28.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 97/27


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de herziening van het regelgevingskader van de EU voor elektronische communicatienetwerken en diensten

(2007/C 97/10)

De Commissie besloot op 29 juni 2006, overeenkomstig art. 262 van het EG-Verdrag, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling „Vervoer, infrastructuur en informatiemaatschappij”, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 11 januari 2007 goedgekeurd. Rapporteur was de heer McDonogh.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 433e zitting van 15 en 16 februari 2007 (vergadering van 16 februari) het volgende advies uitgebracht, dat met 139 stemmen vóór, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.

1.   Achtergrond

1.1   Samenvatting

In de mededeling wordt verslag uitgebracht over de werking van de vijf richtlijnen van het regelgevingskader voor elektronische communicatiewerken en diensten (1). Verder wordt uiteengezet in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt en wordt aangegeven op welke gebieden veranderingen nodig zijn. De voorgestelde veranderingen worden besproken in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (2). In de bijgaande effectbeoordeling (3) wordt ingegaan op de opties die onderzocht zijn alvorens de in de mededeling vermelde conclusies konden worden getrokken.

1.2   Structuur van het kader

Het creëren van een interne Europese informatieruimte met een open en concurrentiekrachtige interne markt vormt een van de voornaamste uitdagingen voor Europa (4) in het kader van de ruimere strategie voor groei en werkgelegenheid. Elektronische communicatie schraagt de hele economie en wordt op EU-niveau ondersteund door de regelgeving die in 2003 in werking trad.

Het kader bevat een uniforme set regels voor alle elektronische communicatie (draadloos, vaste verbindingen, data, spraaksignalen, internet, circuitgeschakeld, radio, persoonlijk) (5). De regelgeving strekt ertoe de concurrentie op de elektronische-communicatiemarkten te bevorderen, het functioneren van de interne markt te verbeteren en de belangen van de Europese burgers te beschermen (6).

De belangrijkste regelingen van het kader kunnen als volgt worden samengevat:

In de Kaderrichtlijn worden de hoofdbeginselen, doelstellingen en procedures van de EU-regelgeving betreffende de verlening van elektronische communicatiediensten en netwerken geformuleerd.

In de Toegangsrichtlijn worden procedures en beginselen voor het opleggen van precompetitieve verplichtingen betreffende toegang tot en interconnectie van netwerken voor operatoren met substantiële marktmacht geformuleerd.

Met de Goedkeuringsrichtlijn wordt een systeem van algemene goedkeuring, in plaats van individuele of groepvergunningen, ingevoerd om het operatoren gemakkelijker te maken tot de markt toe te treden en administratieve lasten voor hen terug te dringen.

De Universele-dienstenrichtlijn vereist een minimumniveau aan beschikbaarheid en betaalbaarheid van basale elektronische communicatiediensten en garandeert de gebruikers en consumenten van elektronische communicatiediensten een aantal fundamentele rechten.

De e-Privacy Richtlijn bevat regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonlijke gegevens die zijn verwerkt in verband met communicaties via openbare netwerken.

De Commissierichtlijn betreffende mededinging bevat een consolidering van de regels die zijn gebaseerd op artikel 86 van het Verdrag en op basis waarvan de telecommunicatiesector geleidelijk werd geliberaliseerd (hieraan wordt in dit overzicht geen aandacht geschonken).

De Commissieaanbeveling inzake relevante markten bevat een lijst van 18 deelmarkten die door de NRI's moeten worden onderzocht.

Ten slotte hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de Radiospectrumbeschikking (622/2002/EG) die ertoe strekt te zorgen voor beschikbaarheid en efficiënt gebruik van het spectrum op de interne markt.

1.3   Beoordeling van het kader — verwezenlijking van doelstellingen

Marktontwikkeling

Sinds de markten in 1998 volledig voor mededinging werden opengesteld, hebben gebruikers en consumenten geprofiteerd van meer keuze, lagere prijzen en innovatieve producten en diensten. In 2005 werd aangenomen dat de ICT-sector goed was voor 614 miljard euro (7). Op macro-economisch niveau draagt ICT bij tot productiviteitsstijging en meer concurrentievermogen voor de Europese economie als geheel, wat dus goed is voor de economie en de werkgelegenheid.

Raadpleging van belanghebbenden

De antwoorden op het verzoek van de Commissie om „reacties over de herziening” (8) waren over het algemeen positief over de impact van het regelgevingskader. Consumenten en bedrijfssectorengroepen steunden de gekozen aanpak, zij het met kritische kanttekeningen over de tenuitvoerlegging. Velen vroegen om een vereenvoudiging van de procedures van marktanalyses en toonden zich over het algemeen verheugd over de nieuwe institutionele regelingen voor spectrumharmonisatie (9).

Innovatie, investeringen en mededinging

De Europese investeringen in deze sector waren de afgelopen jaren hoger dan in andere regio's van de wereld (45 miljard euro in 2005) (10). Mededinging blijft de belangrijkste drijvende kracht. De landen die het regelgevingskader efficiënt en precompetitief hebben ingevoerd hebben de meeste investeringen aangetrokken (11). Verder hebben landen met een sterke concurrentie tussen gevestigde exploitanten en kabelexploitanten in de meeste gevallen ook de hoogste breedbandpenetratie (12).

Samenvatting

De Commissie is van mening dat een doelmatiger spectrumbeheer zou kunnen bijdragen aan een aanbod van innovatieve, diverse en betaalbare diensten voor de Europese burger en het concurrentievermogen van de Europese ICT-bedrijven kan versterken. Voorts is zij van mening dat de beginselen en de flexibele instrumenten van het regelgevingskader, wanneer deze volledig en doelmatig worden toegepast, de meest geëigende manier zijn om investeringen, innovatie en marktontwikkeling aan te moedigen.

1.4   Overzicht van de voorgestelde veranderingen

Het huidige kader heeft belangrijke voordelen opgeleverd, maar moet op een aantal gebieden worden bijgesteld om het komende decennium doelmatig te kunnen blijven. De twee belangrijkste gebieden zijn:

het toepassen van de beleidsaanpak van de Commissie inzake spectrumbeheer, zoals uiteengezet in haar mededeling van september 2005 (13);

het terugschroeven van de procedurele eisen in verband met de controle van markten die in aanmerking komen voor ex-ante regelgeving.

Daarnaast komt de Commissie met voorstellen om:

de interne markt te consolideren;

consumenten en gebruikers een betere bescherming te bieden;

de veiligheid te verbeteren, en

verouderde bepalingen te schrappen.

In onderhavige mededeling en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (14) wordt een overzicht gegeven van de analyse van de Commissie en de huidige ideeën voor verandering.

2.   Inleiding

2.1

Het Comité kan zich over het algemeen vinden in de Commissievoorstellen voor de herziening van het regelgevingskader voor electronische communicatienetwerken en diensten. Het beseft dat de Commissie tijdens het herzieningsproces veel werk heeft verricht om de studies van deskundigen en de reacties van alle betrokkenen op de raadpleging samen te vatten en op die manier te komen tot de aanbevelingen die zij in haar mededeling en het bijbehorende werkdocument van haar diensten (SEC (2006) 816) heeft geformuleerd. Wel vraagt het Comité de Commissie om aandacht te schenken aan de in dit advies geformuleerde bedenkingen en aanbevelingen.

2.2

Het regelgevingskader moet worden toegesneden op de strategie voor de ontwikkeling van de ICT-sector en dient ondersteuning te geven aan de belangrijke bijdrage die elektronische communicatie tot het economische en sociale leven in de Unie levert. Daarom geeft het Comité alle steun aan de bij de herziening van het kader geformuleerde doelstelling om door te gaan met het initiatief „i2010 — een Europese informatiemaatschappij voor groei- en werkgelegenheid” (15). Daarin wordt uiteengezet welke bijdrage de ICT-sector kan leveren tot de strategie van Lissabon om groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid te bevorderen. Het Comité ziet met name het belang van het regelgevingskader in voor de verwezenlijking van een interne Europese informatieruimte die betaalbare, veilige en hoogwaardige breedbandcommunicatie biedt met rijke en diverse inhoud en digitale diensten, prestaties van wereldklasse op het gebied van onderzoek en innovatie in ICT door de kloof met Europa's grootste concurrenten te dichten, en een informatiemaatschappij die veelomvattend is en waarin kwalitatief hoogwaardige diensten worden verleend en de levenskwaliteit wordt bevorderd.

2.3

Het regelgevingskader is sinds zijn invoering een succes gebleken: er is een pan-Europese telecommunicatie-industrie opgekomen, op vele dienstenmarkten is de mededinging toegenomen, er wordt veel geïnnoveerd en de reële kosten van de EU-telecommunicatiediensten zijn gedaald. Ook kan worden geconstateerd dat de laatste jaren meer in de markt is geïnvesteerd en dat het investeringsniveau in Europa hoger is komen te liggen dan dat in de VS en de Aziatische Stille-Zuidzee-regio. Het feit dat de investeringen het meest zijn toegenomen in de landen die de regels van het kader tijdig en efficiënt hebben toegepast vormt een bewijs van het positieve effect ervan. Toch constateert het Comité tevens dat de digitale kloof in Europa is blijven toenemen.

2.4

Het vestigt de aandacht van de Commissie op zijn eerdere adviezen waarin het regelgevingskader werd gesteund en aanbevelingen werden gedaan over manieren om beleid voor ontwikkeling en groei van de electronische-communicatiesector te verbeteren om vooruitgang te boeken met de „i2010-strategie” (16).

In dit advies wil het Comité opmerkingen maken over onderwerpen die aanleiding geven tot specifieke zorg en een aantal aanbevelingen doen.

3.   Aanbevelingen

3.1

Het is een algemeen beginsel van regelgeving dat het algemeen belang — het publiek „goed ”— voorrang moet hebben op particuliere en zakelijke belangen. Ook is het Comité van opvatting dat de markt alleen zichzelf niet voldoende kan reguleren ten behoeve van het algemeen belang. Daarom is een sterk regelgevingskader nodig om de belangen van het grootste deel van de burgers te dienen, zoals de bedoeling is van de strategie van Lissabon.

3.2

Onder voorbehoud van de in de vorige paragraaf gemaakte opmerking dient Europa zo snel mogelijk over te schakelen op een meer marktgericht spectrummanagement, met meer mogelijkheden voor de marktdeelnemers en uitbreiding van de handel in spectrum. Een en ander met minder bureaucratische voorschriften voor de toewijzing van breedband.

3.3

Er dient een Europees Spectrumagentschap te worden opgericht om een samenhangend en geïntegreerd stelsel voor pan-Europees spectrummanagement in het leven te roepen.

3.4

Naast versoepeling van de aanmeldingsvereisten in het kader van de procedure van art. 7 zou de Commissie meer moeten letten op de handhaving van regelgeving door de nationale regelgevende instanties (NRI's) teneinde het aanbod te diversifiëren.

3.5

Verder zou de Commissie oog moeten hebben voor het feit dat op de respectieve nationale markten verschillende voorwaarden gelden, alsook voor de specifieke deskundigheid waarover de NRI's beschikken om met die voorwaarden te werken. Daarom heeft het Comité serieuze bedenkingen bij het voorgestelde veto-recht voor de Commissie betreffende de procedure van artikel 7 en benadrukt het dat er uiterst behoedzaam met een dergelijk recht moet worden omgegaan.

3.6

Verder spreekt het Comité er zijn bezorgdheid over uit dat een té genereuze behandeling in het regelgevingskader van grote multinationale dienstverleners en netwerkexploitanten eventueel in een oligopolie kan uitmonden. De nieuwe regels mogen niet leiden tot oneerlijke begunstiging van internationale bedrijven.

3.7

De Commissie zou het Communicatiecomité, het Radiospectrumcomité, de groep van Europese regelgevingsinstanties en de Radiospectrumgroep vaker moeten inschakelen om de vooruitgang met de interne markt, de harmonisatie van beleid en de samenhang van de regelgevingsaanpak te bevorderen.

3.8

Om te kunnen kiezen moet de consumenten goede informatie worden verschaft over de beschikbare diensten en daarom stelt het Comité voor dat de NRI's ertoe worden aangemoedigd om het de consumenten via overzichten op websites gemakkelijker te maken om de door de dienstverleners op hun markt gepubliceerde offertes betreffende elektronische communicatie (diensten en prijzen) te vergelijken.

3.9

In het Groenboek over de universele dienst, dat voor 2007 is gepland, moet er de aandacht op worden gevestigd dat de steeds bredere kloof op het gebied van infrastructuur en diensten tussen de meest en minst ontwikkelde EU-regio's dient te worden overbrugd. Als deze kloof volgens een diagnose op basis van instrumenten en binnen een overeen te komen termijn niet wordt overbrugd via de verplichting tot universele dienstverlening, dan moeten er alternatieven worden gevonden. Zulks wellicht door nationale investeringsprogramma's die via de Structuurfondsen van de Unie worden ondersteund.

3.10

Gegeven het groeiende belang van breedbanddiensten voor de economische en sociale ontwikkeling, zouden breedbandaansluiting en moeten worden geïntegreerd in de definitie van universele dienstverlening (17).

3.11

Voorts herhaalt het Comité zijn in het advies over de „Overbrugging van de breedbandkloof” (18) geformuleerde aanbeveling dat de Commissie in de definitie van „breedband ”de minimum-transmissiesnelheid en de kwaliteit van de dienstverlening moet specifiëren

3.12

Voorts wordt de Commissie ertoe opgeroepen om samen met de NRI's te werken aan een voor de gehele Gemeenschap geldend strafrechtelijk systeem voor inbreuken op de veiligheid van elektronische communicatie. Ook moet worden nagedacht over mechanismen om een in de gehele Unie uit te oefenen vorderingsrecht in spoedprocedure voor consumenten (individueel of collectief) jegens individuele overtreders te vergemakkelijken.

3.13

Afgezien van de reikwijdte van het regelingskader roept het Comité de Commissie ertoe op om veiligheidsinbreuken als spam, phishing en hacking vanuit derde landen systematisch te onderzoeken en op intergouvernementeel niveau naar remedies te zoeken.

4.   Opmerkingen

4.1   Steun voor het kader en de herziening

4.1.1

De verwezenlijking van een coherente, pan-Europese markt voor elektronische communicatienetwerken en diensten vereist een goed regelgevingskader om de ingewikkelde politieke en sociaal-economische factoren die moeten worden geharmoniseerd te combineren. Het huidige kader bleek efficiënt genoeg om een competitieve, innovatieve en door sterke groei gekenmerkte markt voor communicatiediensten in Europa te verwezenlijken, en tegelijkertijd te streven naar een evenwicht tussen de behoeften van de dienstverleners, consumenten en nationale belangen.

4.1.2

De huidige regelgeving werd drie jaar geleden van kracht en nu is het tijd om deze in het licht van de opgedane ervaringen en toekomstige uitdagingen te herzien. Met door de Commissie bestudeerde deskundigenonderzoek (19) en de uitgebreide raadpleging van alle betrokkenen hebben uitgebreide informatie opgeleverd voor de herziening, en de voorstellen geven er blijk van dat de Commissie alle factoren in overweging heeft genomen.

4.1.3

In de mededeling en het begeleidende werkdocument van haar diensten komt de Commissie dan ook met evenwichtige en passende voorstellen voor wijziging van het huidige kader.

4.1.4

Het Comité neemt nota van de voorstellen om bepaalde verouderde bepalingen uit de regelgeving te schrappen.

4.2   Spectrumbeheer

4.2.1

Als productiefactor voor elektronische communicatiediensten en -netwerken (zoals mobiele, draadloze en satellietcommunicatie, radio- en televisie-uitzendingen) en andere toepassingen (short range devices, defensie, vervoer, radio location en gps/satellietsysteem Galileo) heeft het radiospectrum in de afgelopen tien jaar zeer aan belang gewonnen. De totale waarde van diensten in de EU die van het radiospectrum gebruikmaken ligt volgens schattingen boven de 200 miljard euro, ofwel zo'n 2 à 2,5 procent van het Europese BBP.

4.2.2

Aangezien het grootste gedeelte van het spectrum in de EU al is gereserveerd voor een bepaald gebruik of al is toegewezen aan gebruikers, gaat het toewijzen van frequenties altijd ten koste van deze gebruikers. In het spectrumbeleid moet niet alleen worden gekeken naar elektronische communicatie, maar ook naar alle andere manieren waarop van het radiospectrum gebruik wordt gemaakt, bijvoorbeeld voor onderzoek, luchtvaart, zeevaart, ruimtevaart, audiovisuele toepassingen (inhoud), defensie, aardobservatie, medische toepassingen, verkeersveiligheid en wetenschappelijke toepassingen. Maatregelen voor het gebruik van het radiospectrum komen steeds meer in Europees verband tot stand.

4.2.3

Door de snelle technologische ontwikkelingen, de digitalisering van transmissies en de convergentie van communicatiediensten is het verband tussen platformen voor radio-toegang en de diensten waarop het spectrumbeheer oorspronkelijk was gebaseerd danig vervaagd.

4.2.4

Dankzij technologische innovaties is de kans op interferentie tussen verschillende spectrumgebruikers aanzienlijk afgenomen. Daardoor is het ook niet meer zo noodzakelijk om voor exclusieve toegang tot bepaalde frequenties te zorgen en kunnen meer algemene vergunningen worden verstrekt met niet al te strenge technische eisen voor het spectrumgebruik. Deze technologische innovaties kunnen dus resulteren in een soepeler toegang tot en een efficiënter gebruik van het radiospectrum.

4.2.5

Gezien de enorme vraag naar „Europabrede ”frequenties als gevolg van de technologische ontwikkeling op het gebied van elektronische communicatiediensten en de noodzaak om bepaalde frequenties te beschermen voor andere kritische toepassingen zijn alle regelingen voor het spectrumbeheer in de EU aan een grondige herziening toe.

4.2.6

Het is weinig realistisch om van alle verschillende organen in Europa die momenteel de toewijzing van frequenties regelen te verwachten dat zij voor een uniform Europees systeem voor de toewijzing van frequenties zullen zorgen. Het zou veel verstandiger zijn om een centraal orgaan — een Europees frequentie-agentschap — te belasten met de coördinatie en aansturing van en het toezicht op het beheer van het zo belangrijke radiospectrum. Een dergelijk agentschap zou actief zijn op een terrein dat nauw verband houdt met de fundamentele openbare vrijheden en zou daarom verslag over zijn activiteiten moeten uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.

4.2.7

Bedrijven zouden meer vrijheid moeten krijgen om op een gereguleerde manier in frequenties te handelen, zodat commerciële frequenties voor elektronische communicatie efficiënt worden gebruikt voor de uit economisch oogpunt meest productieve doeleinden.

4.3   Interne markt en concurrentie

4.3.1

De toegenomen welvaart en betere levenskwaliteit in Europa zijn grotendeels te danken aan de interne markt. Met een combinatie van richtsnoeren en bindende voorschriften vormt het regelgevingskader in beleidsmatig opzicht de basis voor de voltooiing van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Tegelijkertijd is rekening gehouden met de verschillende omstandigheden in en problemen van elke lidstaat en stimuleert men de concurrentie en investeringen in netwerken en diensten.

4.3.2

Bij het voltooien van de interne markt moet er altijd op worden toegezien dat openbare belangen — het „openbaar welzijn ”— prevaleren boven private belangen. De markt kan zichzelf niet zo reguleren dat het openbaar welzijn er altijd mee gediend is, vooral als het gaat om de kwaliteit van de dienstverlening en in situaties waarin er sprake is van weinig concurrentie. In het belang van het grote publiek is een sterk regelgevingskader daarom geboden; dit sluit ook aan bij de Lissabonstrategie. Zo moet het publiek gegarandeerd worden dat voortdurend de beste technologie beschikbaar is voor de beste prijs.

4.3.3

De meeste service providers en netwerkexploitanten zijn alleen op hun eigen nationale markt actief. Het EESC is echter bang voor het ontstaan van een oligopolie, ofwel een situatie waarin enkele grote ondernemingen de EU-markt domineren doordat zij in het regelgevingskader een voorkeursbehandeling krijgen. Hiermee zou in het regelgevingskader terdege rekening moeten worden gehouden; internationale bedrijven mogen niet voorgetrokken worden ten koste van nationale exploitanten.

4.3.4

Een centraal Europees regelgevingsorgaan, naar het voorbeeld van het voor het bankwezen opererende orgaan, zou waarschijnlijk sneller en op een meer directe manier kunnen zorgen voor de voltooiing van de interne markt voor elektronische communicatie, maar het verlies aan expertise en kennis van zaken van de huidige nationale regelgevingsautoriteiten waarmee dit gepaard zou gaan zou voor een aantal landen geen goede zaak zijn. Bovendien zouden lidstaten de voltooiing van de interne markt kunnen ophouden.

4.3.5

Voorlopig doet de Commissie er goed aan om meer gebruik te gaan maken van de huidige comités en structuren voor beleidsadviezen en zo het bestaande decentrale reguleringssysteem te versterken. Men kan het beter eens worden over een gezamenlijke aanpak dan aan iedereen één enkele oplossing op te dringen.

4.3.6

Hoewel dit los van het regelgevingskader staat, vreest het EESC dat de snelle toename van via elektronische-communicatienetwerken beschikbare internationale mediadiensten wel eens zou kunnen leiden tot een wildgroei aan media-inhoud van lage kwaliteit. De Commissie zou moeten bekijken op welke manier de EU met haar beleid de productie en verspreiding van hoogwaardige media-inhoud — vooral inhoud die de rijke culturele diversiteit van de EU weerspiegelt — zou kunnen stimuleren.

4.4   Consumentenrechten

4.4.1

Nu de diensten steeds complexer worden en nieuwe „Europabrede ”diensten opkomen, is het belangrijk dat consumenten goed geïnformeerd worden over hun mogelijkheden. Voor een adequate dienstverlening en transparante prijzen moeten ze goede informatie krijgen over het aanbod van concurrenten. Verder moet de wetgeving inzake consumentenrechten voortdurend geactualiseerd worden om de dynamische marktontwikkelingen te kunnen bijbenen. Bij de nationale regelgevingsinstanties zou erop aangedrongen moeten worden om, ter wille van de consument, op internet de diensten en prijzen van verleners van elektronische diensten te vergelijken op basis van gestandaardiseerde gegevens.

4.4.2

De Richtlijn over universele diensten moet inderdaad worden geactualiseerd en de Commissie stelt terecht voor om hierover bij wijze van discussiestuk volgend jaar een Groenboek te publiceren. Er moet echter wel voor worden gewaakt dat de inwoners van qua ontwikkeling achtergebleven regio's nog verder worden benadeeld doordat grote service providers niet langer aan universele-dienstverplichtingen hoeven te voldoen. Het probleem van de digitale kloof zal zich nog verder toespitsen als web-tv dankzij nieuwe bedrijfsmodellen steeds populairder wordt onder mensen met een snelle breedbandaansluiting.

4.4.3

Mocht worden besloten dat universele-dienstverplichtingen niet langer een eerlijk of praktisch middel zijn om te zorgen voor een aanbod van essentiële 21e-eeuwse elektronische-communicatiediensten, zoals breedband, dan moet naar alternatieve financieringsregelingen (misschien geld uit de structuurfondsen) worden gezocht om de digitale kloof te overbruggen.

4.5   Veiligheid

4.5.1

Het EESC verwijst naar zijn advies over de mededeling COM(2006) 251 final inzake een strategie voor een veilige informatiemaatschappij, waarin het pleit voor een geïntegreerde veiligheidsstrategie waarin Europese initiatieven samenkomen.

4.5.2

Door onveilige elektronische-communicatienetwerken raakt het vertrouwen van consumenten aangetast en beleven zij minder plezier aan de aangeboden diensten. Bovendien kan het recht op privacy van EU-burgers hierdoor in het gedrang komen. De Commissie dient er met krachtige maatregelen voor te zorgen dat de netwerken veilig zijn en dat de rechten van EU-burgers in acht worden genomen. De in de herziening van het kader voorgestelde maatregelen zijn wat dit betreft toe te juichen.

4.5.3

De veiligheid van elektronische communicatie is van vitaal belang voor de verdere ontwikkeling van informatietechnologie en -diensten. In de EU zijn in dit verband strenge straffen nodig om te voorkomen dat het vertrouwen van de consument wordt ondermijnd en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij wordt afgeremd. Om criminele aanvallen op de veiligheid van de netwerken in kwestie aan te pakken zou de Commissie samen met de nationale regelgevingsautoriteiten een voor de hele EU geldend sanctiesysteem moeten uitwerken. Consumenten zouden wellicht ook het recht moeten krijgen om zelf tegen criminele aanvallen op te treden.

4.5.4

De veiligheid van Europese netwerken en Europese burgers wordt ook dagelijks bedreigd door aanvallen uit derde landen. Alles moet in werk worden gesteld om de daders in kwestie aan te pakken, onder meer door de landen waarin zij actief zijn aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.

Brussel, 16 februari 2007.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Dimitris DIMITRIADIS


(1)  Richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG, 2002/22/EG (PB L 108, 24.4.2002, blz. 7) en 2002/58/EG (PB L 201, 31.7.2002, blz. 37).

(2)  SEC(2006) 816.

(3)  SEC(2006) 817.

(4)  COM(2005) 24 van 2 februari 2005.

(5)  Commerciële inhouddiensten, zoals informatiemaatschappijdiensten en mediadiensten, die via uitzendinfrastructuur kunnen worden aangeboden worden bestreken door andere Gemeenschapsinstrumenten (zoals de Richtlijn inzake de elektronische handel 2003/31/EG en de Richtlijn „Televisie zonder grenzen ”89/552/EEG). De diensten van de informatiemaatschappij worden gedefinieerd in Richtlijn 2000/31/EG inzake de elektronische handel. De definitie van inleidende overweging 17 van deze Richtlijn luidt als volgt: „alle diensten die normaal tegen vergoeding, op afstand, via elektronische apparatuur voor de verwerking (…) en de opslag van gegevens, op individueel verzoek van een afnemer van diensten worden verricht.”

(6)  COM(2003) 784 final.

(7)  Zie COM(2006) 68 van 20 februari 2006.

(8)  Deze zijn beschikbaar op

http://ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm/info_centre/documentation/public_consult/review/index_en.htm.

(9)  De Radiospectrumbeschikking 676/2002/EG voorziet in technische harmonisatiemaatregelen van het radiospectrumgebruik (via het Radiospectrumcomité) en in strategisch advies over het radiospectrumbeleid via de Radiospectrumbeleidsgroep.

(10)  Zie noot 6.

(11)  London Economics in samenwerking met PricewaterhouseCoopers, studie voor het DG Informatiemaatschappij van de Commissie getiteld „An assessment of the Regulatory Framework for Electronic Communications — Growth and Investment in the EU e-communications sector ”(moet nog gepubliceerd worden).

(12)  Zie begeleidend werkdocument van de Commissiediensten, deel 2.

(13)  COM(2005) 411 van 6 september 2005.

(14)  SEC(2006) 816.

(15)  COM(2005) 229 def.,

http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/i2010/index_en.htm.

(16)  Daartoe behoren de EESC-adviezen over:

De mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Aanpassing van het beleid op het gebied van e-zakendoen aan de veranderende omgeving: de lering uit het Go Digital initiatief en de toekomstige uitdagingen — PB C 108 van 30.4.2004, blz. 23,

het voorstel voor een beschikking voor het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en on-line technologieën — PB C 157 van 28.6.2005, blz. 136,

de mededeling va de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité, en het Comité van de Regio's — snelle verbindingen voor Europa: recente ontwikkeling in de sector elektronische communicatie — PB C 120 van 20.5.2005, blz. 22,

de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei- en werkgelegenheid — PB C 110 van 9.5.2006, blz. 83,

de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — e-toegankelijkheid — PB C 110 van 9.5.2006, blz. 26,

de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — de breedbandkloof overbruggen — CESE 1881/2006,

de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — een strategie voor een veilige informatiemaatschappij-dialoog, partnerschap, and empowerment — R/CESE 1474/2006, nog in voorbereiding.

(17)  Zie COM(2005) 203 en Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst- en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

(18)  Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — CESE 1881/2006.

(19)  Inclusief Preparing the next steps in regulation of electronic communications, Analysis (2006); An assessment of the regulatory framework for electronic communicationsgrowth and investment in the EU e-communications sector, London Economics in samenwerking met Price Waterhouse (2006).