52006PC0015

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over overstromingsbeoordeling en –beheer [SEC(2006) 66] /* COM/2006/0015 def. - COD 2006/0005 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 18.01.2006

COM(2006) 15 definitief

2006/0005 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over overstromingsbeoordeling en –beheer

[SEC(2006) 66]

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en bedoeling van het voorstel Tussen 1998 en 2004 hebben zich in Europa meer dan 100 grote overstromingen voorgedaan, niet zelden met catastrofale gevolgen, zoals in 2002, toen de Donau en de Elbe buiten hun oevers traden. Ten gevolge van deze overstromingen verloren ongeveer 700 mensen het leven en geraakten circa een half miljoen mensen ontheemd; het verzekerde economische verlies bedroeg ten miste 25 miljard euro. De overstromingen tijdens de zomer van 2005 in onder meer Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Roemenië hebben deze cijfers nog verder de hoogte ingejaagd. De waarde van de eigendommen waarvoor overstromingsschade dreigt, is in sommige gevallen astronomisch. Men denke hierbij aan particuliere woningen, infrastructuur voor vervoer en openbare diensten, commerciële en industriële bedrijven en landbouwgrond. Ter illustratie: meer dan 10 miljoen mensen wonen in gebieden langs de Rijn die bij extreem hoge waterstanden gevaar lopen, en de potentiële schade door overstromingen wordt geraamd op 165 miljard euro. De totale waarde van de economische activa die zich op een afstand van ten hoogste 500 meter van de Europese kusten bevinden, inclusief stranden, landbouwgrond en industriële installaties, wordt momenteel becijferd op 500 à 1 000 miljard euro[1]. Naast economische en maatschappelijke schade kunnen overstromingen ook ernstige gevolgen veroorzaken voor het milieu, bijvoorbeeld wanneer waterzuiveringsinstallaties of fabrieken waar grote hoeveelheden toxische chemicaliën liggen opgeslagen, onderlopen. Overstromingen kunnen bovendien vochtige biotopen vernielen en de biodiversiteit doen afnemen. Twee trends wijzen op een toename van het overstromingsrisico en van de daarmee gepaard gaande economische schade in Europa. Ten eerste zal zowel de omvang als de frequentie van de overstromingen in de toekomst waarschijnlijk toenemen ten gevolge van de verandering van het klimaat, inadequaat rivierbeheer en bouwwerkzaamheden in overstromingsgevoelige gebieden. Ten tweede zijn de gebieden met een overstromingsrisico aanzienlijk kwetsbaarder geworden vanwege het aantal inwoners en de economische activa die er gevestigd zijn. De richtlijn moet ervoor zorgen dat overstromingsgerelateerde risico's voor de gezondheid van de mens, het milieu, de infrastructuur en de eigendom worden verminderd en beheerd. |

120 | Algemene context Overstromingen zijn natuurverschijnselen die niet kunnen worden voorkomen. Wel dragen menselijke activiteiten ertoe bij dat de kans op overstromingen en de omvang van de daardoor veroorzaakte schade toenemen. Aangezien de meeste stroomgebieden in Europa meerdere landen bestrijken, zou gecoördineerde actie op communautair niveau tot een aanzienlijke meerwaarde en een betere algemene bescherming tegen overstromingen leiden. Gezien het potentieel levensbedreigende karakter van overstromingen en de schade die ze aan de economische activa en het milieu kunnen toebrengen, kan Europa niet anders dan tot maatregelen overgaan, wil het zijn verbintenis tot een duurzame ontwikkeling gestand doen. Hoewel de Gemeenschap reeds lange tijd actief is op het gebied van milieuwetgeving over waterkwaliteit, is het probleem van overstromingen en de gevolgen van de klimaatverandering voor het overstromingsgevaar tot dusverre niet in behandeling genomen. In de kaderrichtlijn water 2000/60/EG[2] is met het oog op een goed kwaliteitsniveau voor alle wateren weliswaar het beginsel van de grensoverschrijdende coördinatie binnen stroomgebieden ingevoerd, maar wordt geen doelstelling voor het beheer van het overstromingsrisico vastgesteld. De Commissie heeft in haar mededeling over overstromingsrisicobeheer[3] een analyse gepresenteerd en voorgesteld tot gecoördineerde communautaire actie over te gaan. Het onderhavige voorstel vormt één onderdeel van die actie. |

139 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Er bestaan momenteel geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. |

140 | Samenhang met de andere beleidsonderdelen en doelstellingen van de Unie In het kader van de opeenvolgende communautaire kaderprogramma's is sinds begin jaren 80 steun verleend voor onderzoek naar verschillende aspecten van het beheer van het overstromingsrisico. Op grond van het zesde kaderprogramma wordt steun ter beschikking gesteld voor FLOODsite[4], het meest grootschalige communautaire onderzoeksproject inzake overstromingen, waarin geïntegreerde methoden voor de analyse en het beheer van het overstromingsrisico worden ontwikkeld. In het voorgestelde zevende kaderprogramma zal de steun voor onderzoek naar de beoordeling en het beheer van het overstromingsrisico worden voortgezet. Uit hoofde van het Europees regionaal beleid (in het bijzonder de structuurfondsen en het cohesiefonds) zijn investeringen in onder meer overstromingsgerelateerde maatregelen gefinancierd. Uit het Solidariteitsfonds worden dan weer middelen geput voor de financiering van noodmaatregelen in het kader van grote rampen. Krachtens de voorgestelde verordeningen voor het cohesiebeleid in de periode 2007-2013 zullen overstromingsgerelateerde maatregelen als onderdeel van risicopreventie in aanmerking komen voor steun. Bovendien zal het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid, met zijn ontkoppelde steun en randvoorwaarden, een positieve bijdrage leveren tot de bescherming tegen overstromingen. Overeenkomstig de verordening over plattelandsontwikkeling uit 2005[5] maken maatregelen inzake overstromingen (voorbereiding en planning, plus operationele maatregelen) deel uit van de subsidiabele acties. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbenden |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Na de overstromingen van 2002 hebben de Commissie, de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en andere belanghebbenden een technisch document over beste praktijken opgesteld, dat in 2003 is afgerond. Na de mededeling van juli 2004 over overstromingsrisicobeheer en de positieve conclusies van de Raad van oktober 2004, waarin de Commissie werd verzocht een passend voorstel in te dienen, heeft de Commissie een raadgevend forum van deskundigen samengeroepen dat bestond uit experts uit de lidstaten, Europese koepelorganisaties, het bedrijfsleven, NGO's, wetenschappers die betrokken zijn bij grote onderzoeksprojecten en andere belanghebbenden. De drie vergaderingen van dit forum die in de loop van 2005 hebben plaatsgehad, vormden de kern van de raadpleging, die nog werd aangevuld met een raadpleging via internet. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Tijdens het raadplegingsproces bleek dat er brede steun bestond voor de aanpak die voor het actieprogramma werd voorgesteld op het gebied van werkingssfeer, coördinatie op stroomgebiedniveau en te behandelen essentiële aspecten. Er werden nuttige bijdragen geleverd over de afbakening van de werkingssfeer (waarbij een voorlopige risicobeoordeling moet voorkomen dat er inspanningen worden geleverd in gebieden zonder significant overstromingsrisico), de erkenning van bestaande overstromingsrisico-beheerplannen (om dubbel werk te voorkomen) en het opstellen van overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisico-beheerplannen. Meer informatie over het raadplegingsproces is te vinden in de bijgevoegde effectbeoordeling (SEC(2006) 66 van 18.01.2006). De documenten die in dat proces zijn opgesteld en besproken, evenals de resultaten van de raadpleging via internet zijn beschikbaar op: http://europa.eu.int/comm/environment/water/flood_risk/index.htm. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

221 | Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden De raadpleging van deskundigen uit de lidstaten, belanghebbenden en leden van consortia die werken aan grote overstromingsgerelateerde onderzoeksprojecten, vond plaats in het kader van een raadgevend forum van deskundigen uit alle sectoren die voor deze problematiek van belang zijn, gaande van hydrologen en geologen, over lokale en regionale overheden tot de verzekeringsbranche. |

222 | Gebruikte methode Tussen 2003 en 2005 is een aantal vergaderingen gehouden. |

223 | Belangrijkste geraadpleegde organisaties/deskundigen Deskundigen uit alle lidstaten, kandidaat-lidstaten en EVA-landen; internationale commissies voor rivierbescherming; Europese belanghebbenden, organisaties en NGO's; de volledige lijst is opgenomen in de effectbeoordeling. |

2243 | Samenvatting van de ingewonnen en benutte adviezen Het bestaan van potentieel ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen werd door alle geraadpleegde partijen erkend. Over de toegevoegde waarde van actie op communautair niveau bestond eveneens overeenstemming. |

225 | Men is het erover eens dat overstromingen weliswaar niet volledig kunnen worden afgewend, maar dat het gevaar voor mensenlevens, milieu en economische activa wel kan worden verminderd. Er werd een grote mate van overeenstemming bereikt over de noodzaak van maatregelen op Gemeenschapsniveau, met dien verstande dat een en ander flexibel wordt aangepakt en daarbij rekening wordt gehouden met het reeds op nationaal en lokaal niveau verrichte werk. Voorts spraken een groot aantal partijen zich tijdens het raadplegingsproces uit voor een stapsgewijze benadering waarbij eerst een voorlopige beoordeling van het overstromingsrisico wordt opgesteld die, wanneer dat gerechtvaardigd blijkt, wordt gevolgd door het karteren van het overstromingsrisico en vervolgens door het opstellen en ten uitvoer leggen van overstromingsrisico-beheerplannen. Kortom: de ondubbelzinnige conclusie van het raadplegingsproces luidde dat het beheer van het overstromingsrisico moet worden aangepakt op het niveau van de Gemeenschap, de lidstaten en de regio's/stroomgebieden. |

226 | Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek De documenten over de beste praktijken en de resultaten van de raadpleging via internet zijn beschikbaar op de website van de Commissie. |

231 |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel De richtlijn moet ervoor zorgen dat overstromingsgerelateerde risico's voor de gezondheid van de mens, het milieu, de infrastructuur en de eigendom worden verminderd en beheerd aan de hand van het karteren van alle gebieden met een significant overstromingsrisico, het coördineren van maatregelen voor grensoverschrijdende stroomgebieden en het opstellen van overstromingsrisico-beheerplannen in het kader van een breed inspraakproces. Gezien de diverse geografische, hydrologische en vestigingspatronen in de EU krijgen de lidstaten krachtens de voorgestelde richtlijn een grote mate van vrijheid om het vereiste beschermingsniveau vast te stellen en om te bepalen welke maatregelen met het oog daarop moeten worden getroffen en binnen welke termijn de overstromingsrisico-beheerplannen ten uitvoer moeten worden gelegd. De voorgestelde richtlijn en de maatregelen voor de tenuitvoerlegging ervan zijn nauw verweven met de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn water. De Commissie stelt daarom voor om de organisatorische en institutionele aspecten, alsmede het tijdschema van beide richtlijnen volledig op elkaar af te stemmen, uitgaande van de stroomgebiedsdistricten, het comité en de bevoegde autoriteiten die op grond van de kaderrichtlijn water zijn ingesteld. De volledig gelijklopende tijdschema's[6] zullen bovendien borg staan voor een strak gecoördineerde publieke inspraak. Wanneer de richtlijn inzake overstromingen eenmaal is vastgesteld, zal de tenuitvoerlegging van de twee richtlijnen, met elkaar aanvullende doelstellingen, nauwgezet moeten worden gecoördineerd. Bovendien wordt de rapportage door de lidstaten aan de Commissie volledig gesynchroniseerd en mogen de lidstaten de overstromingsrisico-beheerplannen integreren in de plannen voor het beheer van de stroomgebieden. Dit betekent dat een aantal bepalingen van de kaderrichtlijn water, met name in de artikelen 4, 11 en 13, gevolgen zullen hebben voor de invulling van de overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisico-beheerplannen. |

310 | Rechtsgrond Artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag is de juiste rechtsgrond; deze is in overeenstemming met soortgelijke instrumenten voor risicopreventie en stroomgebiedbeheer, met name de Seveso-richtlijn (96/82/EG) en de kaderrichtlijn water (2000/60/EG). |

320 | Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing in de mate dat het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de onderstaande redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. |

321 | Rivieren en regionale zeeën zijn niet gebonden aan bestaande geopolitieke grenzen. Integendeel: de meeste stroom- en kustgebieden bestrijken meerdere landen. In dergelijke omstandigheden is een puur nationale benadering van overstromingsrisicobeheer technisch noch economisch haalbaar. |

323 | Geïsoleerd optreden van verschillende lidstaten apart kan leiden tot verschillende en zelfs tegenstrijdige benaderingen en bijgevolg tot vertragingen bij de oplossing van overstromingsrisicoproblemen en een inadequaat gebruik van beperkte middelen. |

324 | Het voorstel heeft tot doel een gemeenschappelijk kader voor de oplossing van grensoverschrijdende problemen te creëren en gemeenschappelijke benaderingen van overstromingsrisicobeheer vast te stellen. Dankzij de gecoördineerde planning en uitvoering van maatregelen in stroomgebieden en deelstroomgebieden zullen de belangen van alle betrokken partners naar behoren in aanmerking worden genomen én zullen de beschikbare middelen optimaal worden ingezet. Dit soort samenwerking tussen landen is al opgestart onder toezicht van internationale riviercommissies, zoals die voor stroomgebieden van de Donau, de Oder, de Elbe, de Rijn, de Maas en de Schelde Op EU-niveau zullen geen gedetailleerde maatregelen inzake overstromingsbescherming worden vastgesteld, evenmin als maatregelen die het beste geschikt zijn om de doelstellingen en termijnen te halen. |

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de onderstaande reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

332 | Uit recente ervaringen met overstromingsgerelateerde schade aan privé-eigendom, infrastructuur, bedrijven en het milieu is gebleken dat de potentiële schade die in de toekomst kan worden verwacht als gevolg van het achterwege blijven van maatregelen, apert groter is dan de kosten voor bijvoorbeeld overstromingskartering, overstromingsvoorspellingssystemen en vroegtijdige waarschuwingssystemen, zoals overigens ook wordt aangetoond in de effectbeoordeling. Tegelijkertijd kunnen stroomgebieden, deelstroomgebieden en regio's zonder een significant overstromingsrisico worden vrijgesteld van maatregelen in het kader van de richtlijn. Hetzelfde geldt voor stroomgebieden, deelstroomgebieden en regio's waar reeds maatregelen zijn getroffen die in overeenstemming zijn met de bepalingen over de overstromingskartering en/of de overstromingsrisico-beheerplannen. Het besluit of er al dan niet sprake is van een "significant risico", zal afhangen van de lokale en regionale omstandigheden en wordt, onverminderd het beginsel van coördinatie per stroomgebied/deelstroomgebied, niet op Gemeenschapsniveau genomen. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: richtlijn. |

342 | Andere instrumenten zouden om de onderstaande redenen ongeschikt zijn. De keuze voor een verordening impliceert dat voor het besluit over het niveau van de overstromingsbescherming en over de maatregelen en termijnen voor alle regio's van de Gemeenschap Gemeenschapswetgeving moet worden vastgesteld: een dergelijke aanpak wordt zowel vanuit politiek als vanuit technisch oogpunt als niet-haalbaar beschouwd. Gezien de reeds beschikbare technische documenten en richtsnoeren over de beste praktijken, is het instrument van de aanbeveling ontoereikend om de nodige coördinatie over de bestuursrechtelijke en politieke grenzen heen te garanderen. Een richtlijn voorziet in het vereiste regelgevingskader voor de beginselen en structuren die bij de beoordeling en de besluitvorming in acht moeten worden genomen, en laat een aantal aspecten die essentieel zijn om de doelstelling te bereiken, zoals de vaststelling van het beschermingsniveau en de keuze en bundeling van maatregelen en termijnen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel over aan de lidstaten. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

401 | Niettegenstaande de financiering en de uitvoering van het milieubeleid normaliter een recht en een plicht van de lidstaten is (artikel 175, lid 4, van het EG-Verdrag), beschikt de Gemeenschap over een reeks financieringsmechanismen waarvan gebruik kan worden gemaakt om de overstromingsbescherming te bevorderen, bijvoorbeeld in het kader van het onderzoeks-, cohesie- en landbouwbeleid (plattelandsontwikkeling). Initiatieven en maatregelen met betrekking tot overstromingen komen in aanmerking voor financiering op grond van de wetgeving die voor de hierboven genoemde beleidsgebieden van kracht is en op grond van wetgeving die voor de periode 2007-2013 is voorgesteld. Dit voorstel heeft evenwel geen gevolgen voor de begroting die verder gaan dan de reeds door de Commissie vastgestelde voorstellen. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

510 | Vereenvoudiging |

511 | Krachtens het voorstel worden administratieve procedures die door openbare overheden (op Gemeenschaps- of nationaal niveau) en particulieren moeten worden gevolgd, vereenvoudigd, met name wat de synchronisatie en coördinatie met de kaderrichtlijn water betreft. |

513 | Overstromingsrisicobeheer en waterkwaliteitbeheer maken deel uit van een geïntegreerd stroomgebiedbeheer. De twee componenten hebben betrekking op dezelfde stroomgebieden, dezelfde regio's en dezelfde lokale gemeenschappen en belanghebbenden. Er bestaat bijgevolg een zeer nauw verband tussen het werk inzake waterkwaliteitbeheer dat op grond van de kaderrichtlijn water reeds wordt uitgevoerd, en de maatregelen inzake overstromingsrisicobeheer die in de onderhavige tekst worden voorgesteld. Volgens de Commissie is het raadzaam de tenuitvoerleggingscyclus van maatregelen uit hoofde van de kaderrichtlijn water en de cyclus die in het onderhavige voorstel wordt voorzien, op elkaar af te stemmen en te integreren, en dit met betrekking tot stroomgebiedsdistricten, bevoegde autoriteiten, termijnen voor tenuitvoerlegging en toetsing, rapportagemechanismen, openbare inspraak en het betrokken comité. |

514 | Particuliere partijen zullen via openbare inspraak ten volle bij het planningsproces worden betrokken en van de synergieën kunnen profiteren. |

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

531 | De voorstel bevat geen herzieningsbepaling. |

550 | Concordantietabel De lidstaten dienen de Commissie de tekst van de nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn mee te delen, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. |

560 | Europese Economische Ruimte Dit voorstel is relevant voor de EER en moet daarom eveneens van toepassing zijn op de Europese Economische Ruimte. |

570 | Het voorstel nader bekeken Artikel 1 (onderwerp): De voorgestelde richtlijn moet ervoor zorgen dat overstromingsgerelateerde risico's voor de gezondheid van de mens, het milieu en de economische bedrijvigheid worden verminderd. Het voorstel heeft betrekking op het hele grondgebied van de Gemeenschap en geldt bijgevolg voor het beheer van het overstromingsrisico in zowel rivier- als kustgebieden. Artikel 2 (definities): Voor de toepassing van de richtlijn gelden de in de kaderrichtlijn water gedefinieerde begrippen, alsmede de in de onderhavige tekst voorgestelde definities van "overstroming" en overstromingsrisico". In artikel 3 (coördinatie binnen de stroomgebiedsdistricten) wordt de benadering van artikel 3 van de kaderrichtlijn water overgenomen: het stroomgebiedsdistrict wordt eens te meer als beheerseenheid gebruikt en voor de toepassing van de voorgestelde richtlijn wordt eveneens gebruik gemaakt van de bevoegde autoriteiten die uit hoofde van de kaderrichtlijn water zijn aangewezen. Naast de stroomgebieden en de deelstroomgebieden die deel uitmaken van die stroomgebiedsdistricten, worden ook alle kuststroken bij de desbetreffende stroomgebiedsdistricten ingedeeld, en vallen zij derhalve ook onder deze richtlijn. In de hoofdstukken II, III en IV wordt een transparante benadering uiteengezet die bestaat in de volgende stappen: de aanwijzing van gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico (hoofdstuk II, artikelen 4, 5 en 6); de voorbereiding van overstromingsrisicokaarten voor gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico (hoofdstuk III, artikelen 7 en 8, bijlage); de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van overstromingsrisico-beheerplannen in kwetsbare stroomgebieden en kustgebieden, alsmede de mechanismen voor de coördinatie van de beheerplannen binnen de stroomgebiedsdistricten (hoofdstuk IV, artikelen 9, 10, 11 en 12). De tijdschema's voor de hoofdstukken III en VI zijn volledig afgestemd op die voor de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn water, met inbegrip van de tussenperiode van zes jaar voor de toetsing. Bovendien is voorzien in coördinatie met de in die kaderrichtlijn vastgestelde processen en cycli voor de karakterisering van de stroomgebiedsdistricten (met als tegenhanger de overstromingsrisicokartering) en stroomgebiedbeheerplannen (met als tegenhanger de overstromingsrisico-beheerplannen). Voorts wordt de lidstaten de mogelijkheid geboden de overstromingsrisico-beheerplannen en de in de kaderrichtlijn water bedoelde stroomgebiedbeheerplannen te integreren. Krachtens artikel 14 (publieke voorlichting en inspraak) moet het publiek inspraak krijgen in de ontwikkeling en toetsing van de overstromingsrisico-beheerplannen. Dit proces dient eveneens te worden afgestemd op de overeenkomstige bepalingen van de kaderrichtlijn water. Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 (technische aanpassingen en het comité) kunnen aan bepaalde artikelen en de bijlage technische aanpassingen worden aangebracht, en kunnen technische opmaakvoorschriften voor de transmissie en verwerking van de - onder meer statistische en cartografische - gegevens worden vastgesteld. Voor de toepassing van de onderhavige richtlijn wordt gebruik gemaakt van het op grond van de kaderrichtlijn water opgerichte comité. Artikel 17 heeft betrekking op de rapportage. De daarin vastgestelde bepalingen en de voorschriften inzake het verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de voorgestelde richtlijn (artikel 18) worden eveneens afgestemd op het in de kaderrichtlijn water bedoelde tijdschema. De artikelen 19, 20 en 21 betreffen de omzetting en inwerkingtreding van de richtlijn en de partijen tot wie zij is gericht. |

1. 2006/0005 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over overstromingsbeoordeling en –beheer

(voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[7],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[8],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[9],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[10],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overstromingen kunnen levens kosten, mensen op de vlucht drijven, de economische ontwikkeling ernstig in gevaar brengen en de economische bedrijvigheid van de Gemeenschap ontwrichten.

(2) Overstromingen zijn natuurverschijnselen die niet kunnen worden voorkomen. Wel dragen menselijke activiteiten ertoe bij dat de kans op overstromingen en de omvang van de daardoor veroorzaakte schade toenemen.

(3) Het is haalbaar en wenselijk het risico dat overstromingen inhouden voor de gezondheid van de mens, het milieu en de infrastructuur, te verminderen, waarbij moet worden aangetekend dat de daartoe getroffen maatregelen alleen effect kunnen sorteren indien ze in het hele desbetreffende stroomgebied worden gecoördineerd.

(4) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid[11] voorziet met het oog op een goede ecologische en chemische toestand in de ontwikkeling van geïntegreerde beheerplannen voor elk stroomgebied, en zal bijdragen tot de afzwakking van de gevolgen van overstromingen. Die richtlijn is evenwel niet prioritair gericht op de vermindering van het overstromingsrisico en houdt evenmin rekening met eventuele toekomstige risico's die worden veroorzaakt door de klimaatverandering.

(5) In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Overstromingsrisicobeheer - Preventie van, bescherming tegen en verzachting van de gevolgen van overstromingen[12] wordt een analyse en een benadering van het overstromingsrisicobeheer op Gemeenschapsniveau uiteengezet en wordt gesteld dat gecoördineerde en geïntegreerde actie op Gemeenschapsniveau een aanzienlijke toegevoegde waarde zou opleveren en de algehele doeltreffendheid van de bescherming tegen watersnood ten goede zou komen.

(6) Beschikking 2001/792/EG,Euratom van de Raad van 23 oktober 2001 tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming[13] voorziet in het op gang brengen van door de lidstaten opgezette ondersteunings- en bijstandsmaatregelen in ernstige noodsituaties, zoals overstromingen. In het kader van civiele bescherming kunnen adequate maatregelen voor de getroffen bevolkingsgroepen worden getroffen en de paraatheid en het weerstandsvermogen worden verbeterd, maar worden de echte oorzaken van de overstromingen niet aangepakt.

(7) Krachtens Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[14] kan bij grote rampen snel financiële steun worden verleend om de levensomstandigheden voor de betrokken bevolkingsgroepen, regio's en landen zo veel mogelijk te normaliseren, met dien verstande dat deze steun alleen in noodsituaties, en niet in de daaraan voorafgaande fases mag worden verleend.

(8) In de Gemeenschap komen verschillende soorten overstromingen voor: rivieren en zeeën treden buiten hun oevers, stedelijke gebieden komen onder water te staan, riolen lopen over en er doen zich stortvloeden voor. De overstromingsschade verschilt in de Gemeenschap van land tot land en van regio tot regio. Doelstellingen op het gebied van overstromingsrisicobeheer moeten daarom gebaseerd zijn op de lokale en regionale omstandigheden.

(9) In dunbevolkte of onbevolkte gebieden en in gebieden met weinig economische activa of een geringe ecologische waarde kan het overstromingsrisico doorgaans als niet-significant worden beschouwd. Per stroomgebiedsdistrict moet voor elk stroomgebied, deelstroomgebied en daarbij horend kustgebied een voorlopige beoordeling van het overstromingsrisico worden opgesteld om te bepalen hoe groot het overstromingsrisico in elk van die gevallen is en of er verdere maatregelen moeten worden getroffen.

(10) Om over een degelijk informatie-instrument en een nuttige basis voor het vaststellen van prioriteiten en technische, financiële en politieke besluiten te kunnen beschikken, moeten overstromingskaarten en indicatieve overstromingsschadekaarten worden opgesteld waarin de verschillende gebieden, elk met zijn overstromingsrisico, in kaart worden gebracht.

(11) Om de negatieve gevolgen van overstromingen voor het betrokken gebied te voorkomen en te beperken, moeten overstromingsrisico-beheerplannen worden opgesteld. Zowel de oorzaken als de gevolgen van overstromingen verschillen in de Gemeenschap van land tot land en van regio tot regio. In de overstromingsrisico-beheerplannen moet derhalve rekening worden gehouden met de specifieke geografische, hydrologische en andere relevante omstandigheden van het stroomgebied, het deelstroomgebied of het kustgebied, en moet worden voorzien in oplossingen die zijn toegesneden op de behoeften en prioriteiten van dat stroomgebied, deelstroomgebied of kustgebied, terwijl tegelijkertijd wordt toegezien op coördinatie met de stroomgebiedsdistricten.

(12) De cyclus voor het overstromingsrisicobeheer (preventie, bescherming, paraatheid, noodmaatregelen, herstelmaatregelen en toetsing) moet mede aan de basis liggen van de overstromingsrisico-beheerplannen, met speciale aandacht voor de deelaspecten preventie, bescherming en paraatheid.

(13) Om dubbel werk te voorkomen, moeten de lidstaten met het oog op de naleving van deze richtlijn gebruik kunnen maken van bestaande overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisico-beheerplannen.

(14) Het opstellen van stroomgebiedbeheerplannen in het kader van Richtlijn 2000/60/EG en van overstromingsrisico-beheerplannen in het kader van de onderhavige richtlijn maakt deel uit van een geïntegreerd stroomgebiedbeheer; de twee processen moeten elkaar daarom optimaal versterken. Met het oog op een efficiënte aanpak en een verstandig gebruik van middelen moet voor een nauwe coördinatie tussen de tenuitvoerlegging van de onderhavige richtlijn en die van Richtlijn 2000/60/EG worden gezorgd.

(15) Met betrekking tot het multifunctionele gebruik van waterlichamen voor duurzame menselijke activiteiten (onder meer op het gebied van overstromingsrisicobeheer, ecologie, de binnenvaart of de opwekking van waterkracht) en de gevolgen van dat gebruik op de waterlichamen, voorziet Richtlijn 2000/60/EG in een duidelijk en transparant proces, waarbij in artikel 4, lid 7, onder meer afwijkingen van de doelstellingen inzake de "goede toestand" en/of het "niet-vóórkomen van achteruitgang" worden toegestaan.

(16) De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste bepalingen moeten worden vastgesteld volgens Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[15].

(17) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met name wordt zo gestreefd naar de integratie in het communautaire beleid van een hoog niveau van milieubescherming overeenkomstig het beginsel van duurzame ontwikkeling zoals neergelegd in artikel 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(18) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van de actie beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld ter vermindering van de risico's die overstromingen op het grondgebied van de Gemeenschap met zich meebrengen voor de gezondheid van de mens, het milieu en de economische bedrijvigheid.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden naast de in artikel 2 van Richtlijn 2000/60/EG vastgestelde definities van "rivier", "stroomgebied", "deelstroomgebied" en "stroomgebiedsdistrict" de volgende definities:

1. "overstroming": het tijdelijk onder water staan van grond die normaliter niet door water is bedekt;

2. "overstromingsrisico": de kans dat zich een overstroming van een zekere omvang zal voordoen, gecombineerd met de geraamde schade die een overstroming van die omvang doorgaans toebrengt aan de gezondheid van de mens, het milieu en de economische bedrijvigheid.

Artikel 3

Voor de toepassing van deze richtlijn maken de lidstaten gebruik van de in artikel 3, leden 1, 2, 3 en 6, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde regelingen.

Hoofdstuk IIVoorlopige overstromingsrisicobeoordeling

Artikel 4

1. De lidstaten stellen voor elk stroomgebiedsdistrict of voor het op hun grondgebied liggende deel van een internationaal stroomgebiedsdistrict een voorlopige overstromingsrisicobeoordeling op overeenkomstig lid 2.

2. De voorlopige overstromingsrisicobeoordeling omvat ten minste de volgende elementen:

a) een kaart van het stroomgebiedsdistrict waarop de grenzen van de stroomgebieden, de deelstroomgebieden en de eventuele daarbii horende kustgebieden worden aangegeven, alsmede de topografie en het grondgebruik;

b) een beschrijving van de overstromingen die er zich in het verleden hebben voorgedaan;

c) een beschrijving van de overstromingsprocessen en de gevoeligheid van deze processen voor verandering, met vermelding van de huidige of toekomstige rol van uiterwaarden die het overstromingswater op natuurlijke wijze bufferen/vasthouden, en van waterafvoerroutes;

d) een beschrijving van ontwikkelingsplannen die het grondgebruik, de bevolkingsverdeling en de spreiding van de economische activiteiten zo veranderen dat het overstromingsrisico in het gebied zelf of in de stroomopwaarts of stroomafwaarts gelegen gebieden zou toenemen;

e) een beoordeling van de kans op toekomstige overstromingen, uitgaande van hydrologische gegevens, overstromingstypes en de verwachte impact van de klimaatverandering en de tendensen in grondgebruik;

f) een voorspelling van de geschatte gevolgen van toekomstige overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu en de economische bedrijvigheid, rekening houdend met langetermijnontwikkelingen, zoals de klimaatverandering.

Artikel 5

1. Op basis van de in artikel 4 bedoelde beoordeling worden de in een stroomgebiedsdistrict gelegen stroomgebieden, deelstroomgebieden en kustgebieden in één van de volgende categorieën ingedeeld:

a) stroomgebieden, deelstroomgebieden of kustgebieden waar, naar wordt geconcludeerd, geen potentieel significant overstromingsrisico bestaat of redelijkerwijs kan worden verwacht, of waar, naar wordt geconcludeerd, de potentiële gevolgen voor de gezondheid van de mens, het milieu of de economische bedrijvigheid als aanvaardbaar gering worden beschouwd;

b) stroomgebieden, deelstroomgebieden of kustgebieden waar, naar wordt geconcludeerd, een potentieel significant overstromingsrisico bestaat of redelijkerwijs kan worden verwacht.

2. De indeling van de in een internationaal stroomgebiedsdistrict gelegen stroomgebieden, deelstroomgebieden of kustgebieden overeenkomstig lid 1, wordt tussen de betrokken lidstaten gecoördineerd.

Artikel 6

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn voltooid is.

2. De overeenkomstig lid 1 verrichte indeling wordt uiterlijk in 2018 en daarna elke zes jaar door de lidstaten getoetst en zo nodig bijgesteld.

Hoofdstuk IIIOverstromingsrisicokaarten

Artikel 7

1. Door de lidstaten worden per stroomgebiedsdistrict overstromingskaarten en indicatieve overstromingsschadekaarten, hierna "overstromingsrisicokaarten" genoemd, voorbereid voor de in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde stroomgebieden, deelstroomgebieden en kustgebieden.

2. De overstromingskaarten hebben betrekking op de geografische gebieden die volgens de volgende scenario's kunnen worden overstroomd:

a) grote kans op overstromingen (kans op herhaling om de tien jaar);

b) middelgrote kans op overstromingen (kans op herhaling om de honderd jaar);

c) kleine kans op overstromingen (buitengewone gebeurtenissen).

Voor elk van de in alinea 1 bedoelde scenario's worden de volgende gegevens vermeld:

a) voorspelde waterdiepte;

b) eventueel de stroomsnelheid;

c) gebieden waar zich oevererosie en puinstroomafzetting kunnen voordoen.

3. De indicatieve overstromingsschadekaarten moeten aan de hand van de volgende gegevens een beeld geven van de potentiële overstromingsgerelateerde schade in het kader van in lid 2 bedoelde scenario's:

a) het aantal potentieel betrokken inwoners;

b) de potentiële economische schade in het gebied;

c) de potentiële milieuschade.

Artikel 8

1. De lidstaten zien erop toe dat de overstromingsrisicokaarten uiterlijk op 22 december 2013 voltooid zijn.

2. Deze kaarten worden uiterlijk op 22 december 2019 en daarna om de zes jaar getoetst en zo nodig bijgesteld.

Hoofdstuk IVOverstromingsrisico-beheerplannen

Artikel 9

1. Door de lidstaten worden overeenkomstig de leden 2 en 3 van het onderhavige artikel per stroomgebiedsdistrict overstromingsrisico-beheerplannen voorbereid en ten uitvoer gelegd voor de in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde stroomgebieden, deelstroomgebieden en kustgebieden.

2. De lidstaten stellen adequate, op elk stroomgebied, deelstroomgebied en kustgebied afgestemde beschermingsniveaus vast aan de hand waarvan met name de kans op overstromingen en de potentiële gevolgen van overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu en de economische bedrijvigheid worden verminderd, en waarin rekening wordt gehouden met een aantal relevante aspecten, zoals waterbeheer, bodembeheer, ruimtelijke ordening, grondgebruik en natuurbehoud.

3. De overstromingsrisico-beheerplannen bevatten maatregelen om de overeenkomstig lid 2 vastgestelde beschermingsniveaus te bereiken.

In de overstromingsrisico-beheerplannen worden alle fases van de overstromingsrisico-beheercyclus behandeld, met speciale nadruk op preventie, bescherming en paraatheid en met aandacht voor de kenmerken van het betrokken stroomgebied of deelstroomgebied.

4. Maatregelen voor het beheer van het overstromingsrisico die in één lidstaat worden getroffen, mogen niet leiden tot een toename van het overstromingsrisico in de buurlanden.

Artikel 10

1. In de overstromingsrisico-beheerplannen worden de in deel A van de bijlage vermelde onderdelen opgenomen. Bij de latere toetsing overeenkomstig artikel 11, lid 2, worden de in deel B van de bijlage vermelde elementen opgenomen.

2. Door de lidstaten wordt uiterlijk drie jaar na de bekendmaking van elk overstromingsrisico-beheerplan of elke bijgestelde versie daarvan een tussentijds verslag bij de Commissie ingediend over de vooruitgang die met de tenuitvoerlegging van de geplande maatregelen is geboekt.

Artikel 11

1. De lidstaten zien erop toe dat de overstromingsrisico-beheerplannen uiterlijk op 22 december 2015 voltooid en bekendgemaakt zijn en met ingang van 23 december 2015 ten uitvoer worden gelegd.

2. De overstromingsrisico-beheerplannen worden uiterlijk in 2021 en daarna om de zes jaar getoetst en bijgesteld.

Artikel 12

1. De lidstaten zien erop toe dat voor stroomgebiedsdistricten die volledig tot hun grondgebied behoren, één overstromingsrisico-beheerplan wordt opgesteld.

2. Wanneer een internationaal stroomgebiedsdistrict volledig tot het grondgebied van de Gemeenschap behoort, zorgen de lidstaten ervoor dat er coördinatie plaatsvindt om tot één internationaal overstromingsricico-beheerplan te komen.

Bij gebrek aan een dergelijk plan stellen de lidstaten ten minste voor de delen van het internationale stroomgebiedsdistrict die tot hun grondgebied behoren, overstromingsricico-beheerplannen op.

3. Wanneer een internationaal stroomgebiedsdistrict de grenzen van de Gemeenschap overschrijdt en met het betrokken derde land/de betrokken derde landen niet één overstromingsricico-beheerplan wordt opgesteld, stellen de lidstaten ten minste voor de delen van het internationale stroomgebiedsdistrict dat op het grondgebied van de betrokken lidstaten ligt, overstromingsricico-beheerplannen op.

Hoofdstuk VCoördinatie met Richtlijn 2000/60/EG, publieke voorlichting en inspraak

Artikel 13

1. Het werk dat gepaard gaat met het opstellen van de eerste overstromingsrisicokaarten en de latere, in artikel 8 van de onderhavige richtlijn bedoelde bijgestelde versies ervan, wordt strak gecoördineerd met, en eventueel geïntegreerd in de in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde toetsingen.

2. Het werk dat gepaard gaat met het opstellen van de eerste overstromingsrisico-beheerplannen en de latere, in artikel 10 van de onderhavige richtlijn bedoelde bijgestelde versies ervan, wordt strak gecoördineerd met, en eventueel geïntegreerd in de in artikel 13, lid 7, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde toetsingen.

3. De lidstaten zorgen voor de nodige coördinatie tussen de actieve participatie van alle betrokken partijen overeenkomstig artikel 14 van de onderhavige richtlijn en de actieve participatie van alle betrokken partijen overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2000/60/EG.

Artikel 14

1. De lidstaten stellen de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling, overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisico-beheerplannen ter beschikking van het publiek.

2. De lidstaten zien toe op de actieve participatie van alle betrokken partijen bij het opstellen, toetsen en bijstellen van de in hoofdstuk IV bedoelde overstromingsrisico-beheerplannen.

Hoofdstuk VIUitvoeringsbepalingen en wijzigingen

Artikel 15

1. De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure opmaakvoorschriften vaststellen voor de transmissie en verwerking van de - onder meer statistische en cartografische - gegevens.

2. Rekening houdend met de toetsings- en bijstellingstermijnen en overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedures, kan de Commissie artikel 4, lid 2, artikel 7, leden 2 en 3, en de bijlage aanpassen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Artikel 16

1. De Commissie wordt terzijde gestaan door het op grond van artikel 21 van Richtlijn 2000/60/EG opgerichte comité (hierna "het comité" genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Hoofdstuk VIIVerslagen en slotbepalingen

Artikel 17

De lidstaten leggen de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling, overstromingsrisicokaarten en overstromingsrisico-beheerplannen uiterlijk drie maanden na de voltooiing ervan over aan de Commissie.

Artikel 18

De Commissie legt uiterlijk op 22 december 2018 en daarna om de zes jaar een verslag over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn over aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 19

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [datum: 2 jaar na de inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 20

Deze richtlijn treedt in werking op de [twintigste] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 21

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

Bijlage

Overstromingsrisico-beheerplannen

A. Onderdelen van de eerste overstromingsrisico-beheerplannen:

1. de conclusies van de overeenkomstig hoofdstuk II opgestelde voorlopige overstromingsrisicobeoordeling;

2. de overeenkomstig hoofdstuk III voorbereide overstromingsrisicokaarten en de conclusies uit die kaarten;

3. een beschrijving van het overeenkomstig artikel 9, lid 2, vastgestelde adequate beschermingsniveau;

4. een beschrijving van de maatregelen die moeten worden getroffen om de adequate beschermingsniveaus te bereiken, met inbegrip van de overeenkomstig artikel 9 genomen maatregelen en de in het kader van andere communautaire besluiten genomen overstromingsgerelateerde maatregelen;

5. een beschrijving van de maatregelen/acties op het gebied van publieke voorlichting en inspraak;

6. een beschrijving van het proces ter coördinatie van de werkzaamheden binnen een internationaal stroomgebiedsdistrict, en van het proces ter coördinatie van de werkzaamheden met Richtlijn 2000/60/EG, alsmede een lijst van bevoegde autoriteiten.

B. Onderdelen van de daaropvolgende bijstelling van de overstromingsrisico-beheerplannen:

1. wijzigingen of bijstellingen die zijn aangebracht na de bekendmaking van de vorige versie van het overstromingsrisico-beheerplan, met inbegrip van een samenvatting van de toetsingen in het kader van de hoofdstukken II, III en IV;

2. een beoordeling van de vooruitgang die met het oog op het bereiken van het beschermingsniveau is geboekt;

3. een beschrijving van niet-uitgevoerde maatregelen uit de vorige versie van het overstromingsrisico-beheerplan, en een verklaring voor het niet-uitvoeren ervan;

4. een beschrijving van extra maatregelen die zijn getroffen na de bekendmaking van de vorige versie van het overstromingsrisico-beheerplan.

[1] EUrosion: http:// www.eurosion.org

[2] Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, PB L 327 van 22.12.2000, blz 1.

[3] COM (2004) 472 def. van 12.7.2004.

[4] http:// www.floodsite.net

[5] Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

[6] Alle termijnen in de kaderrichtlijn water zijn vastgesteld op 22 december, de datum van inwerkingtreding van de richtlijn.

[7] PB C van , blz. .

[8] PB C van , blz. .

[9] PB C van , blz. .

[10] PB C van , blz. .

[11] PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).

[12] COM(2004) 472 def. van 12.7.2004.

[13] PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

[14] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.

[15] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.