt opgelegd toegang te verlenen, kunnen de nationale regelgevende instanties conform de Gemeenschapswetgeving technische of operationele voorwaarden opleggen aan de aanbieder en/of de gebruikers van die toegang, wanneer dat nodig is om de normale werking van het netwerk te garanderen. Verplichtingen om specifieke technische normen of specificaties te volgen moeten in overeenstemming zijn met de overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) vastgestelde normen en specificaties.” |
(9) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd :
|
(10) |
De volgende artikelen 13 bis en 13 ter worden ingevoegd: „Artikel 13 bis Functionele scheiding 1. Een nationale regelgevende instantie kan in overeenstemming met de bepalingen van artikel 8, lid 3, en met name de tweede alinea, als een uitzonderlijke maatregel , een verplichting opleggen aan verticaal geïntegreerde ondernemingen om activiteiten die verband houden met het aanbieden van producten voor vaste toegang op groothandelsniveau in een onafhankelijke bedrijfseenheid te plaatsen. Die bedrijfseenheid moet toegangsproducten en diensten leveren aan alle ondernemingen met inbegrip van andere bedrijfseenheden binnen de moedermaatschappij, binnen de dezelfde tijdspanne, en tegen dezelfde voorwaarden, met inbegrip van de prijs en diensten en door middel van dezelfde systemen en processen. 2. Wanneer een nationale regelgevende instantie voornemens is functionele scheiding verplicht te stellen, dient het hiertoe een voorstel in te dienen bij de Commissie met:
3. De nationale regelgevende instantie neemt in haar voorstel een ontwerp op van de voorgestelde maatregel, die de volgende elementen omvat :
4. Naar aanleiding van het besluit van de Commissie inzake de ontwerpmaatregelen die moet worden genomen in overeenstemming met artikel 8, lid 3, voert de nationale regelgevende instantie een gecoördineerde analyse uit van de verschillende markten die verbonden zijn aan het toegangsnetwerk overeenkomstig de in artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) beschreven procedure. Op basis van deze beoordeling moet de nationale regelgevende instantie in overeenstemming met de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) verplichtingen opleggen, handhaven, wijzigen of intrekken. 5. Een onderneming die functionele scheiding kreeg opgelegd kan worden onderworpen aan alle in de artikelen 9 tot en met 13 vermelde verplichtingen op elke specifieke markt wanneer is vastgesteld dat het een onderneming betreft met aanmerkelijke marktmacht overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), of andere verplichtingen die op grond van lid 3 van artikel 8 door de Commissie zijn goedgekeurd. Artikel 13 ter Vrijwillige scheiding door een verticaal geïntegreerde onderneming 1. Ondernemingen waarvan is vastgesteld dat zij aanmerkelijke marktmacht hebben in een of verschillende markten in overeenstemming met artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) delen de nationale regelgevende instantie vooraf mee of zij voornemens zijn hun plaatselijke toegangsnetwerkactiva over te dragen of een belangrijk deel ervan aan een afzonderlijke rechtseenheid met een verschillende eigenaar, of een afzonderlijke bedrijfseenheid op te richten om alle kleinhandelaren, met inbegrip van de eigen kleinhandelafdelingen, volledige equivalente toegangsproducten aan te bieden 2. De nationale regelgevende instantie onderzoekt welk het effect de voorgenomen transactie zal hebben op de bestaande regelgevende verplichtingen op grond van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Hiertoe voert de nationale regelegevende instantie een gecoördineerde analyse uit van de verschillende markten die verbonden zijn aan het toegangsnetwerk in overeenstemming met de in artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) beschreven procedure. Op basis van dit onderzoek moet de nationale regelgevende instantie, overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) verplichtingen opleggen, handhaven, wijzigen of intrekken. 3. De juridisch en/of operationeel gescheiden bedrijfseenheden kunnen worden onderworpen aan alle in de artikelen 9 tot en met 13 vermelde verplichtingen op alle specifieke markten waar is vastgesteld dat de onderneming aanmerkelijke marktmacht heeft overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), of andere verplichtingen die de Commissie op grond van artikel 8, lid 3, heeft toegestaan.” |
(11) |
Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, lid 1 tot en met 4 en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.” ▐ |
(12) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn. |
Artikel 3
Wijzigingen van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn)
Richtlijn 2002/20/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 2, lid 2, wordt vervangen door: „2. De volgende definitie is eveneens van toepassing: „algemene machtiging”: regelgeving door de lidstaten waarbij rechten worden verleend voor het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken of -diensten en specifieke sectorgebonden verplichtingen worden vastgesteld die overeenkomstig de richtlijn kunnen gelden voor alle of voor specifieke soorten elektronische-communicatienetwerken en -diensten, overeenkomstig deze richtlijn.” |
(2) |
║ Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:
|
(3) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers 1. De lidstaten vergemakkelijken het gebruik van radiofrequenties krachtens algemene machtigingen. Lidstaten kunnen individuele gebruiksrechten verlenen om:
2. De lidstaten verlenen individuele gebruiksrechten op verzoek aan alle ondernemingen, met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 6, 6 bis, 7 en 11, lid 1, onder c), van deze richtlijn en alle andere regels die een efficiënt gebruik van deze middelen moeten waarborgen overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Onverminderd de door de lidstaten aangenomen specifieke criteria en procedures voor het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties aan aanbieders van inhoud voor radio- en televisieomroepen welke noodzakelijk zijn om de doelstellingen van algemeen belang overeenkomstig het Gemeenschapsrecht na te streven worden dergelijke rechten verleend door middel van procedures die open, objectief, transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn, en in het geval van frequenties, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). De procedures kunnen bij uitzondering niet open zijn in gevallen waarin kan worden aangetoond dat het verlenen van individuele gebruiksrechten voor gebruik van radiofrequenties voor aanbieders van diensten inzake inhoud voor radio- en televisiediensten van fundamenteel belang is om te kunnen voldoen aan een specifieke verplichting die door de lidstaten van te voren is gedefinieerd en gemotiveerd als noodzakelijk met het oog op het algemeen belang overeenkomstig de communautaire wetgeving. Bij het verlenen van gebruiksrechten specificeren de lidstaten of en onder welke voorwaarden deze kunnen worden overgedragen door de houder van de rechten. In het geval van radiofrequenties zijn deze bepalingen overeenkomstig de artikelen 9 en 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Wanneer lidstaten gebruiksrechten verlenen voor een bepaalde termijn, moet de duur zijn aangepast aan de betrokken dienst, gelet op het nagestreefde doel, naar behoren rekening houdend met het feit dat een passende periode voor de afschrijving van investeringen nodig is . Wanneer individuele rechten om radiofrequenties te mogen gebruiken die worden verleend voor een periode van 10 jaar of meer en die niet kunnen worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen overeenkomstig artikel 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), zorgt de bevoegde nationale instantie ervoor dat deze criteria om individuele gebruiksrechten te verlenen nog steeds van toepassing zijn en in acht moeten worden genomen voor de duur van de vergunning . Wanneer deze criteria niet langer van toepassing zijn, worden de individuele gebruiksrechten veranderd in een algemene machtiging voor het gebruik van radiofrequenties , mits dit vooraf wordt aangemeld en na een redelijke periode , of het recht kan vrij worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen. 3. Besluiten over de verlening van gebruiksrechten worden zo spoedig mogelijk, doch voor nummers uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van de volledige aanvraag, door de nationale regelgevende instantie genomen, meegedeeld en gepubliceerd, en voor radiofrequenties die in het nationale frequentieplan zijn toegewezen voor elektronische-communicatiediensten binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag door de bevoegde instantie. Deze laatstgenoemde termijnen laten de toepasselijke internationale overeenkomsten betreffende het gebruik van radiofrequenties of van posities in de ruimte onverlet. 4. Indien na overleg met de belanghebbende partijen overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) is beslist dat gebruiksrechten voor nummers van uitzonderlijke economische waarde via vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedures moeten worden verleend, kunnen de lidstaten de maximumperiode van drie weken met ten hoogste drie extra weken verlengen. Artikel 7 is van toepassing op de vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedure voor radiofrequenties. 5. De lidstaten beperken het aantal te verlenen gebruiksrechten niet, tenzij dat noodzakelijk is om een efficiënt gebruik van radiofrequenties te waarborgen overeenkomstig artikel 7. 6. De bevoegde nationale instanties zorgen ervoor dat radiofrequenties daadwerkelijk en efficiënt worden gebruikt in overeenstemming met artikel 8, lid 2, en artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Zij zorgen er ook voor dat de mededinging niet wordt verstoord als gevolg van een overdracht of accumulatie van gebruiksrechten voor radiofrequenties ▐” |
(4) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
De volgende artikelen 6 bis ▐ wordt ingevoegd: „Artikel 6 bis Harmonisatiemaatregelen 1. Onverminderd artikel 5, leden 1 en 2 van deze richtlijn, en artikelen 8 ter en 9 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) , kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen goedkeuren:
▐ Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn ║ te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ▐ 2. De in lid 1, bedoelde maatregelen kunnen, in voorkomend geval, toelaten dat de lidstaten een met redenen omkleed verzoek indienen voor een gedeeltelijke vrijstellingen/of tijdelijke afwijking van die maatregelen. De Commissie gaat na of het verzoek gerechtvaardigd is, rekening houdend met de specifieke situatie in de lidstaat en kan een gedeeltelijke vrijstelling of tijdelijke afwijking verlenen of beide, mits de uitvoering van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in lid 1 geen al te grote vertraging oploopt, noch leidt tot te grote verschillen in de concurrentiepositie of de regelgeving van de lidstaten. ▐” |
(6) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
(7) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
(8) |
Artikel 11, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
(9) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Wijziging van rechten en verplichtingen 1. Lidstaten zorgen ervoor dat de rechten, voorwaarden en procedures inzake algemene machtigingen en gebruiksrechten of rechten om faciliteiten te installeren alleen kunnen worden gewijzigd in objectief met redenen omklede gevallen en op evenredige wijze, in voorkomend geval rekening houdend met de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de overdraagbare gebruiksrechten voor radiofrequenties. Het voornemen om dergelijke wijzigingen aan te brengen, zal op passende wijze worden bekendgemaakt en de belanghebbende partijen, met inbegrip van gebruikers en consumenten, zullen over een adequate termijn kunnen beschikken om hun standpunt met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen kenbaar te maken; deze termijn bedraagt behoudens uitzonderlijke gevallen ten minste vier weken. 2. De lidstaten mogen de rechten om faciliteiten te installeren of gebruiksrechten voor radiofrequenties niet vóór het verstrijken van de periode waarvoor zij verleend zijn beperken of intrekken, behalve in met redenen omklede gevallen en, waar nodig, in overeenstemming met de relevante nationale bepalingen inzake compensatie voor de intrekking van rechten.” |
(10) |
Het volgende artikel 14 bis wordt ingevoegd: „Artikel 14 bis Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan door het communicatiecomité. 2. Als afwijking van lid 1 wordt de Commissie voor de goedkeuring van maatregelen overeenkomstig artikel 6 bis, lid 1, punten a), c) en d), bijgestaan door het Radiospectrumcomité, opgericht conform artikel 3, lid 1, van Beschikking nr. 676/2002/EG. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. 4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, lid 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. ▐” |
(11) |
Artikel 15, lid 1, wordt vervangen door: „1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle relevante informatie over rechten, voorwaarden, procedures, bijdragen, heffingen en besluiten betreffende algemene machtigingen en gebruiksrechten en rechten om faciliteiten te installeren op zodanige wijze wordt gepubliceerd en geactualiseerd dat alle belanghebbende partijen gemakkelijk toegang hebben tot deze informatie.” |
(12) |
In artikel 17 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. Onverminderd artikel 9 bis van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) zorgen de lidstaten ervoor dat de machtigingen die op 31 december 2009 reeds bestaan in overeenstemming worden gebracht met de artikelen 5, 6 en 7 en bijlage I van deze Richtlijn op uiterlijk [31 december 2010]. 2. Wanneer de toepassing van lid 1 leidt tot een beperking van de rechten of een verzwaring van de verplichtingen in het kader van reeds bestaande machtigingen, kunnen de lidstaten de geldigheid van die rechten of verplichtingen verlengen tot uiterlijk 30 september 2011, mits dit geen afbreuk doet aan de rechten van andere ondernemingen krachtens het Gemeenschapsrecht. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van deze verlengingen en de redenen daarvoor.” |
(13) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage ║ bij deze richtlijn. |
(14) |
Een nieuwe bijlage II, waarvan de tekst is opgenomen in ║ bijlage ║ bij deze richtlijn, wordt toegevoegd. |
Artikel 4
Toetsing
1. De Commissie evalueert periodiek de werking van deze richtlijn en van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) en brengt uiterlijk drie jaar na de in artikel 6, lid 1, bedoelde datum van toepassing verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad. In haar verslag beoordeelt de Commissie of er, gelet op de ontwikkelingen op de markt en zowel rekening houdend met de mededinging als met consumentenbescherming, nog steeds behoefte is aan de bepalingen betreffende sectorspecifieke ex-anteregulering in de artikelen 8 tot 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universele dienstrichtlijn) dan wel of deze moeten worden gewijzigd of ingetrokken. Voor dit doel kan de Commissie bij de nationale regelgevende instanties en het ETO informatie opvragen die onverwijld wordt toegezonden.
2. Als de Commissie vaststelt dat de in lid 1 genoemde bepalingen moeten worden gewijzigd of ingetrokken, dient zij zonder onnodige vertraging een voorstel in bij het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 5
Intrekking
Verordening (EG) nr. 2887/2000 wordt ingetrokken.
Artkel 6
Omzetting
1. De lidstaten dienen uiterlijk op […] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf […].
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de […] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 8
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ║,
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 224 van 30.8.2008, blz. 50.
(2) Advies van 19 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 24 september 2008.
(4) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.
(5) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 7.
(6) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21.
(7) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51.
(8) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.
(9) PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23 .
(10) PB C 151 van 29.6.2006, blz. 15.
(11) PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.
(12) Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 1).
(13) Aanbeveling van de Commissie van 11 februari 2003 betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronische communicatiesector die overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen (PB L 114 van 8.5.2003, blz. 45).
(14) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.
(15) PB L 336 van 30.12.2000, blz. 4.
(16) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. ║.
(17) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.”
(18) PB L …”
(19) Datum van de omzetting van deze richtlijn.”
(20) Datum van de omzetting van deze richtlijn. ”
(21) Datum van inwerkingtreding van Richtlijn 2008/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van … [tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG] .”
(22) Termijn voor de uitvoering van Richtlijn 2008/…/EG [tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG].
(23) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.
(24) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37. ║”
Woensdag, 24 september 2008
BIJLAGE
1. |
Bijlage II bij Richtlijn 2002/21/EG wordt vervangen door:
„BIJLAGE II Criteria die de nationale regelgevende instanties dienen te hanteren wanneer zij een evaluatie van gezamenlijke machtspositie maken overeenkomstig artikel 14, lid 2, tweede alinea. Van twee of meer ondernemingen kan worden geconstateerd dat zij een gezamenlijke machtspositie hebben in de zin van artikel 14 indien zij, ook al zijn er geen structurele of andere banden tussen hen, opereren op een markt die wordt gekenmerkt door een gebrek aan doeltreffende mededinging en waarop geen van de ondernemingen aanzienlijke marktmacht heeft. Behoudens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen betreffende gezamenlijke machtspositie, zal dit waarschijnlijk het geval zijn als de markt geconcentreerd is en een aantal passende volgende kenmerken vertoont, waarvan de volgende het meest relevant zijn in het kader van elektronische communicatie:
Deze lijst is niet exhaustief en de criteria zijn niet cumulatief. De lijst is veeleer slechts bedoeld ter illustratie van de factoren die als bewijs zouden kunnen dienen ter ondersteuning van beweringen dat er sprake is van een gezamenlijke machtspositie. ” |
2. |
In bijlage II bij Richtlijn 2002/19/EG worden de titel, de definities, deel A en deel B, punt 1 vervangen door:
„Bijlage II Minimumlijst van punten die moeten voorkomen in het door exploitanten met aanmerkelijke marktmacht (AMM) te publiceren referentieaanbod voor groothandelstoegang tot netwerkinfrastructuur, inclusief gedeelde en volledig ontbundelde toegang op een vaste locatie In deze bijlage wordt verstaan onder:
A. Voorwaarden voor ontbundelde toegang
B. Collocatiediensten
|
3. |
De bijlage bij Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
De volgende bijlage II wordt toegevoegd aan Richtlijn 2002/20/EC (Machtigingsrichtlijn): „BIJLAGE II Voorwaarden die geharmoniseerd kunnen worden overeenkomstig artikel 6 bis, lid 1, onder d)
|