25.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/31


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de uitvoering van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, inclusief analyse van de mogelijkheid om producenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen

COM(2007) 210 final

(2008/C 162/04)

De Europese Commissie heeft op 24 april 2007 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de uitvoering van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, inclusief analyse van de mogelijkheid om producenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen

De gespecialiseerde afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 31 januari 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Cassidy.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 februari 2008 gehouden 442e zitting (vergadering van 13 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 145 stemmen vóór en 3 tegen, bij 6 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Controles van de Commissie hebben significante verschillen aan het licht gebracht in de wetgeving die de lidstaten hebben ingevoerd om Richtlijn 1999/44/EG om te zetten. Veel van die verschillen kunnen worden toegeschreven aan lacunes in de richtlijn, maar van een aantal kan al worden gezegd dat ze te wijten zijn aan een onjuiste omzetting van de richtlijn. Het is momenteel nog niet duidelijk in hoeverre deze verschillen gevolgen hebben voor het functioneren van de interne markt en het consumentenvertrouwen. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan die gevolgen snel te onderzoeken. (1)

1.2

In het licht van bovenstaande verzoekt het EESC de Commissie tevens met klem om op te treden tegen de lidstaten die Richtlijn 1999/44/EG nog altijd niet correct hebben omgezet.

1.3

In het groenboek over de herziening van het consumentenacquis  (2) komt een aantal sectoroverschrijdende kwesties aan de orde. De Commissie heeft tijdens de evaluatie van de Europese wetgeving inzake consumentenbescherming namelijk een aantal problemen vastgesteld die samenhangen met de uitvoering van de richtlijn Verkoop consumptiegoederen en met name met de kwestie van de rechtstreekse aansprakelijkheid van producenten (RAP).

1.4

Het EESC vindt dat die richtlijn onder meer tekortschiet wat betreft de garantiebepalingen voor producenten en detailhandel en noemt in dit verband artikel 2 over conformiteitseisen als voorbeeld.

1.5

Er is nog onvoldoende reden om Richtlijn 1999/44/EG afzonderlijk te wijzigen teneinde RAP in te voeren. In het groenboek wordt het publiek geraadpleegd over deze en andere kwesties die de Commissie bij haar evaluatie van de Europese wetgeving inzake consumentenbescherming (acht consumentenrichtlijnen (3)) aan het licht heeft gebracht. Het EESC beveelt de Commissie aan om zich te buigen over de wenselijkheid van Europese regels voor RAP en daarover wellicht een document van wetgevende aard (bijv. een „horizontale” richtlijn) op te stellen als vervolg op het groenboek. Organisaties als de UGAL (4) en het BEUC zijn hier voorstander van. Met Eurocommerce is het EESC echter van mening dat het uiteindelijke resultaat van deze exercitie niet mag leiden tot te veel extra administratieve rompslomp voor de sector.

1.6

Voordat de Commissie een „horizontale” richtlijn voorstelt, zou volgens het EESC een effectbeoordeling moeten worden uitgevoerd.

1.6.1

Dit geldt voor het toepassingsgebied van de richtlijn. Het EESC is het ermee eens dat die ook moet gelden voor overeenkomsten in het kader waarvan goederen aan consumenten ter beschikking worden gesteld (bijv. autoverhuur), voor overeenkomsten in het kader waarvan digitale inhoud aan consumenten wordt geleverd (bijv. online muziek) en voor tweedehands goederen die worden verkocht op een openbare veiling, waarop de consument in eigen persoon aanwezig kan zijn. Dit geldt ook voor andere aspecten, zoals de definitie van het begrip levering, risico-overdracht, het begrip conformiteit en de verlenging van de termijnen voor de vaststelling daarvan, aansprakelijkheid voor terugkerende gebreken, regels inzake bewijslast en zelfs bepaalde vormen van verhaal, die zouden moeten worden beschouwd als onderdelen van een horizontaal instrument in het licht van een gecombineerde benadering van de herziening van het consumentenacquis. Daarover zou pas uitvoerig moeten worden gediscussieerd als een dergelijk instrument in het kader van een breed debat over de herziening van het consumentenacquis voorgesteld en aan het publiek ter raadpleging voorgelegd wordt.

1.7

Belanghebbenden en lidstaten verschillen van mening over de gevolgen van RAP voor het niveau van consumentenbescherming en de interne markt. De meeste lidstaten en een aantal belanghebbenden zijn van mening dat RAP kan leiden tot een betere bescherming van de consument. Sommige vinden dat de producent beter dan de verkoper in staat is om goederen in overeenstemming te brengen met de overeenkomst. Andere zijn van mening dat RAP niet leidt tot een betere bescherming van de consument, maar wel tot rechtsonzekerheid en heel wat extra rompslomp voor het bedrijfsleven. Het EESC wil in dit verband meer informatie krijgen (5).

2.   Inleiding

2.1

De Commissie heeft op 24 april 2007 een mededeling goedgekeurd met betrekking tot de uitvoering van Richtlijn 1999/44/EG (de richtlijn Verkoop consumptiegoederen) betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen. In deze mededeling wordt o.a. de mogelijkheid geanalyseerd om productenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen, als bedoeld in artikel 12 van de richtlijn.

2.2

Op 8 februari 2007 heeft de Commissie een groenboek over de herziening van het consumentenacquis goedgekeurd. Richtlijn 1999/44/EG is een van de acht consumentenrichtlijnen die in bijlage 2 van dit groenboek worden opgesomd.

2.2.1

In bijlage 1 van het groenboek stelt de Commissie een reeks vragen over de specifieke regels die voor de verkoop van consumptiegoederen gelden. Onderhavig advies is bedoeld om de Commissie te adviseren n.a.v. de publicatie van Mededeling COM(2007) 210 final „betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, inclusief analyse van de mogelijkheid om productenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen”. Het EESC heeft over bovengenoemd groenboek tijdens zijn zitting van 11 en 12 juli 2007 een advies uitgebracht (6) en besloot toen om niet afzonderlijk advies uit te brengen over de specifieke onderwerpen uit het groenboek (d.w.z. over de door de Commissie gestelde vragen over de richtlijn Verkoop consumptiegoederen), omdat die aan bod komen in het nog te verschijnen voorstel voor een kaderrichtlijn betreffende de contractuele rechten van de consument.

2.2.2

De Commissie presenteert in haar groenboek een aantal sectoroverschrijdende kwesties met als doel het publiek daarover te raadplegen. Deze kwesties houden bijvoorbeeld verband met juridische lacunes en tekortkomingen die de Commissie bij de herziening van het consumentenacquis heeft vastgesteld, waaronder gebreken die voortvloeien uit Richtlijn 1999/44.

2.3

Alle lidstaten hebben deze richtlijn omgezet in nationale wetgeving (7). In onderhavige mededeling onderzoekt de Commissie hoe de lidstaten die richtlijn ten uitvoer hebben gelegd. De mededeling maakt deel uit van de herziening van het consumentenacquis en sluit aan bij het streven van Commissie, Europees Parlement en EESC naar betere regelgeving, onder meer door regels te vereenvoudigen.

2.4

Richtlijn 1999/44 beoogt de harmonisatie van de bepalingen uit de wetgeving van de lidstaten inzake de verkoop van consumptiegoederen die betrekking hebben op wettelijke garantie (waarborg) en in mindere mate op handelsgarantie.

2.5

Alle lidstaten dienden de richtlijn per 1 januari 2002 in nationale wetgeving om te zetten en mochten tevens strengere regels ten gunste van de consumenten invoeren.

2.6

De Commissie wijst er in de mededeling op dat sommige lidstaten de richtlijn niet correct uitvoeren.

3.   Samenvatting van de Commissiemededeling

3.1

Onderhavige mededeling heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen in de verschillende lidstaten. Onderzocht wordt onder meer of het zinvol is om producenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen, als bedoeld in artikel 12 van deze richtlijn.

3.2

Ook wijst de Commissie in de mededeling op de moeilijkheden die sommige lidstaten ondervinden bij de omzetting van bovengenoemde richtlijn. Er doen zich met name problemen voor omdat er in de communautaire wetgeving verschillende definities worden gehanteerd van de termen consument en verkoper.

3.3

De in artikel 1, lid 2, onder b, gegeven definitie van consumptiegoederen is bepalend voor de reikwijdte van de richtlijn. De lidstaten hebben deze definitie echter op verschillende manieren geïnterpreteerd en dus omgezet. Daarom geldt de relevante wetgeving in sommige lidstaten ook voor consumentenverkopen van onroerend goed.

3.4

Een aantal lidstaten heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tweedehandsgoederen die worden verkocht op een openbare veiling, waarop de consument in eigen persoon aanwezig kan zijn van de richtlijn uit te sluiten, andere hebben dat niet gedaan en weer andere hebben de aansprakelijkheid van de verkoper van dergelijke goederen beperkt.

3.5

Alle lidstaten hebben eigen wetten aangenomen om Richtlijn 1999/44/EG om te zetten. In artikel 12 is bepaald dat de Commissie, binnen een bepaalde termijn, verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de richtlijn in de lidstaten. In haar verslag dient de Commissie onder meer aandacht te besteden aan de mogelijkheid om producenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen. Indien passend, kan de Commissie het verslag vergezeld doen gaan van een voorstel. Met onderhavige mededeling voldoet de Commissie aan deze verplichting.

3.6

In deel I van de mededeling wordt verslag uitgebracht over de tenuitvoerlegging van de richtlijn in de lidstaten, terwijl in deel II wordt bestudeerd of het al dan net zinvol is om producenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen in de EU-wetgeving.

3.7

De omzetting van de richtlijn blijkt niet zonder problemen te verlopen. Veel problemen zijn te wijten aan lacunes in de richtlijn zelf, maar andere kunnen reeds in dit stadium als een onjuiste omzetting van de richtlijn worden beschouwd. De omzettingscontroles van de Commissie hebben significante verschillen tussen de nationale wetgevingen aan het licht gebracht als gevolg van het gebruik van de minimumclausule en de verschillende regelgevingsmogelijkheden die de richtlijn biedt. Het is momenteel nog niet duidelijk in hoeverre deze verschillen hun weerslag hebben op het functioneren van de interne markt en het consumentenvertrouwen.

3.7.1

De Commissie heeft in haar groenboek over de herziening van het consumentenacquis een aantal sectoroverschrijdende kwesties ter openbare raadpleging voorgelegd. Die kwesties betreffen onder meer de door haar vastgestelde lacunes en tekortkomingen in de regelgeving, waaronder de problemen die verband houden met de omzetting van de richtlijn. Zij heeft daarom besloten om in dit stadium nog geen voorstel in te dienen m.b.t. de richtlijn.

3.7.2

Verder is de Commissie tot de slotsom gekomen dat er onvoldoende bewijs is om vast te stellen of het gebrek aan EU-regelgeving m.b.t. RAP negatieve gevolgen heeft voor het vertrouwen van de consument in de interne markt. Dit vraagstuk zal in het kader van het groenboek verder worden onderzocht.

3.8

Het EESC betwijfelt in zijn advies over het groenboek over de herziening van het consumentenacquis (8) of de gekozen aanpak zal resulteren in een hoog en uniform niveau van consumentenbescherming in de EU. Behalve een duidelijke juridische en conceptuele grondslag is echte democratische legitimatie van het herziene consumentenacquis noodzakelijk. Het EESC wijst op de gebrekkige regels voor digitale inhoud. Voorstellen voor geharmoniseerde regels op dit gebied zouden altijd moeten worden geschraagd door een degelijke effectbeoordeling en zouden gericht moeten zijn op vereenvoudiging en verduidelijking van bestaande regelgeving. Prioriteit zou moeten worden gegeven aan verbetering van de handhaving en aanscherping of invoering van eenvoudige en heldere verhaalprocedures. Bij de harmonisatie van de consumentenwetgeving in de EU zou het beste en hoogste niveau van consumentenbescherming dat in de lidstaten wordt aangetroffen, als uitgangspunt moeten worden genomen.

4.   Omzettingsproblemen

4.1

De controles van de Commissie hebben significante verschillen aan het licht gebracht in de wetgeving die de lidstaten hebben ingevoerd om Richtlijn 1999/44/EG om te zetten. Veel van die verschillen kunnen worden toegeschreven aan lacunes in deze richtlijn, maar van een aantal kan al worden gezegd dat ze te wijten zijn aan een onjuiste omzetting ervan. Het is momenteel nog niet duidelijk in hoeverre deze verschillen gevolgen hebben voor het functioneren van de interne markt en het consumentenvertrouwen. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan die gevolgen snel te onderzoeken en op te treden tegen de lidstaten die de richtlijn nog altijd niet correct hebben omgezet (9).

5.   Rechtstreekse aansprakelijkheid van producenten (RAP)

5.1

Sommige lidstaten hebben uiteenlopende vormen van RAP ingevoerd. Die verschillen onderling aanzienlijk wat voorwaarden en uitvoeringsbepalingen betreft. Krachtens Richtlijn 1999/44/EG moet de Commissie het al dan niet zinvol zijn van RAP onderzoeken en indien nodig met een voorstel ter zake komen. Van de zeventien lidstaten die op de vragenlijst van de Commissie hebben gereageerd, hebben er zeven eigen vormen van RAP ingevoerd, maar de voorwaarden om direct verhaal te halen bij producenten verschillen in die landen aanzienlijk. Sommige andere lidstaten en belanghebbenden hebben grote bedenkingen bij het hele concept van RAP. Enkele van hen stellen dat het nog te vroeg is om op basis van de praktijkervaringen met RAP te besluiten of de richtlijn afzonderlijk moet worden gewijzigd (10).

5.2

Belanghebbenden en lidstaten verschillen van mening over de gevolgen van RAP voor het niveau van consumentenbescherming en de interne markt. De meeste lidstaten en een aantal belanghebbenden zijn van mening dat RAP kan leiden tot een betere bescherming van de consument. Sommige vinden dat de producent beter dan de verkoper in staat is om goederen in overeenstemming te brengen met de overeenkomst. Andere zijn van mening dat RAP niet leidt tot een betere bescherming van de consument, maar veeleer tot rechtsonzekerheid. Het EESC vindt dat in dit verband meer informatie nodig is.

5.3

Een aantal belanghebbenden en enkele lidstaten zijn van mening dat de invoering van RAP zou leiden tot heel wat extra rompslomp voor het bedrijfsleven, omdat producenten dan procedures voor de afhandeling van klachten moeten opzetten en zich financieel voor deze aansprakelijkheid moeten gaan indekken. Niet alle lidstaten en belanghebbenden zijn het hier echter mee eens.

5.4

Het bestaan van verschillende regelingen voor RAP kan een probleem worden voor de interne markt. Tot nu toe heeft de Commissie nog geen definitieve conclusies in dezen kunnen trekken. Er is namelijk nog onvoldoende bewijs om vast te stellen of het gebrek aan EU-regelgeving m.b.t. RAP negatieve gevolgen heeft voor het vertrouwen van de consument in de interne markt.

5.5

Het is verre van duidelijk of het al dan niet zinvol is om RAP in alle lidstaten verplicht te stellen. Met RAP zou, in vergelijking met de situatie waarin alleen tegen de verkoper een vordering kan worden ingesteld, een lange aansprakelijkheidsketen worden gecreëerd. Alles hangt daarin af van de aangeschafte producten of diensten. Als de consument in het buitenland dure goederen aanschaft (zoals auto's), is de producent daar rechtstreeks bij betrokken. Dankzij communautaire wetgeving zijn autodealers of -distributeurs gehouden aan de fabrieksgarantie, waar het voertuig ook wordt aangeschaft. Als in het buitenland echter producten als wijn of sterke drank worden gekocht — hetgeen op de interne markt steeds vaker gebeurt — is het niet alleen lastig om tegen de producent, maar ook om tegen de verkoper een vordering in te stellen, behalve als de koper de lidstaat waar hij de desbetreffende producten heeft gekocht, vaak bezoekt. In het algemeen kan de invoering van RAP voor consumptiegoederen echter leiden tot een betere bescherming van de consument en het vertrouwen van de consument in de interne markt vergroten.

5.6

Het onderwerp RAP moet al met al veel uitvoeriger worden bestudeerd, waarbij ook een effectbeoordeling dient te worden gemaakt.

Brussel, 13 februari 2008

De voorzitter van het

Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


(1)  De universiteit van Bielefeld (Duitsland) heeft vergelijkend onderzoek gedaan naar de verschillende nationale regelingen en daarbij ook gelet op mogelijke handelsbelemmeringen en concurrentieverstoringen die een gevolg zijn van de acht in voetnoot drie genoemde richtlijnen (zie: http://ec.europa.ec/consumers/cons_int/safe_shop/acquis/comp_analysis_en.pdf).

(2)  COM(2006) 744 final (hierna: het groenboek).

(3)  Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (PB L 372 van 31.12.1985, blz. 31).

Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59).

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

Richtlijn 94/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 1994 betreffende de bescherming van de verkrijger voor wat bepaalde aspecten betreft van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen (PB L 280 van 29.10.1994, blz. 83).

Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19).

Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51).

Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).

(4)  UGAL: unie van Europese verenigingen van onafhankelijke detailhandelaars.

(5)  Zie voetnoot 1.

(6)  CESE 984/2007, rapporteur: de heer Adams, PB C 256 van 27 oktober 2007.

(7)  PB L 171 van 7 juli 1999, blz. 12.

(8)  CESE 984/2007, PB C 256 van 27 oktober 2007.

(9)  Zie voetnoot 1.

(10)  Zie voetnoot 3.