52006PC0458




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 14.8.2006

COM(2006) 458definitief

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1. Motivering en doel van het voorstel

Het doel van dit voorstel is bij beschikking van de Raad krachtens artikel 49 van het Euratom-Verdrag een gemeenschappelijke onderneming op te richten, via welke Euratom zijn bijdrage zou leveren tot het voorgestelde internationale project voor fusieonderzoek van ITER en specifieke daaraan gerelateerde activiteiten voor fusieonderzoek.

Bij besluit van 16 november 2000 heeft de Raad de Commissie opdracht gegeven onderhandelingen te voeren over een internationaal kader waardoor gezamenlijk voorbereidingen kunnen worden getroffen voor de toekomstige oprichting van een juridische entiteit voor ITER voor de bouw en exploitatie van ITER, indien en wanneer daartoe wordt besloten.

In dat verband heeft de Raad in november 2003 conclusies aangenomen waarbij de Commissie werd gemachtigd " om Cadarache (Frankrijk) als Europese locatie voor het ITER-project voor te dragen. De Raad besloot tevens met eenparigheid van stemmen dat de Europese rechtsentiteit voor ITER in Spanje zal worden gehuisvest "[1].

Bij Besluit van de Raad van 26 november 2004[2] tot wijziging van de onderhandelingsrichtsnoeren van 16 november 2000 is de realisatie van het ITER-project in Europa in het kader van de "bredere aanpak" voor fusie-energie aangewezen als het belangrijkste element van de krachtens de kaderprogramma's voor onderzoek van Euratom uit te voeren activiteiten voor fusieonderzoek.

De partijen[3] bij de onderhandelingen zijn het er in juni 2005 over eens geworden om het ITER-project te bouwen in Europa. Over de voorgestelde Internationale Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (hierna de "ITER-Overeenkomst" en de "ITER-Organisatie") werd op 24 mei 2006[4] overeenstemming bereikt en bedoelde overeenkomst is overeenkomstig artikel 101 van het Euratom-Verdrag ter goedkeuring bij de Raad ingediend.

Luidens de ITER-Overeenkomst heeft Euratom onder meer de volgende verplichtingen:

- oprichting van een "Binnenlands Agentschap" via hetwelk Euratom bijdragen in natura en financiële bijdragen, inclusief personele middelen, levert aan de ITER-Organisatie;

- ondersteuning van de voorbereiding van de locatie voor het ITER-project, in overeenstemming met de bijzondere verantwoordelijkheden van Euratom als partij die gastheer is.

Bovendien zal Euratom, in eerste instantie overeenkomstig een hiertoe gesloten bilaterale overeenkomst, bijdragen in natura en financiële bijdragen leveren voor activiteiten in het kader van de bredere aanpak in Japan.

In zijn beschikking van 30 september 2004[5] heeft de Raad het specifiek programma (Euratom) voor het zesde kaderprogramma (2002-2006) vastgesteld, waarin werd erkend: " Zodra het besluit wordt genomen het (ITER-) project uit te voeren, zal het nodig zijn […] organisatorische veranderingen door te voeren, met name om de Europese bijdrage aan ITER gezamenlijk in goede banen te leiden."

Gezien de schaal en de omvang van de verplichtingen die Euratom moet vervullen, met name de noodzaak om voor de toekomstige ITER-Organisatie met inachtneming van de vastgestelde specificaties en termijnen hoogtechnologische componenten aan te kopen en te leveren en daaraan gerelateerd O&O te ondersteunen, is het nodig een entiteit op te richten met een eigen rechtspersoonlijkheid die flexibel kan opereren en als een onderneming snel kan reageren.

In haar Mededeling aan de Raad van 28 februari[6] 2003 heeft de Commissie verslag uitgebracht over de stand van zaken betreffende de ITER-onderhandelingen inclusief de geplande structuur voor het beheer van de Europese bijdrage aan de ITER-Organisatie. Op basis van overleg met de relevante belanghebbenden is een juridische entiteit in de vorm van een gemeenschappelijke onderneming op grond van de bepalingen van de artikelen 45-51, hoofdstuk 5 van titel II, van het Euratom-Verdrag geschikt bevonden.

In haar voorstellen[7] voor het zevende kaderprogramma van Euratom voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding (2007-2011) en het desbetreffende specifiek programma[8] (hierna "KP7") heeft de Commissie voorgesteld een juridische entiteit op te richten in de vorm van een gemeenschappelijke onderneming waarvoor financiële voorzieningen worden getroffen.

De voorgestelde gemeenschappelijke onderneming, de "Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie", is het doeltreffendste middel voor de levering van de Euratom-bijdrage aan de ITER-Organisatie, de uitvoering van de activiteiten in het kader van de 'bredere aanpak' en, op langere termijn, de voorbereiding van de bouw van demonstratiefusiecentrales (DEMO) en daarmee verband houdende faciliteiten, inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF).

1.2. Algemene context

Gezien de toenemende mondiale vraag naar energie en de economische, politieke en milieurisico's van blijvende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen heeft fusie-energie het potentieel om over enkele decennia een belangrijke bijdrage te leveren tot een gevarieerd, duurzaam en zeker energievoorzieningssysteem.

Wereldwijd zijn er belangrijke inspanningen geleverd om het potentieel van fusie te benutten, en er is aanzienlijke vooruitgang geboekt. Europa speelt nu een vooraanstaande rol, vooral door de integratie van nationale fusieprogramma's in één gecoördineerd Euratom-programma voor fusieonderzoek, in de eerste plaats door de bouw en exploitatie, via een krachtens het Euratom-Verdrag opgerichte gemeenschappelijke onderneming, van de Joint European Torus, JET, 's werelds leidende fusiemachine.

Het doel op lange termijn van het Europese fusieprogramma is het gezamenlijk creëren van economisch levensvatbare demonstratiereactoren. Deze strategie vereist als eerste prioriteit de bouw en exploitatie van ITER ( "the way" ) – een grote experimentele machine ontworpen om de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid aan te tonen van fusie als een grootschalige bron van energie met gunstige veiligheids- en milieukenmerken.

Het ITER-project is, gezien de schaal ervan en de wetenschappelijke en technische uitdagingen die erbij komen kijken, de afgelopen zeventien jaar uitgevoerd in internationaal samenwerkingsverband. Na een conceptuele ontwerpfase werden van 1992 tot 2001 de activiteiten in verband met het engineering-ontwerp van ITER (EDA) uitgevoerd in het kader van een intergouvernementele overeenkomst onder de auspiciën van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie.[9]

Aan het einde van de EDA-activiteiten, en na uitgebreide interne wetenschappelijke, technologische en economische beoordelingen door de partijen bij de overeenkomst[10], heeft de ITER-Raad geconcludeerd dat het doel volledig was gerealiseerd en de partijen aanbevolen "de nodige stappen te ondernemen om de gemeenschappelijke uitvoering van ITER mogelijk te maken als de volgende stap in de ontwikkeling van fusie als een energiebron voor vreedzame doeleinden. "[11]

Sinds 2001 zijn onderhandelingen aan de gang om een internationale overeenkomst uit te werken voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project. Bij de vier oorspronkelijke deelnemers aan het samenwerkingsverband – Euratom, Japan, Russische Federatie en VS – hebben zich nu China, Korea en India gevoegd – die meer dan de helft van de wereldbevolking vertegenwoordigen.

In verband met de ITER-onderhandelingen hebben de partijen, als onderdeel van een 'bredere aanpak' voor de snelle totstandbrenging van fusie-energie, eveneens aanvullende gezamenlijke activiteiten voor fusieonderzoek overwogen. De voordelen van een dergelijke aanpak werden aangestipt in de conclusies van de Raad van 24 september 2004[12]; bij Besluit van de Raad van 26 november 2004[13] werd de Commissie gemachtigd in de financierings- en kostendelingsregelingen voor de bouw van ITER te voorzien in " Europese deelname aan internationale onderzoeksactiviteiten in samenwerkingsverband (…) in het kader van een bredere aanpak voor de verwezenlijking van fusie-energie. " In deze context stelt Euratom nu voor om in het kader van het bevoorrechte partnerschap dat momenteel wordt gevormd met Japan en volgens een tijdschema dat verenigbaar is met de bouwfase van het ITER-project deel te nemen aan een aantal projecten voor fusieonderzoek van wederzijds belang.

In verband met de in juni 2005 tussen de partijen bereikte consensus om ITER in Europa (Cadarache, Frankrijk) te bouwen en de aanstaande sluiting van de ITER-Overeenkomst zijn alle toekomstige partijen verplicht "binnenlandse agentschappen" op te richten om daarlangs de vereiste bijdragen aan de ITER-Organisatie te kanaliseren. Tegelijk heeft de Commissie onderhandelingen beëindigd over een overeenkomst tussen Japan en Euratom voor het opzetten van een rechtskader voor de activiteiten i.v.m. de bredere aanpak. Op grond van deze overeenkomst moet het Binnenlands Agentschap van Euratom voor ITER de verplichtingen van Euratom i.v.m. de bredere aanpak vervullen. Om tot maximale synergie te komen, wordt het nodig geacht het Binnenlands Agentschap van Euratom voor ITER eveneens te belasten met activiteiten ter voorbereiding van de bouw van DEMO en daaraan gerelateerde faciliteiten inclusief IFMIF.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

In overeenstemming met artikel 46 van het Euratom-Verdrag heeft de Commissie alle relevante belanghebbenden, inclusief het CCE-FU[14] en de associaties[15] uitvoerig geraadpleegd. Profiterend van de ervaring die is opgedaan met de integratie van fusieactiviteiten in Europa, vooral in het kader van JET, is sinds 2001 een brede discussie aan de gang[16]. Met name heeft het CCE-FU ad-hocwerkgroepen opgericht om de materie grondig te bestuderen en heeft dit comité de noodzaak vastgesteld van een nieuwe juridische entiteit met een takenpakket bestaande uit ITER-activiteiten, activiteiten in het kader van de bredere aanpak en werkzaamheden ter voorbereiding van de bouw van DEMO[17].

Bij de indiening van de voorstellen voor KP7 heeft de Commissie een uitgebreide effectbeoordeling uitgevoerd op basis van de inbreng van belanghebbenden, interne en externe evaluaties en andere studies, alsmede bijdragen van erkende Europese deskundigen inzake evaluatie en effectbeoordeling[18]. In deze context is aandacht besteed aan het belang van fusieonderzoek en ITER, en is erop gewezen dat de invoering van een volledig geïntegreerd Europees fusieprogramma model staat voor de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte (EOR).

Het Europese fusieprogramma genereert ongeveer 2000 wetenschappelijke publicaties per jaar, ondersteunt de voortgezette opleiding van onderzoekers via 4-5 zomercursussen en workshops per jaar en is een motor van innovatie, technologieoverdracht en spin-offs, alsmede voor de ontwikkeling van geavanceerde technologieën via een groot aantal industriële contacten.[19] Bovendien versterkt het leiderschap van de EU op dit gebied het industriële concurrentievermogen in gerelateerde technologieën (bv. supergeleidende magneten).

Volgens de effectbeoordeling van KP7 zorgen investeringen in onderzoek, inclusief fusie, op Europees niveau voor de opbouw van een kritische massa van middelen, voor de deling van kennis en faciliteiten door veel landen, voor een bredere verspreiding van resultaten en voor efficiëntere onderzoeksmechanismen. Zij hebben ook een belangrijke impact, vooral op lange termijn, hoofdzakelijk wegens economische multiplicatoreffecten. De bouw en exploitatie van ITER in Europa zal bovendien tot substantiële directe industriële en economische voordelen leiden die het Europese concurrentievermogen vergroten en de industrie versterken.

Op basis van de resultaten van haar raadpleging heeft de Commissie een positief advies uitgebracht over het voorstel tot oprichting van een gemeenschappelijke onderneming met het oog op de levering van de Euratom-bijdrage aan de ITER-Organisatie, de uitvoering van de activiteiten in het kader van de 'bredere aanpak' en, op langere termijn, de voorbereiding van de bouw van DEMO, in overeenstemming met de langetermijndoelstelling van het Europese programma voor fusieonderzoek en de versterking van het industriële concurrentievermogen.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

De ITER-Overeenkomst verplicht Euratom tot de oprichting van een Binnenlands Agentschap voor het leveren van zijn bijdrage aan de ITER-Organisatie. Afgezien van beheer van deze bijdrage door de Commissie zelf, hetgeen niet aangewezen zou zijn voor een project met deze technische complexiteit en schaal, is het enige rechtsinstrument uit hoofde van het Euratom-verdrag de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming op basis van de artiken 45-51, hoofdstuk 5 van titel II, van het Euratom-verdrag. De gemeenschappelijke onderneming JET, opgericht krachtens dezelfde bepalingen van het Verdrag, heeft de effectiviteit van dit rechtsinstrument aangetoond. Voortbouwend op deze ervaring stelt de Commissie dan ook voor een gemeenschappelijke onderneming op te richten voor het vervullen van de Euratom-verplichtingen ten aanzien van de ITER-Organisatie en de activiteiten in het kader van de bredere aanpak alsmede voor de voorbereiding van de bouw van DEMO. Bovendien stelt de Commissie voor aan de gemeenschappelijke onderneming de gunsten toe te kennen van bijlage III bij het Verdrag.

- Rechtsgrondslag

Het Euratom-Verdrag bepaalt in artikel 45 van hoofdstuk 5 van titel II: " Ondernemingen welke van fundamenteel belang zijn voor de ontwikkeling van de industrie op het gebied van de kernenergie binnen de Gemeenschap, kunnen worden opgericht als Gemeenschappelijke Ondernemingen in de zin van dit Verdrag ". Aangezien de gemeenschappelijke onderneming een centrale rol zal spelen in het behoud van Europa's strategische positie inzake fusieonderzoek, zijn er duidelijke gronden om een beroep te doen op dit hoofdstuk. Dankzij het JET-project heeft de Gemeenschap uitgebreide ervaring opgedaan met het oprichten, exploiteren en liquideren van een dergelijke gemeenschappelijke onderneming. De Commissie heeft een raadpleging gehouden en staat gunstig tegenover deze wijze van optreden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het financieel memorandum dat aan deze beschikking is gehecht, geeft een overzicht van de gevolgen voor de begroting, de vereiste personele en administratieve middelen en de indicatieve cijfers voor de periode 2007-2016 en daarna. De bijdragen van de leden zijn vastgesteld in artikel 12 van de statuten en bijlage II daarbij. Deze laatste voorziet in een algemeen kader, dat nader zal worden uitgewerkt in het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming.

5. VOORBEREIDENDE MAATREGELEN

Bovenop het bepaalde in artikel 51 van het Euratom-Verdrag en vóór de aanneming van de statuten door de Raad, zal de Commissie voorbereidende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de gemeenschappelijke onderneming haar activiteiten tijdig kan beginnen en daarmee zowel haar politieke als juridische verbintenissen ten aanzien van de ITER-Overeenkomst honoreert. Deze maatregelen omvatten met name:

- het in gang zetten van de personeelsaanwervingsprocedures, behoudens de oprichting van de organisatie en de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen, om zo snel mogelijk personeel te kunnen aanstellen na de formele oprichting van de gemeenschappelijke onderneming;

- de voorbereidende maatregelen met het oog op het opstellen van ontwerpdocumenten, inclusief onder meer het financieel reglement, het regelement van orde, het projectplan, de regels inzake intellectuele eigendom, enz.;

- alle nodige maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de gemeenschappelijke onderneming vanaf de eerste dag operationeel is, bv. voorbereiding van aanbestedingen, ontwikkeling van logistieke systemen, enz.

6. NADERE OMSCHRIJVING VAN HET VOORSTEL

In overeenstemming met de conclusies van de Raad van november 2003 en verdere beslissingen van de Spaanse autoriteiten bepaalt artikel 1 van de statuten de naam van de gemeenschappelijke onderneming en wijst het Barcelona, Spanje, aan als haar vestigingsplaats. De leden van de gemeenschappelijke onderneming buiten Euratom zijn de lidstaten van de Europese Unie en geassocieerde derde landen die met Euratom samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van kernfusie hebben gesloten en de wens hebben uitgesproken om lid te worden van de gemeenschappelijke onderneming.

De doelstellingen en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming zijn vastgesteld in respectievelijk de artikelen 2 en 3 van de statuten en sluiten aan bij de resultaten van de raadpleging door de Commissie. De vervulling van de doelstellingen i.v.m. de rol van de gemeenschappelijke onderneming als het Binnenlands Agentschap van Euratom voor ITER heeft de topprioriteit. Het programma van activiteiten ter voorbereiding van DEMO zal naar verwachting geleidelijk aan worden opgebouwd.

Naar het einde van de bouwfase van ITER toe (een periode van 8-10 jaar) zal een evaluatie van de voortgang van de gemeenschappelijke onderneming bij de realisering van haar doelstellingen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de uitkomst van deze evaluatie kan een wijziging van haar doelstellingen en activiteiten worden voorgesteld in overeenstemming met artikel 21 van de statuten.

Artikel 4 van de statuten verleent rechtspersoonlijkheid aan de gemeenschappelijke onderneming in overeenstemming met artikel 49 van het Verdrag. Dit is essentieel om het mogelijk te maken dat de gemeenschappelijke onderneming efficiënt en als een echte onderneming contracten kan sluiten en de verschillende haar opgedragen taken kan uitvoeren.

In artikel 5 van de statuten worden de organen van de gemeenschappelijke onderneming genoemd; het gaat om de raad van bestuur en de directeur, eerstgenoemde bijgestaan door het uitvoerend comité. Met het oog op het voorhanden zijn van wetenschappelijke en technische expertise heeft elk lid twee vertegenwoordigers in de raad van bestuur. De activiteiten van de raad van bestuur hebben onder meer betrekking op de aanstelling van de directeur en de goedkeuring van de werkprogramma's en desbetreffende begrotingen.

De verdeling van de stemrechten van de leden van de raad van bestuur is geregeld in bijlage I bij de statuten en is gebaseerd op het EFDA-systeem[20]. Over de stemrechten voor nieuwe leden beslist de raad van bestuur rekening houdend met de samenwerkingsovereenkomsten met Euratom. Op die manier hoeven de statuten niet te worden gewijzigd telkens als nieuwe leden toetreden, zoals het geval was bij JET.

De leden van het uitvoerend comité worden gezamenlijk door de raad van bestuur aangesteld uit personen met een erkende reputatie (artikel 7). Het uitvoerend comité zal vaak moeten samenkomen en heeft als hoofdtaak de goedkeuring van contracten. Met het oog op een efficiënte werking heeft het uitvoerend comité 13 leden, die in verband met het delicate karakter van hun taken om de twee jaar minstens voor de helft worden vervangen.

Gezien de juridische verplichtingen van Euratom die aan de gemeenschappelijke onderneming worden overgedragen, alsmede het volume en aandeel van de te verstrekken communautaire middelen, geldt zowel in de raad van bestuur als in het uitvoerend comité de volgende regel: beslissingen die bij meerderheid van stemmen worden genomen zijn slechts geldig indien de meerderheidsstemmen de stemmen van Euratom omvatten (artikelen 6 en 7). De raad van bestuur neemt passende maatregelen en bepaalt regels voor het adequaat beheren van potentiële belangenconflicten. Deze maatregelen worden ook toegepast door het uitvoerend comité en de wetenschappelijke programmaraden.

De directeur, waarin artikel 8 van de statuten voorziet, is de algemeen directeur en juridisch vertegenwoordiger die de dagelijkse verantwoordelijkheid draagt voor de gemeenschappelijke onderneming. Hij/zij ondertekent alle contracten namens de gemeenschappelijke onderneming en stelt de arbeidscontracten op met het personeel. De directeur heeft een brede waaier van taken en verantwoordelijkheden.

Met het oog op de adviesverlening over de in artikel 11 beschreven werkprogramma's en de zorg voor wetenschappelijke en technische complementariteit met andere activiteiten in het kader van het fusieprogramma van Euratom (bv. EDFA en de associaties) voorziet artikel 9 in wetenschappelijke programmaraden waarvan de leden door de raad van bestuur worden aangesteld.

Alle personeel wordt in dienst genomen overeenkomstig de regels en voorschriften die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (artikel 10). Dit is anders dan bij JET, waar twee personeelscategorieën ertoe heben geleid dat eisen werden ingesteld tegen de Commissie. Bovendien zal de gemeenschappelijke onderneming dankzij deze regelingen het vereiste wetenschappelijke, technische en administratieve personeel van hoog niveau kunnen aantrekken.

De basisbeginselen inzake de middelen zijn vastgesteld in artikel 12 van de statuten. Dit voorziet in bijdragen in de middelen van de gemeenschappelijke onderneming in contanten en natura. Ondanks het feit dat Euratom de meeste middelen bijdraagt, moeten ook de andere leden een bescheiden lidmaatschapsbijdrage betalen. Het totaal van deze jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen mag niet meer bedragen dan 10% van de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming, en de bijdrage wordt berekend op basis van de evenredige deelname van elke lidstaat aan het Fusieprogramma van Euratom zoals beschreven in bijlage II.

Wegens het gespecialiseerde karakter van haar activiteiten moeten voor de gemeenschappelijke onderneming een afzonderlijk financieel reglement en desbetreffende uitvoeringsregelingen worden vastgesteld, opdat zij kan opereren als een echte onderneming en tegelijkertijd maatregelen kan treffen en controles kan instellen die een goed financieel beheer waarborgen en de belangen van de Gemeenschap beschermen. Er wordt voorzien in op basis van aanbestedingen toegekende contracten en in kostendelende contracten. Het financieel reglement wordt aangenomen door de raad van bestuur, met instemming van de Commissie, volgens de beginselen in bijlage III bij de statuten.

Audit- en toezichtsmechanismen worden geregeld in artikel 15 en in bijlage III, onder meer: de oprichting van een interne auditeenheid die rapporteert aan de directeur, de rol van de Rekenkamer voor het onderzoeken van de boekhouding en de maatregelen die nodig zijn om interne onderzoeken door OLAF te vergemakkelijken.

De mogelijkheid dat nieuwe leden tot de onderneming toetreden, zoals bepaald in artikel 16 van de statuten, houdt ofwel verband met hun toetreding tot Euratom of gebeurt in hun hoedanigheid van geassocieerd derde land dat met Euratom een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten op het gebied van beheerste kernfusie en de wens heeft uitgesproken om lid te worden van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 17 bepaalt de levensduur van de gemeenschappelijke onderneming op 35 jaar, hetgeen aansluit bij het tijdschema voor de bouw en exploitatie van ITER alsook bij de "fast track"-benadering van fusie waarbij beoogd wordt binnen een redelijke termijn te komen tot grootschalige elektricteitsproductie. Deze periode kan worden verlengd overeenkomstig de procedure van artikel 21 van de statuten.

Spanje, als gastland voor de gemeenschappelijke onderneming, zal, afgezien van de gunsten waarin bijlage III bij het Verdrag voorziet, een locatie ter beschikking stellen en ondersteuning verlenen; er wordt een afzonderlijke overeenkomst gesloten tussen de gemeenschappelijke onderneming en Spanje (artikel 18). De overblijvende artikelen van de statuten voorzien in de liquidatie van de gemeenschappelijke onderneming, eigendom en toekenning van rechten, wijziging van de statuten en de regelingen voor de beslechting van geschillen.

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op de artikelen 45 tot 49,

Gelet op het voorstel van de Commissie[21],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap heeft via sterke, continue en gecoördineerde communautaire ondersteuning van de onderzoeks- en opleidingsprogramma's van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ("Euratom"), alsook door de ontwikkeling van kennis en menselijk kapitaal in de nationale fusielaboratoria, een volledig geïntegreerd programma voor fusieonderzoek gecreëerd dat nu een leidende internationale rol speelt in de ontwikkeling van fusie als potentieel onbeperkte, veilige, duurzame, milieuvriendelijke en economisch concurrerende energiebron.

(2) Het opzetten van het project voor fusieonderzoek Joint European Torus (JET) in 1978[22], dat alle beoogde doelstellingen heeft bereikt of overtroffen en het bewijs heeft geleverd van het beheerst vrijkomen van belangrijke hoeveelheden fusie-energie en dat nog steeds wereldrecordhouder is op het gebied van zowel fusievermogen als fusie-energie, heeft de toegevoegde waarde aangetoond van het bundelen van de middelen en expertise op communautair niveau in de vorm van een gemeenschappelijke onderneming.

(3) Bij de ontwikkeling van de volgende stap in het internationale fusieproject, ITER, heeft de Gemeenschap steeds een sleutelrol gespeeld, beginnend met de activiteiten voor het conceptuele ontwerp[23], vervolgens in 1992 met de activiteiten voor het engineering-ontwerp[24] die in 1998 met drie jaar werden verlengd[25] en uiteindelijk met een tweede overeenkomst in 1994[26] die in 2001 een gedetailleerd, compleet en volledig geïntegreerd engineering-ontwerp[27] heeft opgeleverd voor een onderzoeksfaciliteit gericht op het aantonen van de haalbaarheid van fusie als energiebron waaraan de Gemeenschap, met name in de context van de zorg voor zekerheid en diversiteit van haar energievoorziening op lange termijn, belangrijk voordeel zou kunnen ontlenen.

(4) De zeven partijen bij de ITER-onderhandelingen (Euratom, de Volksrepubliek China, India, Japan, Korea, Rusland en de Verenigde Staten), die meer dan de helft van de wereldbevolking vertegenwoordigen, hebben de Overeenkomst gesloten betreffende de oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project[28] (hierna de "ITER-Overeenkomst") waarbij de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie (hierna de "ITER-Organisatie") wordt opgericht met zetel in St. Paul-lez-Durance (Frankrijk).

(5) Krachtens de ITER-Overeenkomst moeten alle partijen bijdragen leveren tot de ITER-Organsatie via passende juridische entiteiten, "Binnenlandse Agentschappen" genoemd. Om onverwijld met de bouw van ITER te kunnen beginnen en gezien het feit dat Euratom, als partij die gastheer is, speciale verantwoordelijkheden zal hebben inclusief het grootste aandeel van de bijdragen en de voorbereiding van de locatie, dient het Binnenlands Agentschap van Euratom zo spoedig mogelijk te worden opgericht.

(6) Euratom en Japan hebben een bilaterale overeenkomst gesloten voor de gezamenlijke uitvoering van de activiteiten in het kader van de bredere aanpak[29] (hierna "de Overeenkomst inzake de bredere aanpak met Japan") die voorziet in aanvullende gezamenlijke activiteiten op het gebied van fusieonderzoek als onderdeel van een "bredere aanpak" van de snelle verwezenlijking van fusie-energie die is overeengekomen tijdens de onderhandelingen over de ITER-Overeenkomst. De Overeenkomst inzake de bredere aanpak met Japan bepaalt dat dergelijke activiteiten in het kader van de bredere aanpak door Euratom moeten worden uitgevoerd via het Binnenlands Agentschap van Euratom als uitvoerend agentschap.

(7) Om maximale synergie en schaalvoordelen te realiseren, moet het Binnenlands Agentschap van Euratom, in de context van "fast track"-benadering van fusie die tijdens het Belgische voorzitterschap op verzoek van de onderzoeksministers door een groep onafhankelijke deskundigen werd onderzocht[30], eveneens een activiteitenprogramma op lange termijn uitvoeren ter voorbereiding van de bouw van demonstratiefusiereactoren en gerelateerde faciliteiten voor het versterken van het Europese industriële concurrentievermogen in dat opzicht.

(8) In zijn conclusies van 26-27 november 2003 heeft de Raad de Commissie bij unaniem besluit gemachtigd om Frankrijk naar voren te schuiven als gastland voor ITER en Cadarache als ITER-locatie en heeft de Raad beslist dat het Binnenlands Agentschap voor Euratom in Spanje moet worden gevestigd[31].

(9) Het fundamentele belang van het ITER-project en de activiteiten in het kader van de bredere aanpak voor het benutten van fusie als een potentieel onbeperkte, veilige, duurzame, milieuvriendelijke en economisch concurrerende energiebron maken het noodzakelijk het Binnenlands Agentschap van Euratom op te richten in de vorm van een gemeenschappelijke onderneming overeenkomstig hoofdstuk 5 van het Euratom-Verdrag.

(10) De gemeenschappelijke onderneming, die verantwoordelijk moet zijn voor publieke onderzoeksactiviteiten van Europees en internationaal belang en verplichtingen moet uitvoeren ingevolge internationale overeenkomsten, moet beschouwd worden als een internationale organisatie in de zin van het tweede streepje van artikel 15, lid 10, van de Zesde Richtlijn van de Raad 77/388/EEG van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake omzetbelasting[32], het tweede streepje van artikel 23, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling van accijnsproducten, het voor handen hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop[33], artikel 22 van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten[34], en artikel 15 van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten[35].

(11) Voor de gemeenschappelijke onderneming dient, met voorafgaand overleg met de Commissie, een afzonderlijk financieel reglement te worden opgesteld op basis van de beginselen van het financiële kaderreglement[36] (hierna "het financiële kaderreglement") rekening houdend met haar specifieke operationele behoeften die met name voortvloeien uit haar internationale verplichtingen.

(12) Om de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek te versterken, moet de gemeenschappelijke onderneming openstaan voor de deelname van landen die met Euratom op het gebied van kernfusie samenwerkingsovereenkomsten hebben gesloten waarbij hun respectieve programma's geassocieerd werden met de Euratom-programma's.

(13) Het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)[37] en het specifiek programma tot uitvoering van dat kaderprogramma[38] (hierna "KP7") stelt ITER centraal in de Europese strategie voor fusie en voorziet in de Euratom-bijdrage, via de gemeenschappelijke onderneming, aan de ITER-organisatie, de activiteiten in het kader van de bredere aanpak en andere gerelateerde activiteiten met het oog op de voorbereiding van demonstratiefusiereactoren.

(14) De noodzaak om te zorgen voor stabiele arbeidsvoorwaarden en een gelijke behandeling van personeel, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan met de gemeenschappelijke onderneming JET, teneinde gespecialiseerd wetenschappelijk en technisch personeel van het hoogste kaliber aan te trekken, vereist de toepassing van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68[39], op alle door de gemeenschappelijke onderneming aangeworven personeel.

(15) Rekening houdend met het feit dat de gemeenschappelijke onderneming niet opgericht wordt om een economische functie te vervullen en verantwoordelijk is voor het beheren van de Euratom-deelname aan een internationaal onderzoeksproject van publiek belang, is het nodig dat voor de uitvoering van haar taken het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen van 8 april 1965[40] van toepassing is op de gemeenschappelijke onderneming, haar directeur en personeel.

(16) Met het oog op het bijzondere karakter van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en het belang ervan voor de ontwikkeling van fusieonderzoek en teneinde een goed en economisch beheer van de door de gemeenschappelijke onderneming te regelen publieke financiering te bevorderen, moeten alle gunsten van bijlage III van het Verdrag aan de gemeenschappelijke onderneming worden toegekend.

(17) Rekening houdend met de rechten en verplichtingen van de Gemeenschap, overeenkomstig titel II, hoofdstuk 2, van het Verdrag, op het gebied van de verspreiding van informatie moet de gemeenschappelijke onderneming in dat verband passende regelingen treffen met de Commissie.

(18) Er moet een gastovereenkomst worden gesloten tussen de gemeenschappelijke onderneming en Spanje betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere door Spanje aan de gemeenschappelijke onderneming te verlenen ondersteuning.

(19) Deze beschikking houdt rekening met het resultaat van de raadpleging die de Commissie heeft gehouden en met name het positieve advies van het Raadgevend Comité voor het specifiek programma voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (fusie) van Euratom over de voorstellen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Oprichting van een gemeenschappelijke onderneming

1. De Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie ( Fusion for Energy) (hierna "de gemeenschappelijke onderneming") wordt opgericht voor een periode van 35 jaar.

2. De gemeenschappelijke onderneming heeft de volgende taken:

1. leveren van de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ("Euratom") aan de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie;

2. leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan voor de snelle verwezenlijking van fusie-energie;

3. uitvoeren van een activiteitenprogramma ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility.

3. De gemeenschappelijke onderneming heeft haar zetel in Barcelona in Spanje.

4. De gemeenschappelijke onderneming wordt beschouwd als een internationale organisatie in de zin van het tweede streepje van artikel 15, lid 10, van Richtlijn 77/388/EEG, het tweede streepje van artikel 23, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG, artikel 22 van Richtlijn 2004/17/EG en artikel 15 van Richtlijn 2004/18/EG.

Artikel 2

Leden

De gemeenschappelijke onderneming heeft de volgende leden:

4. Euratom;

5. de lidstaten van Euratom;

6. de derde landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten op het gebied van beheerste kernfusie waarbij hun respectieve onderzoeksprogramma's geassocieerd worden met de Euratom-programma's, en de wens hebben uitgesproken om lid te worden van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 3

Statuten

De statuten van de gemeenschappelijke onderneming, als vastgesteld in de bijlage, worden aangenomen.

Artikel 4

Financiering

1. De middelen die de gemeenschappelijke onderneming nodig heeft om haar taken uit te voeren worden bepaald als volgt:

7. ten aanzien van de taken als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), in overeenstemming met de Overeenkomst betreffende de oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project;

8. ten aanzien van de taken als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), in overeenstemming met de bilaterale Overeenkomst voor de gezamenlijke uitvoering van de activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

9. ten aanzien van de taken als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), in overeenstemming met onderzoeks- en opleidingsprogramma's vastgesteld overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag.

2. De middelen van de gemeenschappelijke onderneming bestaan uit een bijdrage van Euratom, bijdragen van het ITER-gastland, de jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen en vrijwillige bijdragen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming buiten Euratom, en additionele middelen.

3. De indicatieve totale middelen die voor de gemeenschappelijke onderneming nodig worden geacht in overeenstemming met lid 1 bedragen 9 653 miljoen euro[41]. Gespecificeerd ziet dit er als volgt uit (in miljoen euro):

2007 - 2016 | 2017 - 2041 | 2007 - 2041 Totaal |

waarvan 2007-2011 | Constante waarden |

4 127 | 1 717 | 5 526 | 3 544 | 9 653 |

4. De indicatieve totale bijdrage van Euratom in de in lid bedoelde middelen bedraagt 7 649 miljoen euro, waarvan maximaal 15% voor administratieve uitgaven. Gespecificeerd ziet dit er als volgt uit (in miljoen euro):

2007 - 2016 | 2017 - 2041 | 2007 - 2041 Totaal |

waarvan KP7 (2007-2011) | Constante waarden |

3 147 | 1 290 | 4 502 | 2 887 | 7 649 |

Artikel 5

Financieel reglement

1. De gemeenschappelijke onderneming heeft een afzonderlijk financieel reglement dat gebaseerd is op de beginselen van het financiële kaderreglement. Het kan, mits daarover voorafgaand overleg is gepleegd met de Commissie, afwijken van het financiële kaderreglement voorzover specifieke operationele behoeften van de gemeenschappelijke onderneming dit vereisen.

2. De gemeenschappelijke onderneming richt haar eigen interne auditdienst op.

3. Decharge voor de uitvoering van de communautaire bijdrage in de begroting van de gemeenschappelijke onderneming wordt verleend door het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad overeenkomstig een procedure die losstaat van de algemene decharge.

4. De boekhouding van de gemeenschappelijke onderneming wordt geconsolideerd met de boekhouding van de Commissie.

Artikel 6

Personeel

Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld ter uitvoering van dat statuut zijn van toepassing op het personeel van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten

Het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming, de directeur en het personeel ervan.

Artikel 8

Gunsten

1. De lidstaten kennen zolang de gemeenschappelijke onderneming bestaat alle gunsten van bijlage III bij het Verdrag toe aan de gemeenschappelijke onderneming in het kader van haar officiële activiteiten.

2. De lidstaten verlenen aan de gemeenschappelijke onderneming eveneens ontheffing van alle indirecte belastingen tot het betalen waarvan zij verplicht mocht worden.

Artikel 9

Aansprakelijkheid

1. De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming wordt geregeld door de relevante contractuele bepalingen en door het recht dat op het betrokken contract van toepassing is.

2. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen wanneer een door de gemeenschappelijke onderneming gesloten contract een arbitragebeding bevat.

3. Bij niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt.

4. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd voor geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

5. Elke betaling door de gemeenschappelijke onderneming in verband met de aansprakelijkheid als bedoeld in de leden 1 en 2 en de daarmee verband houdende kosten en uitgaven worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming en worden gedekt door de middelen van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 10

Verspreiding van informatie

De gemeenschappelijke onderneming komt met de Commissie passende bepalingen overeen die de Gemeenschap in staat stellen tot het uitoefenenen van haar rechten en verplichtingen krachtens titel II, hoofdstuk 2 van het Verdrag.

Artikel 11

Gastovereenkomst

Er wordt een gastovereenkomst gesloten tussen de gemeenschappelijke onderneming en Spanje binnen drie maanden volgend op de datum van inwerkingtreding van deze beschikking.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE BIJ HET VOORSTEL VOOR EEN BESCHIKKING VAN DE RAAD STATUTEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VOOR ITER EN DE ONTWIKKELING VAN FUSIE-ENERGIE (FUSION FOR ENERGY)

Artikel 1

Naam, zetel, leden

1. De naam van de gemeenschappelijke onderneming luidt "De Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy)" (hierna "de gemeenschappelijke onderneming").

2. De zetel van de gemeenschappelijke onderneming bevindt zich in Barcelona in Spanje.

3. De gemeenschappelijke onderneming heeft de volgende leden:

10. de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna "Euratom"),

11. de lidstaten van Euratom;

12. de derde landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van beheerste kernfusie hebben gesloten waarbij hun respectieve onderzoeksprogramma's geassocieerd worden met de Euratom-programma's, en de wens hebben uitgesproken om lid te worden van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 2

Doelstellingen

1. De doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming zijn als volgt:

13. leveren van de bijdrage van Euratom aan de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie ("de ITER-Organisatie"), in overeenstemming met de Overeenkomst betreffende de oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project van … ("de ITER-Overeenkomst");

14. leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan voor de snelle verwezenlijking van fusie-energie ("activiteiten in het kader van de bredere aanpak"), in overeenstemming met de bilaterale Overeenkomst voor de gemeenschappelijke uitvoering van activiteiten in het kader van de bredere aanpak ("de Overeenkomst inzake de bredere aanpak met Japan");

15. uitvoeren van een programma van activiteiten ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF).

Artikel 3

Activiteiten

1. In haar rol van Binnenlands Agentschap van Euratom voor ITER vervult de gemeenschappelijke onderneming de verplichtingen van Euratom ten aanzien van de ITER-Organisatie zoals bepaald in, en voor de duur van, de ITER-Overeenkomst. De gemeenschappelijke onderneming is met name belast met:

16. het toezicht op de voorbereiding van de locatie van het ITER-project;

17. de levering van onderdelen, uitrusting, materialen en andere middelen aan de ITER-Organisatie;

18. het beheer van regelingen voor het plaatsen van opdrachten met betrekking tot de ITER-Organisatie en met name de desbetreffende procedures voor kwaliteitsborging;

19. de voorbereiding en coördinatie van de bijdrage van Euratom aan de wetenschappelijke en technische exploitatie van het ITER-project;

20. de zorg voor de uitvoering van activiteiten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van de bijdrage van Euratom aan de ITER-Organisatie;

21. het verlenen van de financiële bijdrage van Euratom aan de ITER-Organisatie;

22. het treffen van regelingen om personeel beschikbaar te stellen voor de ITER-Organisatie;

23. de samenwerking met de ITER-Organisatie en de uitvoering van alle andere activiteiten ter bevordering van de ITER-Overeenkomst.

2. In haar rol van Uitvoerend Agentschap in de context van de regeling inzake de bredere aanpak met Japan vervult de gemeenschappelijke onderneming de Euratom-verplichtingen voor de uitvoering van de activiteiten in kader van de bredere aanpak. De gemeenschappelijk onderneming is met name belast met:

24. de levering van onderdelen, uitrusting, materialen en andere middelen voor de activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

25. de voorbereiding en coördinatie van de deelname van Euratom aan de uitvoering van de activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

26. de zorg voor de uitvoering van activiteiten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek en ontwikkeling;

27. het verlenen van de financiële bijdrage van Euratom voor de activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

28. het treffen van regelingen om personeel beschikbaar te stellen voor de activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

29. de uitvoering van alle andere activiteiten die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen van Euratom ter bevordering van de Overeenkomst inzake de bredere aanpak met Japan.

3. Ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF) voert de gemeenschappelijke onderneming een programma uit van andere onderzoeks-, ontwikkelings- en ontwerpactiviteiten dan ITER-activiteiten en activiteiten in het kader van de bredere aanpak.

4. De gemeenschappelijke onderneming onderneemt alle activiteiten ter bevordering van de algemene doelstellingen van artikel 2, inclusief voorlichtingsactiviteiten over de gemeenschappelijke onderneming en haar opdracht.

Artikel 4

Rechtspersoonlijkheid

De gemeenschappelijke onderneming heeft rechtspersoonlijkheid. Zij beschikt op het grondgebied van elk van haar leden over de meest uitgebreide handelingsbevoegdheid die krachtens de desbetreffende nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Zij kan met name contracten sluiten, vergunningen verkrijgen, roerende en onroerende goederen verwerven of vervreemden, leningen afsluiten en in rechte optreden.

Artikel 5

Organen

1. De organen van de gemeenschappelijke onderneming zijn de raad van bestuur en de directeur.

2. De raad van bestuur wordt bijgestaan door het uitvoerend comité in overeenstemming met artikel 7.

3. De raad van bestuur en de directeur winnen het advies in van de wetenschappelijke programmaraad (programmaraden) in overeenstemming met artikel 9.

Artikel 6

Raad van bestuur

1. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op de gemeenschappelijke onderneming bij de nastreving van haar doelstellingen als vastgesteld in artikel 2 en verzekert de nauwe samenwerking tussen de gemeenschappelijke onderneming en haar leden bij de uitvoering van haar activiteiten.

2. Elk lid van de gemeenschappelijke onderneming wordt in de raad van bestuur vertegenwoordigd door twee leden, van wie er één wetenschappelijke/technische expertise dient te hebben op de gebieden die verband houden met de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

3. De raad van bestuur doet aanbevelingen en neemt beslissingen over alle vragen, aangelegenheden of punten binnen de werkingssfeer van en in overeenstemming met deze statuten. De raad van bestuur is met name bevoegd voor:

30. het wijzigen van het stemsysteem en de stemrechten en het bepalen van de stemrechten van nieuwe leden op voorstel van Euratom;

31. het goedkeuren van voorstellen voor wijzigingen van deze statuten;

32. het beslissen over alle aangelegenheden die door het uitvoerend comité aan de raad van bestuur worden voorgelegd;

33. het aanstellen van de voorzitter en leden van het uitvoerend comité;

34. het aannemen van het projectplan, de werkprogramma's, het middelenramingsplan, het personeelsplan en het personeelsbeleidsplan;

35. het aannemen van de jaarbegroting en het goedkeuren van de jaarlijkse boekhouding in overeenstemming met het financieel reglement;

36. het uitoefenen van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 10, lid 3, in verband met de directeur;

37. het goedkeuren van de organisatorische basisstructuur van de gemeenschappelijke onderneming;

38. het aannemen van het financieel reglement en de desbetreffende uitvoeringsregels van de gemeenschappelijke onderneming in overeenstemming met artikel 13, lid 1;

39. het aannemen van de uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 10, lid 2, en artikel 10, lid 4, met betrekking tot het personeel;

40. het aannemen van uitvoeringsregels voor het beschikbaar stellen van personeel voor de ITER-organisatie en voor de activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

41. het aannemen en toepassen van maatregelen en richtsnoeren voor het bestrijden van fraude en onregelmatigheden en voor het beheren van potentiële belangenconflicten;

42. het goedkeuren van de gastovereenkomst tussen de gemeenschappelijke onderneming en Spanje (hierna "het gastland");

43. alle besluitvorming betreffende het aankopen, verkopen en hypothekeren van onroerende goederen en andere rechten op onroerende goederen, alsmede het verlenen van waarborgen of garanties, het nemen van een participatie in andere ondernemingen of instellingen en het opnemen of verstrekken van leningen;

44. het goedkeuren van de sluiting van overeenkomsten of regelingen betreffende samenwerking met derde landen en met instellingen, ondernemingen of personen van derde landen of met internationale organisaties;

45. het goedkeuren van de jaarlijkse activiteitenverslagen over de voortgang van de gemeenschappelijke onderneming met het oog op haar werkprogramma's en haar middelen;

46. het aannemen van regels inzake industrieel beleid, intellectuele eigendomsrechten en de verspreiding van informatie met instemming van de Europese Commissie (hierna "de Commissie");

47. het oprichten van een of meer wetenschappelijke programmaraden en het aanstellen van de leden ervan;

48. het uitoefenen van dergelijke andere bevoegdheden en het verrichten van dergelijke andere functies, inclusief de oprichting van secundaire organen, naargelang dit nodig is voor de uitoefening van haar functies ter bevordering van de realisering van haar doelstellingen.

4. De stemrechten van de leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn vastgesteld in bijlage I. De stemmen van elk lid zijn ondeelbaar.

5. Besluiten van de raad van bestuur in verband met de in lid 3, onder a) en b), beschreven functies vereisen unanimiteit.

Besluiten van de raad van bestuur in verband met de in lid 3, onder c) tot n), beschreven functies vereisen een tweederde meerderheid van het totaal aantal stemmen.

Tenzij anders aangegeven, vereisen alle andere besluiten van de raad van bestuur een eenvoudige meerderheid van het totaal aantal stemmen.

Voor de geldigheid van beslissingen die bij meerderheid van stemmen worden genomen, dienen de meerderheidsstemmen de stemmen van Euratom te omvatten.

6. De raad van bestuur verkiest zijn voorzitter uit zijn leden op voorstel van Euratom. Deze heeft een ambtstermijn van twee jaar en is eenmaal herverkiesbaar.

7. De raad van bestuur vergadert op convocatie van de voorzitter en dit minstens twee keer per jaar. De raad van bestuur kan ook worden bijeengeroepen op verzoek van een eenvoudige meerderheid van zijn leden, of op verzoek van de directeur of van Euratom. De vergaderingen worden normaliter gehouden in de zetel van de gemeenschappelijke onderneming.

8. Behoudens een andersluidende beslissing in bijzondere gevallen nemen de directeur van de gemeenschappelijke onderneming en de voorzitter van het uitvoerend comité deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur.

9. De raad van bestuur neemt zijn reglement van orde aan en keurt het reglement van orde van het uitvoerend comité goed bij meerderheid van tweederde van het totale aantal stemmen.

Artikel 7

Uitvoerend comité

1. Het uitvoerend comité staat de raad van bestuur bij in de voorbereiding van zijn besluiten en onderneemt alle andere taken die de raad van bestuur aan het comité kan opdragen.

2. Het uitvoerend comité bestaat uit dertien leden die door de raad van bestuur worden aangewezen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring in wetenschappelijke, technische en financiële aangelegenheden die relevant zijn voor de functies als bedoeld in dit artikel. Eén lid van het uitvoerend comité vertegenwoordigt Euratom.

3. Het uitvoerend comité is met name belast met:

49. het goedkeuren van de gunning van contracten in overeenstemming met het financieel reglement;

50. het maken van opmerkingen en doen van aanbevelingen aan de raad van bestuur betreffende het voorstel voor het projectplan, de werkprogramma's, het middelenramingsplan, de jaarbegroting en de rekeningen die door de directeur worden opgesteld;

51. het indienen bij de raad van bestuur, in behoorlijk gemotiveerde gevallen, van besluiten betreffende de gunning van contracten of alle andere aan het comité opgedragen taken.

4. Elk lid van het uitvoerend comité heeft één stem.

5. Tenzij anders vermeld, vereisen besluiten van het uitvoerend comité een meerderheid van negen stemmen, inclusief de stem van Euratom.

6. De ambtstermijn van leden van het uitvoerend comité bedraagt twee jaar en is eenmaal verlengbaar. Om de twee jaar wordt minstens de helft van de leden vervangen.

7. Na afloop van hun ambtstermijn blijven de leden in functie totdat in de verlenging van hun ambtstermijn of in hun vervanging is voorzien. Indien een lid zijn ambt neerlegt blijft hij in functie totdat hij wordt vervangen.

8. De voorzitter van het uitvoerend comité wordt door de raad van bestuur aangesteld voor een periode van twee jaar, die eenmaal kan worden verlengd.

9. Het uitvoerend comité vergadert op convocatie van de voorzitter minstens zes keer per jaar. Het uitvoerend comité kan ook worden bijeengeroepen op verzoek van minstens drie leden, of op verzoek van de directeur of van Euratom. De vergaderingen worden normaliter gehouden in de zetel van de gemeenschappelijke onderneming.

10. De voorzitter van het uitvoerend comité neemt deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur, behoudens andersluidende beslissing van de raad van bestuur.

11. Afhankelijk van de voorafgaande goedkeuring van de raad van bestuur neemt het uitvoerend comité zijn reglement van orde aan.

Artikel 8

De directeur

1. De directeur is als algemeen directeur belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettelijke vertegenwoordiger ervan.

2. De directeur wordt voor een periode van vijf jaar aangesteld door de raad van bestuur op voorstel van Euratom. Na een evaluatie van de directeur door Euratom, en op voorstel ervan, kan de raad van bestuur de ambtstermijn eenmaal verlengen voor een verdere periode van niet meer dan vijf jaar.

3. De directeur is onderworpen aan de regels en voorschriften die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen behoudens andersluidende bepaling in deze statuten.

4. De directeur voert de werkprogramma's uit en leidt de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 3. Hij verstrekt de raad van bestuur, het uitvoerend comité, de wetenschappelijke programmaraden en alle secundaire organen alle informatie die nodig is voor de uitoefening van hun functies.

Met name is de directeur belast met:

52. het organiseren, leiden en superviseren van het personeel en het uitoefenen ten aanzien van het personeel van de in artikel 10, lid 3, bedoelde bevoegdheden;

53. het bepalen van de organisatorische basisstructuur van de gemeenschappelijke onderneming en het ter goedkeuring voorleggen daarvan aan de raad van bestuur;

54. het opstellen en regelmatig actualiseren van het projectplan, de werkprogramma's van de gemeenschappelijke onderneming en het personeelsbeleidsplan;

55. het opstellen, in overeenstemming met de ITER-Overeenkomst en met de Overeenkomst inzake de bredere aanpak met Japan, van uitvoeringsregels voor het beschikbaar stellen van personeel voor de ITER-Organisatie en voor activiteiten in het kader van de bredere aanpak;

56. het opstellen, in overeenstemming met het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming, van het middelenramingsplan en de jaarlijkse ontwerpbugdetten inclusief de personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming;

57. het uitvoeren van de begroting, het bijhouden van de inventarislijsten en het opstellen van de jaarrekening in overeenstemming met het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming;

58. het verzekeren van goed financieel beheer en interne controles;

59. het opstellen van de regels inzake intellectuele eigendomsrechten en industrieel beleid, en inzake de verspreiding van informatie;

60. het opstellen van het jaarlijkse activiteitenverslag over de voortgang van de uitvoering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming als vastgesteld in de werkprogramma's en het middelenramingsplan;

61. het opstellen van dergelijke andere verslagen die door de raad van bestuur of het uitvoerend comité kunnen worden gevraagd;

62. het bijstaan van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en alle secundaire organen door het leveren van hun secretariaat, en het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur en het uitvoerend comité;

63. het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur, behoudens andersluidende beslissing van de raad van bestuur, en het deelnemen aan de vergaderingen van het uitvoerend comité;

64. het verzekeren dat wetenschappelijke en technische expertise beschikbaar wordt gesteld voor de gemeenschappelijke onderneming voor de ontwikkeling van haar activiteiten;

65. het uitvoeren van andere activiteiten en, voorzover nodig, het indienen van andere voorstellen bij de raad van bestuur ter bevordering van de realisering van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 9

Wetenschappelijke programmaraad (programmaraden)

1. De raad van bestuur stelt de leden van de wetenschappelijke programmaraad (programmaraden) aan. De voorzitter van de programmaraad (programmaraden) wordt verkozen uit de leden ervan.

2. De wetenschappelijke programmaraad (programmaraden) adviseert (adviseren) de raad van bestuur en de directeur, voorzover nodig, over de aanneming en uitvoering van het projectplan en de werkprogramma's.

Artikel 10

Personeel

1. Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming staat de directeur bij in de uitvoering van zijn taken en bestaat in principe uit onderdanen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming.

2. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68[42] (hierna "het Statuut") en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld ter uitvoering van dat Statuut zijn van toepassing op het personeel van de gemeenschappelijke onderneming.

De raad van bestuur neemt, met instemming van de Commissie, de nodige uitvoeringsbepalingen aan in overeenstemming met de regelingen van artikel 110 van het Statuut.

3. De gemeenschappelijke onderneming oefent ten aanzien van haar personeel de bevoegdheden uit die toevallen aan het tot aanstelling bevoegde gezag.

4. De raad van bestuur kan bepalingen aannemen op grond waarvan nationale deskundigen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming gedetacheerd kunnen worden naar de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 11

Werkprogramma's en middelenramingsplan

De directeur stelt elk jaar ter voorlegging aan de raad van bestuur het projectplan, het middelenramingsplan en de gedetailleerde jaarlijkse werkprogramma's en begroting op. Er wordt één werkprogramma opgesteld voor elk van de drie groepen van activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming als bedoeld in artikel 3.

Artikel 12

Middelen

1. De middelen van de gemeenschappelijke onderneming bestaan uit een bijdrage van Euratom, jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen en vrijwillige bijdragen van de andere leden, bijdragen van het ITER-gastland en uit aanvullende middelen:

66. de Euratom-bijdrage wordt beschikbaar gesteld via de ingevolge artikel 7 van het Verdrag aangenomen communautaire programma's voor onderzoek en opleiding;

67. de jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen nemen de vorm aan van financiële bijdragen en worden beschikbaar gesteld in overeenstemming met bijlage II;

68. vrijwillige bijdragen kunnen gebeuren in contanten of in natura en worden niet meegerekend voor de jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage;

69. bijdragen van het ITER-gastland;

70. aanvullende middelen kunnen worden ontvangen onder door de raad van bestuur goedgekeurde voorwaarden.

2. De middelen van de gemeenschappelijke onderneming worden enkel gebruikt ter bevordering van de realisering van haar doelstellingen als bepaald in artikel 2. De waarde van bijdragen in natura wordt bepaald door de gemeenschappelijke onderneming. Onverminderd artikel 19 worden aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming geen uitkeringen gedaan uit hoofde van de verdeling van een eventueel overschot van de inkomsten boven de uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 13

Financieel reglement

1. Het financieel reglement en de uitvoeringsregels ervan worden aangenomen door de raad van bestuur.

2. In het financieel reglement zijn de regels vastgelegd voor de opstelling en uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming.

3. Het financieel reglement moet in overeenstemming zijn met de algemene beginselen die zijn vastgesteld in bijlage III.

Artikel 14

Jaarlijks activiteitenverslag

Het jaarlijkse activiteitenverslag moet een overzicht bevatten van de uitvoering van de werkprogramma's door de gemeenschappelijk onderneming. Het moet met name de door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerde activiteiten schetsen en de resultaten beoordelen met het oog op de doelstellingen en het vastgestelde tijdschema, de aan de uitgevoerde activiteiten verbonden risico's, het gebruik van de middelen en de algemene werking van de gemeenschappelijke onderneming. Het jaarlijkse activiteitenverslag wordt opgesteld door de directeur, goedgekeurd door de raad van bestuur en toegezonden aan de leden, de Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (hierna "de Raad").

Artikel 15

Jaarrekeningen en toezicht

1. Binnen twee maanden na het einde van elk boekjaar worden de voorlopige rekeningen ingediend bij de Commissie en bij de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen (hierna "de Rekenkamer").

Binnen zes maanden na het einde van elk boekjaar dient de directeur de definitieve rekeningen in bij de Commissie, de Raad, het Europees Parlement en de Rekenkamer.

Op aanbeveling van de Raad geeft het Europees Parlement vóór 30 april van het jaar n+2 decharge aan de directeur voor de tenuitvoerlegging van de bijdrage van de Gemeenschap aan de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het jaar n .

2. Het bij Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom opgerichte Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF)[43] geniet ten aanzien van de gemeenschappelijke onderneming en haar personeel dezelfde bevoegdheden als ten aanzien van de Commissiediensten. Zodra de gemeenschappelijke onderneming is opgericht treedt die toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de interne onderzoeken verricht door OLAF[44]. De raad van bestuur bekrachtigt deze toetreding en neemt de nodige maatregelen aan om interne onderzoeken door OLAF te vergemakkelijken.

3. Alle door de gemeenschappelijke onderneming aangenomen besluiten en gesloten contracten dienen expliciet te bepalen dat OLAF en de Rekenkamer ter plaatse, inclusief in de kantoren van de eindbegunstigden, inspecties mogen houden van de documenten van alle contractanten en subcontractanten die communautaire middelen hebben ontvangen.

Artikel 16

Toetreding

1. Bij toetreding tot Euratom wordt elke nieuwe lidstaat van de Europese Unie lid van de gemeenschappelijke onderneming.

2. Elk derde land dat met Euratom op het gebied van beheerste kernfusie een samenwerkingsovereenkomst sluit waarbij zijn desbetreffende onderzoeksprogramma's geassocieerd worden met de Euratom-programma's, en de wens te kennen geeft om lid te worden van de gemeenschappelijke onderneming, wordt lid.

Artikel 17

Duur

De gemeenschappelijke onderneming wordt opgericht voor een periode van 35 jaar.

Artikel 18

Ondersteuning door het gastland

Er wordt tussen de gemeenschappelijke onderneming en het gastland een gastovereenkomst gesloten betreffende met name de locatie en de te verlenen ondersteuning.

Artikel 19

Liquidatie

1. Aan het einde van de in artikel 17 bedoelde periode, of na een besluit van de Raad, wordt de gemeenschappelijke onderneming geliquideerd.

2. Voor de uitvoering van de procedure tot liquidatie van de gemeenschappelijke onderneming benoemt de raad van bestuur een of meer liquidateurs, die handelen volgens de door de raad van bestuur verstrekte instructies.

3. Waneer de gemeenschappelijke onderneming wordt geliquideerd, geeft zij alle praktische hulpmiddelen die haar overeenkomstig de gastovereenkomst van artikel 18 door het gastland ter beschikking waren gesteld, aan het gastland terug.

4. Wanneer alle praktische hulpmiddelen zijn behandeld op de wijze bedoeld in lid 3, worden verdere activa gebruikt ter dekking van de verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming en de liquidatiekosten. Elk overschot of tekort wordt verdeeld over, respectievelijk opgebracht door, de op het moment van de liquidatie bestaande leden in verhouding tot hun werkelijke totale bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 20

Eigendom en toewijzing van rechten

1. De gemeenschappelijke onderneming bezit alle middelen en materiële, immateriële en financiële activa die door haar worden gecreëerd of verworven tenzij anders overeengekomen tussen de Commissie en de gemeenschappelijke onderneming.

2. De leden bieden aan de gemeenschappelijke onderneming kosteloos alle titels, rechten en verplichtingen aan die ontstaan op grond van contracten en orders die vóór de oprichting van de gezamenlijke onderneming in verband met de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming zijn gesloten, respectievelijk geplaatst.

3. De gemeenschappelijke onderneming kan elk in lid 2 bedoeld contract en order overnemen.

Artikel 21

Wijzigingen

1. Onverminderd artikel 6, lid 3, onder a), kan elk lid van de gemeenschappelijke onderneming bij de raad van bestuur een voorstel indienen tot wijziging van deze statuten.

2. Bij goedkeuring door de raad van bestuur wordt het voorstel aan de Commissie voorgelegd.

3. De Commissie kan bij de Raad een voorstel indienen ter goedkeuring van dergelijke wijzigingen in overeenstemming met artikel 50 van het Euratom-Verdrag.

Artikel 22

Geschillenbeslechting

1. Onverminderd artikel 154 van het Verdrag kunnen geschillen tussen leden van de gemeenschappelijke onderneming of tussen een of meer leden en de gemeenschappelijke onderneming inzake de interpretatie of toepassing van deze statuten, die niet kunnen worden bijgelegd door de raad van bestuur, op verzoek van een van de partijen bij het geschil worden voorgelegd aan een scheidsgerecht.

2. Het scheidsgerecht wordt in elk individueel geval samengesteld. Het bestaat uit drie leden die gezamenlijk door de bij het geschil betrokken partijen worden benoemd. De leden van het scheidsgerecht benoemen uit hun midden een voorzitter.

3. Indien de partijen bij het geschil binnen twee maanden na het verzoek een geschil aan een scheidsgerecht voor te leggen, de leden van het scheidsgerecht nog niet hebben benoemd, of indien de leden van het scheidsgerecht een maand na hun benoeming nog geen voorzitter hebben gekozen, worden dit lid, deze leden of de voorzitter op verzoek van een van de partijen bij het geschil benoemd door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

4. Het scheidsgerecht besluit bij meerderheid van stemmen. Dergelijke beslissingen zijn bindend en niet aanvechtbaar.

BIJLAGE I BIJ DE STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING STEMRECHTEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR

De stemrechten van de leden van de raad van bestuur zijn als volgt verdeeld:

Euratom | 5 |

Oostenrijk | 2 |

België | 2 |

Bulgarije | 1 |

Cyprus | 1 |

Tsjechië | 2 |

Denemarken | 2 |

Estland | 1 |

Finland | 2 |

Frankrijk | 5 |

Griekenland | 2 |

Duitsland | 5 |

Hongarije | 2 |

Ierland | 2 |

Italië | 5 |

Letland | 2 |

Litouwen | 1 |

Luxemburg | 1 |

Malta | 1 |

Polen | 3 |

Portugal | 2 |

Roemenië | 2 |

Slowakije | 2 |

Slovenië | 2 |

Zweden | 2 |

Zwitserland | 2 |

Spanje | 3 |

Nederland | 2 |

Verenigd Koninkrijk | 5 |

BIJLAGE II BIJ DE STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING JAARLIJKSE LIDMAATSCHAPSBIJDRAGEN

1. Leden met uitzondering van Euratom betalen een jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming.

2. Het totale bedrag van de jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen voor jaar N wordt berekend op basis van de jaarlijkse middelen die vereist zijn voor het beheer van de gemeenschappelijke onderneming in dat jaar, zoals aangenomen door de raad van bestuur.

3. Het totale bedrag van de jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen mag niet groter zijn dan 10% van de jaarlijkse middelen die vereist zijn voor het beheer van de gemeenschappelijke onderneming, als bedoeld in punt 2.

4. De jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage van elk lid bestaat, behoudens unanieme andersluidende beslissing van de raad van bestuur, uit:

71. een minimumbijdrage van 0,1% van het totale bedrag van de jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage als bedoeld in punt 2;

72. een aanvullende bijdrage berekend in verhouding tot de financiële Euratom-bijdrage (luidend in euro) van het lid in het kader van het communautaire programma voor fusieonderzoek in het jaar N-2.

BIJLAGE III BIJ DE STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING FINANCIEEL REGLEMENT: ALGEMENE BEGINSELEN

1. Het financieel reglement volgt de begrotingsbeginselen van:

73. eenheid en begrotingswaarachtigheid;

74. jaarperiodiciteit;

75. evenwicht;

76. rekeneenheid;

77. universaliteit;

78. specialiteit;

79. goed financieel beheer;

80. transparantie.

2. De gemeenschappelijke onderneming voert interne controlenormen en -mechanismen in, inclusief regels betreffende financiële kanalen en procedures voor financiële operaties.

3. De gemeenschappelijke onderneming richt een interne auditeenheid op.

4. Niettegenstaande het in punt 1, onder c), genoemde beginsel van evenwicht heeft de gemeenschappelijke onderneming de mogelijkheid om, na goedkeuring door de raad van bestuur en onder de voorwaarden van het financieel reglement, leningen af te sluiten in overeenstemming met artikel 4 van de Statuten.

5. Het financieel reglement stelt met name vast:

81. het boekjaar, dat begint op de eerste dag van januari en eindigt op de laatste dag van december;

82. de regels en procedures voor het meerjarige projectplan en middelenramingsplan, de presentatie en structuur ervan, inclusief budgettaire bepalingen en ramingen voor een periode van vijf jaar;

83. de regels en procedures voor de jaarlijkse werkprogramma's en het middelenramingsplan en de presentatie en structuur ervan, inclusief budgettaire bepalingen en ramingen voor een periode van twee jaar;

84. de regels en procedures voor de opstelling en aanneming van de jaarlijkse begroting en de uitvoering ervan, inclusief procedures voor vastleggingen en betalingen;

85. de beginselen betreffende invordering en betreffende de rente die wordt afgeworpen door de middelen bijgedragen door de leden;

86. de regels en procedures voor de interne financiële controle, inclusief gedelegeerde bevoegdheden met name betreffende de plafonds op basis waarvan de directeur contracten kan gunnen met of zonder goedkeuring van het uitvoerend comité;

87. de regels en procedures voor de methode van berekening en overdracht van de betalingen van de bijdragen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming;

88. de regels en procedures voor het beheer van de middelen, inclusief procedures voor het aankopen, verkopen en bepalen van de waarde van materiële en immateriële activa;

89. de regels en procedures voor het bijhouden en de presentatie van rekeningen en inventarislijsten en de opstelling en presentatie van de jaarlijkse balans;

90. de regels en procedures voor het beheer van belangenconflicten en de rapportage van vermeende onregelmatigheden en fraude.

6. De gemeenschappelijke onderneming voert een boekhouding op transactiebasis in overeenstemming met de internationale boekhoudnormen en de internationale financiële verslagleggingsnormen. Inkomsten en uitgaven moeten gescheiden worden beheerd en verantwoord in de jaarrekening, die de budgettaire uitvoering van vastleggingen en betalingen samen met de administratieve uitgaven dient te omvatten. De gemeenschappelijke onderneming voert geen gescheiden boekhouding op basis van de herkomst van de leden, maar verantwoordt de ontvangen jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen en ondernomen activiteiten.

7. De personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming wordt opgesteld met instemming van de Commissie en in overeenstemming met artikel 46, lid 3, onder d), van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

8. De ramingen van de inkomsten en uitgaven worden, samen met de exploitatierekeningen en de balans van de gemeenschappelijke onderneming voor elk boekjaar, bij de Commissie, de Raad en het Europees Parlement ingediend.

9. De gemeenschappelijke onderneming neemt, rekening houdend met de specifieke operationele behoeften van de gemeenschappelijke onderneming die onder meer voortkomen uit internationale verbintenissen, bepalingen en regels aan die een systeem voor het plaatsen van opdrachten vormen dat geïntegreerd is in en verenigbaar is met het systeem voor het plaatsen van opdrachten van de ITER-Organisatie waardoor de gemeenschappelijke onderneming in staat wordt gesteld de geplande activiteiten voor het plaatsen van opdrachten efficiënt en tijdig te vervullen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Beschikking van de Raad tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan.

2. ABM/ABB-KADER

ONDERZOEK - Onderzoek op het gebied van fusie-energie:

3. RECHTSGRONDSLAG

Artikelen 45-51 van het Euratom-Verdrag

4. BEGROTINGSONDERDELEN

4.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

08.1902 (beleidsuitgaven) en 08.010440 (administratieve uitgaven)

4.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

35 jaar vanaf de inwerkingtreding van de beschikking van de Raad (2007 – 2041)

4.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

08.19.02 | Niet-verplicht | GK[45] | JA* | NEE | NEE | Nr. [1a] |

08.01.04.40 | Niet-verplicht | NGK[46] | JA* | NEE | NEE | Nr. [1a] |

* Onderzoeksbudget van Euratom

De gemeenschappelijke onderneming zal haar eigen administratieve kredieten beheren overeenkomstig haar financieel reglement.

In een overeenkomst tussen de Commissie en de gemeenschappelijke onderneming wordt de procedure betreffende de communautaire deelname vastgesteld:

- Jaarlijkse indicatieve budgetten worden vastgesteld bij voorstel van de gemeenschappelijke onderneming en aan de Commissie gezonden tijdens de VOB-procedure (N-1).

- Na de aanneming van de jaarlijkse begroting dient de gemeenschappelijke onderneming bij de Commissie een formeel verzoek in voor in jaar N benodigde kredieten (beleids- en administratieve behoeften).

- Na goedkeuring van het verzoek legt de Commissie alle middelen vast ten laste van het onderdeel en doet zij aan de gemeenschappelijke onderneming betalingen voor zowel beleids- als administratieve uitgaven op basis van behoorlijk gemotiveerde verzoeken.

5. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

5.1. Financiële middelen

Alle cijfers in dit overzicht zijn indicatief en afhankelijk van de goedkeuring van de financiële vooruitzichten, kaderprogramma's voor onderzoek en desbetreffende specifieke programma's. De cijfers zijn actuele waarden[47], tenzij anders aangegeven. De verwachte bijdragen van de andere leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn in de onderstaande tabellen ter informatie opgenomen.

5.1.1. ITER

De totale geraamde financiële middelen voor de bouw, activiteiten en ontmanteling van ITER zijn vermeld in tabel 1[48]. Het geraamde aandeel van de communautaire bijdrage die moet worden gefinancierd uit het zevende kaderprogramma van Euratom (KP7)[49] en het specifiek programma 2007 – 2011 (SP7)[50] bedraagt 986 miljoen euro op een totale voorziene communautaire financiering van 4 926 miljoen euro.

Voor de bouwfase van ITER zal de communautaire bijdrage bestaan uit 36,4% en de gastbijdrage uit 9,1% van de totale bouwkosten van ITER. Voor de exploitatie- en ontmantelingsfase van ITER zal de communautaire en gastbijdrage respectievelijk 27% en 7% bedragen van de totale exploitatie- en ontmantelingskosten voor ITER. Zowel de communautaire als de gastbijdrage zal door de gemeenschappelijke onderneming worden beheerd.

Opgemerkt zij dat het grootste deel van de Euratom-bijdrage voor de ITER en technologie (IFMIF, bredere aanpak) in aan te schaffen en te leveren onderdelen bestaat. Deze cijfers in dit overzicht zijn in overeenstemming met waarderamingen van deze onderdelen, maar de werkelijke aankoopkosten zijn niet perse dezelfde wegens het hooggespecialiseerde karakter ervan.

Tabel 1: ITER

TOTALE KOSTEN | miljoen euro | %comm. bijdrage * | ITER-Gast-heer bijdrage | Comm. bijdrage * | KP7/SP7 ‘07–‘11 |

I | BOUW VAN ITER (10 jaar) 2007 - 2016[51] |

a | 5 550 | totaal in constante waarden van 2005 | 36,4% | 9,1% | 2 018 |

b | 6 322 | Totaal in actuele waarden | 36,4% | 9,1% | 2 299 | 986 |

II | EXPLOITATIE VAN ITER (20 JAAR) 2017 - 2036 |

a | 266 | Per jaar in waarden van 2005 | 27% | 7% | 106 |

b | 5 314 | totaal in constante waarden van 2005 | 27% | 7% | 1 445 |

C | 8 187 | Totaal in actuele waarden | 27% | 7% | 2 227 | 0 |

III | ONTMANTELING VAN ITER |

2017 - 2036 |

A | 574 | constante waarden van 2005 | 27% | 7% | 156 |

B | 884 | Totaal in actuele waarden | 27% | 7% | 240 | 0 |

IV | DEACTIVERINGSKOSTEN VOOR ITER |

2037 - 2041 |

A | 304 | Totaal in constante waarden van 2005 | 27% | 7% | 83 |

B | 585 | Totaal in actuele waarden | 27% | 7% | 159 | 0 |

V = (I+II+III+IV) | TOTALE KOSTEN ITER 2007 - 2041 |

A | 11 741 | Totaal in constante waarden van 2005 | 31,5% | 3 702 |

B | 15 987 | Totaal in actuele waarden | 30,8% | 4 926 | 986 |

* Communautaire bijdrage uit het onderzoeksbudget van Euratom.

De vermelde cijfers zijn indicatief en afhankelijk van goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom alsmede de budgetten van daaropvolgende kaderprogramma's en specifieke programma's.

5.1.2. Technologie (IFMIF, bredere aanpak en overige)

De middelenramingen voor technologie staan in tabel 2. De geraamde totale communautaire bijdrage voor alle technologieactiviteiten bedraagt 524 miljoen euro voor de periode van tien jaar, waarvan in totaal 169 miljoen euro wordt voorgesteld voor de periode 2007 – 2011.

De geraamde Euratom-bijdrage voor activiteiten in het kader van de bredere aanpak bestaat uit 382 miljoen euro voor de periode van 10 jaar. Het is de bedoeling dat de leden van de gemeenschappelijke onderneming "vrijwillige bijdragen in natura" leveren voor de activiteiten in het kader van de bredere aanpak. Daarom is in dit stadium de onderverdeling van het totale budget enkel indicatief en zal deze afhangen van het werkelijke volume van de vrijwillige bijdragen.

De geraamde communautaire bijdrage voor de bouwkosten voor IFMIF, die naar verwachting 1 022 miljoen euro zullen bedragen, is 408 miljoen euro. De totale geraamde kosten van de IFMIF-activiteiten en -ontmanteling zullen naar verwachting 1 433 miljoen euro bedragen in 2005-waarden. In afwachting van de afronding van de onderhandelingen wordt geschat dat de Gemeenschap 40% van de uitgaven zal bekostigen.[52]

Tabel 2: Technologie (IFMIF, bredere aanpak en overige)

TOTALE KOSTEN | miljoen euro | %comm. bijdrage * | bijdrage GAST-HEER/lid | Comm. bijdrage * | KP7/SP7 ‘07–‘11 |

IX = (VI+VII+VIII) | TECHNOLOGIE 2007 – 2016 |

a | 979 | constante waarde van 2005 | 451 |

b | 1 137 | actuele waarde van 10 jaar | 524 | 169 |

VI | WAARVAN VOOR DE VERWEZENLIJKING VAN ITER JAREN 2007 – 2016 |

a | 265 | constante waarde van 2005 | 100% | 265 |

b | 300 | actuele waarde van 10 jaar | 100% | 300 | 142 |

VII | WAARVAN BREDERE AANPAK EN ANDERE TECHNOLOGIE |

2007 – 2016 |

a | 97 | IFMIF EVEDA (2007 - 2012) | PM | PM | PM |

b | 161 | NCT (JT-60 Tokamak) | PM | PM | PM |

c | 81 | IFERC Fusion Centre Rokkasho | PM | PM | PM |

d | 339 | Totaal BA in constante waarde van 2005 | PM | PM | PM |

e | 382 | Totaal BA in actuele waarde van 10 jaar | PM | PM | PM |

f | 60 | Andere technologie constante waarde | 100% | 60 |

g | 70 | Andere technologie actuele waarde | 100% | 70 | 27 |

VIII. | WAARVAN VOOR DE BOUW VAN IFMIF |

2014 - 2016 (drie jaar) |

a | 316 | constante waarde van 2005 | 40% | 10% | 126 |

b | 386 | actuele waarden | 40% | 10% | 154 | 0 |

TECHNOLOGIE 2017 – 2041 |

X | BOUW IFMIF |

2017 - 2019 (drie jaar) |

a | 492 | constante waarde van 2005 | 40% | 10% | 197 |

b | 636 | actuele waarden | 40% | 10% | 254 | 0 |

XI | ACTIVITEITEN EN ONTMANTELING IFMIF |

2019 – 2041 |

a | 1 433 | constante waarde van 2005 | 40% | 10% | 573 |

b | 2 346 | actuele waarden | 40% | 10% | 945 | 0 |

* Communautaire bijdrage uit het onderzoeksbudget van Euratom.

De vermelde cijfers zijn indicatief en afhankelijk van goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom alsmede de budgetten van daaropvolgende kaderprogramma's en specifieke programma's.

5.1.3. Beheerskosten voor de gemeenschappelijke onderneming

De geraamde beheersuitgaven voor de gemeenschappelijke onderneming bedragen 324 miljoen euro voor de periode 2007 – 2016. In totaal 135 miljoen euro wordt voorgesteld voor opname in KP7 en SP7 van Euratom. Deze bedragen moeten uitsluitend door de gemeenschappelijke onderneming worden gebruikt en beheerd.

Tabel 3: Beheersbehoeften 2007 – 2016 voor ITER en technologie

XII | BEHEER (miljoen euro) | KP7/SP7 ‘07–‘11 |

A | ACTUELE WAARDEN VAN 10 JAAR | 324 | 135 |

XII/XIII | Beheer als % van de communautaire bijdrage | 10,3% | 10,5% |

De vermelde cijfers zijn indicatief en afhankelijk van goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom alsmede de budgetten van daaropvolgende kaderprogramma's en specifieke programma's.

5.2. Overzicht van de totale benodigde middelen

Tabel 4: Overzicht van de benodigde middelen

XIII | TOTALE COMMUNAUTAIRE BIJDRAGEN GEDURENDE 10 JAAR (2007 – 2016) (ACTUELE WAARDEN) miljoen euro | 3 147 |

waarvan | Ib | ITER | 2 299 |

Beheer | 81% | 264 |

IXb | TECHNOLOGIE | 524 |

Beheer | 19% | 60 |

Totaal beheer | 10,3% | 324 |

COMMUNAUTAIRE BIJDRAGEN VOOR DE JAREN 11 - 35 (2017 – 2041) miljoen euro | Constante waarde van 2005 | Actuele waarden |

XIV | TOTAAL | 2.887 | 4 502 |

Vb – Ib | ITER | 1.684 | 2 626 |

Beheer | 81% | 353 | 550 |

Xb + XIb | TECHNOLOGIE | 770 | 1 200 |

Beheer | 19% | 80 | 125 |

Totaal beheer | 15% | 433 | 675 |

De vermelde cijfers zijn indicatief en afhankelijk van goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom alsmede de budgetten van daaropvolgende kaderprogramma's en specifieke programma's.

Tabel 5: Voorstellen voor KP7/SP7 en KP8/SP8 Euratom (2007 – 2011 en 2012 - 2016); en resterende saldi voor de periode 2017 – 2041

Alle cijfers in actuele waarden (miljoen euro) en inclusief voorziene beheersbehoeften |

Indicatieve gevraagde budgetten voor KP7 en SP7 van Euratom (2007 – 2011) |

ITER | JAAR 1 – 5 | (2007 – 2011) | 1 096 |

Technologie | 194 |

XV | Totaal | 1 290 |

Additioneel te vragen voor 2012 – 2016 |

JAAR 6 – 10 | (2012 – 2016) |

ITER | 1 467 |

Technologie | 390 |

XVI | Totaal | 1 857 |

Additioneel te vragen voor 2017 – 2041 |

JAREN 11 – 37 | (2016 – 2041) |

ITER | 3 176 |

Technologie | 1 325 |

XVII | Totaal | 4 502 |

De vermelde cijfers zijn indicatief en afhankelijk van goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom alsmede de budgetten van daaropvolgende kaderprogramma's en specifieke programma's.

Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

Punt nr. | MEUR | 2012 - 2016 |

Soort uitgave | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | Totaal 2007-2016 |

Beleidsuitgaven[53] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | 92,8 | 164,8 | 279,1 | 297,7 | 320,6 | 1 668,2 | 2 823,2 |

Betalingskredieten (BK) | b | 46,4 | 64,4 | 134,2 | 185,4 | 265,6 | 1 392,1 | 2 088,0 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[54] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 15,3 | 27,5 | 28,9 | 30,9 | 32,6 | 188,8 | 324,0 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c | 108,1 | 192,3 | 308,0 | 328,6 | 353,2 | 1 857,1 | 3 147,3 |

Betalingskredieten | b+c | 61,7 | 91,9 | 163,1 | 216,3 | 298,1 | 1 580,9 | 2 412,1 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[55] Niet van toepassing/enkel EURATOM-MIDDELEN ONDERZOEK |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

Vastleggingskredieten | 108,1 | 192,3 | 308,0 | 328,6 | 353,2 | 1 857,1 | 3 147,3 |

Betalingskredieten | 61,7 | 91,9 | 163,1 | 216,3 | 298,1 | 1 580,9 | 2 412,1 |

De vermelde cijfers zijn indicatief en afhankelijk van goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom alsmede de budgetten van daaropvolgende kaderprogramma's en specifieke programma's.

5.2.1. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering. Behoudens definitieve goedkeuring van het KP7- en SP7-budget van Euratom.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[56] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

De voorgestelde financiële programmering zal worden gefinancierd uit de kaderprogramma's voor onderzoek, waarvoor voorstellen zijn opgenomen in de financiële vooruitzichten 2007-2013 van de Commissie[57]. De duur van de voorgestelde maatregel vereist financiële middelen uit de verdere kaderprogramma's.

5.2.2. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

5.3. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 - 2016 |

Totale personele middelen in VTE | 175 | 205 | 216 | 228 | 238 | 238* |

* Gemiddelde per jaar

6. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

6.1. Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De Raad heeft in zijn besluit van 29 oktober 2002 erkend: " Zodra het besluit wordt genomen het (ITER-) project uit te voeren, zal het nodig zijn […] organisatorische veranderingen door te voeren, met name om de Europese bijdrage aan ITER gezamenlijk in goede banen te leiden " . [58] Voor de effectieve uitvoering van de internationale verplichtingen van Euratom ten aanzien van de ITER-Organisatie wordt een gemeenschappelijke onderneming opgericht voor de duur van 35 jaar.

6.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Gezien de schaal en de breedte van de internationale verplichtingen die Euratom moet vervullen, met name de noodzaak om hightech-componenten aan te schaffen en gerelateerd O&O direct te ondersteunen, is het nodig een entiteit op te richten met een eigen rechtspersoonlijkheid die flexibel kan opereren en als een onderneming snel kan reageren.

6.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Onderzoek op het gebied van fusie-energie: Ontwikkeling van de kennisbasis voor en bouw van ITER als een belangrijke stap op weg naar de ontwikkeling van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die veilig, duurzaam, milieuvriendelijk en economisch levensvatbaar zijn. Er zullen kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren worden ontwikkeld van de voortgang van de Europese plaatsingen van opdrachten voor onderdelen voor de bouw van ITER en daarna.

6.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)[59].

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

De Commissie heeft in haar voorstellen voor KP7 en SP7 van Euratom voorgesteld een juridische entiteit op te richten in de vorm van een gemeenschappelijke onderneming uit hoofde van de artikelen 45-51 van het Euratom-Verdrag. De lidstaten zijn lid van de gemeenschappelijke onderneming, zijn vertegenwoordigd in haar raad van bestuur en verschaffen middelen voor haar activiteiten. De gemeenschappelijke onderneming - Euratom is hiervan lid en wordt in de raad van bestuur met vetorecht door de Commissie vertegenwoordigd - beheert de uitvoering van haar werkplan.

7. TOEZICHT EN EVALUATIE

7.1. Toezicht

De gemeenschappelijke onderneming zal interne controlenormen uitwerken in overeenstemming met de door de Europese Commissie toegepaste beginselen. Er zal een interne audit-eenheid worden opgericht die rapporteert aan de directeur. De aanwezigheid van Euratom met een vetorecht in de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming zal ervoor zorgen dat de juiste monitoringbeginselen kunnen en zullen worden gevolgd en dat zonodig maatregelen kunnen worden getroffen.

Monitoring van het uitvoeringsbeheer zou ook gebeuren door operationeel hoger management binnen de Commissie, dit op continue basis met jaarlijkse controlepunten en met gebruikmaking van gemeenschappelijke beheersprestatie-indicatoren. Hiervoor zouden de nodige middelen worden toegekend. De jaarlijkse resultaten van deze exercitie zullen worden gebruikt om het hoger management te informeren en als input in de meerjarenbeoordeling.

7.2. Evaluatie

7.2.1. Evaluatie vooraf

In lijn met de Commissie-eisen is een evaluatie vooraf uitgevoerd van het zevende kaderprogramma, op grond waarvan de gemeenschappelijke onderneming zal worden opgericht[60]. Bovendien heeft de Commissie een uitvoerige raadpleging gehouden van alle belanghebbenden, met name het CCE-FU[61].

7.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Bij de voorbereiding van de onderhavige voorstellen heeft de Commissie rekening gehouden met de ervaring die is opgedaan bij het opzetten en liquideren van de gemeenschappelijke onderneming Joint European Torus (JET), die werd opgericht krachtens het Euratom-Verdrag en ontegensprekelijk het meest succesvolle fusie-experiment ter wereld is.

7.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Het jaaractiviteitenverslag moet een overzicht bevatten van de uitvoering van de werkprogramma's door de gemeenschappelijke onderneming en een evaluatie omvatten van de resultaten met het oog op de vastgestelde doelstellingen en tijdschema's, de risico's die verbonden zijn aan de uitgevoerde activiteiten, het gebruik van de middelen en de algemene werking van de gemeenschappelijke onderneming.

Naar het einde van de bouwfase van ITER toe (een periode van 8-10 jaar) zal een evaluatie worden uitgevoerd van de voortgang die de gemeenschappelijke onderneming heeft gemaakt met het oog op de realisering van haar doelstellingen. Mogelijke evaluatiemethoden zijn: panels van deskundigen; steekproefanalyses, casestudy's en survey's; longitudinale studies; kostenbatenanalyse of macro-economische vervolgeffectanalyse.

8. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Er zullen tevens passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen zullen worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 en Verordening (EG) Nr. 1073/1999.

9. MIDDELEN

9.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2016 | TOTAAL 2007-2016 |

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 – 2016* |

Uit art. XX 01 05 gefinancierd personeel Contractuele personeelsleden | 30 | 60 | 70 | 75 | 85 | 85 |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[62] | AD Waar-van tijdelijke posten | 105 54 | 105 54 | 106 56 | 113 62 | 113 62 | 113 62 |

AST Waar-van tijdelijke posten | 40 31 | 40 31 | 40 31 | 40 31 | 40 31 | 40 31 |

TOTAAL | 175 | 205 | 216 | 228 | 238 | 238 |

* Gemiddelde jaarlijkse personeelsvoorziening voor de periode van vijf jaar.

9.2.2. Herkomst van het (statutaire) personeel

De personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming zal worden opgesteld met instemming van de Commissie en in overeenstemming met artikel 46, lid 3, onder b, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar 2007: er zijn 85 nieuwe tijdelijke posten gevraagd voor KP7.

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling). 60 her in te delen permanente posten.

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen.

Berekening

Op basis van 114 000 euro elk (ambtenaren/tijdelijk personeel; KP7-voorstellen tegen de waarde van 2007), jaarlijks met 5% te vermeerderen voor inflatie en bevorderingen

Contractueel personeel wordt gerekend tegen 74 000 euro elk (KP7-voorstellen tegen de waarde van 2007) en is onderworpen aan dezelfde voorwaarden als bovenbedoelde groep.

Personeel voor Japan in het kader van de bredere aanpak wordt gerekend voor 212 000 euro elk.

[1] Conclusies van de 2547e Raad Concurrentievermogen van 26-27 november 2003, 15397/03.

[2] Conclusies van de 2624e Raad Concurrentievermogen van 25-26 november 2004, 14687/04.

[3] Euratom, de Volksrepubliek China, Korea, India, Japan, de Russische Federatie en de Verenigde Staten.

[4] COM(2006) 240.

[5] PB L 294 van 29.10.2002, blz. 74.

[6] COM(2003) 215.

[7] COM(2005) 364.

[8] COM(2005) 445.

[9] Technical Basis for the ITER-FEAT Outline Design 2001, ITER EDA Documentation Series Nr. 19 (Wenen: IAEA).

[10] EU Domestic Assessment of the ITER-FEAT Final Design Report, mei 2001.

[11] Final Report of the ITER EDA, ITER EDA Documentation Series nr. 21, IAEA, Wenen 2001.

[12] Conclusies van de 2605e Raad Concurrentievermogen van 24 september 2004, 12487/04.

[13] Conclusies van de 2624e Raad Concurrentievermogen van 25-26 november 2004, 14687/04.

[14] Raadgevend Comité voor het specifiek programma voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (fusie) van Euratom (CCE-FU).

[15] "Associaties" verwijst naar de juridische overeenkomsten (associatiecontracten) tussen Euratom en laboratoria in lidstaten of geassocieerde staten voor de uitvoering van een deel van het fusieprogramma.

[16] COM(2003) 215.

[17] Rapport aan het CCE-FU van de Werkgroep ad-hoc voor ELE/EFEDO EUR (05) CCE-FU 30/3.1

[18] SEC(2005) 430 en ook http://www.cordis.lu/fp7/debate.htm.

[19] EUR 20229, "Fusion energy – Moving forward", 2003.

[20] E uropean F usion D evelopment A greement (Contract ERB-5035-CT-99-0001, laatstelijk gewijzigd bij FU36-CT-2004-00123).

[21] PB C … van …, blz. ….

[22] PB L 151 van 7.6.1978, blz. 10.

[23] PB L 102 van 24.4.1988, blz. 31.

[24] PB L 244 van 26.8.1992.

[25] PB L 335 van 19.12.1998, blz. 62.

[26] PB L 114 van 5.5.1994, blz. 25.

[27] Technical Basis for the ITER-FEAT Outline Design 2001, ITER EDA Documentation Series nr. 19 (Wenen: IAEA).

[28] PB C … van …, blz….

[29] PB C … van …, blz….

[30] Conclusies van de Fusion Fast Track Experts vergadering van 27 november 2001.

[31] Conclusies van de 2547e Raad Concurrentievermogen 26-27 november 2003 15397/03.

[32] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/115/EG (PB L 15 van 17.1.2002, blz. 24).

[33] PB L 76 van 23.3.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/47/EG (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 73).

[34] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

[35] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

[36] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

[37] COM(2006) 364.

[38] COM(2005) 445.

[39] PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 (PB L 124 van 27.4.2004).

[40] PB L 152 van 13.7.1967, blz.13, als gewijzigd bij het Verdrag van Amsterdam en het Verdrag van Nice.

[41] Alle vermelde cijfers zijn actuele waarden tenzij anders aangegeven en behoudens de aanneming van de desbetreffende budgetten voor communautaire onderzoeks- en opleidingsprogramma's ingevolge artikel 7 van het Verdrag.

[42] PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van 22 maart 2004 (PB L 124 van 27.4.2004) en laatstelijk gewijzigd bij corrigendum (PB L 51 van 24/2/2005, blz. 28).

[43] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

[44] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

[45] Gesplitste kredieten (hierna "GK").

[46] Niet-gesplitste kredieten (hierna "NGK").

[47] Geaccumuleerd tegen 2% jaarlijks.

[48] Zoals opgenomen in het ITER Final Design Report (ITER / EDA Documentation Series Number 24, IAEA, Vienna 2002) - Chapter 7), COM(2003) 215 def., SEC(2002) 276 van 7 maart 2002 en geactualiseerd na de onderhandelingen.

[49] COM(2006) 364.

[50] COM(2005) 445.

[51] Inclusief voorziening voor de kostendeling tussen de partijen als vastgelegd in de gemeenschappelijke overeenstemming "Cost Sharing for all Phases of the ITER Project".

[52] De kostenramingen voor de bouw van IFMIF en EVEDA zijn in december 2003 door het IFMIF International Team opgesteld (25 december 2003).

[53] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[54] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[55] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[56] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[57] COM(2004) 101.

[58] PB L 294 van 29.10.2002, blz. 74.

[59] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[60] SEC(2005) 430.

[61] Raadgevend Comité voor het specifiek programma voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (fusie) van Euratom (CCE-FU).

[62] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.