31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 77/81


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten”

COM(2008) 40 final — 2008/0028 (COD)

(2009/C 77/20)

De Raad heeft op 10 maart 2008 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig art. 95 van het EG-Verdrag, te raadplegen over het

„Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten”

De gespecialiseerde afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereiding van de werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 2 september 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Espuny Moyano

Tijdens zijn op 17 en 18 september 2008 gehouden 447e zitting (vergadering van 18 september 2008) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 77 stemmen vóór en 3 stemmen tegen werd goedgekeurd:

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is ingenomen met het Commissievoorstel, dat niet alleen een eenvoudigere wetgeving zal opleveren, maar informatie over voedsel ook begrijpelijker zal maken voor de consument.

1.2

Wel wijst het EESC erop dat de in par. 3.4.1 beschreven informatie veel aan betekenis zal inboeten en niet erg zinvol is als er niet op voorhand maatregelen worden getroffen om de consument de nodige kennis bij te brengen. Het valt dan ook te betreuren dat het voorstel niet vergezeld gaat van maatregelen ter ondersteuning van voorlichting op nationaal én Europees niveau. De Commissie zou een zeer nuttige eerste stap kunnen zetten door een overzicht van relevante prioritaire maatregelen als bijlage bij de verordening te voegen.

1.3

Wat de vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst betreft worden de huidige voorschriften gehandhaafd. Gezien het belang dat consumenten daar klaarblijkelijk aan hechten, betreurt het EESC dat onderhavig verordeningsvoorstel niet de verplichting behelst om de oorsprong van levensmiddelen op het etiket te vermelden. In dit verband zou wel eerst een onderscheid gemaakt moeten worden tussen producten die een eerste en producten die een tweede bewerking hebben ondergaan, zodat vervolgens bij deze laatste categorie per geval kan worden besloten of de oorsprong van de belangrijkste landbouwingrediënten vermeld moet worden.

1.4

Het EESC maakt zich grote zorgen over de ontwikkeling van aanvullende „nationale regelingen” (zie hoofdstuk VII van het voorstel), die geen extra voordelen opleveren maar worden gebruikt als excuus om in te grijpen in het vrije verkeer op de interne markt. Vooral het mkb zou daarvan de gevolgen ondervinden. De Commissie geeft zelf in haar voorstel al aan dat meer dan 65 % van de ondernemingen in de voedingsmiddelenindustrie hun producten afzetten in andere lidstaten. Vanwege de hogere kosten zou het moeilijker worden voor het mkb om producten in andere landen op de markt te brengen, waardoor hun concurrentiepositie wordt aangetast. Deze negatieve gevolgen kunnen alleen worden voorkomen als de „nationale regelingen” erop neerkomen dat aanvullende informatie niet verplicht op het etiket moet komen te staan, maar langs andere wegen (internet, gratis telefoonnummers, enz.) wordt verstrekt.

1.5

Om de samenhang te waarborgen wil de Commissie ook vrijstellingen hanteren voor alcoholhoudende producten; deze regeling kan na vijf jaar op basis van een verslag van de Commissie worden herzien.

1.6

De lidstaten zouden moeten zorgen voor een overzicht van de sancties die bij niet-naleving van de gemeenschappelijke voorschriften opgelegd kunnen worden. Deze sancties moeten geharmoniseerd worden zodat overtredingen overal even zwaar worden bestraft.

1.7

Ook zouden de Commissie en de lidstaten in informatiekanalen moeten voorzien. Het EESC denkt daarbij vooral aan een publieke databank waarin de etiketteringsvoorschriften zijn opgenomen, zodat ondernemingen, consumenten en autoriteiten over dezelfde informatie beschikken.

1.8

Wat de leesbaarheid betreft, lijkt het voorstel van de Commissie om een lettergrootte van 3 mm voor te schrijven in de praktijk geen haalbare kaart te zijn. Er moet rekening worden gehouden met allerlei zaken, zoals de hoeveelheid informatie, afmetingen, verpakkingsvorm, enz. De lettergrootte die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt gehanteerd, zou als aanvaardbare referentiewaarde genomen kunnen worden.

1.9

Tot slot is het in het belang van de beoogde duidelijkheid en vereenvoudiging als de verwijzigingen naar de in te trekken voorschriften explicieter zouden zijn, zodat de wetgeving leesbaarder is en gemakkelijker toegepast kan worden.

2.   Samenvatting van het Commissievoorstel

2.1

Met het voorstel worden de huidige voorschriften op het gebied van de etikettering en de presentatie van levensmiddelen (inclusief de gegevens over de voedingswaarde) en de reclame voor levensmiddelen in één verordening ondergebracht, om zo de wetgeving te moderniseren, te vereenvoudigen en te verduidelijken.

2.2

Daarbij worden de huidige bepalingen inzake de etikettering van levensmiddelen ingetrokken: de richtlijnen 2000/13/EG, 90/496/EEG (na vijf jaar), 87/250/EEG, 94/54/EG, 1999/10/EG, 2002/67/EG, 2004/77/EG en Verordening 608/2004.

2.3

De belangrijkste doelstellingen zijn dat de consument een goede bescherming geboden moet worden en dat de interne markt naar behoren moet functioneren.

2.4

Het toepassingsgebied van de wetgeving wordt uitgebreid tot alles wat te maken heeft met voedselinformatie die door bedrijven aan de consument wordt verstrekt en tot alle levensmiddelen, inclusief door grootcateraars geleverde levensmiddelen en voor levering aan grootcateraars bestemde levensmiddelen.

2.5

In de nieuwe verordening worden de algemene beginselen en de etiketteringsvoorschriften van de huidige wetgeving overgenomen en nog enkele andere aspecten geregeld, zoals de verantwoordelijkheden binnen iedere schakel van de levensmiddelenketen en de gevallen waarin het land van oorsprong verplicht moet worden aangegeven.

2.6

De voorgestelde verordening bevat een belangrijke nieuwe bepaling op het gebied van voedingswaarde-etikettering: op de verpakking moet voortaan van zes nutriënten/stoffen de hoeveelheid in absolute cijfers en als percentage van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid worden aangegeven.

2.7

Een andere belangrijke wijziging is dat naast de Europese regels ook „nationale regelingen” met aanvullende vrijwillige eisen inzake de weergave van voedingswaarde-informatie op de etiketten gehanteerd kunnen worden.

2.8

Voor veel van de wijzigingen die in de voorgestelde verordening aangebracht zullen moeten worden zal gebruik gemaakt worden van de comitologie-methode. Er worden verschillende overgangsperiodes gehanteerd om de inwerkingtreding van de verordening soepeler te laten verlopen.

2.9

In de bijlagen worden nadere details gegeven over: ingrediënten die allergieën of intolerantie veroorzaken, aanvullende verplichte vermeldingen, vrijstelling van de regels voor voedingswaarde-etikettering, benaming van het levensmiddel, aanduiding van de ingrediënten en van de hoeveelheid daarvan, vermelding van de netto-hoeveelheid, uiterste houdbaarheidsdatum, alcoholpercentage, referentie-innames, energie, wijze van uitdrukking en presentatie van de voedingswaarde-opgave.

2.10

De verordening treedt in werking op de twintigste dag na goedkeuring ervan. De voorschriften inzake de verplichte vermeldingen en de voedingswaardedeclaratie worden echter pas drie jaar daarna van kracht, en het mkb hoeft pas na 5 jaar aan de voorschriften inzake voedingswaardedeclaratie te voldoen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Consolidering, actualisering en vereenvoudiging

3.1.1

De Europese wetgeving op het gebied van etikettering en presentatie van en reclame voor levensmiddelen draagt al bijna 30 jaar bij aan het behoud van een hoog niveau van consumentenbescherming en aan het functioneren van de interne markt.

3.1.2

Doel van het onderhavige voorstel is de huidige voorschriften in één verordening onder te brengen, te moderniseren en te vereenvoudigen, de administratieve lasten te verlichten en de consument meer transparantie te bieden. Het EESC steunt deze doelstellingen, maar betreurt dat de voorgestelde tekst zo complex is dat de verordening hierdoor niet rechtstreeks toepasbaar zou worden.

3.2   Ontwikkeling van aanvullende „nationale regelingen”

3.2.1

Een verordening waarin de verschillende wetgevingsteksten ondergebracht en geactualiseerd worden, zorgt ongetwijfeld voor een meer gelijke mate van consumentenbescherming en voor een grotere mate van harmonisatie. Wel maakt het EESC zich zorgen over de invoering van de „nationale regelingen” (artt. 44 e.v.), omdat de beoogde harmonisatie en homogeniteit daardoor in gevaar kunnen komen. Volgens de nieuwe voorschriften mogen de lidstaten eigen regelingen met aanvullende vereisten invoeren, die weliswaar niet verplichtend zijn, maar wel leiden tot een grotere hoeveelheid informatie op de etiketten, waardoor de consument in verwarring gebracht kan worden.

3.2.2

Dit levert des te meer problemen op omdat op elke nationale markt producten uit allerlei andere lidstaten worden verkocht. Deze producten kunnen diverse aanduidingen bevatten op grond van regels van het land van oorsprong, die mogelijk niet worden begrepen door consumenten die niet aan deze aanduidingen gewend zijn.

3.3   Verplichte voedselinformatie

3.3.1

De meeste verplichte vermeldingen (zoals benaming, ingrediëntenlijst, hoeveelheid, datum, naam of handelsnaam en contactgegevens), die hebben bijgedragen tot bescherming van de gezondheid en de belangen van de consument, zijn ook weer in de nieuwe verordening opgenomen. Sommige vermeldingen worden in de bijlagen nader uitgewerkt.

3.3.2

De afgelopen jaren is gebleken dat dit soort informatie nuttig is en op de etiketten moet blijven staan. Daarom pleit het EESC ervoor dat ook de vermelding van de oorsprong van het levensmiddel en van producten die een eerste bewerking hebben ondergaan verplicht wordt gesteld. Bij producten die een tweede bewerking hebben ondergaan zou per geval bekeken moeten worden of de voornaamste ingrediënten die in het product zijn verwerkt, vermeld moeten worden.

3.4   Voedingswaardedeclaratie

3.4.1

Er moet worden stilgestaan bij het feit dat Europese consumenten voorlichting over voeding moeten krijgen, zodat zij een evenwichtig voedingspatroon kunnen volgen. Zonder dergelijke basiskennis zullen zij de informatie die zij krijgen niet goed begrijpen of gebruiken. Het EESC staat positief tegenover de maatregelen om meer informatie over voedingswaarde te geven, maar wijst erop dat deze maatregelen zonder nadere voorlichting niet het beoogde effect zullen sorteren.

3.4.2

Gezien het gebrek aan een evenwichtig voedingspatroon in Europa dienen niet alleen maatregelen te worden genomen om de consument meer informatie te bieden, maar dient daarbij ook alles in het werk te worden gesteld om die consument de nodige kennis bij te brengen.

3.4.3

De voorgestelde verordening houdt om verschillende redenen een aantal substantiële wijzigingen in ten opzichte van de bestaande wetgeving. In de eerste plaats krijgt de voedingswaarde-informatie een verplicht karakter; in Richtlijn 90/496/EEG ging het nog om een vrijwillige regeling. Ten tweede moeten de volgende gegevens verplicht worden vermeld: energie, vetten, verzadigde vetten, koolhydraten, suikers, zout. Ten derde moet hiervan de hoeveelheid niet alleen in absolute cijfers, maar ook als percentage van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid worden aangegeven, om zo de consument te informeren over de juiste hoeveelheid die hij als onderdeel van een evenwichtig voedingspatroon kan eten of drinken. Tot slot moeten deze gegevens in een bepaalde volgorde in het hoofdgezichtsveld op het etiket worden vermeld.

3.4.4

Aangezien op het etiket al de nodige gegevens vermeld moeten worden, zou goed nagegaan moeten worden aan welke voedingswaarde-informatie de consument echt iets heeft. De overgang van een vrijwillige naar een verplichte voedingswaardedeclaratie zal voor veel kleine en middelgrote bedrijven in de levensmiddelenindustrie sowieso al een ingrijpende verandering inhouden. Daarom zou de verplichte vermelding van gegevens zich kunnen beperken tot die gegevens die nu worden aanbevolen en van vrijwillige aard zijn: energiegehalte, eiwitten, koolhydraten en vetten.

3.4.5

De door de Commissie voorgestelde wijze waarop voedingswaarde-informatie op het etiket vermeld moet worden (als percentage van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden) heeft als groot voordeel dat wordt aangegeven hoe het product deel kan uitmaken van een goed voedingspatroon. Het product wordt dus niet los, maar als onderdeel van het voedingspatroon beschouwd, zoals ook door voedingsdeskundigen wordt aangeraden.

3.5   Uitbreiding van de verplichte informatie over land van oorsprong

3.5.1

Volgens de huidige wetgeving moet in gevallen waarin de consument in verwarring gebracht zou kunnen worden, het land van oorsprong worden vermeld op levensmiddelen.

3.5.2

Volgens het EESC wordt met oorsprongsvermelding niet alleen tegemoetgekomen aan de wensen van de consument, maar is daarmee ook de transparantie van de markten gediend en wordt daarmee de verdere ontwikkeling van de landbouwsector en de plattelandsgebieden overal in de EU geruggensteund. Europa's ontwikkelingsmodel berust voornamelijk op het rechtstreekse verband dat wordt gelegd met het gebied waar een levensmiddel vandaan komt en de aanduiding van de productiemethoden waarop levensmiddelen kunnen worden teruggevoerd, waarbij wordt uitgegaan van regels waarmee voedselveiligheid, milieubescherming, dierenwelzijn en adequate normalisatie voor de volksgezondheid worden gegarandeerd.

3.5.3

Daarom moet oorsprongsvermelding voor alle landbouwproducten en levensmiddelen die geen verdere bewerking of alleen een eerste bewerking hebben ondergaan, verplicht worden gesteld. Bij levensmiddelen die een tweede bewerking hebben ondergaan, moet per geval worden bekeken of de oorsprong van de voornaamste landbouwbasisproducten die voor de verwerking van het eindproduct zijn gebruikt, moet worden aangegeven.

Brussel, 18 september 2008.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS