52007PC0614

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen /* COM/2007/0614 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 17.10.2007

COM(2007) 614 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel Naar aanleiding van de vaststelling van Richtlijn 2007/…/EG van de Raad van […] betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die door uit derde landen komende reizigers worden ingevoerd, moet Verordening (EEG) nr. 918/93 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen worden gewijzigd, teneinde tot een zekere gelijkvormigheid tussen de vrijstelling van btw en de vrijstelling van invoerrechten te komen. Aangezien Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad al meer dan vijftien jaar geen beduidende wijzigingen meer heeft ondergaan, is de noodzakelijke wijziging van de bepaling betreffende de invoer van goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, een goede gelegenheid om ook enkele andere bepalingen aan te passen. Deze aanpassingen strekken ertoe: - de verordening duidelijker en transparanter te maken, - de gelijkvormigheid tussen de vrijstelling van btw en de vrijstelling van invoerrechten te verbeteren, - de toepassing van de douanevoorschriften in de lidstaten te harmoniseren, en - de douaneafhandeling van bepaalde goederen te vereenvoudigen. |

Algemene context De herziening van deze bepalingen past in het kader van de inspanningen van de Commissie om de Gemeenschapswetgeving duidelijker en transparanter te maken, het handelsverkeer met derde landen te vergemakkelijken en de douanecontroles te vereenvoudigen. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Richtlijn 2007/…/EG van de Raad van […] betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die door uit derde landen komende reizigers worden ingevoerd. Richtlijn 83/181/EEG van de Raad van 28 maart 1983 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 14, lid 1, sub d), van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU De voorgestelde wijziging is in overeenstemming met de doelstellingen van de Commissie inzake vergemakkelijking van de handel en vereenvoudiging van douanecontroles. |

2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten De leden van het Comité douanewetboek – Afdeling algemene wetgeving zijn schriftelijk geraadpleegd. Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De leden van het Comité hebben geen bezwaar geuit. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden Niet van toepassing Gebruikte methode Niet van toepassing Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen Niet van toepassing Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen Niet van toepassing Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek Niet van toepassing |

Effectbeoordeling 1. De voorgestelde wijzigingen zullen een eind maken aan een aantal onzekerheden in verband met de toepassing van de bepalingen betreffende douanevrijstellingen. Deze bepalingen zullen voortaan slechts van toepassing zijn op ingevoerde goederen die aan invoerrechten zijn onderworpen en niet de vermelding "vrij" hebben gekregen. Tevens wordt verduidelijkt dat ingevoerde goederen die in aanmerking komen voor een douanevrijstelling overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 918/83 van de Raad, niet mogen worden onderworpen aan handelsbeschermende maatregelen die zijn ingesteld op grond van artikel 133 van het Verdrag. 2. De douanevrijstelling voor roerende goederen en voorwerpen bestemd voor de meubilering van een tweede woning is niet overgenomen in de bepalingen betreffende de btw-vrijstellingen. De afschaffing van deze bepalingen zal niet alleen de gelijkvormigheid tussen de btw- en de douanevrijstelling verbeteren, maar ook zorgen voor een vereenvoudiging van de douaneafhandeling en -controle van goederen die worden ingevoerd wanneer natuurlijke personen hun verblijfplaats naar de Gemeenschap overbrengen, aangezien de douaneautoriteiten hun eigendomscontroles zullen kunnen richten op de gevallen waarin douanerechten en btw op het spel staan. 3. De voorgestelde wijziging om de bepalingen betreffende de douanevrijstelling voor de commerciële invoer van goederen met een te verwaarlozen waarde te vervangen door een bepaling die voorziet in een te verwaarlozen bedrag aan rechten dat niet hoeft te worden geïnd, zal de douaneafhandeling van kleine zendingen in aanzienlijke mate vereenvoudigen. Tot dusver moeten kleine zendingen met een intrinsieke waarde van meer dan 22 euro vanwege hun handelskarakter worden ingedeeld volgens de voorschriften van het GDT. Aangezien deze waarde al meer dan vijftien jaar dezelfde is gebleven is en steeds meer aankopen via postorderbedrijven en het internet gebeuren, hebben zowel de bedrijven als de douaneautoriteiten die deze goederen moeten inklaren, hun maximale capaciteit bereikt om de formaliteiten te vervullen die bij de douanewetgeving zijn voorgeschreven. Dankzij de voorgestelde oplossing zal evenwel een groot aantal kleine zendingen, dat wil zeggen zendingen met een waarde tot circa 60 euro, van goederen die niet onder het GLB vallen, niet moeten worden ingedeeld omdat het maximale douanetarief voor deze goederen niet meer dan 16 % bedraagt, hetgeen de douaneafhandeling veel efficiënter zal laten verlopen. Voorts zal de voorgestelde wijziging tot een harmonisatie in de toepassing van de douanewetgeving leiden, aangezien sommige lidstaten nu al de toepassing van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad hebben vervangen door de de minimis-oplossing voor de inning van douanerechten waarin artikel 868 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie voorziet. |

3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen. |

Rechtsgrondslag Artikel 26 |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Niet van toepassing |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: verordening. |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Krachtens artikel 26 van het EG-Verdrag moeten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden vastgesteld door de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie. |

4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

Derving van douanerechten voor een geraamd bedrag van 286,1 miljoen euro. |

5) AANVULLENDE INFORMATIE |

Vereenvoudiging |

Het voorstel voorziet ook in de vereenvoudiging van de douaneafhandeling van goederen die worden ingevoerd: - in het kader van de overbrenging van de normale verblijfplaats in het geval van natuurlijke personen, en - in kleine zendingen met een te verwaarlozen waarde. |

Voorts maakt het voorstel het overbodig om controles te verrichten op het uiteindelijke gebruik van goederen die uitsluitend zijn onderworpen aan het GDT-tarief "vrij". |

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Goederen die worden ingevoerd met vrijstelling van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 918/83 van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen[2], zijn normaal onderworpen aan beperkingen ten aanzien van het gebruik en/of aan douanecontroles na de invoer. Deze beperkingen en controles moeten voorkomen dat ingevoerde goederen die voor een douanevrijstelling in aanmerking komen, negatieve economische gevolgen hebben voor de communautaire markt. Het is derhalve passend te bepalen dat deze verordening uitsluitend van toepassing is op de invoer van goederen waarvoor het in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief[3] vastgestelde conventionele of autonome recht niet "vrij" is, alsook de bepalingen te schrappen van Verordening (EEG) nr. 918/83 die verwijzen naar specifieke producten waarvoor het conventionele GDT-tarief "vrij" is.

(2) De invoer van roerende goederen en voorwerpen bestemd voor de meubilering van een tweede woning is onderworpen aan dezelfde beperkingen en controles als de invoer van diezelfde goederen en voorwerpen door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats overbrengen vanuit een derde land. Ofschoon de administratieve lasten voor de betrokkenen en de douanediensten van de lidstaten dezelfde zijn, komt eerstgenoemde invoer niet in aanmerking voor vrijstelling van btw, in tegenstelling tot laatstgenoemde. Voorts zijn de economische voordelen van een douanevrijstelling voor de invoer van roerende goederen en voorwerpen bestemd voor de meubilering van een tweede woning klein in verhouding tot de extra controlekosten. Het is derhalve passend de bepalingen met betrekking tot de vrijstelling van douanerechten voor deze goederen te schrappen.

(3) Zowel in artikel 868 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek[4] als in de artikelen 27 en 28 van Verordening (EEG) nr. 918/83 zijn regels opgenomen voor de gevallen waarin het verschuldigde bedrag minimaal is. De daarbij gehanteerde criteria verschillen evenwel, hetgeen aanleiding geeft tot complicaties en inconsistenties. Daarom is het passend de artikelen 27 en 28 van Verordening (EEG) nr. 918/83 te vervangen door een bepaling waarin de criteria in overeenstemming zijn gebracht met die van voornoemd artikel 868 en waarin een plafond is vastgesteld waaronder het douanerecht ter zake van de invoer van goederen niet moet worden geïnd.

(4) Om te voorkomen dat met vrijstelling van btw ingevoerde goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, aan douanerechten worden onderworpen, dienen de in Verordening (EEG) nr. 918/83 opgenomen bepalingen ter zake van dergelijke invoer te worden gewijzigd om rekening te houden met Richtlijn 2007/…/EG van de Raad van […] betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die door uit derde landen komende reizigers worden ingevoerd[5]. Het is derhalve passend vrijstelling van douanerechten te verlenen wanneer de overeenkomstig Richtlijn 2007/…/EG ten uitvoer gelegde nationale btw-wetgeving in vrijstelling van btw voorziet. In dit verband dient te worden gegarandeerd dat deze bepalingen met betrekking tot douanevrijstellingen ook van toepassing zijn in de gebieden die zijn genoemd in artikel 6 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[6].

(5) Het is niet waarschijnlijk dat de invoer van goederen met vrijstelling van douanerechten aanmerkelijke schade zal veroorzaken voor bedrijven in de Gemeenschap. Het is derhalve passend om handelsbeschermende maatregelen die zijn ingesteld op basis van artikel 133 van het Verdrag, niet toe te passen op de invoer van goederen die in aanmerking komen voor douanevrijstelling.

(6) Verordening (EEG) nr. 918/83 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 918/83 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

"1. In deze verordening worden de gevallen bepaald waarin wegens bijzondere omstandigheden een vrijstelling van rechten bij invoer, rechten bij uitvoer en op basis van artikel 133 van het Verdrag ingestelde maatregelen wordt toegestaan wanneer goederen in het vrije verkeer worden gebracht dan wel uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd.

Deze verordening is niet van toepassing op goederen waarvoor het in Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgestelde conventionele of autonome recht "vrij" is. Zij is wel van toepassing op goederen waarvoor het in die verordening vastgestelde recht "vrij" is wanneer deze goederen zijn onderworpen aan rechten bij invoer of kwantitatieve beperkingen ingevolge maatregelen die zijn ingesteld op basis van artikel 133 van het Verdrag."

(2) Titel IV in hoofdstuk I wordt geschrapt.

(3) Het opschrift van titel VI in hoofdstuk I wordt vervangen door:

"TE VERWAARLOZEN BEDRAGEN AAN DOUANERECHTEN"

(4) Artikel 27 wordt vervangen door:

"Artikel 27

Er wordt vrijstelling van douanerechten verleend wanneer het bedrag van het recht minder dan 10 euro is."

(5) Artikel 28 wordt geschrapt.

(6) Artikel 45 wordt vervangen door:

"Artikel 45

Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers komende uit een derde land, worden van rechten bij invoer vrijgesteld, op voorwaarde dat deze invoer is vrijgesteld van btw krachtens bepalingen van nationaal recht die zijn vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2007/…/EG van de Raad (*).

Ten aanzien van goederen die worden ingevoerd in de in artikel 6 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (**) genoemde gebieden, gelden dezelfde bepalingen inzake douanevrijstelling als ten aanzien van goederen die in een ander deel van het grondgebied van de betrokken lidstaat worden ingevoerd."

(*) PB L […] van […], blz. […].

(**) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/138/EG (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 92).

(7) De artikelen 46 tot en met 49, 70, 92 en 93 worden geschrapt.

(8) Titel XXIII van hoofdstuk I wordt geschrapt.

(9) Artikel 109 wordt vervangen door:

"Artikel 109

Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:

a) voorwerpen bestemd om te dienen als bewijs of voor soortgelijke doeleinden voor rechtbanken of andere officiële instanties van de lidstaten;

b) informatiedragers met opname, daaronder begrepen ponskaarten, geluidsopnamen en microfilms, die worden gebruikt voor de kosteloze toezending van informatie aan de geadresseerde, voor zover de vrijstelling geen aanleiding geeft tot misbruiken of belangrijke concurrentieverstoringen."

(10) In artikel 127 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"3. Goederen die overeenkomstig deze verordening met vrijstelling van douanerechten mogen worden ingevoerd, worden evenmin onderworpen aan kwantitatieve beperkingen uit hoofde van maatregelen die op basis van artikel 133 van het Verdrag zijn ingesteld."

(11) Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

(12) Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

(13) Bijlage III wordt geschrapt.

(14) Bijlage IV wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE I

" BIJLAGE I

Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard als bedoeld in artikel 50

GN-code | Omschrijving |

3705 | Fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, andere dan cinematografische film: |

ex 3705 10 00 | Offsetreproductiefilms, bestemd voor de vervaardiging van boeken |

ex 3705 90 10 | Microfilms van boeken, prentenalbums, prentenboeken, teken- en kleurboeken voor kinderen, oefenschriften, verzamelingen kruiswoordraadsels, dagbladen en tijdschriften en documenten of rapporten die niet voor handelsdoeleinden zijn bestemd, en van afzonderlijke illustraties, gedrukte bladzijden en drukproeven, bestemd voor de vervaardiging van boeken |

ex 3705 90 90 | Andere reproductiefilms, bestemd voor de vervaardiging van boeken |

9023 | Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden: |

ex 9023 00 80 | Reliëfkaarten op wetenschappelijke gebieden zoals geologie, zoölogie, botanica, delfstofkunde, paleontologie, archeologie, etnologie, meteorologie, klimatologie en geofysica, alsmede meteorologische en geofysische diagrammen |

GN-codes van bijlage II | Artikelen opgenomen in bijlage II, opgesteld door de Verenigde Naties of een van haar gespecialiseerde organisaties." |

BIJLAGE II

" BIJLAGE II

Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard als bedoeld in artikel 51

GN-code | Omschrijving |

3705 | Fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, andere dan cinematografische film: |

ex 3705 10 00 | Voor offsetreproductie van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

ex 3705 90 10 | Microfilms van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

ex 3705 90 90 | Andere fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

3706 | Cinematografische film, belicht en ontwikkeld, waarop al dan niet geluid is vastgelegd of waarop uitsluitend geluid is vastgelegd: |

ex 3706 10 99 ex 3706 90 99 | Andere positieve cinematografische film, belicht en ontwikkeld, met een breedte van 10 mm of meer, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

8523 | Platen, banden, niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders, „intelligente kaarten” en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop al dan niet is opgenomen, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37: |

ex 8523 21 00 ex 8523 29 39 ex 8523 29 90 | Magnetische dragers waarop is opgenomen, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

ex 8523 40 31 ex 8523 40 39 ex 8523 40 51 ex 8523 40 59 ex 8523 40 99 | Optische dragers waarop is opgenomen, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

ex 8523 51 99 ex 8523 52 10 ex 8523 59 99 | Dragers op basis van halfgeleiders, waarop is opgenomen, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

ex 8523 80 99 | Grammofoonplaten van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

9023 | Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden: |

ex 9023 00 10 ex 9023 00 80 | Modellen, maquettes en wandkaarten van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard, uitsluitend bestemd voor demonstratie- en onderwijsdoeleinden (1) |

ex 9023 00 10 ex 9023 00 80 | Verkleinde visuele maquettes of modellen van abstracte vormen zoals molecuulstructuren of wiskundeformules, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard (1) |

(1) Voor de toepassing van een douanevrijstelling voor dit goed gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd in de desbetreffende communautaire bepalingen (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1))." |

BIJLAGE III

"BIJLAGE IV

Voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor de opvoedkundige, wetenschappelijke en culturele ontwikkeling van blinden als bedoeld in artikel 71

GN-code | Omschrijving |

ex 6602 00 00 | Wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen en dergelijke artikelen: - witte wandelstokken voor blinden en slechtzienden |

ex 8469 00 91 ex 8469 00 99 | Schrijfmachines: - aangepast voor gebruik door blinden en slechtzienden |

ex 8519 | Toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid: - elektrofoons en cassettelezers, speciaal ontworpen voor of aangepast aan de behoeften van blinden en slechtzienden |

ex 8523 | Platen, banden, niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders, „intelligente kaarten” en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop al dan niet is opgenomen, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37: - gesproken boeken - magneetbanden en cassettes bestemd voor de vervaardiging van boeken in brailleschrift en gesproken boeken |

9013 | Elementen met vloeibare kristallen die als zodanig geen artikelen vormen die elders meer specifiek zijn omschreven; Lasers, andere dan laserdioden; andere optische instrumenten, apparaten en toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk: |

ex 9013 80 90 | - andere instrumenten, apparaten en toestellen: - televergroters voor blinden en slechtzienden |

9023 | Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bij voorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden: |

ex 9023 00 80 | - andere: - pedagogische hulpmiddelen en apparaten , speciaal ontworpen voor gebruik door blinden en slechtzienden |

ex 9102 | Polshorloges, zakhorloges en dergelijke horloges (stophorloges daaronder begrepen), andere dan die bedoeld bij post 9101: - braillehorloges, met kasten gemaakt uit ander materiaal dan edele metalen |

Diversen | Alle andere voorwerpen speciaal ontworpen voor de ontwikkeling van blinden en slechtzienden op het gebied van onderwijs, wetenschap en cultuur" |

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN DIE UITSLUITEND GEVOLGEN HEBBEN VOOR DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

2. BEGROTINGSONDERDELEN

Hoofdstuk en artikel: Hoofdstuk 12, artikel 120

Het verlies voor de volgende jaren dat vermeld staat in de kolom "geldigheidsduur", zal afzonderlijk worden berekend bij volgende verordeningen.

Voor 2008 uitgetrokken bedrag: € 16 431 900 000

3. FINANCIËLE GEVOLGEN

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen

X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de uitgaven maar wel voor de ontvangsten, namelijk:

(in miljoen euro, tot op 1 decimaal)

Begrotings-onderdeel | Ontvangsten[7] | periode van 12 maanden vanaf dd/mm/jjjj | [Jaar 2008] |

Artikel 120 | Gevolgen voor de eigen middelen | 1.1.2008 | - 286,1 |

4. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

5. ANDERE OPMERKINGEN

Geraamde kosten van de maatregel

Voor de berekening van de geraamde inkomstenderving is ervan uitgegaan dat 330 miljoen lucht- en zeereizigers zullen gebruikmaken van het extra rechtenvrije bedrag van € 155 per persoon alsook 50 miljoen andere reizigers van het extra rechtenvrije bedrag van € 125 per persoon, hetgeen resulteert in een vrijgesteld bedrag van € 10 900 miljoen x 3,5 % forfaitair recht voor reizigers = € 381,5 miljoen douanerechten – 25 % vergoeding voor de lidstaten = € 286,1 miljoen.

Effect van de maatregel

1. De voorgestelde wijzigingen zullen een eind maken aan een aantal onzekerheden in verband met de toepassing van de bepalingen betreffende douanevrijstellingen.

2. De wijziging zal de gelijkvormigheid tussen de btw- en de douanevrijstelling versterken en de douaneafhandeling en -controles vereenvoudigen van goederen die worden ingevoerd bij de overbrenging van de verblijfplaats van een natuurlijke persoon naar de Gemeenschap.

3. De wijziging zal de douaneafhandeling van kleine zendingen met een te verwaarlozen waarde veel efficiënter laten verlopen.

4. De wijziging zal leiden tot een betere harmonisatie van de toepassing van de douanewetgeving door de douaneautoriteiten van de lidstaten.

[1] PB C [...] van [...], blz. [...].

[2] PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

[3] PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 733/2007 (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 1).

[4] PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).

[5][6]9\]^|}~- L M Y \ x y PB L […] van […], blz. […].

[7] PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/138/EG (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 92).

[8] Voor traditionele eigen middelen (landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.