52006PC0324

Voorstel voor een besluit van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap /* COM/2006/0324 def. - CNS 2006/0107 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 22.6.2006

COM(2006) 324 definitief

2006/0107 (CNS)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft betrekking op de vernieuwing van de garantie van de Gemeenschapsbegroting aan de Europese Investeringsbank (EIB) voor de financieringsverrichtingen die zij uit eigen middelen in diverse derde landen uitvoert. De lopende EIB-mandaten, namelijk het algemene mandaat voor leningen in derde landen (Besluit 2000/24/EG van de Raad, als gewijzigd) en het afzonderlijke mandaat voor projecten in Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus (Besluit 2005/48/EG van de Raad), zullen eind januari 2007 aflopen. Deze mandaten kunnen nog met zes maanden worden verlengd indien het bedrag van de door de EIB verstrekte leningen niet de in de desbetreffende Raadsbesluiten genoemde totale bedragen heeft bereikt. De wetgeving betreffende het algemene EIB-mandaat voor leningen in derde landen schrijft voor dat de Commissie uiterlijk op 31 juli 2006 verslag moet uitbrengen over de toepassing ervan. In het verslag dat dit wetgevingsvoorstel vergezelt (COM(2006) 323), hierna "het verslag" genoemd, wordt een beknopt overzicht gegeven van de resultaten van de activiteiten die de EIB in het kader van de lopende mandaten heeft ontplooid en worden de krachtlijnen voor toekomstige EIB-activiteiten geschetst. Bij dit verslag zijn twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie gevoegd: in het ene worden de regionale vooruitzichten behandeld (SEC(2006) 790) en in het andere is een gedetailleerde evaluatie van het lopende mandaat opgenomen (SEC(2006) 789). |

120 | Algemene context De activiteiten van de EIB buiten de EU zijn traditioneel goed voor ongeveer 10% van de totale EIB-activiteiten (5,1 miljard EUR in 2005, waarvan 3,7 miljard EUR met Gemeenschapsgarantie). Momenteel is de EIB vooral actief in de pretoetredingslanden en in de landen van het Middellandse-Zeegebied, al ontplooit zij ook een grote activiteit in Azië, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika, en breidt zij tevens geleidelijk haar verrichtingen in Rusland en Oekraïne uit. De activiteiten in de ACS-landen vinden plaats in het kader van de Overeenkomst van Cotonou en worden gefinancierd met middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds of met EIB-middelen met een garantie van de lidstaten. De activiteiten die de EIB buiten de EU onderneemt, zijn gewoonlijk bedoeld ter ondersteuning van het EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen en gebaseerd op formele mandaten van de Raad. De achtereenvolgende mandaten van de Raad hebben de geografische reikwijdte van de EIB-activiteit steeds verder uitgebreid. De financieringsverrichtingen waarin deze Raadsbesluiten voorzien, worden door de partnerlanden buiten de EU erkend als zichtbare steun van de EU. Bovendien voorkomt de Gemeenschapsgarantie dat deze verrichtingen, waaraan vaak een veel groter risico verbonden is dan aan EIB-verrichtingen binnen de EU, afbreuk doen aan de kredietwaardigheid van de Bank, zodat de EIB aantrekkelijke tarieven voor haar kredietverlening buiten de EU kan handhaven. Uit tabel 1 van het verslag blijkt dat de ondertekende leningsovereenkomsten per 31 december 2005 (dat wil zeggen na ongeveer 85% van de duur van de leningsmandaten) 87% van het totale leningplafond van 20 660 miljoen EUR vertegenwoordigden, maar dat er sprake was van aanzienlijke verschillen per regio. De EIB verwacht in 2006 leningsovereenkomsten voor het saldo van de in het kader van de verschillende regionale plafonds beschikbare bedragen te ondertekenen, behalve wat het mandaat voor Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus betreft: in het kader van dat mandaat zullen naar verwachting de eerste overeenkomsten in 2006 worden ondertekend en de rest in de eerste helft van 2007. De EIB-verrichtingen in derde landen vormen een cruciale aanvulling op de beperkte EU-begrotingsfondsen en verhogen de doelmatigheid en zichtbaarheid van het externe optreden van de EU. De buitenlandse hulp uit de Gemeenschapsbegroting is vooral bedoeld voor landen met een lager inkomen en ter ondersteuning van de sociale sectoren, terwijl de EIB-leningen vooral gaan naar landen met een middelgroot inkomen en toegespitst zijn op de infrastructurele, financiële en zakelijke sectoren. Gezien het feit dat de EIB oorspronkelijk was opgericht en een financiële structuur had gekregen om binnen de EU te opereren, zijn de mandaten onder dekking van een Gemeenschapsgarantie de voornaamste instrumenten die de EIB in staat stellen activiteiten buiten de EU te ontplooien, doordat deze mandaten de nodige politieke en financiële steun van de Gemeenschap verschaffen voor landen en projecten die normaalgesproken niet aan de standaardrichtsnoeren en –criteria van de EIB beantwoorden. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Zoals hierboven reeds is aangegeven, zijn er momenteel twee Raadsbesluiten van kracht (Besluit 2000/24/EG, als gewijzigd, en Besluit 2005/48/EG) die een Gemeenschapsgarantie aan de EIB verlenen voor verrichtingen buiten de EU. De lopende mandaten onder dekking van een Gemeenschapsgarantie verstrijken in januari 2007. Het onderhavige voorstel zou dan ook voorzien in een Gemeenschapsgarantie voor de periode 2007-2013. Krachtens het voorstel voor een besluit zou de verlening van Gemeenschapsgaranties voor EIB-leningen in derde landen worden voortgezet, maar zouden de volgende wijzigingen worden doorgevoerd: * Eén enkel wetsbesluit zal alle verschillende regio's en het hierna genoemde reservemandaat bestrijken. Het dekkingspercentage van de globale garantie ("blanket guarantee") van 65% zal voor het hele mandaat gelden. * Invoering van een nieuwe geografische uitsplitsing van de plafonds om in te spelen op de bestaande voorstellen voor nieuwe EU-beleidslijnen en -instrumenten op het gebied van externe betrekkingen. * Een duidelijker omschrijving van de EU-beleidsdoelstellingen die in elke regio met de EIB-activiteiten in het kader van het mandaat moeten worden nagestreefd. * Invoering van een reservemandaat dat niet op een specifieke regio betrekking heeft en waarop een beroep kan worden gedaan in geval van natuurrampen, wederopbouw na conflicten of ontwikkelingen in strategisch belangrijke landen. * Verduidelijking van de aard van de Gemeenschapsgarantie, namelijk dat deze politieke of landenrisico's dekt. De dekking van de garantie zou worden uitgebreid tot beide soorten financieringsverrichtingen die in de EIB-statuten worden vermeld, namelijk leningen en garanties (in het kader van de lopende mandaten worden alleen leningen gedekt). * Aanscherping van de vereisten met betrekking tot de samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en het EU-beleid door middel van een intensievere samenwerking tussen de Commissie en de EIB en een betere rapportage. * Conform de werkwijze die in het kader van het lopende mandaat voor Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus wordt gevolgd, komen geselecteerde individuele landen in aanmerking mits en zodra zij voldoen aan door de Commissie in overleg met de EIB vastgestelde passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met de door de EU met het land in kwestie gesloten overeenkomsten op hoog niveau over politieke en macro-economische aspecten. De EIB-verrichtingen vinden plaats na ondertekening en bekrachtiging van de benodigde kaderovereenkomst tussen de EIB en het betrokken land. |

140 | Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU Zoals in het verslag wordt benadrukt, vormen de externe verrichtingen van de EIB, en met name die welke onder het onderhavige voorstel vallen, een aanvulling op de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de instrumenten voor buitenlandse hulp, namelijk het pretoetredingsinstrument, het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het instrument voor economische en ontwikkelingssamenwerking en het stabiliteitsinstrument. Zoals wordt gesteld in de diverse beleidsdocumenten die in het voorstel voor een besluit worden vermeld, of zoals uiteindelijk in toekomstige EU-beleidsdocumenten zal worden aangegeven, is het de bedoeling dat de EIB-activiteiten het externe optreden van de EU ten volle ondersteunen. De samenhang tussen de externe activiteit van de EIB en de EU-beleidsgebieden zal worden versterkt door middel van een intensievere samenwerking tussen de Commissie en de EIB. Dit zal beginnen met het nauwer betrekken van de EIB bij het planningproces, met name in de context van actieplannen of pretoetredingsdocumenten en regionale of landenstrategiedocumenten, en bij de selectie en uitvoering van projecten. Een dergelijke intensivering van de samenwerking zal ertoe bijdragen dat het beleidsgestuurde karakter van de nieuwe EG-instrumenten evenzeer tot uiting komt in de implementatie van het mandaat. De mate waarin deze samenwerking toeneemt, zal verschillen al naargelang de regio in kwestie, waarbij niet alleen rekening zal worden gehouden met de rol van de EIB in de betrokken regio maar ook met de mate waarin in het kader van de pretoetredingsstrategie, de nabuurschapsstrategie en de strategie voor economische en ontwikkelingssamenwerking aansluiting met EU-beleidsgebieden mogelijk is. Bovendien is de Commissie voornemens vroegtijdig overleg te plegen met de EIB over individuele projecten. Een financieringsverrichting van de EIB valt niet onder de dekking van de Gemeenschapsgarantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 21 van de statuten van de EIB De EIB zou streven naar een verdere verbetering van de coördinatie en samenwerking met internationale financiële instellingen (IFI's), zoals de EBWO en de Wereldbank, en met Europese bilaterale instellingen, in voorkomend geval op basis van memoranda van overeenstemming die de verschillende regio's bestrijken die onder het mandaat vallen. In het kader van het nieuwe mandaat zullen betere rapportageprocedures worden ingesteld om ervoor te zorgen dat zowel de samenhang met de externe beleidslijnen en doelstellingen van de Unie, als de samenwerking met andere IFI's op afdoende wijze wordt gecontroleerd. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Het onderhavige voorstel en het begeleidende verslag werden opgesteld door een gezamenlijke werkgroep van vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie en de EIB. De Commissie en de EIB hebben het Economisch en Financieel Comité (EFC) een voortgangsverslag en aanvullende informatie over de krachtlijnen van het onderhavige voorstel verstrekt. Het EFC, dat is samengesteld uit hoge ambtenaren uit alle lidstaten die deskundig zijn op economisch en financieel gebied, heeft deze kwestie in februari en maart 2006 op twee achtereenvolgende vergaderingen besproken. Dit resulteerde in een verslag van het EFC waarin de initiële standpunten van de lidstaten ten aanzien van de door de Commissie en de EIB geformuleerde krachtlijnen werden uiteengezet. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden In het onderhavige voorstel is ten volle rekening gehouden met de standpunten van de EIB. In het bovenvermelde EFC-verslag wordt de Commissie verzocht aanvullende informatie te verstrekken in de vorm van een algehele evaluatie van de lopende mandaten en een vollediger beschrijving van de externe activiteiten van de EIB in het algemene kader van de EU-instrumenten van het externe beleid, met inbegrip van een evaluatie van de behoeften van de begunstigde landen, de rol van andere IFI's en het comparatieve voordeel van de EIB. De verlangde aanvullende informatie wordt verstrekt in het verslag en de bijbehorende werkdocumenten van de diensten van de Commissie. Het EFC-verslag bevat tevens algemene aanbevelingen, zoals onder meer: a) de noodzaak te zorgen voor een goede samenwerking tussen de EIB en andere donors of kredietverleners, zoals IFI's (met name de EBWO) en andere bilaterale agentschappen; b) de noodzaak een duidelijker beeld te geven van de aard van de door de Gemeenschapsgarantie gedekte risico's; c) de noodzaak concrete voorstellen te doen voor een samenhangender beschikbaarstelling van EIB-leningen en communautaire subsidies en tevens duidelijkheid te verschaffen over de vereiste werkregelingen; d) de betrokkenheid van de Raad bij het beheer van het reservemandaat; en e) het feit dat een halftijdse evaluatie dient te worden verricht op basis van een onafhankelijke toetsing. In het onderhavige voorstel voor een besluit werd met bovenstaande aanbevelingen rekening gehouden. Aan de aanbeveling in punt c) kan evenwel alleen gevolg worden gegeven in het kader van de desbetreffende wetsbesluiten. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

221 | Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden Financiële en economische deskundigheid. |

222 | Gebruikte methode Niet van toepassing. |

223 | Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen EIB. |

2249 | Ontvangen en gebruikte adviezen |

225 | In het onderhavige voorstel en het begeleidende verslag is rekening gehouden met de standpunten van de EIB. |

226 | Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek Niet van toepassing. |

230 | Effectbeoordeling De derde landen die als doelgroep voor EIB-verrichtingen met Gemeenschapsgarantie zullen fungeren, hebben vooral vanwege de aldaar heersende macro-economische, financiële en/of politieke instabiliteit doorgaans een groter risicoprofiel dan de EU-landen, hetgeen tot uiting komt in de externe ratings van deze landen. De activiteiten van de EIB zijn gebaseerd op beginselen van gezond bankbeleid en de EIB-statuten zijn restrictief wat de risico's betreft die de Bank mag nemen. Zonder een garantie van de Gemeenschap ter dekking van politieke en landenrisico's zou de EIB bijgevolg normaalgesproken alleen in investeringswaardige landen dergelijke risico's mogen aangaan. Een Gemeenschapsgarantie voor projecten buiten de EU biedt de EIB de waarborg die zij nodig heeft om projecten ter ondersteuning van het communautaire beleid op het gebied van externe betrekkingen te kunnen financieren zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de AAA-rating van de EIB. Een alternatieve mogelijkheid die werd onderzocht, was geen Gemeenschapsgarantie te verlenen. Dit zou er evenwel toe hebben geleid dat de EIB in een aantal landen geen activiteiten zou kunnen ontplooien of zich uit sommige landen zou moeten terugtrekken en dat de financieringskosten van projecten in andere landen fors zouden toenemen. Dit werd als politiek onwenselijk aangemerkt, omdat een evenwichtig EU-optreden in de diverse landen van de verschillende regio's noodzakelijk wordt geacht. Bovendien zou de stijging van de financieringskosten van projectontwikkelaars in aanvaardbare landen EIB-verrichtingen minder aantrekkelijk hebben gemaakt, waardoor het vermogen van de EIB om EU-beleidsvoorwaarden (op het gebied van bijvoorbeeld aanbestedingen, milieu enz.) op te leggen, zou worden aangetast. Dezelfde redenering zou overigens gelden indien de Gemeenschap de garantie aan de EIB zou aanrekenen, daar dit uiteindelijk ook de kosten van de projectontwikkelaars zou doen toenemen. In het onderhavige voorstel is er sprake van een goed evenwicht tussen, enerzijds, de noodzaak de EIB operationele vrijheid te laten om haar financieringsactiviteiten onder haar eigen voorwaarden te verrichten en tegelijkertijd het EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen te ondersteunen, en, anderzijds, het bieden van een beperkte Gemeenschapsgarantie, zowel wat het gelopen risico als de aard van de in aanmerking komende projecten betreft. Bovendien waarborgt de betrokkenheid van de Commissie als instelling die verantwoordelijk is voor de Gemeenschapsgarantie dat de door de EIB verschafte financiering op sterke politieke steun kan rekenen. Een belangrijk effect van deze steun is dat de kans dat achterstallige bedragen alsnog worden terugbetaald veel groter is dankzij de gezamenlijke druk die de EIB en de Commissie op in gebreke blijvende leningnemers uitoefenen. Dit blijkt ook uit het feit dat in de enige gevallen waarin de EIB in het verleden de garantie heeft aangesproken (ex-Joegoslavië en Argentinië), uiteindelijk terugbetaling heeft plaatsgevonden. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel De Commissie stelt één enkele rechtsgrondslag voor die de verschillende regio's bestrijkt die onder het mandaat vallen. De door het toekomstige mandaat bestreken periode zal samenvallen met die van het volgend financieel kader, namelijk 2007-2013. De maatregel voorziet in de verlening van een garantie aan de EIB voor verrichtingen buiten de EU tot zekere in het voorstel vastgestelde plafonds. In 2010 zal worden overgegaan tot een halftijdse evaluatie van het mandaat. Naar aanleiding van deze evaluatie zullen de in de rechtsgrondslag vastgelegde prioriteiten waar nodig kunnen worden bijgestuurd. |

310 | Rechtsgrondslag Het wetgevingsvoorstel is gebaseerd op artikel 181 A, dat voorziet in economische, financiële en technische samenwerking met derde landen. Van deze rechtsgrondslag werd reeds gebruik gemaakt voor de herziening van het algemene mandaat (Besluit 2005/47/EG van de Raad) en voor het nieuwe mandaat voor Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus (Besluit 2005/48/EG van de Raad). |

329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | De financieringsverrichtingen van de EIB zullen net als in het verleden worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB. |

332 | De Gemeenschapsgarantie is een efficiënt en goedkoop instrument gebleken voor het dekken van de politieke en landenrisico's die aan de externe verrichtingen van de EIB verbonden zijn. Sinds 1994 fungeert een communautair Garantiefonds als liquiditeitsbuffer voor de Gemeenschapsbegroting tegen wanbetalingen op gegarandeerde leningen. De verlenging van de Gemeenschapsgarantie zal het mogelijk maken de huidige efficiënte en economisch gezonde praktijk voor te zetten. De Commissie en de EIB zullen een overeenkomst ondertekenen waarin de voorschriften en procedures voor de verlening van de Gemeenschapsgarantie worden neergelegd. Met het oog op de stroomlijning van de projectvoorbereiding en -beoordeling zal de EIB, waar zulks relevant is, de coördinatie en samenwerking met andere IFI's en met Europese bilaterale instellingen verder intensiveren. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld(e) instrument(en): ander. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn. Er is een besluit van de Raad nodig om een garantie op Gemeenschapsniveau in te voeren. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

401 | In het bij het wetgevingsvoorstel gevoegd financieel memorandum wordt een samenvatting gegeven van de budgettaire gevolgen van het voorstel. Deze gevolgen vloeien voort uit het feit dat gedurende de periode van het volgend financieel kader 2007-2013 ten behoeve van het Garantiefonds voorzieningen voor de Gemeenschapsgarantie moeten worden getroffen. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

531 | Het voorstel bevat een evaluatiebepaling. |

532 | Het voorstel bevat een herzieningsbepaling. |

533 | Het voorstel bevat een vervalbepaling. |

570 | Nadere uitleg van het voorstel In artikel 1 wordt bepaald dat de Gemeenschapsgarantie dient ter dekking van financieringsverrichtingen van de EIB tot een totaalbedrag van 33 miljard EUR, met inbegrip van een reserve van 1,5 miljard EUR, over de periode 2007-2013. De garantie is beperkt tot 65% van het totaalbedrag van de financieringsverrichtingen, vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen. Het totale plafond wordt uitgesplitst per regio, waarbij de volgende bindende regionale plafonds gelden: A) Pretoetredingslanden: 9 miljard EUR; B) Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 15 miljard EUR. Dit bedrag wordt uitgesplitst in de volgende twee indicatieve subplafonds: Middellandse-Zeelanden (10 miljard EUR) en Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland (5 miljard EUR); C) Economische samenwerkings- en ontwikkelingslanden: 7,5 miljard EUR, uitgesplitst in de volgende drie indicatieve subplafonds: Latijns-Amerika (4 miljard EUR), Azië (2 miljard EUR) en Republiek Zuid-Afrika (1,5 miljard EUR); D) Reservemandaat: 1,5 miljard EUR. Artikel 2 bevat de lijst van landen waarop het besluit betrekking heeft en de voorwaarden waaronder zij in aanmerking komen. Artikel 3 bepaalt dat het reservemandaat niet op een specifieke regio betrekking heeft en dat op dit mandaat een beroep zal worden gedaan in geval van natuurrampen, wederopbouw na conflicten of ontwikkelingen in strategisch belangrijke landen. Over het beroep op het mandaat zal gezamenlijk worden beslist door de Commissie en de EIB, na raadpleging van het EFC. Het Europees Parlement zal in kennis worden gesteld van het beroep op het reservemandaat. In artikel 4 zijn de vereisten neergelegd met betrekking tot de samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en het EU-beleid. Deze samenhang moet worden verbeterd door middel van een intensievere samenwerking tussen de Commissie en de EIB en een betere rapportage. Voorts valt een financieringsverrichting van de EIB niet onder de dekking van de Gemeenschapsgarantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 21 van de statuten van de EIB. In artikel 5 is bepaald hoe de samenwerking met andere IFI's moet worden verbeterd. Artikel 6 verduidelijkt de aard van de Gemeenschapsgarantie: deze zal de politieke of landenrisico's dekken die verbonden zijn aan de door de EIB aangegane lenings- en garantieovereenkomsten. In artikel 7 worden strengere eisen gesteld aan de informatie die de EIB en de Commissie in het kader van de rapportage en de financiële verslaggeving moeten verstrekken. In artikel 8 wordt bepaald dat de EIB verantwoordelijk is voor de invordering van eventuele schuldvorderingen namens de Commissie. In artikel 9 wordt gesteld dat de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de Gemeenschapsgarantie moeten worden vastgelegd in een garantieovereenkomst tussen de Commissie en de EIB. In artikel 10 wordt bepaald dat in 2010 een halftijdse evaluatie van het mandaat moet worden uitgevoerd door de Commissie, die zich daarbij onder meer dient te baseren op een activiteitenverslag van de EIB en een beoordeling van de onafhankelijke onderzoeksafdeling van de EIB. In de overwegingen worden onder meer de politieke achtergrond van het voorstel en de reikwijdte van de verrichtingen van de EIB in de verschillende regio's nader toegelicht. |

1. 2006/0107 (CNS)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 A,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Parlement[2],

Overwegende hetgeen volgt:

2. Sinds 1963 voert de Europese Investeringsbank (hierna "de EIB" genoemd) verrichtingen uit buiten de Gemeenschap ter ondersteuning van het communautaire externe beleid.

3. De meeste van deze verrichtingen werden uitgevoerd op verzoek van de Raad onder dekking van een communautaire begrotingsgarantie die door de Commissie wordt beheerd. De meest recente Gemeenschapsgarantie werd ingesteld voor de periode 2000-2007 bij Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse-Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika)[3] en bij Besluiten 2001/777/EG[4] en 2005/48/EG[5] van de Raad voor leningsactiviteiten in specifieke regio's.

4. Opdat het externe optreden van de EU kan worden ondersteund zonder dat aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk wordt gedaan, dient aan de EIB een communautaire begrotingsgarantie te worden verleend voor verrichtingen buiten de Gemeenschap. De EIB dient ertoe te worden aangemoedigd haar verrichtingen buiten de Gemeenschap, en met name in de pretoetredingslanden, de Middellandse-Zeelanden en investeringswaardige landen in andere regio's, uit te breiden zonder op de Gemeenschapsgarantie een beroep te doen. Tevens dient de aard van de dekking van de Gemeenschapsgarantie te worden verduidelijkt door te preciseren dat zij politieke en landenrisico's dekt.

5. De Gemeenschapsgarantie dient verliezen op leningen en leninggaranties te dekken voor in aanmerking komende investeringsprojecten van de EIB welke plaatsvinden in landen die vallen onder het instrument voor pretoetredingssteun[6] (hierna "het IPA" genoemd), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument[7] (hierna "het ENPI" genoemd) en het instrument voor economische en ontwikkelingssamenwerking[8] (hierna "het IEOS" genoemd), mits de betrokken leningfinanciering of -garantie is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (hierna "financieringsverrichtingen van de EIB" genoemd).

6. De EU-beleidslijnen op het gebied van externe betrekkingen zijn de laatste jaren herzien en uitgebreid. Dit is met name het geval geweest voor de pretoetredingsstrategie zoals geformuleerd in het Strategiedocument 2005 over de uitbreiding[9] van de Commissie, voor het Europees nabuurschapsbeleid zoals geformuleerd in het strategiedocument van de Commissie van 12 mei 2004[10], voor de hernieuwde partnerschappen met Latijns-Amerika[11] en Zuidoost-Azië[12] en voor het strategische partnerschap van de EU met Rusland, China en India.

7. Vanaf 2007 zullen de externe betrekkingen van de EU ook worden ondersteund door de nieuwe financiële instrumenten, namelijk het IPA, het ENPI, het IEOS en het stabiliteitsinstrument[13].

8. De financieringsverrichtingen van de EIB moeten consistent zijn met de externe beleidslijnen van de EU, welke ook specifieke regionale doelstellingen omvatten, en deze ondersteunen. De financieringsverrichtingen van de EIB dienen plaats te vinden in landen die voldoen aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau met de EU over politieke en macro-economische aspecten.

9. De samenhang tussen EIB-activiteiten buiten de Gemeenschap en het EU-beleid dient te worden versterkt door middel van een intensievere samenwerking tussen de EIB en de Commissie, zowel op centraal niveau als op het terrein. Een dergelijke nauwere coördinatie dient onder meer het volgende te behelzen: vroegtijdig onderling overleg over beleidsaangelegenheden, opstelling van documenten van gemeenschappelijk belang en ontwerpprojecten. Bijzonder belangrijk zal zijn dat over door de Commissie of de EIB opgestelde strategische programmeringsdocumenten vroegtijdig overleg wordt gepleegd teneinde de synergieën tussen de activiteiten van de EIB en die van de Commissie te maximaliseren en de bij de verwezenlijking van de desbetreffende EU-beleidsdoelstellingen gemaakte vorderingen te meten.

10. Wat de pretoetredingslanden betreft, dient de EIB-financiering in die landen in overeenstemming te zijn met de prioriteiten die zijn vastgelegd in het kader van de Europese partnerschappen, in de partnerschappen voor toetreding, in de stabilisatie- en associatieovereenkomsten en in het kader van onderhandelingen met de EU. Bij het EU-optreden in de westelijke Balkan dient het accent verder geleidelijk te verschuiven van wederopbouw naar pretoetredingssteun. In dit verband dient met de EIB-activiteit ook te worden beoogd de institutionele opbouw aan te moedigen, waar mogelijk in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (hierna "IFI's" genoemd) die in de regio actief zijn. Over de periode 2007-2013 zou de financiering van de kandidaat-lidstaten (Kroatië, Turkije en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) steeds meer moeten plaatsvinden in het kader van de door de EIB beschikbaar gestelde pretoetredingsfaciliteit, die gaandeweg dient te worden uitgebreid tot de potentiële kandidaat-lidstaten in de westelijke Balkan naarmate het toetredingsproces in deze landen vordert.

11. Wat de onder het ENPI vallende landen betreft, dient de EIB haar hoofdzakelijk op de ontwikkeling van de particuliere sector gerichte activiteiten in het Middellandse-Zeegebied voort te zetten en te consolideren. Wat Oost-Europa, de zuidelijke Kaukasus en Rusland betreft, dient de EIB haar activiteiten in Rusland en Oekraïne op te voeren en voorbereidingen te treffen om activiteiten in andere landen in de regio te ontplooien zodra deze landen voldoen aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau over politieke en macro-economische aspecten tussen de EU en het betrokken land. In deze regio dient de EIB projecten van significant belang voor de EU te financieren in vervoer-, energie-, telecommunicatie- en milieu-infrastructuur. Daarbij dient voorrang te worden gegeven aan projecten die betrekking hebben op uitgebreide belangrijke trajecten van een trans-Europees netwerk, projecten met grensoverschrijdende gevolgen voor een of meer lidstaten en belangrijke projecten die door middel van een betere connectiviteit de regionale integratie in de hand werken. In de milieusector dient de EIB in Rusland bijzondere voorrang te verlenen aan projecten die passen in het kader van het Milieupartnerschap voor de Noordelijke Dimensie. In de energiesector zijn strategische projecten op het gebied van energievoorziening en -transport van bijzonder belang. De financieringsverrichtingen van de EIB in deze regio dienen te worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (hierna "de EBWO" genoemd), en met name overeenkomstig de voorwaarden die moeten worden neergelegd in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de EBWO.

12. Wat de onder het IEOS vallende landen betreft, zal de financiering van de EIB in de Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen geleidelijk op de samenwerkingsstrategie van de EU in deze regio's worden afgestemd en een aanvulling vormen op instrumenten die met communautaire begrotingsmiddelen worden gefinancierd. Het concept "gemeenschappelijk belang", dat tot dusver in de praktijk beperkt bleef tot de financiering van projecten waarbij EU-ondernemingen betrokken waren, zal worden verruimd tot de bevordering van milieubescherming en regionale integratie (zoals vervoers-, telecommunicatie- en energieprojecten die de interconnectiviteit in de hand werken). De EIB dient ernaar te streven haar activiteiten in deze regio's geleidelijk over een groter aantal landen, inclusief de minder welvarende, uit te breiden. In Centraal-Azië dient de EIB zich te concentreren op belangrijke projecten op het gebied van energievoorziening en -transport met grensoverschrijdende gevolgen. De EIB-financiering in Centraal-Azië dient plaats te vinden in nauwe samenwerking met de EBWO, en met name overeenkomstig de voorwaarden die moeten worden neergelegd in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de EBWO. Om de zichtbaarheid van het EU-optreden in Latijns-Amerika te vergroten, zou een specifiek bedrag moeten worden bestemd voor een Latijns-Amerikaanse faciliteit.

13. Ter aanvulling van de EIB-activiteiten ten behoeve van de ACS-landen in het kader van de Overeenkomst van Cotonou dient de afzonderlijke faciliteit voor Zuid-Afrika te worden verlengd, waarbij de nadruk zal worden gelegd op infrastructuurprojecten van algemeen belang (zoals onder meer gemeentelijke infrastructuur en elektriciteits- en watervoorziening) en steun aan de particuliere sector, inclusief het midden- en kleinbedrijf. De tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake economische samenwerking welke zijn opgenomen in de overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de EU en Zuid-Afrika, zal de EIB-activiteit in deze regio verder stimuleren.

14. Het is van belang dat de EIB-financiering via het IPA, het ENPI, het stabiliteitsinstrument en, voor Zuid-Afrika, het IEOS wordt gecombineerd met steun uit de EU-begroting in de vorm van subsidies, risicokapitaal en rentesubsidies, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en de implementatie of verbetering van het toezicht- en regelgevingskader.

15. In het verleden heeft de EIB bij natuurrampen of bij de wederopbouw na conflicten soms een belangrijke en onvoorziene rol gespeeld. Om te voorkomen dat de in dit besluit vastgelegde regionale plafonds als gevolg van dergelijke ontwikkelingen onder druk komen te staan, dient een "reservemandaat" te worden ingevoerd. Het reservemandaat zou niet aan een specifieke regio mogen worden toegewezen, maar zou - in voorkomend geval in combinatie met EU-begrotingsmiddelen – moeten kunnen worden aangesproken in geval van natuurrampen, wederopbouw na conflicten of ontwikkelingen in strategisch belangrijke landen. Teneinde de EIB in staat te stellen snel in te grijpen om de normale omstandigheden te helpen herstellen of instandhouden, dienen volgens de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[14] maatregelen voor het doen van een beroep op het reservemandaat te worden vastgesteld.

16. De EIB werkt reeds nauw samen met IFI's en Europese met bilaterale instellingen. Deze samenwerking wordt geregeld bij memoranda van overeenstemming die op de specifieke regio's betrekking hebben. Bij financieringsverrichtingen buiten de EU die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, dient de EIB ernaar te streven, waar zulks relevant is, de coördinatie en samenwerking met IFI's en met Europese bilaterale instellingen verder te intensiveren.

17. De rapportage van de EIB en de Commissie over de financieringsverrichtingen van de EIB dient te worden verbeterd. Op basis van de van de EIB ontvangen informatie dient de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB.

18. De bij dit besluit verleende Gemeenschapsgarantie moet dienen ter dekking van de financieringsverrichtingen van de EIB welke worden ondertekend gedurende een periode van zeven jaar die ingaat op 1 januari 2007. Om een balans te kunnen opmaken van de ontwikkelingen tijdens de eerste helft van deze periode, dienen de EIB en de Commissie een halftijdse evaluatie van het besluit te verrichten.

19. De financieringsverrichtingen van de EIB dienen verder te worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de Bank, welke onder meer in passende controlemaatregelen voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en OLAF.

20. Het Garantiefonds, dat is ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994[15], dient te blijven fungeren als liquiditeitsbuffer voor de Gemeenschapsbegroting tegen verliezen op financieringsverrichtingen van de EIB. In april 2005 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend waarmee werd beoogd de voorzieningsregeling van het Garantiefonds te wijzigen met de bedoeling deze regeling transparanter en efficiënter te maken[16]. [te actualiseren in geval van goedkeuring van het voorstel door de Raad]

21. In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de omvang van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten met de EIB op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken,

BESLUIT:

Artikel 1

Garantie en plafonds

1. De Gemeenschap verleent de Europese Investeringsbank (hierna "de EIB" genoemd) een globale garantie (hierna "de Gemeenschapsgarantie" genoemd) voor alle gevallen waarin de EIB betalingen niet ontvangt die haar verschuldigd zijn uit hoofde van leningen en leninggaranties voor voor de EIB aanvaardbare investeringsprojecten die plaatsvinden in landen die onder dit besluit vallen, mits de betrokken leningfinanciering of -garantie is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (hierna "financieringsverrichtingen van de EIB" genoemd) en is verleend overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB en ter ondersteuning van de relevante externe beleidsdoelstellingen van de Europese Unie.

2. De Gemeenschapsgarantie is beperkt tot 65% van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.

3. Voor het totaal van de financieringsverrichtingen van de EIB, verminderd met de geannuleerde bedragen, geldt een plafond van 33 000 miljoen EUR. Dit bedrag wordt uitgesplitst per regio, waarbij de volgende bindende regionale plafonds gelden:

a) Pretoetredingslanden:

9 000 miljoen EUR

b) Nabuurschaps- en partnerschapslanden:

15 000 miljoen EUR,

uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Middellandse-Zeelanden:

10 000 miljoen EUR

ii) Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland:

5 000 miljoen EUR

c) Economische samenwerkings- en ontwikkelingslanden:

7 500 miljoen EUR,

uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Latijns-Amerika:

4 000 miljoen EUR

ii) Azië:

2 000 miljoen EUR

iii) Republiek Zuid-Afrika:

1 500 miljoen EUR

d) Reservemandaat:

1 500 miljoen EUR.

4. De Gemeenschapsgarantie heeft betrekking op de financieringsverrichtingen van de EIB die worden ondertekend tijdens de periode van zeven jaar die ingaat op 1 januari 2007 en eindigt op 31 december 2013.

5. Indien de financieringsverrichtingen van de EIB bij het verstrijken van de in lid 4 genoemde periode niet de in lid 3 genoemde totale bedragen hebben bereikt, wordt die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.

Artikel 2

Bestreken landen

1. De onder artikel 1 vallende landen en de indeling daarvan in regio's worden vermeld in de bijlage.

2. Zolang de regionale plafonds en subplafonds niet worden overschreden, komt een land in aanmerking, mits en zodra het voldoet aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau over politieke en macro-economische aspecten tussen de EU en het betrokken land. In overleg met de EIB bepaalt de Commissie of een land aan de passende voorwaarden heeft voldaan. Zij stelt de EIB daarvan in kennis.

3. De Gemeenschapsgarantie dekt alleen financieringsverrichtingen van de EIB welke plaatsvinden in landen die een kaderovereenkomst met de EIB hebben gesloten waarin de juridische voorwaarden zijn vastgelegd waaronder deze financieringsverrichtingen van de EIB moeten worden uitgevoerd.

4. In geval van ernstige bezorgdheid over de politieke of economische situatie in een specifiek land kunnen de Commissie en de EIB besluiten financieringsverrichtingen van de EIB in het betrokken land op te schorten.

5. De Gemeenschapsgarantie heeft geen betrekking op financieringsverrichtingen van de EIB in een specifiek land wanneer de overeenkomst met betrekking tot deze financieringsverrichtingen van de EIB is ondertekend na toetreding van het betrokken land tot de EU.

Artikel 3

Reservemandaat

1. Er wordt een reservemandaat ingevoerd waarvan gebruik zal worden gemaakt in gevallen waarin financieringsverrichtingen van de EIB een bijdrage kunnen leveren tot de financiering van de wederopbouw van door natuurrampen beschadigde of vernielde infrastructuur en gebouwen en uitrusting van de sociale en bedrijfssector of van de wederopbouw na conflicten, dan wel waarop een beroep kan worden gedaan in geval van ontwikkelingen in strategisch belangrijke landen.

2. De Commissie en de EIB beslissen gezamenlijk over het gebruik van het reservemandaat. De Commissie en de EIB worden bijgestaan door het Economisch en Financieel Comité dat is ingesteld bij artikel 114, lid 2, van het Verdrag.

3. De raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG is van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, van dat besluit.

Artikel 4

Samenhang met het beleid van de Europese Unie

1. De samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en de externe beleidslijnen en doelstellingen van de Europese Unie zal worden versterkt teneinde de synergieën tussen de leningen van de EIB en de begrotingsmiddelen van de Europese Unie te maximaliseren. Dit zal met name gebeuren door middel van een regelmatige dialoog en vroegtijdig overleg over:

a) door de Commissie opgestelde strategische documenten, zoals regionale en landenstrategiedocumenten, actieplannen en pretoetredingsdocumenten;

b) de strategische planningdocumenten en ontwerpprojecten van de EIB;

c) andere operationele en beleidsaspecten.

2. De samenwerking verschilt per regio, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de rol van de EIB als het beleid van de Europese Unie in elke regio.

3. Een financieringsverrichting van de EIB valt niet onder de dekking van de Gemeenschapsgarantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 21 van de statuten van de EIB.

4. De samenhang tussen de financieringsverrichtingen van de EIB en de externe beleidslijnen en doelstellingen van de Europese Unie wordt gecontroleerd volgens de procedure van artikel 7.

Artikel 5

Samenwerking met andere internationale financiële instellingen

1. In voorkomend geval worden de financieringsverrichtingen van de EIB uitgevoerd in samenwerking tussen en/of door middel van medefinanciering door de EIB en andere internationale financiële instellingen (IFI's) of Europese bilaterale instellingen teneinde een redelijke risicodeling en coherente project- en sectorvoorwaarden te waarborgen.

2. Deze samenwerking wordt vergemakkelijkt door middel van coördinatie, met name, waar passend, in de context van memoranda van overeenstemming tussen, enerzijds, de Commissie, de EIB en de voornaamste IFI's en, anderzijds, de Europese bilaterale instellingen die in de verschillende regio's actief zijn.

Artikel 6

Dekking en voorwaarden van de Gemeenschapsgarantie

1. Voor financieringsverrichtingen van de EIB gesloten met of gegarandeerd door een staat, alsook voor andere financieringsverrichtingen van de EIB gesloten met regionale of lokale instanties dan wel met openbare bedrijven of instellingen die in het bezit zijn en/of onder de zeggenschap staan van de overheid, waarbij deze andere financieringsverrichtingen van de EIB een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben waarin met het kredietrisico van het betrokken land rekening is gehouden, dekt de Gemeenschapsgarantie alle betalingen die de Bank niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn (hierna de "allesomvattende garantie" genoemd).

Voor de toepassing van artikel 6 en artikel 7, lid 4, omvat het begrip "staat" ook de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit, en Kosovo vertegenwoordigd door de Missie van de Verenigde Naties.

2. Voor andere financieringsverrichtingen van de EIB dan die vermeld in lid 1 dekt de Gemeenschapsgarantie alle betalingen die de Bank niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn, voorzover de niet-ontvangst het gevolg is van het feit dat zich een van de volgende politieke risico's heeft voorgedaan (hierna de "garantie tegen politieke risico's" genoemd):

a) niet-overdracht van deviezen;

b) onteigening;

c) oorlog of binnenlandse onlusten;

d) rechtsweigering bij contractbreuk.

Artikel 7

Rapportage en financiële verslaggeving

1. De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB. Het verslag bevat een beoordeling van de mate waarin de financieringsverrichtingen van de EIB bijdragen tot de verwezenlijking van de externe beleidsdoelstellingen van de Europese Unie, waarbij rekening wordt gehouden met de operationele doelstellingen van de EIB.

2. Voor de doeleinden van lid 1 verstrekt de EIB de Commissie jaarlijkse verslagen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB en over de verwezenlijking van de externe beleidsdoelstellingen van de Europese Unie, met inbegrip van de samenwerking met andere IFI's.

3. De EIB verschaft de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudgegevens over alle financieringsverrichtingen van de EIB welke zij nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitstaande bedragen.

4. Voor de financiële verslaggeving en de rapportage door de Commissie over de door de allesomvattende garantie gedekte risico's verstrekt de EIB de Commissie informatie over de risicobeoordelingen en -ratings van de EIB met betrekking tot financieringsverrichtingen van de EIB met andere leningnemers of een garantie genietende debiteuren dan staten.

5. De EIB verschaft de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde informatie op eigen kosten.

Artikel 8

Terugvordering van door de Commissie gedane betalingen

1. Ingeval de Commissie in het kader van de Gemeenschapsgarantie een betaling doet, gaat de EIB in naam en voor rekening van de Commissie over tot invordering van de schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien.

2. Uiterlijk op de datum van de sluiting van de in artikel 9 bedoelde overeenkomst gaan de EIB en de Commissie een overeenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de invordering van schuldvorderingen worden vastgelegd.

Artikel 9

Garantieovereenkomst

De EIB en de Commissie gaan een garantieovereenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de Gemeenschapsgarantie worden vastgelegd.

Artikel 10

Herziening van het besluit

1. Op basis van onder meer een activiteitenverslag van de EIB en een beoordeling van de onafhankelijke onderzoeksafdeling van de EIB stelt de Commissie een halftijds verslag over de toepassing van dit besluit op, dat zij uiterlijk op 30 juni 2010 bij de Raad en het Europees Parlement indient en dat zo nodig vergezeld gaat van een voorstel tot wijziging van dit besluit, met name wat de in artikel 1 vastgelegde plafonds betreft.

2. Uiterlijk op 31 juli 2013 dient de Commissie een eindverslag in over de toepassing van dit besluit.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

Onder artikel 1 vallende regio's en landen

Voor landen waarvan de naam wordt gevolgd door (*) moet de Commissie nog overeenkomstig artikel 2, lid 2, van dit besluit bepalen of zij in aanmerking komen.

A. PRETOETREDINGSLANDEN

1) Kandidaat-lidstaten

Kroatië, Turkije, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

2) Potentiële kandidaat-lidstaten

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Kosovo als omschreven

in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

B. NABUURSCHAPS- EN PARTNERSCHAPSLANDEN

1) Middellandse-Zeelanden

Algerije, Egypte, Westelijke Jordaanoever en Gazastrook, Israël, Jordanië,

Libanon, Libië*, Marokko, Syrië, Tunesië.

2) Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Belarus*, Moldavië[*], Oekraïne;

Zuidelijke Kaukasus : Armenië*, Azerbeidzjan*, Georgië*;

Rusland : Rusland.

C. ECONOMISCHE SAMENWERKINGS- EN ONTWIKKELINGSLANDEN

1) Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador,

El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay,

Peru, Uruguay, Venezuela.

2) Azië

Azië (zonder Centraal-Azië):

Afghanistan*, Bangladesh, Bhutan, Brunei, Birma/Myanmar*, Cambodja,

China, Hongkong, India, Indonesië, Iran*, Irak*, Republiek Korea (Zuid-

Korea), Democratische Volksrepubliek Laos (Laos), Macau, Maleisië,

Maldiven, Mongolië, Nepal, Pakistan, Filipijnen, Singapore, Sri Lanka,

Chinees Taipei, Thailand, Vietnam, Jemen*.

Centraal-Azië :

Kazachstan*, Kirgizische Republiek*, Tadzjikistan*, Turkmenistan*,

Oezbekistan*.

3) Zuid-Afrika

Republiek Zuid-Afrika.

D. RESERVEMANDAAT

De landen die voor het reservemandaat in aanmerking kunnen komen, zijn die welke in deze bijlage worden opgesomd.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een besluit van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap.

2. ABM/ABB -KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

beleidsterrein: Economische en financiële zaken

ABB-activiteit: financiële verrichtingen en instrumenten

3. B EGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

01 04 01 14 | Overmakingen aan het Garantiefonds uit hoofde van nieuwe verrichtingen |

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

De EIB kan vanaf 2007 tot en met 2013 lenings- en –garantieovereenkomsten met een Gemeenschapsgarantie (hierna "financieringsverrichtingen van de EIB" genoemd) ondertekenen. De totale duur van de actie en van de financiële gevolgen ervan zal echter worden bepaald door de looptijd van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten van de EIB.

3.3. B egrotingskenmerken:

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financieel kader |

01 04 01 14 | Ver-plicht | NGK[17] | NEE | NEE | NEE | 4 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. FINANCI ële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de begrotingsmiddelen die naar schatting nodig zullen zijn voor de financiering van het Garantiefonds. Bij de berekening is uitgegaan van de nieuwe voorzieningsregeling die door de Commissie is voorgesteld (COM(2005) 130 van 5 april 2005), van het voorgestelde EIB-leningsmandaat van 33 miljard EUR en van een totaalbedrag van andere gegarandeerde leningen (macrofinanciële bijstand en Euratom) ter grootte van 4,5 miljard EUR tussen 2007 en 2013. De ramingen zijn gebaseerd op redelijke indicatieve aannames (toename van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten van de EIB met 10% per jaar, profiel van uitbetalingen en terugbetalingen in overeenstemming met het huidige patroon) en op de veronderstelling dat de toetreding van Bulgarije en Roemenië in 2007 plaatsvindt.

De cijfers voor de berekening van de normale voorziening zijn opgenomen in de tabel onder punt 8.1. Er is van uitgegaan dat de nieuwe voorzieningsregeling op 1 januari 2007 in werking zal treden.

• Voor 2007: geen voorziening (overgangsjaar). Er zij evenwel op gewezen dat overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2273/2004 van de Raad van 22 december 2004 na de toetreding van Bulgarije en Roemenië een bedrag van naar schatting 254 miljoen EUR van het Garantiefonds naar de algemene begroting moet worden teruggeboekt. Deze uitzonderlijke verrichting zal geschieden door middel van een gewijzigde begroting, waardoor de lidstaten in 2007 zullen worden terugbetaald.

• Voor 2008: de berekeningen voor het VOB zullen gebaseerd zijn op het streefbedrag per 31 december 2006. Volgens ramingen zal er sprake zijn van een overschot van 157 miljoen EUR, dat als "ontvangsten" in de begroting voor 2008 zal worden opgenomen. Dit bedrag is het gevolg van de voorziening vooraf in het kader van de huidige regeling, die in 2006 nog van kracht is en die vanaf 31 december 2006 aanleiding zal geven tot "overvoorziening" ten opzichte van het streefbedrag. Conform de nieuwe voorzieningsregeling dient dit bedrag als "ontvangsten" in de begroting voor 2008 te worden opgenomen.

• Voor 2009: de berekeningen zullen worden gebaseerd op het streefbedrag per 31 december 2007. Volgens ramingen zal er sprake zijn van een overschot van 2 miljoen EUR.

• Voor de jaren 2010-2013 blijkt uit berekeningen dat de benodigde voorziening zal toenemen naarmate het uitstaande bedrag aan leningen uit hoofde van het nieuwe mandaat vermeerdert.

In de financiële programmering van rubriek 4 is een totaalbedrag van 1,4 miljard EUR opzij gezet, waarbij een lineair bedrag van 200 miljoen EUR per jaar werd gehanteerd. Zoals uit het totaal van de rubriek "Maximaal benodigde begrotingsmiddelen" (zie onderstaande tabel) blijkt, zal het geprogrammeerde totaalbedrag van 1,4 miljard EUR als maximum worden gehandhaafd om aan extreme situaties het hoofd te kunnen bieden. Het jaarlijkse bedrag kan echter eventueel in de loop van de programmeringsperiode worden aangepast om rekening te houden met negatieve ontwikkelingen, zoals een snelle opeenvolging van wanbetalingen[18] en een ongunstige ontwikkeling van de waarde van de activa[19]. Daar staat tegenover dat aan het begin van de periode vrijwel geen financiële middelen nodig zullen zijn als gevolg van de overschakeling op de nieuwe voorzieningsregeling.

Beleidsuitgaven[20] |

VK | 8.1. | a | 0,0 | 0,0 | 135,0 | 271,0 | 302,0 | 645,0 | 1 353,0 |

BK | b | 0,0 | 0,0 | 135,0 | 271,0 | 302,0 | 645,0 | 1 353,0 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[21] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | - | - | - | - | - | - | - |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a+c | 0,0 | 0,0 | 135,0 | 271,0 | 302,0 | 645,0 | 1 353,0 |

BK | b+c | 0,0 | 0,0 | 135,0 | 271,0 | 302,0 | 645,0 | 1 353,0 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[22] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 1,5 | 5,3 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | - | - | - | - | - | - | - |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0,8 | 0,8 | 135,8 | 271,8 | 302,8 | 646,5 | 1 358,3 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0,8 | 0,8 | 135,8 | 271,8 | 302,8 | 646,5 | 1 358,3 |

Medefinanciering

Er is geen medefinanciering gepland.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het financieel kader.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[23] (flexibiliteitsinstrument of herziening van het financieel kader).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 |

Totale personele middelen in VTE | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 14 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Zoals in de toelichting wordt vermeld, zal het lopende algemene leningsmandaat van de EIB eind januari 2007 aflopen, maar kan het nog met zes maanden worden verlengd indien het bedrag van de door de EIB verstrekte leningen niet de in het desbetreffende Raadsbesluit genoemde totale bedragen heeft bereikt. Het afzonderlijke EIB-mandaat voor projecten in Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus zal op dezelfde datum verstrijken. Deze mandaten moeten worden vernieuwd opdat de Gemeenschap een garantie aan de EIB kan blijven verlenen voor haar externe financieringsverrichtingen ter bevordering van EU-beleidsdoelstellingen.

Het nieuwe mandaat zal voortbouwen op het bestaande en de geografische en sectorale reikwijdte van de EIB-activiteiten uitbreiden in overeenstemming met de nieuwe politieke prioriteiten van de EU.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De financieringsverrichtingen van de EIB buiten de EU vormen een zeer doelmatig en zichtbaar instrument ter ondersteuning van het externe optreden van de EU. In het verslag dat het wetgevingsvoorstel vergezelt, worden de belangrijkste voordelen van een EIB-optreden in de betrokken landen belicht, zoals de overdracht van deskundigheid aan projectontwikkelaars en de toepassing van de milieu- en aanbestedingsnormen van de EU op de gefinancierde projecten. Daarbij komt nog dat de EIB de uit de Gemeenschapsgarantie voortvloeiende financiële voordelen en de aantrekkelijke financieringskosten van de Bank volledig aan de eindbegunstigden doorgeeft in de vorm van concurrerende rentetarieven.

Het mandaat onder dekking van een Gemeenschapsgarantie verschaft de nodige politieke en financiële steun van de Gemeenschap voor landen en projecten die normaalgesproken niet beantwoorden aan de standaardrichtsnoeren en –criteria van de EIB.

De financieringsverrichtingen van de EIB zullen een aanvulling vormen op de activiteiten die in het kader van de nieuwe instrumenten voor buitenlandse hulp worden ontplooid. Opdat het externe beleid van de EU ten aanzien van elke specifieke regio nog krachtiger wordt ondersteund, zal de samenhang tussen de EIB-prioriteiten en de EU-beleidslijnen worden versterkt. Dit zal worden bewerkstelligd door een versterking van het kader voor de dialoog en de samenwerking tussen de EIB en de Commissie bij de uitstippeling van het regionale beleid en de landenstrategieën, alsook op projectniveau. De financieringsverrichtingen van de EIB kunnen op nuttige wijze worden gecombineerd met steun uit de EU-begroting in de vorm van subsidies, risicokapitaal en rentesubsidies, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en de implementatie of verbetering van het toezicht- en regelgevingskader.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Het hoofddoel van het voorstel is ervoor te zorgen dat de EIB een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van de EU-beleidsdoelstellingen via de financiering van investeringsprojecten. De doelstellingen die met de financieringsverrichtingen van de EIB in het kader van het mandaat worden nagestreefd, zullen uiteenlopen van regio tot regio en worden uiteengezet in het wetgevingsvoorstel. Ook de aanmoediging van de samenwerking met andere internationale financiële instellingen (IFI's) is een belangrijke doelstelling van het voorstel voor een besluit.

De mate waarin de doelstellingen zijn bereikt, zal voornamelijk worden gemeten aan de hand van de omvang van de financieringsverrichtingen van de EIB per regio en per sector, alsook aan de hand van de omvang van de financieringsverrichtingen van de EIB welke worden medegefinancierd met andere IFI's en/of programma's van de Commissie.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

In overeenstemming met de geldende voorschriften wordt in het voorstel bepaald dat de Raad de EIB machtigt om investeringsprojecten conform de eigen regels en procedures te financieren. De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer van de Gemeenschapsgarantie. De EIB en de Commissie dienen een overeenkomst aan te gaan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van dit besluit worden vastgelegd.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De financieringsverrichtingen van de EIB met Gemeenschapsgarantie zullen door de EIB worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de Bank, welke onder meer in passende audit-, controle- en toezichtmaatregelen voorzien. Zoals in de EIB-statuten is bepaald, is het auditcomité van de Bank, dat wordt bijgestaan door externe accountants, verantwoordelijk voor het controleren van de regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de Bank. De rekeningen van de EIB worden jaarlijks goedgekeurd door de Raad van gouverneurs van de Bank.

Bovendien moet de Raad van bewind van de EIB, waarin de Commissie is vertegenwoordigd door een bewindvoerder en een plaatsvervanger, elke financieringsverrichting van de EIB goedkeuren en erop toezien dat het beheer van de Bank plaatsvindt in overeenstemming met de statuten en met de algemene richtlijnen welke door de Raad van gouverneurs worden vastgesteld.

In het bestaande tripartiete akkoord tussen de Commissie, de Rekenkamer en de EIB, waarvan de meest recente verlenging dateert van oktober 2003, zijn de regels vastgelegd in overeenstemming waarmee de Rekenkamer haar audits van de financieringsverrichtingen van de EIB met Gemeenschapsgarantie dient uit te voeren.

Krachtens artikel 7 van het voorstel moet de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de in het kader van het onderhavige besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB. Zij dient zich daartoe te baseren op jaarlijkse verslagen van de EIB waarin informatie wordt verstrekt over de financieringsverrichtingen in de verschillende regio's of sectoren en over de samenwerking met andere IFI's.

Voorts dient de EIB de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudgegevens over alle financieringsverrichtingen van de EIB te verschaffen welke zij nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitstaande bedragen.

6.2. Evaluati e

6.2.1. Evaluatie vooraf

Het wetgevingsvoorstel gaat vergezeld van een Commissieverslag, dat een gedetailleerde evaluatie van de bestaande Gemeenschapsgarantie ter dekking van de EIB-verrichtingen buiten de EU bevat. In een afzonderlijke bijlage bij het verslag is tevens een onderzoek opgenomen naar de toekomstige behoeften in de diverse regio's die door het mandaat worden bestreken (met inbegrip van het absorptievermogen van de betrokken regio's), en wordt aangegeven hoe het voorgestelde mandaat op de verwachte behoeften inspeelt.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

De met de huidige Gemeenschapsgarantie opgedane ervaring heeft ertoe geleid dat enige wijzigingen in de desbetreffende voorschriften worden voorgesteld. Deze wijzigingen betreffen met name de geografische werkingssfeer, de definitie van de reikwijdte van het EIB-mandaat in de verschillende regio's, de toevoeging van een reservemandaat, de versterking van de samenhang tussen de EIB-activiteiten en de externe prioriteiten van de EU en de daartoe vereiste intensivering van de samenwerking tussen de Commissie en de EIB, alsook een duidelijker omschrijving van de door de garantie gedekte risico's. Anders dan de vorige mandaten, die uitsluitend op leningen betrekking hadden, zal het voorgestelde mandaat zich ook uitstrekken tot garanties van de EIB.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

In het voorstel is bepaald dat uiterlijk op 30 juni 2010 moet worden overgegaan tot een halftijdse evaluatie van het EIB-mandaat. Naar aanleiding van deze evaluatie zouden de in de rechtsgrondslag vastgelegde prioriteiten indien nodig kunnen worden bijgestuurd. De evaluatie zou worden uitgevoerd door de Commissie, die zich daarbij onder meer zal baseren op een activiteitenverslag van de EIB en een beoordeling van de onafhankelijke onderzoeksafdeling van de EIB.

Uiterlijk op 31 juli 2013 zal de Commissie een eindverslag over het EIB-mandaat opstellen.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

In de regels en procedures van de Bank zijn gedetailleerde regelingen opgenomen voor de bestrijding van fraude en corruptie. Meer in het bijzonder heeft de Raad van gouverneurs van de EIB in juli 2004 zijn goedkeuring gehecht aan een besluit inzake procedures voor de samenwerking met OLAF en zijn interne procedures dienovereenkomstig aangepast.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

( in miljoen euro)

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-13 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[24] (XX 01 01) | A*/AD | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 8 |

B*, C*/AST | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 6 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[25] |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd personeel[26] |

TOTAAL | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 14 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

De voornaamste taken die uit het beheer van de Gemeenschapsgarantie voortvloeien, zijn:

- opstelling van wetgevingsvoorstellen en garantieovereenkomsten;

- beheer van de goedkeuringsprocedure;

- toepassing van de jaarlijkse begrotingsprocedure;

- jaarlijkse rapportage aan de Raad en het Parlement;

- behandeling van elk beroep op de garantie;

- toezicht op het beheer van het Garantiefonds;

- financiële verslaggeving;

- onderhouden van betrekkingen met de Rekenkamer, het Parlement en de Raad.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor het jaar 2007

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijks toewijzingsprocedure aan de beherende dienst worden toegewezen.

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 | TO-TAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

- intern |

- extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand | - | - | - | - | - | - | - |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,756 | 0,756 | 0,756 | 0,756 | 0,756 | 1,512 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctio-narissen, gedetacheerde nationale deskundigen, per-soneel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | - | - | - | - | - | - |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentie-bedrag zijn begrepen | 0,756 | 0,756 | 0,756 | 0,756 | 0,756 | 1,512 |

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot 3 decimalen) |

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 | TO-TAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités[28] |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | - | - | - | - | - | - | - |

[1] PB C van , blz. .

[2] PB C van , blz..

[3] PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/174/EG (PB L 62 van 3.3.2006, blz. 26).

[4] PB L 292 van 9.11.2001, blz. 41.

[5] PB L 21 van 25.1.2005, blz. 11.

[6] COM(2004) 627 definitief.

[7] COM(2004) 628 definitief.

[8] COM(2004) 629 definitief.

[9] COM(2005) 561 definitief.

[10] COM(2004) 373 definitief.

[11] COM(2005) 636 definitief.

[12] COM(2003) 399 definitief.

[13] COM(2004) 630 definitief.

[14] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[15] PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2273/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 28) .

[16] COM(2005) 130 definitief.

[17] Niet-gesplitste kredieten.

[18] 100 miljoen EUR per jaar is toe te schrijven aan het beroep op de garantie in geval van aanzienlijke wanbetalingen (zie "afvlakkingsmechanisme" in COM(2005) 130 van 5.4.2005).

[19] Bij de inschatting van de gevolgen van mogelijke wijzigingen in de waardering van de activa van het Garantiefonds is van de volgende hypothesen uitgegaan:- een looptijd van de portefeuille van 3,3 jaar;- een stijging van de rentetarieven met 1% per jaar;- de ontwikkeling van de activa van het Garantiefonds bij een geschatte "normale voorziening".Als gevolg van de overgangsperiode zijn er geen gevolgen voor 2007 en 2008.

[20] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[21] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[22] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[23] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[24] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[25] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[26] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[27] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[28] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.