16.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 44/120


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft enkele tijdelijke bepalingen inzake btw-tarieven”

COM(2007) 381 final — SEC(2007) 910

(2008/C 44/26)

De Raad heeft op 27 juli 2007 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 95 van het EG-Verdrag te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling Economische en Monetaire Unie, economische en sociale samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 oktober 2007 goedgekeurd; afdelingsrapporteur was de heer Burani.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 24 en 25 oktober 2007 gehouden 439e zitting (vergadering van 24 oktober) onderstaand advies uitgebracht, dat met 154 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

Conclusies en aanbevelingen

Motivering

1.   Inhoud van de voorgestelde richtlijn

1.1

De Commissie heeft onlangs een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement uitgebracht (1) en daarmee de aanzet gegeven tot een breed debat over verlaagde btw-tarieven. Zij beoogt hiermee in de eerste plaats de weg te effenen voor een nieuwe richtlijn met haalbare, op termijn houdbare en alomvattende oplossingen t.a.v. verlaagde btw-tarieven. Met „verlaagde btw-tarieven” worden tarieven bedoeld die minder bedragen dan het normale tarief van 15 %.

1.2

In de voorgestelde richtlijn, die op dezelfde dag verscheen als bovengenoemde mededeling, stelt de Commissie dat er „geruime tijd nodig [zal] zijn om een passende koers te bepalen”. In de tussentijd moet er een oplossing worden gevonden voor de tijdelijke derogaties die aan de nieuwe lidstaten zijn verleend en die op verschillende tijdstippen tussen juni 2007 en 1 januari 2010 aflopen (artt. 123-130 van de „BTW-richtlijn” (2)). Het eenvoudigste is om deze derogaties tot eind 2010 te verlengen, hetgeen de Commissie dan ook voorstelt in het richtlijnvoorstel dat onderwerp is van dit advies. Deze verlenging is echter niet algemeen en geldt slechts voor bepaalde goederen en diensten. De derogaties zullen dan op hetzelfde tijdstip aflopen als het minimale standaardtarief van 15 % en de proef met verlaagde tarieven voor bepaalde arbeidsintensieve diensten.

1.3

De verlenging is alleen van toepassing op het verlaagde btw-tarief voor arbeidsintensieve goederen en diensten (bouw- en cateringsector enz.) en — in enkele lidstaten — op het verlaagde btw-tarief voor goederen die van bijzonder sociaal belang zijn (voedingsproducten, gespecialiseerde boeken en tijdschriften, farmaceutische producten enz.). Deze keuze is gebaseerd op de aanname dat alle lidstaten hoogstwaarschijnlijk ook na de vaststelling van nieuwe regels verlaagde btw-tarieven mogen blijven toepassen. Derogaties die een goed functioneren van de interne markt belemmeren, worden niet verlengd (bijv. het verlaagde tarief voor landbouwproducten).

1.4

De goederen en diensten waarvoor de verlenging niet geldt zijn met name steenkool en stadsverwarming, omdat de daarop van toepassing zijnde uitzonderingsbepalingen uit de verschillende toetredingsverdragen ten einde lopen (in 2007 of in 2008) en niet in verlenging is voorzien. Overigens vormt de belasting op energie een hoofdstuk apart, dat momenteel onderwerp is van discussie. Eventuele beleidsoplossingen op dat vlak moeten algemeen van toepassing zijn.

2.   Algemene opmerkingen

2.1

In Richtlijn 2006/112/EG is voor de lidstaten die vóór 2001 zijn toegetreden een reeks derogaties vastgesteld (3). Er is geen einddatum voor deze derogaties bepaald. Meer precies blijven ze gelden totdat een voor alle intracommunautaire handelingen geldende definitieve regeling van kracht wordt. De ervaring leert dat een definitieve regeling niet op korte of middellange termijn hoeft te worden verwacht, waardoor de voor de „oude” lidstaten geldende uitzonderingsbepalingen voor altijd dreigen te blijven bestaan, terwijl de „nieuwe” lidstaten de dupe worden van het aflopen van de voor hen geldende derogaties (waarover in hun toetredingsonderhandelingen overeenstemming is bereikt). Bovendien mogen sommige lidstaten tot eind 2010 verlaagde btw-tarieven toepassen op lokale diensten (4), maar de andere niet. Dit zijn niet te rechtvaardigen situaties.

2.2

De voorgestelde richtlijn vormt een tussenoplossing: voor de nieuwe lidstaten gelden daarmee in ieder geval tot 31 december 2010in essentie dezelfde regels als voor de oude lidstaten. De Commissie hoopt, zoals ook in de mededeling valt te lezen, dat de Raad eind 2010 een nieuwe richtlijn zal hebben aangenomen waarin duidelijkheid wordt geschapen over wat er met alle uitzonderingsbepalingen moet gebeuren.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1

Het EESC is ingenomen met de recente werkzaamheden van de Commissie m.b.t. de verlaagde btw-tarieven: het staat volledig achter de voorgestelde richtlijn en kan zich vinden in de mededeling, omdat daarin een kader voor alle uitzonderingsbepalingen wordt aangekondigd dat aansluit op de beginselen van de interne markt en op de Lissabonstrategie. Het EESC zal over deze mededeling een apart advies uitbrengen teneinde een constructieve bijdrage te leveren aan de lopende discussie.

3.2

In het licht van eerdere ervaringen is de vrees overigens gegrond dat het algemeen belang, nl. om snel overeenstemming te bereiken over de voorgestelde richtlijn, ondergeschikt wordt gemaakt aan meer individuele belangen of beleidsagenda's. Het EESC hoopt dat dit niet zal gebeuren. Vanuit technisch oogpunt is er werkelijk niets op het voorstel aan te merken: alleen politieke motieven zijn bepalend voor het verdere verloop van de besluitvorming. Dit gezegd hebbende wil het EESC de besluitvormers erop wijzen dat de markt en de burgers behoefte hebben aan transparante en billijke regelgeving die vlot tot stand komt.

Brussel, 24 oktober 2007

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


(1)  COM(2007) 380 final van 5 juli 2007.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006.

(3)  Artikelen 109-122 van de BTW-richtlijn.

(4)  Zie bijlage IV bij de BTW-richtlijn.