52007PC0771

Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen worden gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 5 van richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de teksten in de Duitse en de Poolse taal zijn authentiek) /* COM/2007/0771 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.12.2007

COM(2007) 771 definitief

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen worden gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(Slechts de teksten in de Duitse en de Poolse taal zijn authentiek)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij brieven van mei en juli 2007, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 22 oktober en 27 juli 2007, hebben de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen verzocht om derogatiemaatregelen te mogen toepassen in verband met de bouw en het onderhoud van grensbruggen die deel uitmaken van de spoornetten van beide landen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 24 oktober 2007 van de verzoeken van de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen in kennis gesteld. Bij brief van 25 oktober 2007 heeft de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van de verzoeken. |

120 | Algemene context Om het spoorverkeer tussen beide landen te vergemakkelijken, hebben de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen besloten om een overeenkomst te sluiten voor de bouw (en het latere onderhoud) van twee grensbruggen en het onderhoud van elf bestaande grensbruggen over de Oder en de Lausitzer Neiße. In deze overeenkomst willen zij bepalingen opnemen die afwijken van het in de btw-richtlijn neergelegde territorialiteitsbeginsel. Krachtens de overeenkomst zullen de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen elk verantwoordelijk worden voor de bouw en het onderhoud van een aantal afzonderlijke bruggen. De bouwterreinen bij de grensbruggen en de bruggen zelf, die zich (ten dele) op het grondgebied van het ene land bevinden, zullen worden geacht zich op het grondgebied van het andere land te bevinden wanneer dat land verantwoordelijk is voor de bouw of het onderhoud. Wat de levering van goederen of diensten of de intracommunautaire verwerving van goederen voor de bouw of het onderhoud van deze grensbruggen betreft, betekent dit dat het Poolse gedeelte van de grensbrug voor btw-doeleinden zal worden geacht zich op Duits grondgebied te bevinden wanneer Duitsland verantwoordelijk is voor de bouw of het onderhoud van de brug, en omgekeerd. Krachtens de overeenkomst zal de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk worden voor de bouw en het onderhoud van één nieuwe brug en het onderhoud van vier bestaande bruggen. De Republiek Polen zal verantwoordelijk worden voor de bouw en het onderhoud van één nieuwe brug en het onderhoud van zeven bestaande bruggen. Volgens de normale regels moeten leveringen van goederen en diensten en intracommunautaire verwervingen van goederen in de Bondsrepubliek Duitsland op grond van het in de btw-richtlijn neergelegde territorialiteitsbeginsel aan Duitse btw worden onderworpen. Op dezelfde manier moeten leveringen van goederen en diensten en intracommunautaire verwervingen van goederen in de Republiek Polen aan Poolse btw worden onderworpen. Bij toepassing van de normale regels dient rekening te worden gehouden met het grondgebied waarop de afzonderlijke werkzaamheden worden verricht om de precieze plaats van de belastbare handelingen vast te stellen. De Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen menen dat de toepassing van deze regels zou leiden tot aanzienlijke fiscale complicaties voor de bedrijven die de werkzaamheden in kwestie uitvoeren. Zij zijn van oordeel dat de fiscale bepalingen in de overeenkomst gerechtvaardigd zijn om de fiscale verplichtingen van de bedrijven te vereenvoudigen. De Commissie is het ermee eens dat een uniforme belastingheffing van de bouw- en de onderhoudswerkzaamheden in deze gevallen een vereenvoudiging zou betekenen voor de betrokken bedrijven, die de belastingregels gemakkelijker zullen kunnen toepassen dan wanneer de normale regels zouden gelden. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Reeds bij verschillende eerdere gelegenheden heeft de Raad lidstaten gemachtigd om van het territorialiteitsbeginsel af te wijken als het grensprojecten betreft. |

141 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

219 | Niet relevant. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling Dit voorstel voor een beschikking strekt ertoe de belastingheffing van de bouw en het onderhoud van grensbruggen te vereenvoudigen, en kan bijgevolg een positief economisch effect sorteren. Dit effect zal in ieder geval beperkt zijn gelet op de beperkte werkingssfeer van de derogatie. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Machtiging van Duitsland en Polen om af te wijken van de territoriale toepassing van de btw ter zake van de bouw en het onderhoud van grensbruggen tussen beide landen. |

310 | Rechtsgrondslag Artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. |

329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | Deze beschikking betreft een machtiging die wordt verleend aan lidstaten op hun eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in. |

332 | Gezien de zeer beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld(e) instrument(en): ander. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een beschikking van de Raad is derhalve het meest geschikte instrument, aangezien een beschikking tot individuele lidstaten kan worden gericht. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

E-4295 |

1. Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen worden gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(Slechts de teksten in de Duitse en de Poolse taal zijn authentiek)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[1], en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[2],

Overwegende hetgeen volgt:

2. Bij brieven, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 22 oktober 2007 en 27 juli 2007, hebben de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen verzocht om bijzondere belastingmaatregelen te mogen toepassen met betrekking tot de bouw en het onderhoud van bepaalde grensbruggen tussen beide landen.

3. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 24 oktober 2007 van de verzoeken van de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen in kennis gesteld. Bij brief van 25 oktober 2007 heeft de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van de verzoeken.

4. De bijzondere maatregel strekt ertoe dat de grensbruggen, en in geval van bouwwerkzaamheden ook het bouwterrein, met het oog op de levering van goederen of diensten en de intracommunautaire verwerving van goederen bestemd voor de bouw en het onderhoud van de bruggen worden geacht zich volledig op het grondgebied van een van beide lidstaten te bevinden zoals bepaald in een onderlinge overeenkomst over de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de bouw en het onderhoud van deze grensbruggen.

5. Zonder deze bijzondere maatregel zou voor iedere levering van goederen of diensten of intracommunautaire verwerving van goederen moeten worden bepaald of de plaats van belastingheffing zich in de Bondsrepubliek Duitsland dan wel de Republiek Polen bevindt. Werkzaamheden aan een grensbrug die op Duits grondgebied worden verricht, zouden in Duitsland aan de btw worden onderworpen, terwijl die op Pools grondgebied aan de Poolse btw zouden worden onderworpen.

6. Deze derogatie strekt er derhalve toe de procedure voor de belastingheffing ter zake van de bouw en het onderhoud van de bruggen in kwestie te vereenvoudigen.

7. De derogatie zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Gemeenschap uit de btw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen worden onder de in artikel 2 en 3 vastgestelde voorwaarden gemachtigd om voor de bouw en het onderhoud van een grensbrug over de Oder en een grensbrug over de Lausitzer Neiße alsmede voor het onderhoud van twee bestaande grensbruggen over de Oder en negen bestaande grensbruggen over de Lausitzer Neiße, die zich alle ten dele op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland en ten dele op het grondgebied van de Republiek Polen bevinden, maatregelen toe te passen die afwijken van Richtlijn 2006/112/EG. De bijlage bij deze beschikking bevat nadere gegevens over deze bruggen.

Artikel 2

In afwijking van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG worden de grensbrug ten aanzien waarvan de Bondsrepubliek Duitsland voor de bouw en het onderhoud verantwoordelijk is, en in voorkomend geval het bouwterrein voor zover dit zich op Pools grondgebied bevindt, alsmede de grensbruggen ten aanzien waarvan de Bondsrepubliek Duitsland uitsluitend voor het onderhoud verantwoordelijk is, met het oog op de levering van goederen en diensten en de intracommunautaire verwerving van goederen bestemd voor de bouw of het onderhoud van deze bruggen geacht deel uit te maken van het Duitse grondgebied.

Artikel 3

In afwijking van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG worden de grensbrug ten aanzien waarvan de Republiek Polen voor de bouw en het onderhoud verantwoordelijk is, en in voorkomend geval het bouwterrein voor zover dit zich op Duits grondgebied bevindt, alsmede de grensbruggen ten aanzien waarvan de Republiek Polen uitsluitend voor het onderhoud verantwoordelijk is, met het oog op de levering van goederen en diensten en de intracommunautaire verwerving van goederen bestemd voor de bouw of het onderhoud van deze bruggen geacht deel uit te maken van het Poolse grondgebied.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

In artikel 1 bedoelde bruggen:

1. De Bondsrepubliek Duitsland is verantwoordelijk voor de bouw van de volgende grensbrug:

a) de grensbrug over de Oder tussen Frankfurt (Oder) en Kunowice bij kilometerpunt 580,640.

2. De Republiek Polen is verantwoordelijk voor de bouw van de volgende grensbrug:

a) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Horka en Węgliniec bij kilometerpunt 130,470.

3. De Bondsrepubliek Duitsland is verantwoordelijk voor het onderhoud van de volgende grensbruggen:

a) de grensbrug over de Oder tussen Neurüdnitz en Siekierki bij kilometerpunt 653,903;

b) de grensbrug over de Oder tussen Küstrin Kietz en Küstrin Kostrzyn bij kilometerpunt 615,102;

c) de grensbrug over de Oder tussen Frankfurt (Oder) en Kunowice bij kilometerpunt 580,640;

d) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Hagenwerder en Ręczyn bij kilometerpunt 169,611;

e) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Hirschfelde en Trzciniec Zgorzelecki bij kilometerpunt 186,281.

4. De Republiek Polen is verantwoordelijk voor het onderhoud van de volgende grensbruggen:

a) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Guben en Gubin bij kilometerpunt 13,375;

b) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Guben en Gubinek bij kilometerpunt 17,625;

c) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Forst en Tuplice bij kilometerpunt 51,935;

d) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Bad Muskau en Łęknica bij kilometerpunt 80,530;

e) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Horka en Węgliniec bij kilometerpunt 130,470;

f) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Görlitz and Zgorzelec bij kilometerpunt 153,885;

g) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Krzewina Zgorzelecka and Trzciniec Zgorzelecki bij kilometerpunt 184,220;

h) de grensbrug over de Lausitzer Neiße tussen Krzewina Zgorzelecka and Trzciniec Zgorzelecki bij kilometerpunt 184,780.

[1] PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/138/EG (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 92).

[2] PB C [...] van [...], blz. [...].