Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden en de rol van de EU
Publicatieblad Nr. 298 E van 08/12/2006 blz. 0223 - 0226
P6_TA(2006)0237 Humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden en de rol van de EU Het Europees Parlement, - onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in het Midden-Oosten en met name die van 23 oktober 2003 over Vrede en Waardigheid in het Midden-Oosten [1], 27 januari 2005 over de situatie in het Midden-Oosten [2], en 2 februari 2006 over de uitslag van de Palestijnse verkiezingen en de situatie in Oost-Jeruzalem [3], - gezien het verslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie in Palestina en het verslag van de verkiezingswaarnemers van het Parlement, - gezien de resoluties nrs. 242, 338, 1373 en 1397 van de Veiligheidsraad van de VN, - gezien het stappenplan voor de vrede van het Kwartet van 30 april 2003, - gezien de uitslag van de nationale verkiezingen in Israël op 28 maart 2006, - gezien de verklaring van de hoofden van het Kwartet van 9 mei 2006 in New York, - gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken inzake het vredesproces in het Midden-Oosten van 15 mei 2006, - gezien de nabuurschapsovereenkomsten tussen de EU en Israël, en de EU en Palestina, - gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement, A. overwegende dat na de in Palestina en Israël gehouden verkiezingen de tijd is aangebroken voor het leggen van een nieuwe grondslag voor een diplomatiek en politiek initiatief van de Europese Unie en het kwartet (EU, VS, Rusland en de VN), dat moet voorzien in ambitieuze doelstellingen voor het opnieuw op gang brengen van de onderhandelingen en van een proces dat moet uitmonden in een stabiele, levensvatbare vredesregeling, B. overwegende dat dringend een oplossing moet worden gevonden voor de ernstige verslechtering van de humanitaire en sociale situatie in zowel de Gazastrook als op de Westelijke Jordaanoever, ten einde chaos en verdere politieke destabilisatie te voorkomen, C. overwegende dat de onder eerbiediging van de internationale normen in Palestina gehouden verkiezingen hebben geleid tot de vorming van een regering die is samengesteld uit leden van de door Hamas opgerichte lijst "Verandering en hervorming", en overwegende dat de internationale gemeenschap nu geconfronteerd wordt met het feit dat de democratische verkiezingsuitslag moet worden geëerbiedigd, D. overwegende dat het besluit van Hamas om aan de verkiezingen deel te nemen en het daarbij behaalde succes haar ertoe verplichten zich te houden aan in eerdere stadia door de Palestijnen aangegane akkoorden, o.a. tot verwerping van het terrorisme en erkenning van het bestaansrecht van Israël, zoals ook door de internationale gemeenschap als eis gesteld, E. overwegende dat het Kwartet op 9 mei 2006 opnieuw zijn steun heeft uitgesproken voor hulp die gericht is op leniging van de meest elementaire menselijke behoeften van het Palestijnse volk, en heeft toegezegd te zullen instemmen met een tijdelijk internationaal mechanisme, beperkt in opzet en tijdsduur, dat zorg moet dragen voor rechtstreekse hulpverlening aan de Palestijnen; overwegende dat de EU de opdracht heeft om een dergelijk mechanisme uit te werken en voor te stellen, F. overwegende dat de EU hard aan de ontwikkeling van een dergelijk mechanisme werkt, dat prioritair gericht zal zijn op het leveren van een bijdrage om aan de basisnoden te voldoen, en dat de raadpleging van internationale financiële instellingen en andere belangrijke partners omvat, en in het kader waarvan andere donoren worden opgeroepen om actief deel te nemen aan het streven om het mechanisme zo snel mogelijk in te voeren, G. overwegende dat de nieuwe Israëlische regering richtsnoeren heeft voorgesteld, waarbij zij zich o.a. bereid verklaart tot het voeren van onderhandelingen met de Palestijnen, maar het treffen van unilaterale maatregelen voor de implementatie van het "convergentieplan" met het oog op de vaststelling van definitieve grenzen niet uitsluit, H. overwegende dat Israël dient te worden herinnerd aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Akkoorden van Oslo inzake de grenzen van 1967, de nederzettingen en Oost-Jeruzalem, en dat het zich bewust moet zijn van de ernst van de huidige situatie, 1. is ernstig bezorgd over de verslechtering van de humanitaire, economische en financiële situatie op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza; 2. roept de Raad en de Commissie op met krachtiger initiatieven te komen en daarbij te handelen overeenkomstig de navolgende aanbevelingen: - er zich binnen het Kwartet voor te beijveren dat de toevoer van voor de Palestijnen essentiële hulp via humanitaire organisaties en NGO's dringend wordt gewaarborgd en dat het door het Kwartet voorgestelde bovenvermelde tijdelijke internationale mechanisme zorgt voor rechtstreekse hulpverlening aan het Palestijnse volk, die moet worden gekanaliseerd via de Wereldbank of andere internationale instanties; - de regeringen van de VS en de andere donorlanden te verzoeken ervoor te zorgen dat dit mechanisme op een brede en flexibele grondslag berust, de toepassing ervan te vergemakkelijken door de president van de Palestijnse Autoriteit er rechtstreeks bij te betrekken en in te staan voor het financieel toezicht en de controleerbaarheid van de uitgaven; - een dergelijk mechanisme te ontwikkelen om een ernstige humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden te voorkomen; verzoekt hierbij alle instellingen die bij de invoering van een dergelijk tijdelijk internationaal financieel mechanisme zijn betrokken, zo transparant mogelijk te werk te gaan om fraude of oneigenlijk gebruik van de middelen te voorkomen; - de Israëlische regering te verzoeken onmiddellijk de rechtstreekse doorbetaling te hervatten van de ingehouden Palestijnse belasting- en douaneopbrengsten die sinds januari 2006 worden geblokkeerd; wijst erop dat een deel van deze middelen is overgemaakt om, in overeenstemming met het Protocol van Parijs van 1994, de elektriciteitsvoorziening te betalen; - het institutioneel opbouwproces in Palestina, waarin de onlangs gehouden verkiezingen als een belangrijke mijlpaal hebben gefungeerd, te versterken; - de EU-aanwezigheid in Rafah en de tenuitvoerlegging van het akkoord inzake verkeer en toegang voort te zetten; - samen met de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB een algehele evaluatie van de situatie op te maken ter waarborging van de consistentie tussen zowel steunmaatregelen als politieke en diplomatieke initiatieven met het oog op het voeren van een dialoog met de Palestijnse Autoriteit via haar president; - ervoor te zorgen dat elke toekomstige steun zal worden beoordeeld in het licht van de naleving van deze beginselen door de Palestijnse regering; - optimaal gebruik te maken van het met de Palestijnse Autoriteit in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid overeengekomen actieplan, waarbij de Commissie harerzijds garant moet staan voor de volledige tenuitvoerlegging van het actieplan EU-Israël voor wat betreft de door Israël jegens de Palestijnse Autoriteit aangegane verplichtingen; 3. betuigt zijn instemming met de door de president van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas, op zijn plenaire vergadering van 16 mei 2006 afgelegde verklaring en verzoekt de Raad en de Commissie de president te blijven steunen in zijn inspanningen om met Israël, de Palestijnse regering en de internationale gemeenschap in gesprek te blijven; 4. steunt het initiatief van de Palestijnse president om de nationale dialoog te bevorderen en spreekt de hoop uit dat deze voorstellen door alle partijen zullen worden aanvaard; is van mening dat de president over het gezag beschikt om onderhandelingen te voeren en de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de internationale hulp op zich te nemen; 5. is van oordeel dat elk contact met de nieuwe Palestijnse regering gericht zou moeten zijn op de erkenning van het uiteindelijke vredesakkoord dat is gebaseerd op een oplossing in de vorm van twee levensvatbare staten en het afzweren van geweld door de regering zelf en de groepen die haar steunen; is van mening dat de toelichting van de regering over het afzweren van geweld, de erkenning van het bestaansrecht van Israël en de internationale verplichtingen van de Palestijnen een cruciale voorwaarde is voor elke samenwerking van de EU met de Palestijnse regering; 6. verklaart in dit specifieke stadium andermaal dat een oplossing voor het conflict in het Midden-Oosten slechts mogelijk is via onderhandelingen over een stabiel en definitief vredesakkoord zoals dat in het stappenplan is uiteengezet, zonder voorafgaande voorwaarden en op basis van het bestaan van twee democratische, soevereine en levensvatbare staten die vreedzaam naast elkaar bestaan binnen veilige en erkende grenzen; 7. is verheugd over de eerste ontmoeting sinds de Israëlische verkiezingen tussen Mahmoud Abbas, voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, en Shimon Peres, vice-premier van Israël, en Tsipi Livni, vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken, op 20 mei 2006 in Sjarm-el-Sjeik, een bemoedigend voorteken voor de ontmoeting die tussen Mahmoud Abbas en Ehud Olmer, premier van Israël, gepland is, en hoopt dat deze contacten uiteindelijk leiden tot de hervatting van de vredesonderhandelingen waardoor het reeds lang stagnerende vredesproces nieuwe impulsen krijgt; 8. wijst erop dat er geen alternatief is voor bilaterale onderhandelingen en dat eenzijdig optreden de pogingen tot een blijvende alomvattende regeling te komen, kan ondergraven; 9. veroordeelt andermaal de ononderbroken uitbreiding van de nederzettingen en dringt erop aan deze onmiddellijk stop te zetten, met name in Oost-Jeruzalem, en veroordeelt de bouw van de muur buiten de grenzen van 1967, die strijdig zijn met het internationale recht en tevens het herstel van een klimaat van dialoog belemmeren; 10. verzoekt alle betrokken partijen het stappenplan voor de vrede strikt toe te passen en verzoekt het Kwartet de onderhandelingen over een rechtvaardige en duurzame oplossing van het conflict in het Midden- Oosten te bevorderen om tot een stabiel en definitief vredesakkoord te komen zoals in het stappenplan voor de vrede is vooropgesteld; 11. steunt de constructieve houding van de Commissie en de Raad binnen het Kwartet bij het vaststellen van de voorwaarden voor een toekomstige overeenkomst met de Palestijnse Autoriteit; 12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de president van de Palestijnse Autoriteit, de Palestijnse Wetgevende Raad, de Knesset en de Israëlische regering, de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika en de Russische Federatie, en aan de secretaris-generaal van de VN. [1] PB C 82 E van 1.4.2004, blz. 610. [2] PB C 253 E van 13.10.2005, blz. 35. [3] Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0041. --------------------------------------------------