52006PC0202

Voorstel voor een beschikking van hetEuropees Parlement en de Raadtot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van hetfunctioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) {SEC(2006) 566} /* COM/2006/0202 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 17.5.2006

COM(2006) 202 definitief

2006/0076 (COD)

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013)

(door de Commissie ingediend) {SEC(2006) 566}

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Overeenkomstig artikel 15, lid 4, onder a), van de beschikking betreffende Fiscalis-2003-2007 moet de Commissie het Europees Parlement en de Raad een mededeling voorleggen over de wenselijkheid van voortzetting van het programma, in voorkomend geval vergezeld van een passend voorstel. Op 6 april 2005 heeft de Commissie een mededeling[1] aangenomen waarin zij pleit voor het opzetten van twee vervolgprogramma’s voor Douane-2007 en Fiscalis-2003-2007, namelijk Douane-2013 en Fiscalis-2013[2]. |

120 | Algemene context De grootste uitdaging voor de Europese Unie in de komende jaren bestaat erin de groei en werkgelegenheid te creëren die in de hernieuwde Lissabon-strategie[3] als doelstellingen zijn vastgelegd. Fiscalis-2013 zal actief bijdragen aan de verwezenlijking van deze strategie door de samenwerking tussen de belastingdiensten verder te ontwikkelen, teneinde ervoor te zorgen dat de belastingstelsels aan de volgende doelstellingen voldoen: - gemeenschappelijke toepassing van de communautaire belastingwetgeving; - bescherming van de financiële belangen van de lidstaten en de Gemeenschap; - goede werking van de interne markt via de bestrijding van belastingontwijking en -ontduiking, inclusief de internationale dimensie daarvan; - voorkomen van concurrentieverstoring; en - verdere verlaging van de nalevingslasten zowel voor de autoriteiten als de belastingplichtigen. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Fiscalis-2013 is het vervolgprogramma van Fiscalis-2003-2007. |

141 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van belanghebbende partijen Alle deelnemende landen hebben aan het tussentijds elektronisch evaluatieonderzoek deelgenomen en in vijf ervan zijn casestudiebezoeken verricht. Bij deze bezoeken zijn diepgaande interviews afgenomen van programmacoördinatoren, gebruikers van de IT-systemen, deelnemers aan de activiteiten, leidinggevenden van de belastingdiensten en belastingplichtigen. Deelnemers aan programma-activiteiten wordt regelmatig om feedback gevraagd als onderdeel van een monitoringsysteem dat deel uitmaakt van Fiscalis-2007. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De betrokkenen beschouwen het Fiscalis-programma als zeer relevant voor de behoeften van de deelnemende landen en zijn de mening toegedaan dat het programma de samenwerking en het vertrouwen tussen de verschillende belastingdiensten en hun ambtenaren helpt te verbeteren. De deelnemende landen zijn met name ingenomen met de door het programma geboden flexibiliteit en willen deze ook in de toekomst behouden. Zij benadrukken voorts dat het programma cruciaal is bij de ondersteuning van de deelnemende landen om van elkaar te leren en aldus dure fouten te vermijden. In de tussentijdse evaluatie wordt aanbevolen de activiteiten op het gebied van opleiding en informatieverspreiding te versterken. Met deze aanbevelingen is rekening gehouden bij de opstelling van dit nieuwe voorstel. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling Een eerste beleidsoptie, de stopzetting van het Fiscalis-programma, zou onmiddellijke en verreikende gevolgen hebben voor de interne markt in het algemeen en de werking van de belastingstelsels in het bijzonder. Een tweede beleidsoptie, waarbij Fiscalis-2013 louter een verlenging is van Fiscalis-2007 zonder dat in extra middelen wordt voorzien om nieuwe beleidsinitiatieven te ondersteunen en/of op gewijzigde omstandigheden in te spelen, zou een geleidelijke verslechtering van de huidige situatie betekenen. Ofschoon deze optie op de korte termijn misschien lijkt te voldoen, zouden de beperkingen en ongewenste effecten al snel aan het licht treden, omdat de belastingdiensten onvoldoende middelen ter beschikking zouden hebben om de komende uitdagingen het hoofd te bieden. Een derde beleidsoptie behelst de verlenging van Fiscalis-2007 in de vorm van een programma 2013 met extra financiële middelen voor de ondersteuning van nieuwe beleidsinitiatieven enerzijds en een geringe verhoging van het budget voor alle andere programmaonderdelen anderzijds. De nieuwe beleidsinitiatieven, die een sterke bijdrage zullen leveren aan de ontwikkeling van een echte elektronische belastingdienst, zullen het leeuwendeel van deze extra middelen opslorpen. Er zijn ook extra middelen vereist voor de modernisering van de trans-Europese IT-systemen met het oog op de verwachte toename van de informatie-uitwisseling, en een beperkt deel van de extra middelen zal worden ingezet voor initiatieven om de bevordering van kennisuitwisseling, e-learning en de verspreiding van informatie te ondersteunen. |

231 | De Commissie heeft conform haar werkprogramma een effectbeoordeling verricht, waarvan het verslag kan worden geraadpleegd in document SEC(2006)566. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013). |

310 | Rechtsgrondslag Het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name artikel 95. |

320 | Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. |

321 | Daar de doelstellingen van de in deze beschikking neergelegde maatregelen niet voldoende door de deelnemende landen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. |

324 | Ofschoon de deelnemende landen primair verantwoordelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, is een optreden van de Gemeenschap vereist voor de coördinatie van de programma-activiteiten, het beschikbaar stellen van infrastructuur en het geven van de nodige stimulansen. |

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: ander (communautair programma). |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Niet van toepassing. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

401 | De kosten voor de uitvoering van het programma die voor rekening van de Gemeenschap komen, kunnen worden opgesplitst in twee hoofdcategorieën: gezamenlijke acties en IT-acties. De gezamenlijke acties omvatten seminars, projectgroepen, werkbezoeken, multilaterale controles, opleidingen en alle andere activiteiten die onder artikel 1, lid 2, onder f), vallen. De IT-acties omvatten de werking en aanpassing van bestaande trans-Europese systemen evenals de ontwikkeling van nieuwe systemen. Het totale op de Gemeenschapsbegroting in te schrijven bedrag beloopt 156,9 miljoen EUR voor de periode 2008-2013. Fiscalis-2013 loopt over een periode van zes jaar die samenvalt met de financiële vooruitzichten 2007-2013. De Commissie behoudt zich de mogelijkheid voor na te gaan of bepaalde taken ter uitvoering van dit communautaire programma kunnen worden toevertrouwd aan een uitvoerend agentschap of aan dienstverleners door middel van een contract voor technische en administratieve bijstand. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

520 | Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg. |

570 | Nadere uitleg van het voorstel Artikel 6: Systemen voor communicatie en informatie-uitwisseling Trans-Europese communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen zijn van cruciaal belang om de belastingstelsels in de Gemeenschap te versterken en met name te garanderen dat zij effectief en efficiënt functioneren. Met Fiscalis-2013 zullen de belastinggerelateerde systemen die bij de inwerkingtreding van deze beschikking nog in ontwikkeling dan wel al operationeel zijn, en ook nieuwe belastinggerelateerde systemen die in het kader van communautaire wetgeving worden opgezet, worden ondersteund. Het EMCS-systeem zal vanaf 2009 in Fiscalis-2013 worden geïntegreerd. De vorige programma’s hebben aangetoond dat intensieve coördinatie tussen de betrokkenen essentieel is voor het vlotte beheer van deze trans-Europese IT-systemen. Het is van wezenlijk belang dat de Commissie en de deelnemende landen zich er, elk op hun eigen domein, even hard voor inzetten dat de bestaande systemen functioneren en toekomstige trans-Europese toepassingen worden ontwikkeld. In het voorstel wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verantwoordelijkheden van de Commissie en van de deelnemende landen. De Commissie kan besluiten de communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen voor fiscale en niet-fiscale doeleinden toegankelijk te maken voor andere overheidsdiensten, op voorwaarde dat een financiële bijdrage aan het programmabudget wordt betaald. Artikel 7: Multilaterale controles Het opzetten van grensoverschrijdende belastingcontroles is een juridisch complexe materie die nauwe contacten tussen de betrokken controleurs vereist. Een multilaterale controle in het kader van Fiscalis biedt controleurs een kader voor het opzetten van deze controles. Controleurs hebben in de eerste twee jaar van Fiscalis-2007 intensief gebruik gemaakt van multilaterale controles. Deze acties zijn een belangrijk en efficiënt instrument geworden in de strijd tegen grensoverschrijdende fraude. Ook in Fiscalis-2013 zullen de lidstaten worden aangemoedigd om van deze controles gebruik te maken, het aantal ervan te verhogen en de kwaliteit te verbeteren. Artikel 8: Seminars en projectgroepen Seminars bieden een platform waar personen met specialistische kennis elkaar kunnen ontmoeten en, samen met de Commissie, gemeenschappelijke problemen, ervaringen en mogelijke oplossingen kunnen bespreken. Seminars zijn nuttig om best practices op bestuurlijk gebied te ontwikkelen en te verspreiden, maar ook om samenwerking te stimuleren en te ontwikkelen, of als opleidingsinstrument. De lidstaten wijzen er vaak op dat de bilaterale contacten tussen ambtenaren in het kader van de seminars zeer nuttig zijn om de samenwerking te bevorderen en vertrouwen te wekken tussen nationale belastingdiensten. Bij gelegenheid zijn ook vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, belastingplichtigen of anderen met specifieke deskundigheid uitgenodigd om aan een seminar deel te nemen. De deelnemers uit de overheidsdiensten hebben de aanwezigheid van deze deskundigen altijd sterk gewaardeerd. Projectgroepen en kleine vergaderingen over specifieke onderwerpen zijn een nieuw instrument dat werd geïntroduceerd in Fiscalis-2007. Bij de tussentijdse evaluatie van Fiscalis-2007 hebben zowel de lidstaten als de Commissie zich zeer tevreden getoond over de werkzaamheden van deze projectgroepen. Zij vormen met name een goede basis voor de analyse van de verschillende benaderingswijzen die de belastingdiensten volgen, en doen voorstellen voor goede bestuurlijke praktijken. De projectgroepen zullen daarom in Fiscalis-2013 expliciet als een activiteit worden opgenomen. Artikel 9: Werkbezoeken Werkbezoeken hebben tot doel in een andere overheidsdienst een specifieke bestuurlijke praktijk te bestuderen of een oplossing te vinden voor een strategisch of praktisch probleem. Werkbezoeken kunnen zowel met de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten als met die van derde landen worden opgezet. Artikel 10: Opleidingsactiviteiten In de tussentijdse evaluatie van Fiscalis-2007 bleek dat de ontwikkeling van gemeenschappelijke opleidingen moet worden voortgezet. In de eerste helft van Fiscalis-2007 is een reeks ad-hocopleidingsactiviteiten ontwikkeld. Artikel 1, lid 2, onder f): Andere activiteiten De mogelijkheid om, behalve de standaardactiviteiten, een andere activiteit op te zetten om een oplossing op maat te bieden voor een specifieke behoefte, is in Fiscalis-2007 bijzonder nuttig gebleken. Volgens deze procedure zijn in Fiscalis-2007 de projectgroepen in het leven geroepen. Daarom zal deze mogelijkheid ook in Fiscalis-2013 worden behouden. Artikel 3: Deelname aan het programma De deelnemende landen zijn de lidstaten van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten en bepaalde partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, voorzover de noodzakelijke regelingen zijn overeengekomen. Artikel 11: Deelname aan programma-activiteiten Vertegenwoordigers van internationale organisaties, overheidsdiensten van derde landen, belastingplichtigen en hun organisaties kunnen aan in het kader van het programma opgezette activiteiten deelnemen wanneer dit van wezenlijk belang is voor de uitvoering van de doelstellingen van het programma. Artikel 12: Delen van informatie Uit de tussentijdse evaluatie van Fiscalis-2007 is duidelijk geworden dat een gestructureerdere aanpak is vereist voor het delen van informatie en het uitwisselen van kennis tussen overheidsdiensten onderling en tussen overheidsdiensten en de Commissie en voor de consolidatie van kennis die tijdens programma-activiteiten is verkregen. Daarom zal in Fiscalis-2013 bijzondere aandacht worden gegeven aan het delen van informatie en kennisbeheer. |

1. 2006/0076 (COD)

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie[4],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het creëren van groei en werkgelegenheid zoals is bepaald in de hernieuwde Lissabon-strategie, is de belangrijkste doelstelling voor de Gemeenschap in de komende jaren. Beschikking nr. 888/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 1998 houdende vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van de stelsels van indirecte belastingen van de interne markt (Fiscalis-programma)[6] (hierna “Fiscalis-2002” genoemd) en Beschikking nr. 2235/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2002 tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2003-2007-programma)[7] (hierna “Fiscalis-2007” genoemd) hebben in aanzienlijke mate bijgedragen aan de verwezenlijking van vorengenoemde doelstelling in de periode 1998-2002 en 2003-2007. Het is daarom passend de activiteiten die in het kader van deze programma’s zijn ingeleid, voort te zetten. Dit programma wordt vastgesteld voor een periode van zes jaar zodat de looptijd ervan samenvalt met het meerjarig financieel kader dat is opgenomen in het interinstitutioneel akkoord van ( datum in te vullen ) tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en gezond financieel beheer[8].

(2) Een doeltreffende, doelmatige en intensieve samenwerking tussen de huidige en eventuele toekomstige lidstaten en tussen die staten en de Commissie is cruciaal voor de goede werking van de belastingstelsels en de fraudebestrijding. Aangezien belastingfraudeurs hun activiteiten niet tot het grondgebied van de Gemeenschap beperken, dient Fiscalis-2013 te voorzien in de mogelijkheid om samen te werken met en bijstand te verlenen aan derde landen. Het programma moet ook helpen wetgeving en bestuurlijke praktijken die de samenwerking kunnen belemmeren, evenals mogelijke oplossingen om zulke belemmeringen weg te nemen, in kaart te brengen.

(3) Met het oog op de ondersteuning van het toetredingsproces van de kandidaat-lidstaten dienen praktische middelen te worden verstrekt waarmee de belastingdiensten van die landen in staat worden gesteld vanaf de datum van hun toetreding alle taken te vervullen die uit het Gemeenschapsrecht voortvloeien. Fiscalis-2013 moet derhalve worden opengesteld voor de kandidaat-lidstaten. Eenzelfde werkwijze moet worden gevolgd bij potentiële kandidaat-lidstaten.

(4) Met het oog op de ondersteuning van belastinghervormingen in landen die deelnemen aan het Europese nabuurschapsbeleid, dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat deze landen, onder bepaalde voorwaarden, aan specifieke programma-activiteiten kunnen deelnemen.

(5) De geautomatiseerde en beveiligde trans-Europese communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die uit hoofde van Fiscalis-2007 worden gefinancierd, spelen een cruciale rol bij het versterken van de belastingstelsels in de Gemeenschap en moeten derhalve verder worden gefinancierd. Voorts dienen in het programma andere belastinggerelateerde informatie-uitwisselingssystemen te kunnen worden opgenomen, zoals het Excise Movement Control System (EMCS) dat is opgezet bij Beschikking nr. 1152/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen[9], evenals ieder systeem dat is vereist voor de toepassing van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling[10].

(6) De ervaring die de Gemeenschap met Fiscalis-2002 en -2007 heeft opgedaan, heeft geleerd dat het samenbrengen van ambtenaren van verschillende nationale overheidsdiensten in beroepsmatige activiteiten zoals werkbezoeken, seminars, projectgroepen en multilaterale controles bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma. Deze activiteiten moeten derhalve worden voortgezet. Het moet ook mogelijk blijven nieuwe vormen van activiteiten op te zetten om effectiever aan de behoeften tegemoet te komen.

(7) De met Fiscalis-2002 en -2007 opgedane ervaring heeft geleerd dat de gecoördineerde ontwikkeling en uitvoering van een gemeenschappelijk opleidingsprogramma sterk bijdraagt aan de doelstellingen van het programma, met name wat het verbeteren van het gemeenschappelijk kennisniveau inzake het Gemeenschapsrecht betreft. De mogelijkheden die een elektronische leeromgeving biedt, moeten ten volle worden benut.

(8) De ambtenaren die werkzaam zijn op het gebied van belastingen, moeten over een toereikende talenkennis beschikken om aan dit programma te kunnen deelnemen en samen te werken. De landen die aan het programma deelnemen, dienen in de nodige talenopleiding voor hun ambtenaren te voorzien.

(9) Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om bepaalde activiteiten op te zetten waaraan overheidsdiensten van derde landen, vertegenwoordigers van internationale organisaties, belastingplichtigen of hun organisaties kunnen deelnemen.

(10) Uit de tussentijdse evaluatie van Fiscalis-2007[11] is duidelijk geworden dat een gestructureerdere aanpak is vereist voor het delen van informatie en het uitwisselen van kennis tussen overheidsdiensten onderling en tussen overheidsdiensten en de Commissie en voor de consolidatie van kennis die tijdens programma-activiteiten is verkregen. Daarom moet bijzondere aandacht worden gegeven aan het delen van informatie en kennisbeheer.

(11) Ofschoon de deelnemende landen primair verantwoordelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Fiscalis-2013, is een optreden van de Gemeenschap vereist voor de coördinatie van de desbetreffende activiteiten, het beschikbaar stellen van infrastructuur en het geven van de nodige stimulansen. Daar de doelstellingen van de in deze beschikking neergelegde maatregelen niet voldoende door de deelnemende landen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(12) Bij deze beschikking worden voor de gehele looptijd van het programma financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 33 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure[12].

(13) De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[13],

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Fiscalis-2013-programma

1. Voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 wordt een meerjarig communautair actieprogramma (Fiscalis-2013), hierna “het programma” genoemd, vastgesteld ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt.

2. De activiteiten van het programma omvatten:

(a) communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen;

(b) multilaterale controles;

(c) seminars en projectgroepen;

(d) werkbezoeken;

(e) opleidingsactiviteiten;

(f) alle andere activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

(1) “belastingheffing”: de hiernavolgende belastingen die van toepassing zijn in de landen die aan het programma deelnemen:

(a) belasting over de toegevoegde waarde,

(b) accijnzen op alcohol- en tabaksproducten en energieproducten,

(c) belastingen naar het inkomen en het vermogen als genoemd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 77/799/EEG van de Raad[14],

(d) heffingen op verzekeringspremies als omschreven in artikel 3 van Richtlijn 76/308/EEG van de Raad[15];

(2) “overheidsdienst”: de voor belastingheffing of belastinggerelateerde taken verantwoordelijke overheden en lichamen in de landen die aan het programma deelnemen;

(3) “ambtenaar”: een medewerker van de overheidsdienst.

Artikel 3

Deelname aan het programma

1. De deelnemende landen zijn de lidstaten en de in lid 2 bedoelde landen.

2. Aan het programma kan worden deelgenomen door:

(a) kandidaat-lidstaten die in aanmerking komen voor een pretoetredingsstrategie, overeenkomstig de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan communautaire programma’s zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomst en besluiten van de Associatieraad;

(b) potentiële kandidaat-lidstaten, overeenkomstig de met deze landen overeen te komen bepalingen na de vaststelling van kaderovereenkomsten betreffende hun deelname aan communautaire programma’s.

3. Aan het programma kan ook worden deelgenomen door bepaalde partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid indien de relevante wetgeving en bestuurlijke methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die in de Gemeenschap, overeenkomstig met deze landen overeen te komen bepalingen na de vaststelling van kaderovereenkomsten betreffende hun deelname aan communautaire programma’s.

4. Deelnemende landen worden vertegenwoordigd door medewerkers van de desbetreffende overheidsdienst.

Artikel 4

Doelstellingen

1. Het programma heeft in het algemeen ten doel de goede werking van de belastingstelsels in de interne markt te verbeteren door de samenwerking tussen de deelnemende landen, hun overheidsdiensten en andere lichamen te intensiveren.

2. De doelstellingen van het programma zijn:

(a) met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, de accijnzen en de belastingen naar het inkomen en het vermogen:

(i) een doelmatige, doeltreffende en intensieve informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking bewerkstelligen,

(ii) ambtenaren in staat stellen een hoog gemeenschappelijk kennisniveau te bereiken met betrekking tot het Gemeenschapsrecht en de toepassing ervan in de lidstaten,

(iii) zorgen voor de verdere verbetering van de administratieve procedures met het oog op de behoeften van overheidsdiensten en belastingplichtigen door goede bestuurlijke praktijken te ontwikkelen en te verspreiden;

(b) met betrekking tot de heffingen op verzekeringspremies, de samenwerking tussen overheidsdiensten verbeteren om te zorgen voor een betere toepassing van de bestaande regels;

(c) met betrekking tot kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten, voldoen aan de bijzondere behoeften van die landen op het gebied van belastingwetgeving en bestuurlijke capaciteit;

(d) met betrekking tot derde landen, met name de partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, de samenwerking met de belastingdiensten van die landen verbeteren.

Artikel 5

Werkprogramma

De Commissie stelt jaarlijks volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure een werkprogramma vast.

Hoofdstuk II

Programma-activiteiten

Artikel 6

Systemen voor communicatie en informatie-uitwisseling

1. De Commissie en de deelnemende landen dragen er zorg voor dat de in lid 2 genoemde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen operationeel zijn.

2. De communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen omvatten:

(a) het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI);

(b) het btw-informatie-uitwisselingssysteem (VIES);

(c) accijnssystemen;

(d) het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS);

(e) alle nieuwe belastinggerelateerde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die in het kader van communautaire wetgeving worden opgezet en in het in artikel 5 bedoelde werkprogramma zijn opgenomen.

3. De communautaire componenten van de communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen omvatten de hardware, de software en de netwerkverbindingen, die voor alle deelnemende landen gelijk dienen te zijn.

De Commissie sluit namens de Gemeenschap de nodige contracten om deze componenten operationeel te maken.

4. De niet-communautaire componenten van de communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen omvatten de nationale databanken die deel uitmaken van deze systemen, de netwerkverbindingen tussen de communautaire en niet-communautaire componenten, en de software en hardware die elk deelnemend land dienstig acht voor een volledige werking van deze systemen in zijn overheidsdienst.

De deelnemende landen zorgen ervoor dat de niet-communautaire componenten operationeel blijven en interoperabel zijn met de communautaire componenten.

5. De Commissie coördineert in samenwerking met de deelnemende landen de aspecten van het opzetten en het functioneren van de communautaire en niet-communautaire componenten van de in lid 2 bedoelde systemen en infrastructuur die van belang zijn om de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te garanderen. De deelnemende landen dienen de daartoe vastgestelde tijdschema’s en termijnen in acht te nemen.

6. De Commissie kan de communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen voor fiscale en niet-fiscale doeleinden toegankelijk maken voor andere overheidsdiensten, op voorwaarde dat een financiële bijdrage aan het programmabudget wordt betaald.

Artikel 7

Multilaterale controles

De lidstaten en de landen die bilaterale of multilaterale akkoorden betreffende administratieve samenwerking en informatie-uitwisseling hebben met elkaar of met lidstaten die zulks toestaan, organiseren en verrichten multilaterale controles in de vorm van een gecoördineerde controle van de belastingverplichtingen van een of meer verbonden belastingplichtigen die in verschillende deelnemende landen zijn gevestigd.

De landen die aan dergelijke multilaterale controles deelnemen, kunnen gemeenschappelijke of complementaire belangen hebben en brengen verslag uit bij de Commissie over het resultaat van deze controles.

Artikel 8

Seminars en projectgroepen

De Commissie en de deelnemende landen zetten gezamenlijk seminars en projectgroepen op en dragen zorg voor de verspreiding van de resultaten van deze seminars en projectgroepen.

Artikel 9

Werkbezoeken

1. De deelnemende landen zetten werkbezoeken voor ambtenaren op. Een werkbezoek mag niet langer dan één maand duren. Elk werkbezoek dient op een specifieke beroepsactiviteit te zijn gericht, terdege te worden voorbereid en achteraf door de betrokken ambtenaren en overheidsdiensten te worden geëvalueerd.

2. De deelnemende landen zorgen ervoor dat bezoekende ambtenaren daadwerkelijk kunnen deelnemen aan de activiteiten van de ontvangende overheidsdienst. Te dien einde worden bezoekende ambtenaren gemachtigd de taken te verrichten die hen door de ontvangende overheidsdienst overeenkomstig diens rechtssysteem worden toegewezen.

3. Tijdens het werkbezoek wordt de wettelijke aansprakelijkheid van de bezoekende ambtenaar bij de uitoefening van zijn taken op dezelfde wijze behandeld als de wettelijke aansprakelijkheid van ambtenaren van de ontvangende overheidsdienst. Bezoekende ambtenaren zijn gebonden door dezelfde geheimhoudingsregels als nationale ambtenaren.

Artikel 10

Opleidingsactiviteiten

1. De Commissie bevordert, in samenwerking met de deelnemende landen, een gestructureerde samenwerking tussen nationale opleidingsorganen en opleidingsmedewerkers bij de belastingdiensten, met name door:

(a) de ontwikkeling van bestaande opleidingsprogramma’s en, in voorkomend geval, nieuwe programma’s om een gemeenschappelijke kernopleiding voor ambtenaren aan te bieden, zodat deze de nodige beroepsbekwaamheid en vakkennis kunnen verwerven;

(b) voorzover dienstig, de coördinatie van de openstelling van opleidingsprogramma’s op het gebied van belastingen voor ambtenaren van alle deelnemende landen, wanneer zulke programma’s worden georganiseerd door een deelnemend land voor zijn eigen ambtenaren;

(c) voorzover dienstig, de ontwikkeling van de noodzakelijke infrastructuur en instrumenten voor gemeenschappelijke opleidingen op het gebied van belastingen en gemeenschappelijk fiscaal beheer.

2. De deelnemende landen dragen er zorg voor dat gemeenschappelijke opleidingsprogramma’s en de gemeenschappelijke infrastructuur voor opleidingen op het gebied van belastingen als bedoeld in lid 1, onder c), volledig geïntegreerd zijn in hun nationale opleidingsprogramma’s.

De deelnemende landen dragen er ook zorg voor dat hun ambtenaren de voor het verwerven van de gemeenschappelijke beroepsbekwaamheid en vakkennis vereiste basis- en vervolgopleiding ontvangen in overeenstemming met de opleidingsprogramma's, evenals de talenopleiding die hen in staat moet stellen een toereikende talenkennis te verwerven om aan het programma deel te nemen.

Artikel 11

Deelname aan activiteiten in het kader van het programma

Vertegenwoordigers van internationale organisaties, overheidsdiensten van derde landen, belastingplichtigen en hun organisaties kunnen aan in het kader van het programma opgezette activiteiten deelnemen wanneer dit van wezenlijk belang is voor de uitvoering van de in artikel 4 vermelde doelstellingen.

Artikel 12

Delen van informatie

De Commissie draagt er, in samenwerking met de deelnemende landen, zorg voor dat de bij programma-activiteiten verkregen informatie op systematische en gestructureerde wijze wordt gedeeld.

Hoofdstuk III

Financiële bepalingen

Artikel 13

Financiële middelen

1. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 worden vastgesteld op 156,9 miljoen EUR.

2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 14

Uitgaven

1. De uitgaven voor de uitvoering van het programma worden door de Gemeenschap en de deelnemende landen gezamenlijk gedragen, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 tot en met 6.

2. De Gemeenschap draagt de volgende kosten:

(a) de aanschaf-, ontwikkelings-, installatie-, onderhouds- en dagelijkse exploitatiekosten van de communautaire componenten van de in artikel 6, lid 3, genoemde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen;

(b) de reis- en verblijfkosten van de ambtenaren van de deelnemende landen in verband met multilaterale controles, werkbezoeken, seminars, projectgroepen;

(c) de organisatiekosten voor seminars en de reis- en verblijfkosten in verband met de deelname van externe deskundigen en deelnemers als bedoeld in artikel 11;

(d) de aanschaf-, ontwikkelings-, installatie- en onderhoudskosten van opleidingssystemen en –modules voorzover deze gemeenschappelijk zijn voor alle deelnemende landen;

(e) de kosten van alle andere activiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder f).

3. De deelnemende landen werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de kredieten worden besteed volgens het beginsel van goed financieel beheer.

De Commissie stelt in overeenstemming met het Financieel Reglement de regels met betrekking tot de betaling van uitgaven vast en deelt deze mee aan de deelnemende landen.

4. De Commissie stelt alle voor het budgettaire beheer van het programma vereiste maatregelen volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure vast.

5. De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden, follow-up, toezicht, audits en evaluaties die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, met name studies, bijeenkomsten, voorlichtings- en publiciteitscampagnes, kosten van informaticanetwerken voor de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand waarop de Commissie voor het beheer van het programma een beroep doet.

6. De deelnemende landen dragen de volgende kosten:

(a) de aanschaf-, ontwikkelings-, installatie-, onderhouds- en dagelijkse exploitatiekosten van de niet-communautaire componenten van de in artikel 6, lid 4, genoemde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen;

(b) de kosten van de basis- en vervolgopleiding, met inbegrip van de talenopleiding, van hun ambtenaren.

Artikel 15

Financiële controle

Financieringsbesluiten en overeenkomsten of contracten die uit deze beschikking voortvloeien, zijn onderworpen aan financiële controle en, indien nodig, controles ter plaatse door de Commissie, waaronder begrepen het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en door de Europese Rekenkamer. Steun die uit hoofde van deze beschikking wordt verstrekt, is onderworpen aan een vooraf door de begunstigden te ondertekenen schriftelijke overeenkomst. Deze overeenkomst bevat een akkoordverklaring van de begunstigden met een door de Europese Rekenkamer te verrichten audit naar de besteding van de financiële steun.

Hoofdstuk IV

Overige bepalingen

Artikel 16

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het “Fiscalis-comité” (hierna “het comité” genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG vastgestelde procedure van toepassing met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 17

Follow-up

Het programma staat onder permanent gezamenlijk toezicht van de deelnemende landen en de Commissie.

Artikel 18

Tussentijdse en eindevaluatie

1. Onder verantwoordelijkheid van de Commissie worden een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie van het programma verricht op basis van de in lid 2 van dit artikel bedoelde verslagen van de deelnemende landen en alle andere relevante informatie. Het programma wordt aan de in artikel 4 omschreven doelstellingen getoetst.

In de tussentijdse evaluatie wordt een beoordeling verricht van de resultaten die met de uitvoering van het programma tot dusver zijn bereikt in termen van effectiviteit en efficiency, en wordt nagegaan of de oorspronkelijke programmadoelstellingen nog relevant zijn en welk effect de programma-activiteiten hebben gesorteerd. Voorts wordt aandacht besteed aan het gebruik van de kredieten, het verloop van de follow-up en de tenuitvoerlegging.

In de eindevaluatie worden de effectiviteit en de efficiency van de programma-activiteiten aan de orde gesteld.

2. De deelnemende landen zenden de Commissie de volgende evaluatieverslagen toe:

(a) uiterlijk op 31 maart 2011 een tussentijds evaluatieverslag over de relevantie van het programma;

(b) uiterlijk op 31 maart 2014 een eindevaluatieverslag over de effectiviteit en de efficiency van het programma.

3. Op basis van de in lid 2 bedoelde verslagen en alle andere relevante informatie legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad de volgende verslagen voor:

(a) uiterlijk op 30 september 2011 een tussentijds evaluatieverslag evenals een mededeling over de wenselijkheid van voortzetting van het programma, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel;

(b) uiterlijk op 30 september 2014 het eindevaluatieverslag.

Deze verslagen worden eveneens ter informatie aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's toegezonden.

Artikel 19

Intrekking

Beschikking nr. 2235/2002/EG wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2008.

Financiële verplichtingen die voortvloeien uit acties in het kader van die beschikking, blijven evenwel aan die beschikking onderworpen totdat de acties zijn voltooid.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 21

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het communautaire programma Fiscalis-2013.

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

1405 Belastingbeleid

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

- 140504 Fiscalis-2013-programma

- 14010404 Fiscalis-2013-programma – Uitgaven voor administratief beheer

- De definitieve begrotingsopmaak voor het programma Fiscalis-2013 wordt later vastgesteld.

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

- De rechtsgrondslag is geldig van 1.1.2008 tot 31.12.2013.

- De betalingen lopen door na 31.12.2013.

3.3. Begrotingskenmerken:

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

140504 | Niet-verplicht | GK[16] | JA | NEE | JA | 1a |

14010404 | Niet-verplicht | NGK[17] | JA | NEE | JA | 1a |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | A+c+d+e | 22,529 | 24,029 | 27,979 | 29,729 | 31,329 | 32,879 | 168,474 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 10,159 | 19,346 | 25,086 | 28,142 | 29,942 | 32,059 | 23,740 | 168,474 |

Medefinanciering

N.v.t.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

x Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

Deze beschikking is verenigbaar met het meerjarig financieel kader dat is gehecht aan het interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en gezond financieel beheer. Zij valt onder rubriek 1a – Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid.

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

x Het voorstel heeft geen rechtstreekse financiële gevolgen voor de ontvangsten, ofschoon een beter fiscaal beheer ertoe moet leiden dat de inning van de eigen middelen (btw) op een efficiëntere en goedkopere wijze geschiedt.

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Totale personele middelen in VTE | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Voor een nadere analyse wordt verwezen naar punt 4 van de effectbeoordeling van het Fiscalis-2013-programma.

Met het Fiscalis-programma wordt beoogd de huidige en toekomstige uitdagingen op het gebied van belastingen het hoofd te bieden. Daarom zal de nadruk worden gelegd op het verbeteren van de kennis van het Gemeenschapsrecht op belastinggebied, het intensiveren van de opsporing en de fraudebestrijding door sterkere administratieve samenwerking en betere organisatie van belastingcontroles, het verminderen van de administratieve lasten voor belastingplichtigen en het aanpassen van de belastingen aan het veranderende fiscale klimaat. In de tussentijdse evaluatie van Fiscalis-2003-2007 hebben de betrokkenen aangegeven dat zij de doelstellingen van het programma als zeer relevant voor hun behoeften beschouwen.

Door de flexibiliteit die het Fiscalis-programma biedt, is het een belangrijke rol gaan spelen in de strijd tegen de belastingfraude, die voor de btw en accijnzen samen een bedrag vertegenwoordigt dat dicht bij 1% van het BNP ligt. Het Fiscalis-programma heeft een aanzienlijke impact op het bedrijfsleven, aangezien circa 50 miljoen belastingplichtigen een beroep doen op het btw-informatie-uitwisselingssysteem VIES, dat de spil vormt van de geautomatiseerde trans-Europese infrastructuur van de belastingdiensten. Het programma ondersteunt ook initiatieven ter vermindering van de nalevingskosten voor belastingplichtigen. De door het bedrijfsleven verstrekte gegevens illustreren dat de nalevingskosten aanzienlijk meer dan 30,9 % van de belastingen en 2,6 % van de omzet in het geval van het MKB en 1,9 % respectievelijk 0,02 % in het geval van grote ondernemingen uitmaken. Het programma speelt een directe rol bij de werkzaamheden van de belastingcontroleurs, die voor hun controles een beroep doen op de VIES-gegevens. Fiscalis is ten slotte een belangrijk instrument om belastingambtenaren bewust te maken van de Europese dimensie van hun werkzaamheden.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Voor een nadere analyse wordt verwezen naar punt 6 van de effectbeoordeling van het Fiscalis-2013-programma.

Zonder de voortzetting van een communautair instrument op het gebied van de belastingen zou een einde komen aan alle tot dusver geboekte resultaten met de voorgaande Fiscalis-programma’s. Dit zou bijvoorbeeld betekenen dat er geen beveiligde netwerk- en informatie-uitwisselingssystemen meer zouden bestaan tussen de 25 lidstaten en dat er geen interoperabiliteit en interconnectiviteit van de IT-systemen mogelijk zou zijn. Zonder een vervolgprogramma voor Fiscalis zou de administratieve samenwerking erop achteruitgaan doordat de belastingdiensten minder informatie, kennis en deskundigheid met elkaar zouden uitwisselen. Het opzetten van administratieve samenwerking zonder een communautair programma zou ook duurder uitvallen wat budgettaire en personele middelen betreft, de resultaten zouden van lagere kwaliteit zijn en bovenal zou de organisatie veel minder efficiënt zijn omdat iedere overheidsdienst nationaal de nodige regelingen zou moeten treffen. De kandidaat-lidstaten, de landen van de westelijke Balkan en de partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid zouden ook niet in aanmerking komen voor bijstand. Uit de tussentijdse evaluatie is gebleken dat er brede overeenstemming bestaat onder alle betrokkenen bij het programma dat een communautair programma van wezenlijk belang is voor de verbetering van de samenwerking tussen de belastingdiensten. In de effectbeoordeling zijn de gevolgen beschreven van een situatie waarin het Fiscalis-programma niet meer zou bestaan.

Met het Fiscalis-programma zijn structuren opgezet waarmee belastingambtenaren op georganiseerde wijze kennis en ervaring met elkaar kunnen delen. Dankzij deze structuren is Fiscalis een referentiepunt geworden op het gebied van samenwerking tussen belastingstelsels van de Europese Unie. De in het programma ingebouwde flexibiliteit geeft de lidstaten de mogelijkheid oplossingen op maat te ontwikkelen voor hun specifieke behoeften. Daarvoor beschikt iedere overheid over een aanspreekpunt voor het Fiscalis-programma, dat de Commissie bij de uitvoering van het programma helpt. Zonder Fiscalis-2013 zal het onmogelijk worden om de systematische uitwisseling van informatie en kennis tussen alle belastingdiensten en op alle belastingbeleidsterreinen te organiseren. Als het Fiscalis-programma wordt stopgezet, zullen de opgebouwde structuren en contacten wegvallen omdat het cement dat hen samenhoudt, zal verdwijnen. Als gevolg daarvan zouden de belastingdiensten zich wellicht weer meer op zichzelf gaan richten in plaats van te ijveren voor het delen van kennis met elkaar en het leren van elkaar.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Doelstellingen en verwachte resultaten

Zoals hierboven is uiteengezet, bestaat de algemene doelstelling van het Fiscalis-2013-programma erin de goede werking van de belastingstelsels in de interne markt te verbeteren door de samenwerking tussen de deelnemende landen, hun overheidsdiensten, ambtenaren en andere lichamen te intensiveren, en de gebieden die deze samenwerking bemoeilijken, zoals wetgeving en bestuurlijke praktijken, in kaart te brengen en oplossingen daarvoor te zoeken. Het algemene doel wordt nader ingevuld met de vaststelling van specifieke doelstellingen voor ieder hoofdbestanddeel of activiteitengebied van het programma, namelijk:

(a) met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, de accijnzen en de belastingen naar het inkomen en het vermogen:

(i) een doelmatige, doeltreffende en intensieve informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking bewerkstelligen;

(ii) ambtenaren in staat stellen een hoog gemeenschappelijk kennisniveau te bereiken met betrekking tot het Gemeenschapsrecht en de toepassing ervan in de lidstaten;

(iii) zorgen voor de verdere verbetering van de administratieve procedures met het oog op de behoeften van overheidsdiensten en belastingplichtigen door goede bestuurlijke praktijken te ontwikkelen en te verspreiden;

(b) met betrekking tot de heffingen op verzekeringspremies:

de samenwerking tussen overheidsdiensten verbeteren om te zorgen voor een betere toepassing van de bestaande regels;

(c) met betrekking tot kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten:

voldoen aan de bijzondere behoeften van die landen op het gebied van belastingwetgeving en bestuurlijke capaciteit;

(d) met betrekking tot derde landen, met name de partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid,

de samenwerking met de belastingdiensten van die landen verbeteren.

De Commissie stelt jaarlijks een werkprogramma vast.

Indicatoren

De indicatoren zullen worden ontwikkeld voordat Fiscalis-2013 van start gaat.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

X Gecentraliseerd beheer

rechtstreeks door de Commissie

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De indicatoren zullen zodanig worden ontwikkeld dat een regelmatig toezicht op de geboekte vorderingen mogelijk is.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Effectbeoordeling

Er is een effectbeoordeling verricht die bij het voorstel zal worden gevoegd.

6.2.2. Evaluatie vooraf

De evaluatie vooraf is vervangen door de effectbeoordeling.

6.2.3. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

6.2.4. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

In het tussentijdse evaluatieverslag zal een eerste evaluatie worden gegeven van de resultaten die met de uitvoering van het programma tot dusver zijn bereikt in termen van effectiviteit en efficiency. Ook de relevantie van de oorspronkelijke programmadoelstellingen zal worden geëvalueerd om na te gaan of er in de tweede fase van de tenuitvoerlegging van het programma wijzigingen of aanpassingen moeten worden doorgevoerd. Het tussentijdse verslag wordt gebaseerd op verslagen van de deelnemende landen en alle andere beschikbare gegevens. Het wordt opgesteld door de Commissie.

Het eindevaluatieverslag wordt gebaseerd op het tussentijdse evaluatieverslag, de eindverslagen van de deelnemende landen en alle andere beschikbare gegevens. In dit verslag zal een eindevaluatie worden verricht van de effectiviteit en de efficiency van het programma aan de hand van een vergelijking van de behaalde resultaten met de doelstellingen van het programma. Andere beoordelingscriteria zoals bruikbaarheid en duurzaamheid kunnen ook worden gehanteerd.

1. Onder verantwoordelijkheid van de Commissie worden een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie van het programma verricht op basis van de in punt 2 bedoelde verslagen van de deelnemende landen en alle andere relevante informatie. Het programma wordt aan de in artikel 3 omschreven doelstellingen getoetst.

- In de tussentijdse evaluatie wordt een beoordeling verricht van de resultaten die met de uitvoering van het programma tot dusver zijn bereikt in termen van effectiviteit en efficiency, en wordt nagegaan of de oorspronkelijke programmadoelstellingen nog relevant zijn en welk effect de programma-activiteiten hebben gesorteerd. Voorts wordt aandacht besteed aan het gebruik van de kredieten, het verloop van de follow-up en de tenuitvoerlegging.

- In de eindevaluatie worden onder meer de effectiviteit en de efficiency van de programma-activiteiten aan de orde gesteld.

2. De deelnemende landen zenden de Commissie:

(a) uiterlijk op 31 maart 2011 een tussentijds evaluatieverslag over de relevantie van het programma toe;

(b) uiterlijk op 31 maart 2014 een eindevaluatieverslag over de effectiviteit en de efficiency van het programma toe.

3. De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad de volgende documenten voor:

(a) uiterlijk op 30 september 2011 het in punt 1 bedoelde tussentijdse evaluatieverslag evenals een mededeling over de wenselijkheid van voortzetting van het programma, in voorkomend geval vergezeld van een passend voorstel;

(b) uiterlijk op 30 september 2014 het in punt 1 bedoelde eindevaluatieverslag.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De uitgaven voor de ontwikkeling van de geautomatiseerde en beveiligde trans-Europese infrastructuur en andere in het kader van het programma opgezette activiteiten worden uitgevoerd op contractbasis, nadat zij zijn onderworpen aan de gebruikelijke controles vóór betaling door de Commissie, die daarbij rekening houdt met contractuele verplichtingen en de beginselen van gezond financieel en algemeen beheer. In alle contracten van de Commissie met de begunstigden zijn fraudebestrijdingsmaatregelen (controles, rapporten enz.) opgenomen.

De gezamenlijke acties (de instrumenten met “personele” inzet) worden gefinancierd uit de begrotingspost “Gezamenlijke acties” van Fiscalis-2013. De ambtenaren worden als volgt vergoed:

Iedere lidstaat heeft een Fiscalis-aanspreekpunt, dat een voorschot ontvangt voor de vergoeding van de reis- en verblijfkosten van ambtenaren die aan een Fiscalis-activiteit deelnemen, overeenkomstig de voor de programma’s vastgestelde financiële regels. Dit aanspreekpunt vergoedt ook een reeks van organisatorische kosten die duidelijk zijn omschreven in de financiële gids bij het programma. De deelnemende landen moeten met behulp van het Activity Reporting Tool verslag uitbrengen van hun onkosten en de bewijsstukken ervan bewaren in de lokale archieven gedurende ten minste vijf jaar na de afloop van het begrotingsjaar waarin de uitgaven zijn verricht.

Deelnemers van derde landen, internationale organisaties of de particuliere sector worden rechtstreeks door de Commissie vergoed volgens de gebruikelijke procedures.

De financiële diensten van de Commissie verrichten controlebezoeken in de lidstaten om de naleving van de financiële voorschriften die van toepassing zijn op het beheer van het programma, te garanderen.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[22] (14 01 01) | A*/AD | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |

B*, C*/AST | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |

Uit art. 14 01 02 gefinancierd personeel[23] | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |

Uit art. 14 01 04/05 gefinancierd ander personeel[24] | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

TOTAAL | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 |

* De personele middelen omvatten de medewerkers van de bevoegde eenheden voor het beheer van het programma en de IT-systemen die uit het programma worden gefinancierd.

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

X Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (14 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

- intern | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

- extern | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Totaal Technische en administratieve bijstand | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (14 01 01) | 1,620 | 1,620 | 1,620 | 1,620 | 1,620 | 1,620 | 9,720 |

Uit art. 14 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,047 | 0,047 | 0,047 | 0,047 | 0,047 | 0,047 | 0,282 |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 1,667 | 1,667 | 1,667 | 1,667 | 1,667 | 1,667 | 10,002 |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

108 000 EUR per jaar per ambtenaar/tijdelijk functionaris

.

Berekening – Uit artikel 14 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

47 000 EUR per jaar per uit art. 14 01 02 gefinancierd personeelslid

.

Berekening – Uit artikel 14 01 04/05 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

167 000 EUR per jaar per uit art. 14 01 04/05 gefinancierd personeelslid

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

14 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,250 | 0,250 | 0,250 | 0,250 | 0,250 | 0,250 | 1,500 |

14 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

14 01 02 11 03 – Comités[26] | 0,012 | 0,012 | 0,012 | 0,012 | 0,012 | 0,012 | 0,072 |

14 01 02 11 04 – Studies en adviezen | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

14 01 02 11 05 - Informatiesystemen | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (14 01 02 11) | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 1,572 |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Totaal andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 0,262 | 1,572 |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

1 000 EUR per dienstreis – 250 dienstreizen per jaar

Comités: comitologiecomité: Fiscalis-comité, één vergadering per jaar, reiskosten voor 27 deskundigen

[1] COM(2005) 111 van 6 april 2005 (Effectbeoordeling – SEC 2005/423).

[2] Met de omschrijving “Fiscalis-programma” wordt verwezen naar het Fiscalis-programma als zodanig, of het nu Fiscalis, Fiscalis-2003-2007 of Fiscalis-2013 betreft. De verwijzing naar een specifiek programma gebeurt met de omschrijving “Fiscalis-2002”, “Fiscalis-2007” en “Fiscalis-2013”.

[3] COM(2005) 330 def. van 20 juli 2005 en SEC(2005) 622/3 van 2 mei 2005.

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] PB C […] van […], blz. […].

[6] PB L 126 van 28.4.1998, blz. 1.

[7] PB L 341 van 17.12.2002, blz. 1.

[8] In te vullen in de loop van de onderhandelingen.

[9] PB L 162 van 1.7.2003, blz. 5.

[10] PB L 157 van 26.5.2003, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

[11] SEC(2005) 1045 van 29.7.2005.

[12] PB L 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

[13] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[14] PB L 336 van 27.12.1977.

[15] PB L 73 van 19.3.1976, blz. 18.

[16] Gesplitste kredieten.

[17] Niet-gesplitste kredieten.

[18] Uitgaven die niet onder hoofdstuk 14 01 van de betrokken titel 14 vallen.

[19] Uitgaven in het kader van artikel 14 01 04 van titel 14.

[20] Het onderdeel administratieve uitgaven loopt vooruit op de eventuele uitbesteding van activiteiten in het kader van het programma. Begrotingscijfers zullen pas beschikbaar zijn na de voltooiing van een haalbaarheidsstudie dienaangaande in 2006.

[21] Uitgaven in het kader van hoofdstuk 14 01, met uitzondering van de artikelen 14 01 04 en 14 01 05.

[22] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[23] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[24] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[25] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[26] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.