7.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 242/20


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (COM(2005) 649 def.)

(2006/C 242/14)

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 286,

Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name op artikel 8,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens,

Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name op artikel 41,

Gezien het verzoek om advies op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 dat op 29 maart 2006 van de Commissie is ingekomen;

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

I.   Inleiding

Raadpleging van de EDPS

1.

Het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen is bij brief van 29 maart 2006 door de Commissie aan de EDPS gezonden. Volgens de EDPS dient het onderhavige advies in de preambule van de verordening te worden vermeld.

De context van het voorstel

2.

De EDPS is verheugd over het voorstel, aangezien het beoogt de inning van grensoverschrijdende alimentatievorderingen binnen de EU te vergemakkelijken. Het voorstel heeft een ruime werkingssfeer, omdat het betrekking heeft op de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking. Dit advies blijft beperkt tot de bepalingen die gevolgen hebben voor de bescherming van persoonsgegevens, met name die welke verband houden met de samenwerking en de uitwisseling van informatie waarmee de schuldenaar kan worden opgespoord en de waarde van zijn goederen, alsmede die van de schuldeiser, kan worden vastgesteld (hoofdstuk VIII en bijlage V).

3.

Het voorstel beoogt meer bepaald de aanwijzing van nationale centrale autoriteiten om de inning van alimentatievorderingen door middel van de uitwisseling van relevante informatie te vergemakkelijken. De EDPS is het ermee eens dat uitwisseling van persoonsgegevens moet worden toegestaan voor zover dat nodig is om schuldenaren op te sporen en de waarde van hun goederen en inkomsten vast te stellen, met eerbiediging van alle vereisten van Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (overweging 21). Derhalve is de EDPS verheugd over de verwijzing (in overweging 22) naar de eerbiediging van het privé-, het familie- en het gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens als vervat in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

4.

In het voorstel wordt meer bepaald een mechanisme vastgesteld voor de uitwisseling van informatie over de schuldenaar en de schuldeiser op het gebied van onderhoudsverplichtingen, teneinde de vaststelling en de inning van alimentatievorderingen te vergemakkelijken. Daartoe zullen er nationale centrale autoriteiten worden aangewezen om verzoeken om informatie die door de nationale justitiële autoriteiten (van andere lidstaten) worden ingediend, te behandelen, en om persoonsgegevens van verschillende nationale overheden en autoriteiten te verzamelen, teneinde gevolg te kunnen geven aan de verzoeken. De normale procedure zal er als volgt uitzien: de schuldeiser dient bij een gerecht een verzoek in; de nationale centrale autoriteit zendt het verzoek op verzoek van het gerecht toe aan de centrale autoriteiten van de aangezochte lidstaat (met behulp van een specifiek formulier, dat in bijlage V staat); de aangezochte centrale autoriteiten verzamelen de gevraagde informatie en zenden een antwoord toe aan de verzoekende centrale autoriteit, die de informatie vervolgens doorspeelt aan het verzoekende gerecht.

5.

De EDPS onderstreept in dit advies dat het fundamentele recht op bescherming van persoonsgegevens moet worden geëerbiedigd, waarbij de doeltreffendheid van de voorgestelde mechanismen om de inning van grensoverschrijdende alimentatievorderingen te vergemakkelijken, moet worden gewaarborgd.

6.

In dit opzicht dient allereerst de context van het voorstel te worden geanalyseerd door de specifieke kenmerken van onderhoudsverplichtingen nader te bestuderen. Onderhoudsverplichtingen zijn immers uiterst complex, omdat zij betrekking hebben op zeer uiteenlopende situaties: vorderingen kunnen betrekking hebben op kinderen, echtgenoten of ex-echtgenoten, zelfs op ouders en grootouders. Voorts zijn alimentatievorderingen gebaseerd op actuele, dynamische situaties, en kunnen zij door zowel particuliere als overheidsinstanties worden beheerd (1).

7.

Deze complexiteit, die in de effectbeoordeling van de Commissie wordt bevestigd (2), is nog groter wanneer men de grote verschillen tussen de 25 lidstaten op dit gebied voor ogen houdt. Het materieel recht en het formeel recht verschillen immers in aanzienlijke mate wat betreft de vaststelling, de beoordeling en de duur van onderhoudsverplichtingen, de onderzoeksbevoegdheden van de gerechten enz..

8.

De diversiteit van de onderhoudsverplichtingen komt tot uiting in een aantal bepalingen van het voorstel. Zo verwijzen overweging 11 en artikel 4, lid 4, specifiek naar onderhoudsverplichtingen jegens een minderjarig kind, terwijl overweging 17 en artikel 15 een onderscheid maken tussen verplichtingen jegens kinderen, kwetsbare volwassenen, echtgenoten en ex-echtgenoten en andere soorten onderhoudsverplichtingen.

9.

Ook bij de bespreking van kwesties in verband met de bescherming van persoonsgegevens dient naar behoren rekening te worden gehouden met bovenstaande overwegingen; dat geldt met name voor het beoordelen van de evenredigheid van de informatie-uitwisseling. Verschillende soorten onderhoudsverplichtingen kunnen immers leiden tot verschillen in de bevoegdheden van de nationale gerechten om informatie te vragen, en kunnen tevens bepalen welke persoonsgegevens in een specifiek geval mogen worden verwerkt en uitgewisseld. Dit is des te belangrijker omdat het huidige voorstel geen harmonisatie beoogt van de nationale wetgevingen van de lidstaten op het gebied van onderhoudsverplichtingen.

De keuze van een gecentraliseerd systeem

10.

Zoals reeds eerder vermeld, beoogt het voorstel de instelling van een systeem waarbij de informatie indirect, via de nationale centrale autoriteiten, in plaats van direct, door de gerechten, wordt uitgewisseld. Die keuze is uit het oogpunt van de gegevensbescherming niet neutraal, en dient dan ook naar behoren te worden gerechtvaardigd. De extra overdracht van informatie tussen de gerechten en de centrale autoriteiten en de tijdelijke opslag van informatie door deze laatsten zullen de risico's voor de bescherming van persoonsgegevens doen toenemen.

11.

De EDPS is van oordeel dat de Commissie bij het beoordelen van verschillende beleidsopties — zowel in haar eerste effectbeoordeling als bij de ontwikkeling van het voorstel — specifieke aandacht moet schenken aan de gevolgen van elk van de mogelijke opties voor de bescherming van persoonsgegevens en aan de mogelijke waarborgen, en één en ander nader moet bestuderen. Ter zake van dit voorstel is het essentieel dat de bepalingen betreffende de werkzaamheden van de centrale autoriteiten de taken van deze autoriteiten precies omschrijven en de werking van het systeem duidelijk beschrijven.

II.   Verhouding tot het huidige rechtskader inzake gegevensbescherming

12.

De EDPS merkt op dat in het voorstel niet alleen rekening moet worden gehouden met de complexiteit van de nationale bepalingen inzake onderhoudsverplichtingen, maar tevens moet worden gewaarborgd dat de bestaande nationale wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens die uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG is aangenomen, volledig wordt nageleefd.

13.

Het voorstel regelt immers de toegang van de nationale centrale autoriteiten tot persoonsgegevens van verschillende nationale overheden en autoriteiten. Die persoonsgegevens — die voor andere doeleinden dan de inning van alimentatievorderingen door verschillende autoriteiten worden verzameld — zullen door de nationale centrale autoriteiten worden verzameld en vervolgens aan de verzoekende justitiële autoriteit van een lidstaat worden gezonden door tussenkomst van de aangewezen centrale autoriteit van die lidstaat. Uit het oogpunt van de gegevensbescherming werpt dit verschillende vragen op in verband met de wijziging van het doel van de verwerking, de rechtsgrondslag voor de verwerking door de nationale centrale autoriteiten, en de vaststelling van gegevensbeschermingsvoorschriften voor de verdere verwerking door de justitiële autoriteiten.

Wijziging van het doel van de verwerking

14.

Eén van de kernbeginselen van de bescherming van persoonsgegevens is het beginsel van doelbinding. Volgens dit beginsel moeten persoonsgegevens namelijk „voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden (…) worden verkregen en vervolgens niet worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden” (artikel 6, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG ).

15.

De wijziging in het doel waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, kan evenwel gerechtvaardigd zijn op grond van artikel 13 van Richtlijn 95/46/EG, dat een aantal uitzonderingen op dit algemene beginsel bevat. Meer bepaald kan artikel 13, lid 1, onder f) — uitoefening van het openbaar gezag — of onder g) — bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen — in dit geval een uitzondering op het beginsel van beperking van het doel rechtvaardigen, waardoor de nationale overheden en autoriteiten de gevraagde persoonsgegevens aan de nationale centrale autoriteit zouden mogen zenden.

16.

Artikel 13 van de bovengenoemde richtlijn schrijft evenwel voor dat deze uitzonderingen noodzakelijk moeten zijn en op wettelijke maatregelen moeten berusten. Dit betekent dat hetzij de voorgestelde bepaling — uit hoofde van haar directe toepasbaarheid — als afdoende moet worden beschouwd om aan de vereisten van artikel 13 te voldoen, hetzij de lidstaten specifieke wetgeving moeten vaststellen. In ieder geval beveelt de EDPS ten stelligste aan dat in het voorstel een uitdrukkelijke en duidelijke verplichting voor de betrokken nationale overheden en autoriteiten wordt opgenomen om de gevraagde informatie aan de nationale centrale autoriteiten te zenden. Zodoende is gewaarborgd dat de toezending door de nationale overheden van persoonsgegevens aan de nationale centrale autoriteiten duidelijk noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de betrokken nationale overheden onderworpen zijn, en aldus gebaseerd is op artikel 7, onder c), van Richtlijn 95/46/EG.

Rechtsgronden voor de verwerking van persoonsgegevens door de nationale centrale autoriteiten

17.

Soortgelijke overwegingen spelen in verband met de rechtsgronden waarop de verwerking van persoonsgegevens door de nationale centrale autoriteiten gebaseerd is. De aanwijzing of instelling van deze autoriteiten overeenkomstig het voorstel houdt immers in dat zij persoonsgegevens zullen verzamelen, ordenen en versturen.

18.

De verwerking van persoonsgegevens door de nationale centrale autoriteiten kan gebaseerd worden op Richtlijn 95/46/EG, artikel 7, punt c), respectievelijk punt e), aangezien die verwerking noodzakelijk is om de (in het voorstel vervatte) wettelijke verplichtingen na te komen waaraan de nationale centrale autoriteiten onderworpen zijn, respectievelijk om een taak van algemeen belang die hen is opgedragen, te vervullen.

Verwerking door de justitiële autoriteiten en toepasbaarheid van Richtlijn 95/46/EG

19.

Wat de verdere verwerking door de justitiële autoriteiten betreft, dient de rechtsgrondslag van de verordening in aanmerking te worden genomen. De artikelen 61 en 67 VEG zijn immers bij het Verdrag van Amsterdam in het EG-Verdrag opgenomen. Dat betekent dat de werkingssfeer van Richtlijn 95/46/EG, die niet binnen de werkingssfeer van het Gemeenschapsrecht vallende activiteiten uitsluit, dit gebied pas sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam bestrijkt. Aangezien dit gebied niet door de richtlijn werd bestreken op het ogenblik dat zij werd aangenomen, is het dus waarschijnlijk dat niet alle lidstaten de gegevensbeschermingsvoorschriften betreffende de activiteiten van de burgerrechtelijke autoriteiten volledig hebben uitgevoerd: de harmonisatie van het nationale recht inzake gegevensbescherming, met name op dit gebied, is verre van voltooid. Inmiddels heeft het Hof van Justitie in de zaak Österreichischer Rundfunk  (3) bevestigd dat Richtlijn 95/46/EG een ruime werkingssfeer heeft en dat alleen specifieke uitzonderingen op de hoofdbeginselen kunnen worden aanvaard. Voorts heeft het Hof een lijst van criteria vastgesteld die ook voor dit voorstel relevant zijn. Het Hof heeft meer bepaald geoordeeld dat inmengingen in de persoonlijke levenssfeer, zoals de uitzonderingen op de gegevensbeschermingsbeginselen die op een doelstelling van algemeen belang gebaseerd zijn, evenredig, noodzakelijk, in de wet neergelegd en voorzienbaar moeten zijn.

20.

De EDPS acht het uiterst wenselijk om uitdrukkelijk te bepalen dat de gegevensbeschermingsvoorschriften van Richtlijn 95/46/EG volledig van toepassing zijn. Daartoe kan een specifieke alinea worden toegevoegd aan artikel 48, dat betrekking heeft op de verhouding tot en mogelijke conflicten met andere communautaire instrumenten, maar momenteel geen gewag maakt van Richtlijn 95/46/EG.

De rechtsgrondslag van het voorstel

21.

Wat de voorgestelde rechtsgrondslag betreft, wenst de EDPS enkele opmerkingen te herhalen die reeds in eerdere adviezen werden geformuleerd. (4)

22.

Allereerst kan de Raad op grond van de rechtsgrondslag besluiten om op dit gebied af te zien van de eenparigheid en over te stappen naar de medebeslissingsprocedure. Ook hier spreekt de EDPS zijn voorkeur uit voor deze laatste procedure, die een betere garantie vormt voor de volledige betrokkenheid van alle instellingen en de eerbiediging van het fundamentele recht op bescherming van persoonsgegevens.

23.

Ten tweede is de bevoegdheid van het Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 68 VEU, op dit gebied nog altijd beperkt, met name wat prejudiciële verzoeken betreft. Zulks vergt meer duidelijkheid bij de formulering van de bepalingen van dit voorstel, ook in relatie tot gegevensbeschermingskwesties, met het oog op een eenvormige toepassing van het verordeningsvoorstel.

Mogelijke uitwisselingen van persoonsgegevens met derde landen in de toekomst

24.

Het ter tafel liggende voorstel voorziet niet in uitwisseling van persoonsgegevens met derde landen, maar in de toelichting wordt internationale samenwerking uitdrukkelijk beoogd. In deze context zij verwezen naar de lopende onderhandelingen over een nieuwe alomvattende overeenkomst van de Conferentie van Den Haag voor internationaal privaatrecht met betrekking tot de internationale inning van alimentatievorderingen.

25.

Het spreekt vanzelf dat in het kader van die internationale samenwerking mechanismen zullen worden vastgesteld voor de uitwisseling van persoonsgegevens met derde landen. In dat opzicht wenst de EDPS eens te meer te benadrukken dat een dergelijke uitwisseling alleen is toegestaan indien het derde land een passend beschermingsniveau waarborgt, of indien de overdracht onder één van de in Richtlijn 95/46/EG genoemde afwijkingen valt.

III.   Doelbinding

26.

In de context van dit voorstel moet bijzondere aandacht uitgaan naar het fundamentele beginsel van doelbinding.

27.

Immers, de nationale centrale autoriteiten en de nationale gerechten moeten hun taken naar behoren kunnen vervullen door informatie te verwerken die dienstig is om de handhaving van alimentatievorderingen te vergemakkelijken, maar die informatie mag niet voor doeleinden worden gebruikt die daarmee onverenigbaar zijn.

28.

In de ter tafel liggende tekst hebben de artikelen 44 en 46 betrekking op respectievelijk de bepaling en de beperking van de doeleinden.

29.

In artikel 44 wordt bepaald voor welke specifieke doeleinden door de nationale diensten en autoriteiten informatie zal worden verstrekt aan de ter zake bevoegde centrale autoriteiten: opsporing van de schuldenaar; vaststelling van de waarde van het vermogen van de schuldenaar; identificatie van de werkgever van de schuldenaar en identificatie van de bankrekeningen van de schuldenaar.

30.

De EDPS beklemtoont dat een volledige en nauwkeurige omschrijving van de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, van essentieel belang is. In het licht daarvan moet de doelstelling „opsporing van de schuldenaar” nader worden omschreven. In het kader van de tenuitvoerlegging van de onderhoudsverplichting moet de opsporing van de schuldenaar worden geïnterpreteerd als de verwijzing naar een locatie die een zekere graad van stabiliteit vertoont (bijvoorbeeld de verblijfplaats, het belangencentrum, de woonplaats, de plaats van tewerkstelling) — zoals nader bepaald in bijlage V, waarin verwezen wordt naar het adres van de schuldenaar — veeleer dan de lokalisering van de schuldenaar op een specifiek tijdstip (zoals bijvoorbeeld een tijdelijke lokalisering aan de hand van geolokalisatie of GPRS-gegevens). Het gebruik van laatstgenoemde gegevens moet worden uitgesloten. Voorts zou een verduidelijking van het concept „opsporing” ook van nut zijn voor de omschrijving van de soorten persoonsgegevens die overeenkomstig dit voorstel verwerkt zouden kunnen worden (zie verder, punten 35-37).

31.

Voorts onderstreept de EDPS dat het voorstel tevens voorziet in de mogelijkheid persoonsgegevens van de schuldeiser uit te wisselen (zie artikel 41, lid 1, onder a), punt i)). De EDPS veronderstelt dat dit type informatie wordt verzameld en verwerkt om de financiële draagkracht van de schuldeiser te beoordelen, hetgeen in bepaalde gevallen van belang kan zijn voor de beoordeling van een alimentatievordering. Hoe dan ook is het essentieel dat ook de doeleinden waarvoor de gegevens over schuldeisers worden verwerkt, nauwkeurig en expliciet in het voorstel worden verwoord.

32.

De EDPS is ingenomen met artikel 46, met name lid 2 ervan, dat betrekking heeft op het verdere gebruik van de door de nationale centrale autoriteiten verzamelde informatie. In deze bepaling wordt namelijk duidelijk gemaakt dat de door de centrale autoriteiten aan de gerechten toegezonden informatie alleen mag worden gebruikt door een gerecht, en wel uitsluitend ter vergemakkelijking van de inning van alimentatievorderingen. De mogelijkheid om deze informatie toe te zenden aan de met de betekening of kennisgeving van stukken belaste autoriteiten of de met de tenuitvoerlegging van een beslissing belaste autoriteiten, is ook evenredig.

IV.   Noodzakelijk en evenredig karakter van de verwerkte persoonsgegevens

33.

Volgens Richtlijn 95/46/EG moeten persoonsgegevens „toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig […] zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of waarvoor zij vervolgens worden verwerkt” (artikel 6, lid 1, onder c)). Voorts moet de verwerking van deze gegevens onder meer noodzakelijk zijn voor het nakomen van een wettelijke verplichting of met het oog op de vervulling van een taak van algemeen belang of een taak die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag (artikel 7, onder c) en e)).

34.

In het huidige voorstel is daarentegen bepaald tot welke gegevens de centrale autoriteiten minimaal toegang wordt verleend, zulks aan de hand van een niet-uitputtende lijst van nationale diensten en autoriteiten. In artikel 44, lid 2, wordt namelijk bepaald dat deze informatie „minstens” de informatie bevat die de in de lidstaten bevoegde diensten en autoriteiten bezitten op de volgende gebieden: belastingen en heffingen, sociale zekerheid, bevolkingsregisters, eigendomsregisters, inschrijving van motorvoertuigen en centrale banken.

35.

De EDPS beklemtoont dat er behoefte is aan een nauwkeuriger omschrijving van zowel de soorten persoonsgegevens die overeenkomstig deze verordening kunnen worden verwerkt als de autoriteiten tot welker gegevensbanken toegang kan worden verleend.

36.

Allereerst moeten de soorten persoonsgegevens waartoe uit hoofde van het verordeningsvoorstel toegang kan worden verleend, worden beperkt. Artikel 44, lid 2, moet voorzien in een welbepaald maximum — veeleer dan alleen in een minimum — voor de gegevens waartoe toegang kan worden verleend. De EDPS beveelt derhalve aan, artikel 44, lid 2, dienovereenkomstig te wijzigen, door zowel de woorden „minstens” te schrappen als anderszins beperkingen in te voeren wat betreft de gegevens die overeenkomstig het verordeningsvoorstel kunnen worden verstrekt.

37.

Een beperking moet niet alleen betrekking hebben op de autoriteiten, maar ook op de soorten gegevens die kunnen worden verwerkt. De persoonsgegevens waarover de in het huidige voorstel genoemde autoriteiten beschikken, kunnen namelijk aanzienlijk verschillen naar gelang van de beschouwde lidstaat. Zo is het mogelijk dat de bevolkingsregisters van sommige lidstaten zelfs vingerafdrukken bevatten. Doordat het steeds meer voorkomt dat gegevensbanken aan elkaar worden gekoppeld, kunnen de overheidsinstanties worden geacht steeds meer persoonsgegevens „bij te houden”, die soms afkomstig zijn van gegevensbanken die door andere overheidsinstanties of particuliere instanties worden gecontroleerd (5).

38.

Een ander belangrijk punt zijn de speciale categorieën gegevens. Het huidige voorstel zou er namelijk toe kunnen leiden dat gevoelige gegevens worden verzameld. Zo kan door instellingen voor sociale zekerheid verstrekte informatie er in sommige gevallen toe leiden dat het lidmaatschap van een vakvereniging of gezondheidsgegevens bekend worden. Deze persoonsgegevens zijn niet alleen gevoelig; zij zijn in de meeste gevallen ook niet nodig om de tenuitvoerlegging van alimentatievorderingen te vergemakkelijken. Daarom moet de verwerking van gevoelige gegevens in beginsel worden uitgesloten, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 95/46/EG. In die gevallen waarin de verwerking van de relevante gevoelige gegevens noodzakelijk is om redenen van zwaarwegend algemeen belang, kan, mits passende waarborgen worden geboden, een afwijking van dit algemene verbod worden vastgesteld bij nationale wet of bij een besluit van de bevoegde toezichthoudende overheid.

39.

De huidige definitie van de soorten persoonsgegevens waartoe de centrale autoriteiten toegang hebben, is dermate algemeen dat zij zelfs ruimte zou laten voor de verwerking van biometrische gegevens, zoals vingerafdrukken of DNA-gegevens, wanneer deze gegevens worden bijgehouden door de in artikel 44, lid 2, bedoelde nationale overheidsinstanties. Zoals de EDPS reeds in andere adviezen heeft gesteld (6), kan de verwerking van deze soorten gegevens, die wel degelijk kunnen worden gebruikt om een persoon op te sporen/te identificeren, specifieke risico's opleveren en in sommige gevallen ook gevoelige informatie over het gegevenssubject aan het licht brengen. Daarom is de EDPS van oordeel dat de verwerking van biometrische gegevens, die bijvoorbeeld aanvaardbaar zou kunnen worden geacht voor de vaststelling van ouderschap, onevenredig is in het kader van de tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen en derhalve niet mag worden toegestaan.

40.

Voorts moet in het licht van het evenredigheidsbeginsel per geval worden bepaald, binnen het bestek van de informatie die potentieel beschikbaar is, welke persoonsgegevens in concreto moeten worden verwerkt. De verwerking van persoonsgegevens door de nationale centrale autoriteiten en de gerechten dient slechts te worden toegestaan voor zover zulks in het beschouwde specifieke geval noodzakelijk is om de tenuitvoerlegging van de onderhoudsverplichtingen te vergemakkelijken (7).

41.

Daarom beveelt de EDPS aan dat het belang van deze evenredigheidstest meer wordt beklemtoond door in artikel 44, lid 1, de woorden „informatie waarmee … kan worden vergemakkelijkt” te vervangen door de woorden „informatie die noodzakelijk is om in een specifiek geval … te vergemakkelijken”.

42.

In andere bepalingen wordt reeds terdege rekening gehouden met het evenredigheidsbeginsel. Dat is bijvoorbeeld het geval in artikel 45, waarin bepaald wordt dat een gerecht te allen tijde informatie kan vragen om de schuldenaar op te sporen, dat wil zeggen informatie die strikt noodzakelijk is om een gerechtelijke procedure in te leiden, terwijl andere persoonsgegevens alleen kunnen worden opgevraagd op basis van een beslissing die inzake onderhoudsverplichtingen is uitgesproken.

43.

De EDPS wil ook de aandacht van de wetgever vestigen op het feit dat, zoals reeds gezegd, het verordeningsvoorstel niet beperkt is tot de inning van alimentatievorderingen van kinderen, maar zich uitstrekt tot alimentatievorderingen van echtgenoten of uit de echt gescheiden echtgenoten, en tot alimentatievorderingen die betrekking hebben op het onderhoud van ouders of grootouders.

44.

In dat verband onderstreept de EDPS dat de verschillende soorten onderhoudsverplichtingen verschillende belangenafwegingen kunnen vergen en aldus bepalend zijn voor het antwoord op de vraag in hoeverre de verwerking van persoonsgegevens in een specifiek geval evenredig is.

V.   Evenredigheid in de opslagperiodes

45.

Volgens artikel 6, onder e), van Richtlijn 95/46/EG mogen persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij werden verzameld of vervolgens werden verwerkt. Daarom is de evenredigheid het basisbeginsel, ook voor de beoordeling van de opslagperiode van de persoonsgegevens.

46.

Met betrekking tot de opslag door de centrale autoriteiten verwelkomt de EDPS artikel 46, lid 1, volgens hetwelk de informatie wordt vernietigd nadat zij aan het gerecht is toegezonden.

47.

Wat de opslag door de met de betekening of kennisgeving van stukken belaste autoriteiten of de met de tenuitvoerlegging van beslissingen belaste autoriteiten betreft (artikel 46, lid 2), stelt de EDPS voor de woorden „zodra zij er gebruik van hebben gemaakt” te vervangen door een verwijzing naar de tijd die de ter zake bevoegde autoriteiten nodig hebben om te taken te vervullen die nodig zijn om de doeleinden te verwezenlijken waarvoor de informatie was verzameld.

48.

Ook met betrekking tot de opslag door de gerechten argumenteert de EDPS dat de informatie beschikbaar moet zijn zolang zulks nodig is voor de verwezenlijking van het doel waarvoor deze is verzameld of verder is verwerkt. Waar het gaat om onderhoudsverplichtingen is het mogelijk dat de informatie in sommige gevallen gedurende een vrij lange periode beschikbaar moet zijn, opdat de rechter in staat is op gezette tijden te beoordelen of de rechtsgrond voor de toekenning van de onderhoudsverplichtingen nog steeds aanwezig is en de omvang van deze verplichtingen nauwkeurig te kwantificeren. Volgens de door de Commissie verstrekte informatie worden alimentatievorderingen in de EU betaald gedurende gemiddeld acht jaar (8).

49.

Daarom prefereert de EDPS een soepele maar evenredige opslagperiode, veeleer dan een starre beperking a priori van de opslagperiode tot één jaar (zoals momenteel is voorgesteld in artikel 46, lid 3)); deze periode kan in bepaalde gevallen namelijk te kort blijken voor de beoogde doeleinden van de opslag. Daarom stelt de EDPS voor, de maximale opslagperiode van één jaar te schrappen: de gerechten moet worden toegestaan persoonsgegevens te verwerken zolang dat nodig is om de inning van de betrokken alimentatievordering te vergemakkelijken.

VI.   Informatieverstrekking aan de schuldenaar en de schuldeiser

50.

De verplichting om informatie te verstrekken aan de betrokken persoon is één van de hoofdbeginselen van gegevensbescherming die in Richtlijn 95/46/EG zijn verankerd. Voorts is de informatieverstrekking aan betrokkenen in dit geval nog belangrijker, aangezien het voorstel voorziet in een mechanisme waarbij persoonsgegevens voor verschillende doeleinden worden verzameld en gebruikt, en vervolgens verder worden doorgezonden en verwerkt via een netwerk, waarvan de nationale diensten, de verschillende nationale centrale autoriteiten en nationale gerechten deel uitmaken. Daarom beklemtoont de EDPS dat er behoefte is aan een tijdige, alomvattende en gedetailleerde informatieve nota, waarin de betrokkene naar behoren op de hoogte wordt gebracht van alle verschillende overdrachten en verwerkingsoperaties die zijn/haar persoonsgegevens hebben ondergaan.

51.

In dat verband verwelkomt de EDPS de in artikel 47 van het voorstel opgenomen verplichting de schuldenaar te informeren. Aan artikel 47 moet evenwel een tijdschema worden toegevoegd voor het verstrekken van de informatie. Voorts wijst de EDPS erop dat het van essentieel belang is dat ook aan de schuldeiser passende informatie wordt verstrekt indien hem/haar betreffende persoonsgegevens worden uitgewisseld.

52.

De uitzondering volgens welke de kennisgeving aan de schuldenaar kan worden uitgesteld wanneer zij de daadwerkelijke inning van een alimentatievordering zou kunnen bemoeilijken, is evenredig, ook in het licht van de in artikel 47 vastgestelde maximale duur van dat uitstel (maximaal 60 dagen).

53.

Een laatste opmerking betreft bijlage V, die het aanvraagformulier voor de toezending van informatie bevat. In dat formulier is de mededeling van de gegevensoverdracht aan de schuldenaar een keuzemogelijkheid waarvoor kan worden geopteerd door het passende vakje aan te kruisen. Het zou integendeel zo moeten zijn dat de mededeling de standaardkeuze is, terwijl een specifieke handeling (namelijk het aankruisen van het vakje „mag niet op de hoogte worden gebracht”) alleen vereist zou zijn in de uitzonderlijke gevallen waarin de informatie tijdelijk niet kan worden verstrekt.

VII.   Conclusies

54.

De EDPS is verheugd over dit voorstel, aangezien het beoogt de inning van grensoverschrijdende alimentatievorderingen in de EU te vergemakkelijken. Het voorstel heeft een ruime werkingssfeer en moet binnen zijn specifieke context worden beoordeeld. De EDPS beveelt met name aan dat terdege rekening wordt gehouden met de complexiteit en de diversiteit van de onderhoudsverplichtingen, de grote verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten ter zake en de verplichtingen op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens die uit Richtlijn 95/46/EG voortvloeien.

55.

Voorts acht de EDPS het van essentieel belang dat sommige aspecten van de werking van het systeem, zoals de wijziging in het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, de juridische gronden waarop de verwerking door de nationale centrale autoriteiten gebaseerd is en de vaststelling van de op de verdere verwerking door de justitiële autoriteiten toepasselijke voorschriften inzake gegevensbescherming, verduidelijkt worden. Het voorstel moet er met name voor zorgen dat de overdrachten van persoonsgegevens van de nationale administraties naar de nationale centrale autoriteiten en de verwerking van die gegevens door de laatstgenoemde autoriteiten en nationale diensten alleen worden verricht wanneer zij noodzakelijk en duidelijk omschreven zijn en een grondslag vinden in wetgevingsmaatregelen, volgens de criteria die door de voorschriften inzake gegevensbescherming zijn vastgesteld en door de jurisprudentie van het Hof van Justitie zijn aangevuld.

56.

De EDPS verzoekt de wetgever tevens zich met name te buigen over de volgende inhoudelijke punten:

Doelbinding. Een volledige en nauwkeurige omschrijving van de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, is van essentieel belang. Ook de doeleinden waarvoor de gegevens over schuldeisers worden verwerkt, moeten in het voorstel nauwkeurig en expliciet gedefinieerd worden

Noodzakelijk en evenredig karakter van de verwerkte persoonsgegevens. Er is behoefte aan een nauwkeuriger omschrijving van zowel de soorten persoonsgegevens die overeenkomstig deze verordening kunnen worden verwerkt als de autoriteiten tot welker gegevensbanken toegang kan worden verleend. Beperkingen dienen niet alleen betrekkingen te hebben op de autoriteiten, maar ook op de soorten gegevens die kunnen worden verwerkt. In het voorstel moet ervoor worden gezorgd dat de verwerking van persoonsgegevens door de nationale centrale autoriteiten slechts mag worden toegestaan voor zover zulks in dat specifieke geval noodzakelijk is ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging van de onderhoudsverplichtingen. Voorts kunnen de verschillende soorten onderhoudsverplichtingen verschillende belangenafwegingen vergen en aldus bepalend zijn voor het antwoord op de vraag in hoeverre de verwerking van persoonsgegevens in een specifiek geval evenredig is.

Speciale categorieën gegevens. De verwerking van gevoelige gegevens met het oog op de tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen moet in beginsel worden uitgesloten, tenzij deze wordt verricht overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 95/46/EG. De verwerking van biometrische gegevens met het oog op de tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen zou onevenredig zijn en mag derhalve niet worden toegestaan.

Opslagperiodes. De EDPS geeft de voorkeur aan een soepele maar evenredige opslagperiode, boven een starre beperking a priori tot een welbepaalde tijdspanne, die in bepaalde gevallen te kort kan blijken voor de beoogde doeleinden van de verwerking.

Informatieverstrekking aan de schuldenaar en de schuldeiser. Aan de hand van een tijdige, alomvattende en gedetailleerde informatieve nota moet de betrokkene naar behoren op de hoogte worden gebracht van alle verschillende overdrachten en verwerkingsoperaties waaraan zijn/haar persoonsgegevens worden onderworpen. Het is van essentieel belang dat tevens passende informatie wordt verstrekt aan de schuldeiser in geval van uitwisseling van hem/haar betreffende persoonsgegevens.

Gedaan te Brussel op 15 mei 2006

Peter HUSTINX

Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  In artikel 16 van het voorstel wordt verwezen naar onderhoudsverplichtingen die door openbare instanties worden betaald.

(2)  Werkdocument van de Commissiediensten „Effectbeoordeling” van 15 december 2005, blz. 4-5.

(3)  Arrest van 20 mei 2003 in de gevoegde zaken C-465/00, C-138/01 en C-139/01.

(4)  Advies inzake gegevensbewaring van 26 september 2005, punt 42; Advies inzake gegevensbescherming van 19 december 2005, punt 11; Advies inzake het Schengeninformatiesysteem II van 19 oktober 2005, punt 9.

(5)  Zie het advies van de EDPS van 28 februari 2006 over de uitwisseling van informatie volgens het beschikbaarheidsbeginsel, punten 23 tot en met 27.

(6)  Advies van 19 oktober 2005 inzake het Schengeninformatiesysteem II, punt 4.1; Advies van 23 maart 2005 inzake het visuminformatiesysteem, punt 3.4.

(7)  Dit is ook het geval met de persoonsgegevens die door de verzoekende rechterlijke instantie worden verstrekt met het oog op de identificatie van de betrokken schuldenaar, zoals bepaald in punt 4.1 van bijlage V. De gevallen waarin het adres van familieleden van een schuldenaar wordt gegeven, worden per geval strikt beperkt naar gelang van de beschouwde onderhoudsverplichting.

(8)  Zie het werkdocument van de Commissiediensten „Effectbeoordeling” van 15 december 2005, blz. 10.