27.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 256/86


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende statistieken over gewasbeschermingsmiddelen

COM(2006) 778 final — 2006/0258 (COD)

(2007/C 256/16)

De Raad heeft op 16 mei 2007 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 285, lid 1, van het EG-Verdrag te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 juni 2007 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Van Oorschot.

Het EESC heeft tijdens zijn op 11 en 12 juli 2007 gehouden 437e zitting (vergadering van 11 juli) onderstaand advies uitgebracht, dat met 138 stemmen voor en 1 stem tegen, bij 3 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Samenvatting van de conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC verwelkomt de verordening betreffende statistieken over gewasbeschermingsmiddelen als instrument om de voortgang in de lidstaten te meten bij het behalen van de doelstellingen van de kaderrichtlijn (1) inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

1.2

Het EESC betreurt het dat slechts het professioneel gebruik in de landbouw onderdeel is van de statistiekverordening en dat het potentieel milieubelastende gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verharde oppervlakten buiten beschouwing blijft.

1.3

Het EESC benadrukt dat waar het gaat om het koppelen van gebruiksgegevens met Maximum Residu Level data (hierna: MRL-data), niet alleen de hoeveelheid gebruikte middelen en het behandelde gewasareaal relevant zijn, maar ook de opbrengstgegevens van de gewassen. Om de koppeling van gebruiksgegevens met bestaande EU gewasstatistieken, en specifiek gewasopbrengsten, te waarborgen, dient de benutting van deze gewasstatistieken expliciet in de verordening te worden genoemd.

2.   Voorstel van de Commissie

2.1

Doel van de ontwerpverordening is het scheppen van een kader voor de productie van communautaire statistieken over het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en wel door alle lidstaten te verplichten tot het regelmatig opstellen van gedetailleerde statistieken. Om te waarborgen dat op basis van deze statistieken vergelijkingen tussen de lidstaten en op EU-niveau kunnen worden gemaakt, worden in de ontwerpverordening het gebied waarop de statistieken betrekking hebben — dat beperkt wordt tot professioneel gebruik in de landbouw — en uniforme regels voor het verzamelen van gegevens en het opstellen van statistieken vastgesteld.

2.2

Deze statistieken zullen cruciaal zijn voor het inschatten van het met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gepaard gaande risico voor volksgezondheid en milieu, alsook voor het meten van de vooruitgang die wordt geboekt bij de verwezenlijking van de in de kaderrichtlijn inzake een duurzaam gebruik van pesticiden geformuleerde doelstellingen.

2.3

De voordelen van deze maatregel moeten worden gezien in het licht van de algemene kaderrichtlijn. De algehele doelstelling van de in de kaderrichtlijn vervatte maatregelen is het verbeteren van milieu en volksgezondheid of het behalen van andere maatschappelijke voordelen (zoals het verminderen van de externe kosten die het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met zich meebrengt) door middel van een duurzamer gebruik van pesticiden. De vooruitgang kan alleen worden gemeten op basis van betrouwbare gegevens en relevante indicatoren. Op nationaal of EU-niveau kan deze verordening directe voordelen bieden in de vorm van een betere kennis van het gebruik van pesticiden, een betere controle en een doelgerichter en efficiënter beleid. Bovendien zal de beschikbaarheid van officiële statistieken in geheel Europa zorgen voor een transparantere markt en een groter concurrentievermogen voor de pesticidenindustrie.

3.   Bestaand wetgevingskader

3.1

Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad.

3.2

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne, en met name bijlage I, deel A, punt 9, waarin voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten een verplichting wordt ingevoerd om registers bij te houden over elk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

3.3

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.

3.4

Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, die momenteel wordt herzien.

4.   Korte inhoud van het voorstel

4.1

De voorgestelde verordening schept een rechtskader en stelt geharmoniseerde regels vast voor de verzameling en de verspreiding van gegevens over het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Met name schrijft de verordening de lidstaten voor:

om regelmatig gegevens te verzamelen (jaarlijks over het in de handel brengen, om de vijf jaar betreffende het gebruik);

hoe zij de gegevens moeten verzamelen: door representatieve enquêtes, statistische schattingsprocedures op basis van oordelen van deskundigen of modellen, rapportageverplichtingen voor de distributieketen van gewasbeschermingsmiddelen, rapportageverplichtingen voor professionele gebruikers, uit administratieve bronnen of door een combinatie van deze middelen;

hoe zij gegevens bij de Commissie moeten indienen.

4.2

Ook wordt de Commissie belast met de aanpassing van bepaalde technische aspecten en met de vaststelling van de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling en van het formaat voor de indiening van de gegevens.

5.   Algemene opmerkingen

5.1

Het EESC verwelkomt de verordening betreffende statistieken over gewasbeschermingsmiddelen als instrument om de voortgang in de lidstaten te meten bij het behalen van de doelstellingen van de kaderrichtlijn inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

6.   Specifieke opmerkingen

6.1   Professioneel gebruik buiten de landbouw

6.1.1

Monitoringsdata van de drinkwaterindustrie in Nederland leren dat meer dan 50 % van de overschrijding van de drinkwaternorm door gewasbeschermingsmiddelen wordt veroorzaakt door niet-landbouwkundig gebruik op verharde oppervlakten.

6.1.2

Via de statistiekverordening kan een grove schatting van het totale gebruik buiten de landbouw worden berekend, door de totaal in een jaar op de markt gebrachte hoeveelheid van een middel te verminderen met het totale professioneel gebruik in de landbouw van het betreffende middel.

6.1.3

Het EESC is van mening dat deze afgeleide berekening van het gebruik buiten de landbouw te onnauwkeurig is voor een goede evaluatie van het beleid dat voortvloeit uit de kaderrichtlijn.

6.1.4

Het EESC pleit er daarom voor om naast het verzamelen van gegevens over professioneel landbouwkundig gebruik, de statistiekverordening te benutten voor het verzamelen van gegevens over professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de bosbouwsector, professioneel gebruik op verhardingen en niet-professioneel gebruik.

6.2   Statistiekverordeningen en MRL-data

6.2.1

Het EESC benadrukt dat waar het gaat om het koppelen van gebruiksgegevens met MRL-data, niet alleen de hoeveelheid gebruikte middelen en het behandelde gewasareaal relevant zijn, maar ook de opbrengstgegevens van de gewassen. Een gelijke hoeveelheid middelen op een gelijk areaal leidt bij een lagere opbrengst tot een lagere eco-efficiency en een hogere kans op overschrijding van de MRL.

6.2.2

In bijlage II bij het voorstel wordt een verwijzing gemaakt naar Verordening (EEC) 571/88 betreffende de organisatie van communautaire enquêtes over de structuur van agrarische bedrijven. Deze verwijzing is bedoeld om dezelfde gewasclassificatie te gebruiken voor zowel de bedrijfsstructuurenquêtes als de gebruiksgegevens voor gewasbeschermingsmiddelen. Statistieken over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kunnen daarmee effectief gekoppeld worden aan de opbrengststatistieken van gewassen.

6.2.3

Het EESC erkent dat de verwijzing naar Verordening 571/88 de mogelijkheid biedt om gebruiksgegevens van gewasbeschermingsmiddelen te koppelen aan opbrengstgegevens van de betreffende gewassen. Teneinde het gebruik van deze mogelijkheid te verzekeren dient de benutting van de betreffende gewasstatistieken, en specifiek de gewasopbrengsten, bij de analyse van gebruiksgegevens expliciet in de verordening te worden genoemd.

Brussel, 11 juli 2007

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Dimitris DIMITRIADIS


(1)  COM(2006) 373 final „Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden”.