52006PC0166

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende afsluiting van het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou /* COM/2006/0166 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 10.4.2006

COM(2006) 166 definitief

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende afsluiting van het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

De Europese Unie besloot op 29 november 2005 overleg te openen met de Islamitische Republiek Mauritanië op grond van artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Dit besluit werd genomen vanwege de staatsgreep in Mauritanië op 3 augustus 2005, waardoor twee van de essentiële elementen van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou (eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat) werden geschonden. Aangezien er vooraf al contacten waren geweest tussen de verschillende betrokken partijen, kon het overleg al op 30 november 2005 beginnen. Hiermee kon de Europese Unie tegemoet komen aan het verzoek van Mauritaanse zijde om de dialoog zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden.

De openingsvergadering, waarop vertegenwoordigers van Mauritaanse politieke partijen en met maatschappelijk middenveld de gelegenheid kregen hun standpunten uiteen te zetten, was hartelijk en constructief van aard. Ook een groep ambassadeurs van de ACS-landen nam deel aan het overleg. Mauritanië kreeg de gelegenheid te beschrijven hoe de situatie in het land zich ontwikkeld heeft na de staatsgreep van 3 augustus en hoe het programma van de overheid voor de overgangsperiode eruit ziet.

Tijdens deze vergadering heeft Mauritanië 23 beloften gedaan met betrekking tot de eerbiediging van de democratische beginselen, de fundamentele rechten en vrijheden en de rechtsstaat alsmede goed openbaar bestuur. Samengevat hadden deze verbintenissen betrekking op:

- het houden van vrije en transparante gemeenteraads-, parlements-, senaats- en presidentsverkiezingen tijdens de overgangsperiode en van een referendum voor bepaalde grondwetswijzigingen. het doel van deze wijzigingen is regeringswisselingen mogelijk te maken en maatregelen in te trekken waarmee wetten die in strijd zijn met de grondwet konden worden toegepast;

- het opstellen van nieuwe kieslijsten, publicatie daarvan op internet en bij geschillen toegang tot de CENI (de onafhankelijke nationale kiescommissie) of de rechtbank;

- de mogelijkheid om het kiesstelsel en het gewicht van de kiesdistricten te wijzigen zodat het aantal gekozen vertegenwoordigers beter in overeenstemming is met de omvang van de bevolking in het betreffende district;

- de garantie dat de burgers hun rechten en fundamentele vrijheden ten volle kunnen genieten, zoals vastgelegd in de grondwet;

- de garantie dat het beginsel van pluralisme in de audiovisuele media wordt geëerbiedigd en dat de mediawet wordt herzien. In afwachting van deze herziening heeft de overgangsregering beloofd de nog geldende censuurbepalingen niet toe te passen;

- start van de opzet van een onafhankelijke nationale mensenrechtencommissie, vergemakkelijking van de terugkeer van vluchtelingen van wie is vastgesteld dat ze de Mauritaanse nationaliteit hebben en de noodzakelijke maatregelen nemen om hun hun rechten terug te geven;

- alle noodzakelijke maatregelen voor de effectieve toepassing van de wetgeving inzake het verbod op slavernij en ervoor zorgen dat alle problemen in verband met slavernij en de schadelijke maatschappelijke gevolgen daarvan op adequate wijze worden aangepakt;

- uitvoering van de justitiële hervorming door de bestaande wet- en regelgeving samen te voegen, te herzien en te actualiseren en door eerst vooral aan bijscholing van de huidige rechters en in de toekomst aan de arbeidsvoorwaarden voor nieuwe magistraten;

- verandering van het bestuur en ontwikkeling van een nationale strategie voor corruptiebestrijding;

- aanvaarding en toepassing van de beginselen van het “Extractive Industries Transparency”-initiatief (EITI);

- nieuwe impuls voor de algemene overheidsinspectie en versterking van de rekenkamer.

Daarnaast heeft Mauritanië ook toezeggingen gedaan met betrekking tot de follow-up en de verslaglegging.

Als de overgangsregering deze beloften nakomt, zal de terugkeer naar een grondwettelijk en democratisch gezag uiterlijk eind mei 2007 voltooid zijn, wanneer de nieuwe, democratisch gekozen organen in werking zijn getreden. Dan zullen het leger en de veiligheidsdiensten weer de taken opnemen die hun in de grondwet en in de wetgeving zijn toebedeeld en zullen deze zich onthouden van deelname aan de politiek.

De Europese Unie constateerde met voldoening dat Mauritanië de sinds 3 augustus 2005 door de nieuwe autoriteiten gedane toezeggingen met betrekking tot de overgangsperiode en het herstel van de constitutionele orde heeft bevestigd. Ook constateerde zij dat andere punten waarover overeenstemming werd bereikt tijdens de nationale overlegronden in oktober 2005 waren overgenomen door de Mauritaanse delegatie, die positieve stappen had voorgesteld om alle toezeggingen ten uitvoer te leggen.

In de geest van partnerschap die ten grondslag ligt aan de Overeenkomst van Cotonou en rekening houdend met de beloften die Mauritanië heeft gedaan, verklaarde de Europese Unie zich bereid steun te verlenen aan het overgangsproces. De Europese Unie zal met name de dialoog voortzetten en versterken, zodat zo snel mogelijk wordt teruggekeerd naar democratie en rechtsstaat, wat een voorwaarde is voor de volledige normalisering van haar samenwerkingsbetrekkingen met Mauritanië. Met deze dialoog wordt gehoopt een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een duurzame constitutionele orde, waardoor het land de stabiliteit krijgt die noodzakelijk is om duurzame ontwikkeling te garanderen.

De Europese Unie verklaarde de ontwikkeling van de situatie zeer nauwlettend te zullen volgen op basis van door Mauritanië op te stellen rapporten over de uitvoering van de verbintenissen. De Europese Unie zal erop toezien dat de beloften worden nagekomen en met name dat er maatregelen worden genomen om de transparantie en het democratische gehalte van de parlements- en presidentsverkiezingen van respectievelijk november 2006 en maart 2007 te garanderen.

Bij de opening van het overleg beloofde de Mauritaanse overheid half januari 2006 een verslag aan de Europese Unie te zenden over de voortgang op de verschillende terreinen. Dit verslag werd op tijd ingediend. Het omvat een gedetailleerde beschrijving van de uitvoering van de beloften die zijn gedaan bij de opening van de artikel 96-onderhandelingen en toont aan dat er tot op heden aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Daarnaast blijkt ook dat de indicatieve tijdschema’s voor de verschillende terreinen worden gerespecteerd.

Na dit overleg, rekening houdend met de in dit stadium gemaakte vorderingen en gezien het tijdschema voor de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd, stelt de Commissie voor passende maatregelen te nemen zoals vastgelegd in het aangehechte besluit, overeenkomstig artikel 96, lid 2, punt c, van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Deze maatregelen zijn enerzijds bedoeld om het overgangsproces te ondersteunen, waarbij de geboekte vooruitgang erkend wordt, en anderzijds de regering aan te moedigen deze resultaten inzake de verbintenissen met betrekking tot het democratiseringsproces te consolideren.

Gedurende een toezichtsperiode van achttien maanden zal een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met de Mauritaanse regering om erop toe te zien dat men verder gaat op de reeds ingeslagen weg naar het herstel van de democratie en de rechtsstaat en dat de inspanningen op het gebied van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en goed openbaar bestuur worden geconsolideerd. Het voorzitterschap van de Europese Unie en de Europese Commissie zullen betrokken worden bij deze dialoog en gedurende de toezichtsperiode zullen halfjaarlijkse evaluaties worden uitgevoerd.

Wanneer de Mauritaanse autoriteiten hun verbintenissen versneld uitvoeren, of daarentegen juist onderbreken, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen door middel van een nieuw besluit van de Raad tot wijziging van het onderhavige voorstel.

In het licht van het bovenstaande en overeenkomstig de artikelen 9 en 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou, stelt de Commissie de Raad voor het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië af te sluiten en het aangehechte besluit goed te keuren.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende afsluiting van het overleg met de Islamitische Republiek Mauritanië krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000[1] en herzien in Brussel op 25 juni 2005[2], en met name op artikel 96,

Gelet op het Intern akkoord inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst[3], en met name op artikel 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. De in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou vastgelegde essentiële elementen zijn geschonden.

2. Overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou werd op 30 november 2005 overleg geopend met de ACS-landen en de Islamitische Republiek Mauritanië, waarbij de Mauritaanse autoriteiten specifieke verbintenissen zijn aangegaan om binnen een periode van 120 dagen, waarin een intensieve politieke dialoog gevoerd zal worden, de door de Europese Unie uiteengezette problemen te verhelpen.

3. Aan het eind van deze periode is gebleken dat bepaalde hiervoor genoemde verbintenissen tot concrete initiatieven geleid hebben en dat enkele andere zijn nagekomen, maar de belangrijkste maatregelen met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou moeten nog worden genomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Het overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou met de Islamitische Republiek Mauritanië gevoerde overleg wordt afgesloten.

Artikel 2

De in de aangehechte brief uiteengezette maatregelen worden goedgekeurd als passende maatregelen zoals bedoeld in artikel 96, lid 2, punt c, van de Overeenkomst van Cotonou.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Het is geldig voor een periode van achttien maanden, te rekenen vanaf de dag van goedkeuring door de Raad. Het wordt regelmatig getoetst, tenminste ieder halfjaar.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

Ontwerpschrijven

Excellentie,

De Europese Unie hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, waarop het ACS-EU-partnerschap is gebaseerd, zijn essentiële elementen van deze overeenkomst en vormen derhalve de grondslag van onze betrekkingen.

In dit verband herinnerde de Europese Unie in haar verklaringen van 3 augustus 2005 over de staatsgreep in Mauritanië eraan dat zij alle pogingen om met geweld de macht te grijpen veroordeelt en riep zij ertoe op de democratie en het wettelijke constitutionele kader te eerbiedigen.

Overeenkomstig artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou en gezien het feit dat met de staatsgreep van 3 augustus 2005 sommige van de in het genoemde artikel beschreven essentiële elementen worden geschonden, heeft de EU Mauritanië uitgenodigd voor overleg om de situatie grondig te onderzoeken en indien mogelijk tot een oplossing te komen.

Dit overleg ging op 30 november 2005 van start in Brussel. Mauritanië kreeg de gelegenheid op basis van een memo van 24 november 2005 te beschrijven hoe de situatie in het land zich ontwikkeld heeft na de staatsgreep van 3 augustus en hoe het programma van de overheid voor de overgangsperiode eruit ziet.

De EU constateerde op haar beurt met voldoening dat Mauritanië bepaalde eerder gedane toezeggingen bevestigde en positieve stappen heeft gezet met betrekking tot de uitvoering.

Tijdens deze vergadering heeft Mauritanië 23 beloften gedaan (zie bijlage) met betrekking tot de eerbiediging van de democratische beginselen, de fundamentele rechten en vrijheden en de rechtsstaat alsmede goed openbaar bestuur. Ook heeft Mauritanië beloofd de EU voor half januari 2006 een rapport te doen toekomen over de tenuitvoerlegging van de beloften en daarna kwartaalverslagen over de ontwikkelingen op te stellen.

Uit het verslag van half januari bleek dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Naast de voortgang die al werd geconstateerd bij de opening van het overleg, werd op de volgende punten ook voortgang geboekt:

- het vaststellen van de uitvoeringswijze van een administratieve volkstelling om een betrouwbare en transparante kieslijst op te stellen;

- goedkeuring door de Raad van Ministers van een ontwerpwet inzake de grondwetswijzigingen waarover een referendum zal worden gehouden;

- benoeming van nieuwe wali’s (regionale gouverneurs) en hakems (prefecten) en verzending van een memo over de neutraliteit van de centrale en territoriale overheid aan de nieuwe regionale en lokale autoriteiten zodra deze met hun werkzaamheden zijn begonnen;

- opzet van een programma voor voorlichting over burgerschap en start van een campagne daarover in aanwezigheid van de overheid, de onafhankelijke nationale kiescommissie, de politieke partijen, maatschappelijke organisaties en de pers;

- instelling van een werkgroep bij het ministerie van Justitie om te onderzoeken of de grondwet in overeenstemming is met de bepalingen inzake democratische rechten en vrijheden en de noodzakelijke voorstellen voor wijzigingen te doen;

- instelling bij decreet en installatie van een nationale raadgevende commissie voor de hervorming van de pers en de audiovisuele media;

- organisatie van een brainstormsessie over de opzet van een onafhankelijke nationale commissie voor de mensenrechten;

- verzending van memo’s door het ministerie van Justitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken aan alle justitiële instellingen en de territoriale overheden waarin deze worden uitgenodigd alle gevallen waarin mensen direct of indirect dreigen te worden uitgebuit te onderzoeken, op te sporen en rechtstreeks aan justitie over te dragen;

- goedkeuring door de Raad van Ministers van ontwerpvoorschriften tot goedkeuring van de toetreding tot het verdrag van de Verenigde Naties inzake corruptiebestrijding en tot ratificatie van het Afrikaanse verdrag inzake corruptiebestrijding;

- opzet van een voorlopig comité om toezicht te houden op de toepassing van het EITI (Extractive Industries Transparency Initiative) en de goedkeuring van een ontwerpwet inzake de opzet, organisatie en werking van het nationale EITI-comité.

Met deze initiatieven draagt de overgangsregering er ongetwijfeld toe bij dat de democratische beginselen, de fundamentele rechten en vrijheden en de rechtsstaat beter worden geëerbiedigd en dat het openbaar bestuur in uw land beter functioneert. De uitvoering van de meeste toezeggingen die bij de opening van het overleg werden gedaan, zal langere tijd in beslag nemen en er moet derhalve gedurende langere tijd toezicht worden gehouden op de uitvoering.

In dit verband verwacht de Europese Unie met name concrete vooruitgang op de volgende terreinen:

- voorbereiding en uitvoering van vrije en transparante verkiezingen, op basis van betrouwbare, volledige kieslijsten en eerlijke stemprocedures, die worden overeengekomen met de politieke partijen;

- pluralistische audiovisuele media, met name de opzet van vrije radiostations op het platteland en herziening van de mediawet;

- bevordering van de mensenrechten, met name voortzetting van de opzet van een onafhankelijke nationale commissie voor de mensenrechten en terugkeer van vluchtelingen teruggave van hun rechten;

- toepassing van de wetgeving inzake het slavernijverbod en adequate aanpak van de schadelijke maatschappelijke gevolgen daarvan;

- justitiële hervorming;

- gestage verbetering van het bestuur, waaronder de publicatie van actuele statistische gegevens op het gebied van economie en begroting;

- daadwerkelijke uitvoering van het EITI in de mijnsector en voor koolwaterstoffen en toepassing van dezelfde beginselen van goed bestuur in de andere sectoren die betrekking hebben op het beheer van natuurlijk hulpbronnen, met name de visserij.

In de geest van partnerschap die ten grondslag ligt aan de Overeenkomst van Cotonou verklaarde de Europese Unie zich bereid te helpen bij de uitvoering van de verbintenissen die Mauritanië is aangegaan. Na het overleg, rekening houdend met de in dit stadium gemaakte vorderingen en gezien de belangrijke maatregelen die nog genomen moeten worden, wordt besloten de volgende passende maatregelen te nemen, overeenkomstig artikel 96, lid 2, punt c, van de herziene Overeenkomst van Cotonou:

- de lopende samenwerkingsactiviteiten in het kader van het negende Europees Ontwikkelingsfonds en eerdere EOF’s worden voortgezet, mits wordt voldaan aan de specifieke voorwaarden van de geldende financieringsovereenkomsten;

- de voorbereiding en uitvoering van projecten voor institutionele ondersteuning en steun voor het overgangsproces, waartoe werd besloten bij de opening van het overleg, worden voortgezet;

- de voorbereiding en uitvoering van maatregelen in het kader van het negende EOF en eerdere EOF’s op andere gebieden van de communautaire samenwerking worden eveneens voortgezet;

- de programmeringsactiviteiten met betrekking tot het tiende EOF worden in gang gezet volgens de door de bevoegde diensten van de Commissie vastgestelde tijdschema’s. De afsluiting van de verschillende fasen van het programmeringsproces hangt af van de uitvoering van het referendum over de grondwet en de geplande verkiezingen, die op de juiste wijze en binnen de door de overgangsregering vastgestelde termijnen moeten plaatsvinden;

- de ondertekening van het landenstrategiedocument voor het tiende EOF voor Mauritanië kan pas plaatsvinden wanneer is bevestigd dat het land daadwerkelijk is teruggekeerd tot de constitutionele orde na vrije en transparante parlements- en presidentsverkiezingen en de installatie van de nieuwe democratisch gekozen organen.

Er zullen regelmatig evaluaties worden uitgevoerd, in samenwerking met de Europese Unie en de Europese Commissie. De eerste evaluatie moet binnen zes maanden plaatsvinden.

De Commissie blijft de situatie in Mauritanië nauwlettend volgen. Gedurende een toezichtsperiode van achttien maanden zal met uw regering een versterkte politieke dialoog worden gevoerd overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou om de democratie en de rechtsstaat te herstellen, met name door het houden van vrije en transparante gemeenteraads-, parlements-, senaats- en presidentsverkiezingen en ervoor te zorgen dat de mensenrechten en de fundamentele vrijheden beter worden geëerbiedigd.

Wanneer de Mauritaanse autoriteiten hun verbintenissen versneld uitvoeren, of daarentegen juist onderbreken, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen.

Met bijzondere hoogachting,

Gedaan te Brussel,

Voor de Commissie | Voor de Raad |

ANNEXE À L’ANNEXE

Engagements de la République Islamique de Mauritanie

A. Respect des Principes Démocratiques

Engagement Nº 1

Les autorités de transition s’engagent à réaliser les scrutins électoraux prévus pour la période de transition dans les meilleurs délais et, en tout état de cause jusqu’à fin mars 2007. Les autorités de transition s’engagent à installer les nouveaux organes élus à la fin mai 2007 au plus tard.

Engagement Nº 2

Les autorités de transition s’engagent à soumettre à referendum en juin 2006 des modifications à la Constitution pour rendre possible l’alternance politique et pour abroger les dispositions qui permettaient l’application de lois qui vont à l’encontre des principes constitutionnels.

Engagement Nº 3

Les autorités de transition s’engagent à garantir la neutralité des membres du CMJD, du Gouvernement, de l’administration centrale et territoriale et de la magistrature pendant les processus électoraux qui auront lieu pendant la période de transition.

Engagement Nº 4

Les autorités de transition s’engagent à définir, avant fin mars 2006, des mécanismes équitables de financement des partis politiques et d’encadrement des campagnes électorales. De nouvelles règles garantissant le libre accès des partis et candidats aux media publics seront aussi établies avant fin juillet 2006.

Engagement Nº 5

Les autorités de transition s’engagent à lancer une campagne d’éducation civique en vue des différents scrutins électoraux avant fin mars 2006.

Engagement Nº 6

Les autorités de transition s’engagent à établir de nouvelles listes électorales avant fin mai 2006 et à les publier sur Internet. En cas de contentieux, le droit de recours, soit à la CENI (Commission Electorale Nationale Indépendante), soit aux tribunaux, sera garanti. Les autorités de transition s’engagent à étudier la possibilité d’accorder le droit de vote aux Mauritaniens établis à l’étranger.

Engagement Nº 7

Les autorités de la transition s’engagent à étudier avant fin mars 2006 la possibilité de revoir les modes de scrutin et le poids des circonscriptions électorales dans le sens de garantir une plus grande équité entre le nombre d’élus et la population de chaque circonscription.

Engagement Nº 8

Les autorités de transition s’engagent à respecter le mandat et les attributions de la CENI et à lui donner les moyens de son fonctionnement.

Engagement Nº 9

Les autorités de transition s’engagent à réaliser des scrutins électoraux libres et transparents, dans le respect des dispositions de la Déclaration sur les principes régissant des élections démocratiques en Afrique, adoptée par l’Union africaine à Durban en 2002, et à inviter des observateurs internationaux pour y assister.

Engagement Nº 10

Les autorités de transition s’engagent sur un retour à l’ordre constitutionnel au plus tard à la fin mai 2007 suite à l’installation des nouveaux organes démocratiquement élus. Lors du retour à l’ordre constitutionnel les forces armées et de sécurité reprendront les rôles qui leur sont attribués par la Constitution et la Loi et s’abstiendront de toute participation dans la vie politique.

B. Respect des Droits et Libertés Fondamentaux

Engagement Nº 11

Les autorités de transition s’engagent à garantir à tous les citoyens le plein exercice de leurs droits et libertés fondamentaux, tels que prévus dans la Constitution et, notamment, les libertés d’expression, de libre circulation et de rassemblement dès l’entrée en vigueur de la Constitution.

Engagement Nº 12

Les autorités de transition s'engagent à assurer le plein respect du principe du pluralisme dans le secteur de l'audiovisuel. A cet effet, elles établiront avant la fin décembre 2005 une Commission chargée de traiter de toutes les questions relatives à l'audiovisuel, y compris la régulation de l'audiovisuel public et les différents aspects de la problématique de la création de radios et télévisions privées et de radios rurales. Cette Commission complètera ses travaux avant fin mai 2006.

Engagement Nº 13

Dans l’attente de la révision de la loi sur la presse avant fin juin 2006, les autorités de transition s’engagent à ne pas appliquer les dispositions en vigueur sur la censure et à garantir à tous les journalistes le plein exercice de leurs droits et libertés fondamentaux.

Engagement Nº 14

Les autorités de transition s'engagent à lancer immédiatement le processus de création d'une Commission Nationale Indépendante des Droits Humains. Elles s’engagent également à faciliter le retour des réfugiés dont la nationalité mauritanienne est établie et à prendre des mesures nécessaires pour leur réintégration dans leurs droits y compris dans le cas des fonctionnaires.

Engagement Nº 15

Les autorités de transition s’engagent à prendre l'ensemble des mesures nécessaires en vue d'une application effective de la législation relative à l'interdiction de l'esclavage et à assurer le traitement adéquat de tous les problèmes résultant de l'esclavage et de ses conséquences préjudiciables à la société, en se basant notamment sur les idées et propositions émanant de la concertation nationale menée en octobre 2005.

C. Respect de l’Etat de Droit

Engagement Nº 16

Les autorités de transition s’engagent à mettre en œuvre pendant la période de transition les mesures classifiées comme immédiates (garantir le statut des magistrats, adopter un code déontologique, renforcement de l'inspection générale, garantir la subordination de la police judiciaire au parquet) ainsi celles prévues pour 2006-2007 dans la matrice de mesures annexée au Rapport Final du Comité Interministériel chargé de la réforme de la justice. Par ailleurs, les autorités de transition s’engagent à accorder la priorité à la formation des juges existants, et, dans l’avenir, à recruter les magistrats sur base de concours auxquels ne seront admis que des candidats avec une formation appropriée notamment en droit moderne.

Engagement Nº 17

Les autorités de transition s’engagent à mettre en œuvre les recommandations du Rapport Final du Comité Interministériel chargé de la réforme de la justice en ce qui concerne la compilation, la révision et la réactualisation des textes législatifs et réglementaires.

Engagement Nº 18

Les autorités de transition s’engagent à proposer une modification constitutionnelle qui prévoit l’abrogation des textes juridiques non conformes aux droits et libertés constitutionnels dans un délai n’excédant pas 3 ans à compter de l’entrée en vigueur de la Constitution. Par ailleurs elles s’engagent à ratifier les conventions internationales relatives aux droits de l’homme auxquelles la Mauritanie n’a pas adhéré.

D. Bonne Gestion des Affaires Publiques

Engagement Nº 19

Les autorités de la transition s’engagent à changer les modes de gouvernance et à élaborer une Stratégie nationale de lutte contre la corruption avant fin 2006. Les organisations de la société civile seront associées à la discussion et à la mise en œuvre de cette stratégie. Les autorités de la transition s'engagent par ailleurs à ratifier la convention des Nations Unies contre la corruption et la Convention Africaine de Lutte Contre la Corruption avant mars 2006.

Engagement Nº 20

Les autorités de la transition s’engagent à fournir au FMI toutes les données nécessaires pour clarifier la situation des comptes publics pendant les exercices budgétaires 2000-2004. Les audits prévus seront complétés. Les données statistiques actualisées seront rendues publiques et serviront de base à l’établissement du nouveau Cadre Stratégique de Lutte Contre la Pauvreté (CSLP).

Engagement Nº 21

Les autorités de la transition s’engagent à organiser avant fin juin 2006 une conférence avec des représentants des industries extractives et des organisations de la société civile pour discuter le modèle de mise en œuvre de l’initiative EITI ( Extractive Industries Transparency Initiative ) en Mauritanie. Les principes de l’EITI sont acceptés et seront appliqués par les autorités de transition.

Engagement Nº 22

Les autorités de transition s’engagent à dynamiser l’action de l’Inspection Générale d'Etat et à renforcer et donner plus d’autonomie à la Cour des Comptes. Le rapport annuel de la Cour des Comptes sera publié à partir de 2006. La réforme du système d’attribution des marchés publics sera mise en place avant la fin 2006.

Engagement Nº 23

Les autorités de transition s’engagent à compléter la réforme du secteur des transports routiers avant fin 2006 dans le cadre de la mise en œuvre du partenariat qui existe entre elles et ses partenaires au développement.

E. Divers

Engagement Nº 24

Les autorités de transition s’engagent à transmettre à la partie européenne un rapport avec un tableau de bord d'ici la mi-janvier informant l'Union européenne sur les progrès dans les différents domaines et sur la réalisation des engagements pris, en vue de la clôture rapide des consultations. Elles s'engagent par la suite à fournir des rapports réguliers trimestriels sur l’évolution de la situation et la mise en œuvre.

[1] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

[2] PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

[3] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.