[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 12.9.2006

SEC(2006) 1117

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Begeleidend document bij het Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG and 2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector Samenvatting van de effectbeoordeling {COM(2006) 507 definitief}{SEC(2006) 1118}

Samenvatting van de effectbeoordeling VOORSTEL OM DE BEOORDELING DOOR TOEZICHTHOUDERS VAN DE VERWERVING VAN EEN GEKWALIFICEERDE DEELNEMING IN HET BANK-, HET VERZEKERINGS- OF HET EFFECTENBEDRIJF TE HERZIEN[1]

Deze effectbeoordeling (EB) maakte deel uit van een herziening van het door toezichthouders gevolgde goedkeuringsproces voor belangrijke deelnemingen in het bank-, het verzekerings- of het effectenbedrijf. Een reeks marktdeelnemers en lidstaten heeft vastgesteld dat de huidige regels geen nauwkeurige criteria en procedures voor toezichthouders bij de beoordeling en goedkeuring van dergelijke verwervingen bevatten en daarmee de relevante autoriteiten een grote mate van vrijheid bij de goedkeuring, ontmoediging of afwijzing van een voorgenomen verwerving bieden. Deze tekortkomingen hebben geleid tot onsamenhangende werkwijzen van de verschillende toezichthoudende autoriteiten. In de EB is nagegaan hoe deze situatie kan worden verholpen en verbeterd.

In de EB worden de context en achtergrond van huidige trends in het grensoverschrijdende consolidatieproces beschreven en wordt uitgelegd hoe het proces van goedkeuring door toezichthouders in de praktijk belemmerend kan werken voor grensoverschrijdende consolidatie. Misbruik van de bestaande voorschriften kan er zelfs toe leiden dat economisch wenselijke fusies of overnames worden afgeblazen.

Indien een financiële instelling besluit een gekwalificeerde deelneming te verwerven in een instelling die in een andere lidstaat gevestigd is, moet de kandidaat-verwerver de toezichthouder van het doelwit daarvan in kennis stellen. In het huidige kader bestaan er, wanneer de toezichthoudende autoriteit van het doelwit de "geschiktheid" (bank- en effectenbedrijf) of "kwalificaties" (verzekeringsbedrijf) van de kandidaat-verwerver beoordeelt om "een gezonde en prudente bedrijfsvoering" van het doelwit te garanderen, geen uitgewerkte criteria aan de hand waarvan de verwerving zou moeten worden geëvalueerd. Daarmee ontstaat er te veel ruimte voor uiteenlopende interpretaties van de toezichthouders van het doelwit en dus een gebrek aan rechtszekerheid voor marktdeelnemers.

De Commissie wil ervoor zorgen dat financiële instellingen die toegang tot EU-markten willen, hun strategie kunnen volgen zonder dat ze onnodige hindernissen hoeven te nemen. De EB beschrijft gedetailleerd de problemen in de bestaande regels en bevat een overzicht van diverse niet-wetgevings- en wetgevingsinstrumenten waarmee iets kan worden gedaan aan deze tekortkomingen.

De conclusie luidt dat wijziging van de bestaande richtlijnen via gerichte wijzigingen in het huidige kader de beste beleidsoptie is. De voornaamste elementen van een ontwerp-voorstel van de Commissie voor een wijzigingsrichtlijn zijn er ook in opgenomen. Tevens komen de monitoring en evaluatie van deze wijzigingen aan de orde.

[1] Artikel 19 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen, artikel 15 van Richtlijn 2002/83/EG van 5 november 2002 betreffende levensverzekering, artikel 15 van Richtlijn 92/49/EEG van 18 juni 1992 (derde richtlijn schadeverzekering), artikelen 19 tot en met 23 van Richtlijn 2005/68/EG van 16 november 2005 betreffende herverzekering en artikel 10 van 2004/39/EG van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten.