52006IP0109

Resolutie van het Europees Parlement over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen (2005/2022(INI))

Publicatieblad Nr. 292 E van 01/12/2006 blz. 0109 - 0112


P6_TA(2006)0109

Het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen

Resolutie van het Europees Parlement over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen (2005/2022(INI))

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0055/2006),

A. overwegende dat het initiatief inzake het Europees verbintenissenrecht dat in de mededeling van de Commissie van 11 oktober 2004 (COM(2004)0651) wordt beschreven en waarover in het eerste jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie (COM(2005)0456) verslag wordt uitgebracht, weliswaar vooral een oefening in beter wetgeven op EU-niveau lijkt te zijn, is geenszins duidelijk in hoeverre dit tot praktische resultaten zal leiden of op welke rechtsgrondslag een of meer bindende instrumenten zouden worden goedgekeurd,

B. overwegende dat veel onderzoekers en belanghebbenden die aan dit project werken, er vast van overtuigd zijn dat dit uiteindelijk zal resulteren in een Europees wetboek van verbintenissen of zelfs een volledig Europees burgerlijk wetboek (al ontkent de Commissie dat dit haar streven is) en dat het project in ieder geval momenteel verreweg het belangrijkste initiatief op het gebied van burgerlijk recht is,

C. overwegende dat het besluit om naar en aan een dergelijk wetboek te werken door de politieke autoriteiten moet worden genomen, aangezien de keuze voor een wetboek een politieke beslissing is en de inhoud van het wetboek weliswaar juridisch is, maar toch nauw samenhangt met sociale en politieke doelstellingen; dat in de toekomst wellicht de politieke wil zal bestaan een dergelijk wetboek in te voeren en dat het daarom van essentieel belang is dat het huidige werk zorgvuldig en met de nodige politieke inbreng wordt gedaan,

D. overwegende dat het initiatief in zijn huidige vorm slechts dient om het acquis inzake consumentenbescherming te rationaliseren en op orde te brengen en om een keuze aan standaardcontractbedingen te formuleren en dat het van essentieel belang is dat de politieke autoriteiten bij het proces betrokken worden; dat in dit verband recente ervaringen bij het invoeren van een nieuw burgerlijk wetboek in Nederland als model kunnen dienen,

E. overwegende dat indien de herziening van het acquis inzake consumentenbescherming tot doel heeft het vertrouwen van de bevolking in de interne markt te vergroten, een hoog niveau van consumentenbescherming noodzakelijk is,

F. overwegende dat de wetgevende macht van de EG het eindproduct van het initiatief moet kunnen amenderen en formeel moet kunnen goedkeuren,

G. overwegende dat het huidige acquis inzake consumentenbescherming binnen het Gemeenschapsrecht weliswaar een aparte plaats inneemt, wat aangeeft dat de communautaire wetgevers het zeer belangrijk vinden in overeenstemming met de Verdragen een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden, dat het Europese initiatief inzake het verbintenissenrecht ontegenzeggelijk ruimere mogelijkheden biedt om de samenhang van het verbintenissenrecht in zijn geheel te waarborgen en uit te bouwen, maar dat deze hele oefening niet mag resulteren in een verwatering van de kernwaarden van het huidige acquis inzake consumentenbescherming,

Onderliggende beginselen en doelstellingen

1. herhaalt zijn overtuiging, die in zijn resoluties van 26 mei 1989 [1], 6 mei 1994 [2], 15 november 2001 [3] en 2 september 2003 [4] is uitgedrukt, dat een uniforme interne markt pas ten volle kan functioneren als er verdere stappen naar de harmonisatie van het burgerlijk recht worden gezet;

2. verzoekt de Commissie zo snel mogelijk de vruchten van het nog voortdurende werk van de onderzoeksgroepen voor het ontwerpen van een Europees verbintenissenrecht en van het Net voor een gemeenschappelijk referentiekader te benutten, in de eerste plaats ten bate van de herziening van het acquis inzake burgerlijk recht en later van de ontwikkeling van een communautair burgerlijk recht (CFR-Net [5]);

Belangrijke juridische kwesties

3. beveelt ten sterkste aan het voorgestelde gemeenschappelijke referentiekader en het beoogde verbintenissenrecht zodanig te ontwerpen dat bij juridische transacties geen enkele beperkte groep van deelnemers eenzijdig wordt bevoorrecht;

4. herinnert de Commissie aan het feit dat de term "bedrijf" niet alleen grote vennootschappen dekt, maar ook kleine ondernemingen (zelfs eenmansbedrijfjes) die vaak contracten nodig hebben die op hun behoeften zijn afgestemd en die rekening houden met hun relatief grote kwetsbaarheid bij het sluiten van contracten met grote ondernemingen;

5. merkt op dat het te ontwikkelen recht niet alleen op juridische transacties van het B2B-type (businessto-business) toepasbaar moet zijn, maar ook op juridische transacties van het B2C-type (business-to-consumer);

6. verzoekt de Commissie indien nodig onderscheid te maken tussen de juridische bepalingen die respectievelijk op de B2B-sector en op de B2C-sector van toepassing zijn, en deze twee systematisch van elkaar te scheiden;

7. wijst met klem op het feit dat absoluut rekening moet worden gehouden met het grondbeginsel van de vrijheid om een overeenkomst te sluiten, vooral in de B2B-sector;

8. benadrukt dat het bij het harmoniseren van het verbintenissenrecht belangrijk is rekening te houden met het Europees sociaal model;

9. brengt naar voren dat de verschillende juridische tradities en systemen in acht moeten worden genomen;

10. verzoekt de Commissie in haar toekomstige voorstellen op een passende en precieze manier te omschrijven op welke wijze deze aansluiten bij de bepalingen van het communautaire internationaal privaatrecht van de Gemeenschap en de nationale rechtsorden, met name wat betreft de voorwaarden die de geldigheid van de keuze van de toepasbare wet, de dwingende bepalingen en de plaats die aan de lex fori is voorbehouden, bepalen;

11. merkt op dat de juridische bepalingen inzake afzonderlijke aspecten van het verbintenissenrecht niet te gedetailleerd mogen zijn omdat anders niet flexibel kan worden gereageerd op nieuwe juridische omstandigheden, en spreekt zich daarom uit voor algemene voorschriften, waaronder juridische concepten die niet tot in de puntjes gedefinieerd zijn, zodat rechtbanken bij het bepalen van hun uitspraken een zekere marge hebben;

12. verzoekt de Commissie voor alle wetgevingsmaatregelen betreffende het burgerlijk recht een grondige beoordeling van de juridische en economische gevolgen uit te voeren;

Procedurekwesties

13. verwelkomt het eerste jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie en onderschrijft de weloverwogen en zorgvuldige benadering van de herziening van het acquis inzake consumentenbescherming;

14. verzoekt de gehele Commissie, onder de bevoegdheid van het DG Justitie, vrijheid en veiligheid en met medewerking van met name de DG's Interne markt en diensten en Gezondheid en consumentenbescherming, zich hiervoor in te zetten, en vraagt voor een dergelijk belangrijk project van deze omvang de nodige materiƫle en personele middelen ter beschikking te stellen;

15. verzoekt de Commissie zo snel mogelijk een duidelijk wetgevingsplan voor te leggen met daarin alle beoogde juridische instrumenten die zij wil gebruiken om de resultaten van het werk van de onderzoeksgroepen en van het CFR-Net op juridische transacties toe te passen;

16. verzoekt de Commissie een formeel plan bij het Parlement in te dienen waarin is aangegeven hoe het in de loop van de werkzaamheden zal worden geraadpleegd, alsook hoe de resultaten van het werk van de onderzoekers en van het CFR-net uiteindelijk ten uitvoer worden gelegd;

17. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat bij het werk van de onderzoeksgroepen voldoende rekening wordt gehouden met de resultaten van het Net;

18. ondersteunt het streven van de Commissie naar een betere wetgeving, maar benadrukt dat de onderzoekers zich bij de ontwikkeling van het gemeenschappelijk referentiekader (CFR) aan de duidelijke, binnen de wetgevende macht van de EG vastgelegde richtsnoeren moeten houden;

19. verzoekt de Commissie meer licht op de onderzoeks- en belanghebbendenprocessen te werpen, te weten door een organigram en/of stroomschema op te stellen waarin alle verschillende betrokken groepen, werkgroepen, partijen, enz. worden weergegeven, zodat hun rol en plaats in het proces duidelijk worden;

20. acht het wenselijk dat de Commissie het Parlement op basis van het definitieve onderzoeksverslag de verschillende denkbare juridische opties voorlegt; herinnert er voorts aan dat het CFR pas definitief kan worden goedgekeurd nadat het Parlement en de Raad hieraan hun politieke fiat hebben gegeven;

21. verzoekt de Commissie het Parlement op periodieke basis, maar ten minste eenmaal per kwartaal in de vorm van een verslag, op de hoogte te houden van de vorderingen van de onderzoeksgroepen en het Net en de verkregen resultaten;

22. verwacht dat in ieder geval de volgende drie soorten informatie in het kwartaalverslag staan:

a) een samenvatting van de belangrijkste resultaten van de tot dan toe gehouden werkgroepen,

b) reacties van de onderzoeksgroepen, en

c) een verklaring van de Commissie over de manier waarop ze voornemens is in haar werkzaamheden met deze resultaten rekening te houden;

23. verzoekt de Commissie om bij elke maatregel die met het oog op de ontwikkeling van een CFR wordt getroffen, zo nauw mogelijk met het Parlement samen te werken; is van mening dat het Parlement formeel moet worden geraadpleegd, ten eerste over de structuur van het ontwerp en ten tweede over elke titel of elk hoofdstuk van het CFR (afhankelijk van de uiteindelijke structuur), waarna het Parlement ook over het eindresultaat wordt geraadpleegd;

24. verzoekt de Commissie het Parlement te raadplegen voordat ze verdere planningsmaatregelen neemt;

25. verzoekt de Commissie de vertegenwoordigers uit de praktijk meer tijd te geven om de complexe materie van de werkgroepen van het CFR-Net voor te bereiden en te bespreken;

26. dringt erop aan de organisaties die namens de belangengroepen in het CFR-Net optreden, toe te staan zelf te beslissen welke vertegenwoordigers aan de vergaderingen deelnemen;

27. verzoekt zijn Commissie juridische zaken en zijn commissies die om hun advies over het Europees verbintenissenrecht worden gevraagd het werk van de Commissie, de onderzoeksgroepen en het Net permanent te volgen en desgewenst hun advies te geven over de regelmatig door de Commissie verstrekte resultaten;

28. dringt er bij ieder voorzitterschap van de Raad op aan om in samenwerking met de Commissie en het Parlement een forum te organiseren waarin de vorderingen en de resultaten van de werkzaamheden kunnen worden gepresenteerd en besproken;

29. erkent dat dit ambitieuze langetermijnproject de nodige zichtbaarheid en aandacht verdient en zegt dan ook toe zorgvuldig te zullen nadenken over de manier waarop het Parlement zelf met dit project moet omgaan; stelt in dit verband voor een parlementair projectteam in het leven te roepen dat de nodige middelen moet krijgen om zich gedurende de huidige zittingsperiode van het Parlement met dit langetermijnproject bezig te houden en waarin de procedure van nauwere samenwerking tussen commissies in de praktijk wordt gebracht;

*

* *

30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

[1] PB C 158 van 26.6.1989, blz. 400.

[2] PB C 205 van 25.7.1994, blz. 518.

[3] PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 538.

[4] PB C 76 E van 25.3.2004, blz. 95.

[5] Netwerk van deskundigen die de belangen van consumentenorganisaties, de industrie, de handel en de juridische beroepen vertegenwoordigen (CFR-Net).

--------------------------------------------------