52007PC0201




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 20.4.2007

COM(2007) 201 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1941/2006, (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 van de Raad zijn, voor 2007, de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld. Om een aantal technische punten te verduidelijken, moet deze verordening worden gewijzigd.

1. Tijdens de Raadsbijeenkomst van oktober 2006 werd afgesproken het aantal extra dagen met een verbod die op nationale basis aan de lidstaten moeten worden toegewezen, te verdelen in perioden van niet minder dan vijf dagen. De lidstaten dienden uiterlijk op 7 januari 2007 aan de Commissie mee te delen hoeveel extra dagen met een verbod precies resteren tot het einde van het jaar. Deze bepaling wordt evenwel niet toegepast wanneer deze individuele dagen met een verbod in verband staan met één van de vaste gesloten perioden die in die verordening zijn vastgesteld, op voorwaarde dat de totale looptijd van de gesloten dagen niet minder dan vijf dagen bedraagt. Daarom dient retroactief verduidelijking te worden verschaft over de toewijzing van de extra dagen met een verbod door de lidstaten op nationale basis.

Bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad zijn, voor 2007-2008, de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vastgesteld. Om een aantal technische punten te verduidelijken, moet deze verordening worden gewijzigd.

2. In deel 2 van de bijlage bij die verordening, waarin de jaarlijkse vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden met vangstbeperkingen per soort en per gebied zijn bepaald, moeten de gebiedsgegevens voor een aantal TAC's worden verduidelijkt om precies aan te geven in welk gebied een quotum kan worden gevangen. De in twee gevallen fout vermelde quotumgegevens moeten bovendien worden gecorrigeerd.

Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 zijn voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

3. De titel van bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 41/2007 en de gebiedsgegevens voor een aantal TAC's in deze bijlage moeten worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin de quota mogen worden gevangen. Bijgevolg is een wijziging in die zin noodzakelijk.

4. De Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar derde jaarlijkse vergadering van 11 tot en met 15 december 2006 onder meer maatregelen ter bescherming van tonijnbestanden en regelgeving voor zwaardvis in bepaalde gebieden vastgesteld. De Europese Gemeenschap is één van de verdragsluitende partijen bij deze organisatie. Deze maatregelen moeten derhalve in Gemeenschapsrecht worden omgezet.

5. Naar aanleiding van onderhandelingen die op 18 januari 2007 hebben plaatsgevonden tussen de Gemeenschap, de Faeröer, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie, is een overeenkomst bereikt over de vangstmogelijkheden voor Atlantisch-Scandinavische (Noorse lentepaaiende) haring in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. Op grond van deze overeenkomst moet het aantal EG-vergunningen worden verhoogd van 77 tot 93. Het akkoord over het aantal vergunningen moet in het Gemeenschapsrecht worden omgezet. Een aparte procedure wordt toegepast voor een voorstel voor een verordening van de Commissie inzake de tenuitvoerlegging van het op de vangstmogelijkheden voor Atlantisch-Scandinavische haring betrekking hebbende gedeelte van de overeenkomst.

Het onderhavige voorstel heeft tot doel de nodige wijzigingen aan te brengen in:

- bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1941/2006;

- deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006;

- de bijlagen IA, IIA, III en IV bij Verordening (EG) nr. 41/2007.

De Raad wordt verzocht dit voorstel zo spoedig mogelijk goed te keuren om de vissers in staat te stellen hun activiteiten voor dit visseizoen te plannen.

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1941/2006, (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid[1], en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden[2], en met name op artikel 8,

Gezien het voorstel van de Commissie[3],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 van de Raad[4] worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

(2) In Verordening (EG) nr. 1941/2006 is bepaald dat extra dagen met een verbod die de lidstaten moeten aanwijzen voor bepaalde deelsectoren van de Oostzee, moeten worden verdeeld in perioden van niet minder dan vijf dagen. Deze bepaling wordt evenwel niet toegepast wanneer de extra dagen met een verbod gekoppeld zijn aan één van de vaste gesloten perioden die in die verordening zijn vastgesteld, op voorwaarde dat de totale looptijd van de gesloten dagen ten minste vijf dagen bedraagt. De toewijzing van de extra dagen met een verbod dient retroactief te worden verduidelijkt.

(3) Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad[5] voorziet in de vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen.

(4) De beschrijving van bepaalde visserijactiviteiten in die verordening moet worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin een quotum mag worden gevangen.

(5) Bepaalde quota voor twee vangstgebieden zijn in die verordening onnauwkeurig aangegeven en moeten worden gecorrigeerd.

(6) Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad[6] zijn voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

(7) De titel van bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad en bepaalde omschrijvingen van vangstgebieden moeten worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin een quotum mag worden gevangen.

(8) De Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar vergadering van 11 tot en met 15 december 2006 maatregelen ter bescherming van tonijnbestanden en regelgeving voor zwaardvis in bepaalde gebieden vastgesteld. Deze maatregelen moeten worden omgezet in het Gemeenschapsrecht.

(9) Naar aanleiding van onderhandelingen die op 18 januari 2007 hebben plaatsgevonden tussen de Gemeenschap, de Faeröer, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie, is een overeenkomst bereikt over vangstmogelijkheden voor Atlantisch-Scandinavische (Noorse lentepaaiende) haring in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. Op grond van deze overeenkomst moet het aantal EG-vergunningen worden verhoogd van 77 tot 93. Deze overeenkomst dient in het Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

(10) Verordening (EG) nr. 1941/2006, Verordening (EG) nr. 2015/2006 en Verordening (EG) nr. 41/2007 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1941/2006

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 2 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2015/2006

Deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 41/2007

De bijlagen IA, IIA, III en IV bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 1 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE I

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1941/2006, wordt punt 1.2 vervangen door:

"1.2. Voor vaartuigen die hun vlag voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de visserij met trawls, zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, dan wel met geankerde kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, dan wel met verankerde of vrije beuglijnen tevens verboden is gedurende:

a) 77 kalenderdagen buiten de in punt 1.1, onder a), bedoelde periode in deelsectoren 22-24, en

b) 67 kalenderdagen buiten de in punt 1.1, onder b), bedoelde periode in deelsectoren 25-27.

De lidstaten verdelen de onder a) en onder b) bedoelde dagen in perioden van niet minder dan vijf dagen, tenzij de onder a) en onder b) bedoelde dagen worden toegevoegd aan de respectievelijk in punt 1.1, onder a), en in punt 1.1, onder b), aangegeven perioden, met uitzondering van 31 december.".

BIJLAGE II

Deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 wordt als volgt gewijzigd.

1) De tabel betreffende de bericyden in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wordt vervangen door:

"Soort: | Bericyden | Zone: | III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) |

Beryx spp. |

Jaar | 2007 | 2008 |

Spanje | 74 | 74 |

Frankrijk | 20 | 20 |

Ierland | 10 | 10 |

Portugal | 214 | 214 |

Verenigd Koninkrijk | 10 | 10 |

EG | 328 | 328" |

2) De tabel betreffende grenadiersvis in ICES-zone IIIa en wateren van de Gemeenschap van ICES-zones IIIbcd wordt vervangen door:

"Soort: | Grenadiersvis | Zone: | IIIa en wateren van de Gemeenschap van IIIbcd |

Coryphaenoides rupestris |

Jaar | 2007 | 2008 |

Denemarken | 1002 | 1002 |

Duitsland | 6 | 6 |

Zweden | 52 | 52 |

EG | 1 060 | 1 060" |

3) De tabel voor grenadiersvis in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones VIII, IX, X, XII en XIV en V (wateren van Groenland), wordt vervangen door:

"Soort: | Grenadiersvis | Zone: | VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) |

Coryphaenoides rupestris |

Jaar | 2007 | 2008 |

Duitsland | 40 | 40 |

Spanje | 4 391 | 4 391 |

Frankrijk | 202 | 202 |

Ierland | 9 | 9 |

Verenigd Koninkrijk | 18 | 18 |

Letland | 71 | 71 |

Litouwen | 9 | 9 |

Polen | 1 374 | 1 374 |

EG | 6 114 | 6 114" |

(4) De tabel voor Atlantische slijmkop/orange roughy in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XI, XII en XIV, wordt vervangen door:

"Soort | Atlantische slijmkop/Orange roughy | Zone: | I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) |

Hoplostethus atlanticus |

Jaar | 2007 | 2008 |

Spanje | 4 | 3 |

Frankrijk | 23 | 15 |

Ierland | 6 | 4 |

Portugal | 7 | 5 |

Verenigd Koninkrijk | 4 | 3 |

EG | 44 | 30" |

(5) De tabel voor blauwe leng in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES zones VI en VII wordt vervangen door:

"Soort: | Blauwe leng | Zone: | VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)(2) |

Molva dypterygia |

Jaar | 2007 | 2008 |

Duitsland | 26 | 21 |

Estland | 4 | 3 |

Spanje | 83 | 67 |

Frankrijk | 1 898 | 1 518 |

Ierland | 7 | 6 |

Litouwen | 2 | 1 |

Polen | 1 | 1 |

Verenigd Koninkrijk | 482 | 386 |

Andere(1) | 7 | 6 |

EG | 2 510 | 2 009 |

(1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |

(2) De lidstaten zorgen ervoor dat er wetenschappelijke controle uitgeoefend wordt op de visserij op blauwe leng, met name op de activiteiten van de visserijvaartuigen die in 2005 meer dan 30 ton blauwe leng aangeland hebben. Die vaartuigen moeten de aan te landen vis vooraf melden en mogen na een visreis niet meer dan 25 ton blauwe leng aan land brengen.". |

BIJLAGE III

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden als volgt gewijzigd.

1) In bijlage IA

a) wordt de titel vervangen door: "SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-zones I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII and XIV, EG-wateren van CECAF en wateren van Frans Guyana"

b) wordt de tabel betreffende haring in ICES-zone benoorden 53°30'NB vervangen door:

"SOORT: | HARING(1) CLUPEA HARENGUS | ZONE: | EG-WATEREN EN NOORSE WATEREN VAN ZONE IV BENOORDEN 53°30'NB HER/04A., HER/04B. |

DENEMARKEN | 50 349 | ANALYTISCHE TAC ARTIKEL 3 VAN VERORDENING (EG) NR. 847/96 IS NIET VAN TOEPASSING. ARTIKEL 4 VAN VERORDENING (EG) NR. 847/96 IS NIET VAN TOEPASSING. ARTIKEL 5, LID 2, VAN VERORDENING (EG) NR. 847/96 IS VAN TOEPASSING. |

DUITSLAND | 34 118 |

FRANKRIJK | 19 232 |

NEDERLAND | 47 190 |

ZWEDEN | 3 470 |

VERENIGD KONINKRIJK | 50 279 |

EG | 204 638 |

NOORWEGEN | 50 000 | (2) |

TAC | 341 063 |

(1) AANVOER VAN HARING GEVANGEN MET VISTUIG MET EEN MAASWIJDTE GELIJK AAN OF GROTER DAN 32 MM. ELKE LIDSTAAT MOET ZIJN AANVOER VAN HARING AAN DE COMMISSIE MELDEN, UITGESPLITST NAAR DE ICES-SECTOREN IVA EN IVB. (2) Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken. |

BIJZONDERE VOORWAARDEN: |

BINNEN DE LIMIETEN VAN BOVENSTAANDE QUOTA MAG IN DE ONDERSTAANDE ZONES NIET MEER WORDEN GEVANGEN DAN DE VOLGENDE HOEVEELHEDEN: |

NOORSE WATEREN BEZUIDEN 62°NB (HER/*04N-) |

EG | 50 000". |

c) De tabel betreffende haring in ICES-zones Vb en VIb en de EG-wateren van ICES-zone VIaN wordt vervangen door:

"SOORT: | HARING CLUPEA HARENGUS | ZONE: | Vb, VIb EN VI VAN (EG-WATEREN EN INTERNATIONALE WATEREN) (1) HER/5B6ANB. |

DUITSLAND | 3 727 | VOORZORGS-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |

FRANKRIJK | 705 |

IERLAND | 5 036 |

NEDERLAND | 3 727 |

VERENIGD KONINKRIJK | 20 145 |

EG | 33 340 |

FAERÖER | 660 | (2) |

TAC | 34 000 |

(1) BEDOELD IS HET HARINGBESTAND IN ICES-SECTOR VIA, BENOORDEN 56°00' NB, EN IN HET GEDEELTE VAN VIA TEN OOSTEN VAN 07°00' WL EN BENOORDEN 55°00' NB, MET UITZONDERING VAN DE CLYDE. (2) Dit quotum mag enkel worden gevangen in ICES-sector VIa benoorden 56°30' NB.". |

d) De tabel betreffende schelvis in ICES-zones VIb, XII en XIV wordt vervangen door:

"SOORT: | SCHELVIS MELANOGRAMMUS AEGLEFINUS | ZONE: | VIb, XII EN XIV (EG-WATEREN EN INTERNATIONALE WATEREN) HAD/6B1214 |

BELGIË | 10 | ANALYTISCHE TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |

DUITSLAND | 12 |

FRANKRIJK | 509 |

IERLAND | 363 |

VERENIGD KONINKRIJK | 3 721 |

EG | 4 615 |

TAC | 4 615" |

2) In bijlage IIA:

a) wordt punt 11.4 vervangen door:

"11.4. Op basis van een proefproject met uitgebreidere gegevens kan de Commissie de lidstaten tussen 1 februari 2007 en 31 januari 2008 zes extra dagen toewijzen waarop een vaartuig zich in het in punt 2.1, onder c), bedoelde gebied mag bevinden als het vistuig aan boord heeft als bedoeld in punt 4.1, onder a), iv) en v).".

b) wordt punt 11.5 vervangen door:

"11.5. Op basis van een proefproject met uitgebreidere gegevens kan de Commissie de lidstaten tussen 1 februari 2007 en 31 januari 2008 twaalf extra dagen toewijzen waarop een vaartuig zich in het in punt 2.1, onder c), bedoelde gebied mag bevinden als het vistuig aan boord heeft als bedoeld in punt 4.1, met uitzondering van vistuig als bedoeld in punt 4.1, onder a, iv) en v).".

3) In bijlage III, deel E:

wordt punt 21 vervangen door:

" 21. Westelijk en centraal deel van de Stille Oceaan

21.1. De lidstaten zien erop toe dat de totale inspanning bij de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en zuidelijke geelvintonijn in het gebied dat wordt bestreken door het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (hierna: "het door de overeenkomst bestreken gebied"), wordt beperkt tot de visserij-inspanning die in partnerschapsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en kuststaten in de regio is overeengekomen.

21.2. Lidstaten wier vaartuigen in het door de overeenkomst bestreken gebied mogen vissen, stellen beheersplannen op voor het gebruik van verankerde of drijvende vis-aantrekkende structuren (Fish Aggregating Devices, FAD’s).Deze beheersplannen omvatten strategieën om de interactie met jonge grootoog- en geelvintonijn te beperken.

21.3. De in punt 21.2 bedoelde beheersplannen worden uiterlijk op 15 oktober 2007 aan de Commissie overgelegd. De Commissie brengt deze beheersplannen samen en legt uiterlijk op 31 december 2007 een communautair beheersplan over aan het secretariaat van de Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC).

21.4. In gebieden bezuiden 20°ZB en benoorden 20°NB van het door de overeenkomst bestreken gebied mogen niet meer dan 14 vaartuigen van de Gemeenschap vissen. De deelname van de Gemeenschap aan visserijactiviteiten aldaar wordt beperkt tot vaartuigen die de vlag van Spanje voeren.".

4) In bijlage IV:

a) wordt deel I vervangen door:

"DEEL I

Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van de Gemeenschap in wateren van derde landen

Visserijzone | Visserijtak | Aantal vis-vergunningen | Verdeling van de vergunningen onder de lidstaten | Maximum-aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn |

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen | Haring, benoorden 62°00' NB | 93 | DK: 32, DE: 6, FR: 1, IRL: 9, NL: 11, SW: 12, UK: 21, PL: 1 | 69 |

Demersale soorten, benoorden 62°00' NB | 80 | FR: 18, PT: 9, DE: 16, ES: 20, UK: 14, IRL: 1 | 50 |

Makreel, bezuiden 62°00' NB, ringzegenvisserij | 11 | DE: 11, DK: 261, FR: 21, NL: 11 | Niet van toepassing |

Makreel, bezuiden 62°00' NB, trawlvisserij | 19 | Niet van toepassing |

Makreel, benoorden 62°00' NB, ringzegenvisserij | 112 | DK: 11 | Niet van toepassing |

Industriële soorten, bezuiden 62°00' NB | 480 | DK: 450, UK: 30 | 150 |

Wateren van de Faeröer | Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer | 26 | BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18 | 13 |

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62°28' NB en ten oosten van 6°30' WL | 83 | 4 |

Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61°20' NB en 62°00' NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen | 70 | BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20 | 26 |

Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61°30' NB en ten westen van 9°00' WL en in het gebied tussen 7°00' WL en 9°00' WL ten zuiden van 60°30' NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60°30' NB, 7°00' WL en 60°00' NB, 6°00' WL | 70 | DE: 84, FR: 124, UK: 04 | 205 |

Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt. | 70 | 225 |

Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vergunningen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, “main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen. | 36 | DE: 3, DK: 19, FR: 2, UK: 5, NL: 5 | 20 |

Lijnvisserij | 10 | UK: 10 | 6 |

Makreelvisserij | 12 | DK: 12 | 12 |

Haringvisserij benoorden 62° NB | 21 | DE: 1, DK: 7, FR: 0, UK: 5, IRL: 2, NL: 3, SW: 3" | 21 |

".

b) wordt deel II vervangen door:

" DEEL II

Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van derde landen in Gemeenschapswateren

Vlagstaat | Visserijtak | Aantal vis-vergunningen | Maximum-aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn |

Noorwegen | Haring, benoorden 62°00' NB | 20 | 20 |

Faeröer | Makreel, VIa (benoorden 56°30' NB), VIIe, f, h, horsmakreel, IV, VIa (benoorden 56°30' NB), VIIe, f, h; Haring, VIa (benoorden 56° 30' NB) | 14 | 14 |

Haring, benoorden 62°00' NB | 21 | 21 |

Haring, IIIa | 4 | 4 |

Industriële visserij op kever en sprot, IV, VIa (benoorden 56°30' NB): zandspiering, IV (incl. onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting) | 15 | 15 |

Leng en torsk | 20 | 10 |

Blauwe wijting, II, VIa (benoorden 56°30' NB), VIb, VII (ten westen van 12°00' WL) | 20 | 20 |

Blauwe leng | 16 | 16 |

Venezuela | Snappers1 (wateren van Frans-Guyana) | 41 | pm |

Haai (wateren van Frans-Guyana) | 4 | pm |

(1) Uitsluitend te vangen met beuglijnen of vallen (snappers) of beuglijnen of netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm te gebruiken op een diepte van meer dan 30 meter (haaien). Deze vergunningen mogen alleen worden afgegeven na overlegging van een bewijs dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vergunning aanvraagt, en een verwerkend bedrijf in het Franse departement Guyana en dat dit contract een verplichting bevat om minstens 75 % van alle vangsten van snappers of minstens 50 % van alle vangsten van haaien door het betrokken vaartuig in genoemd Frans departement aan te landen voor verwerking in het betrokken verwerkende bedrijf.

Bovengenoemd contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten die zich ervan moeten vergewissen dat het zowel correspondeert met de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten en met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Guyana. Een afschrift van dit geviseerde contract moet bij de aanvraag van de vergunning worden gevoegd.

Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokkene en aan de Commissie.".

[1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

[2] PB L 70 van 9.3.2004, blz. 8.

[3] PB C , blz. .

[4] PB L 367 van 22.12.2006, blz. 1.

[5] PB L 384 van 29.12.2006, blz. 28.

[6] PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1.

(1) Deze verdeling geldt voor de ringzegen- en trawlvisserij.

(2) Te kiezen uit de 11 vergunningen voor ringzegenvisserij op makreel bezuiden 62°00’NB.

(3) Volgens de Goedgekeurde Notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor "Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

(4) Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(5) Dit aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".