52006AP0235

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over de ontwerpverordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (SEC(2005)1240 - C6-0355/2005 - 2005/0904(CNS))

Publicatieblad Nr. 298 E van 08/12/2006 blz. 0213 - 0220


P6_TA(2006)0235

Uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over de ontwerpverordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (SEC(2005)1240 — C6-0355/2005 — 2005/0904(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien de ontwerpverordening van de Commissie (SEC(2005)1240),

- geraadpleegd door de Commissie bij schrijven van 12 oktober 2005 overeenkomstig de verklaring [1] die werd aangenomen in het kader van de overlegprocedure voorafgaande aan de goedkeuring van het Financieel Reglement met betrekking tot artikel 183 ervan (C6-0355/2005),

- gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0135/2006),

1. hecht zijn goedkeuring aan de ontwerpverordening van de Commissie, als geamendeerd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar ontwerpverordening dienovereenkomstig te wijzigen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Commissie voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST | AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |

Amendement 1

ARTIKEL 1, PUNT 5 BIS (nieuw)Artikel 43, lid 2, letter c bis) (nieuw) (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

| 5 bis)In artikel 43, lid 2 wordt de volgende letter toegevoegd:"c bis)de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen." |

Amendement 2

ARTIKEL 1, PUNT 9Artikel 56, lid 3 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

3. Elke Instelling stelt de begrotingsautoriteit van de aanstelling of beëindiging van de functie van haar rekenplichtige in kennis. | 3. Elke Instelling stelt de begrotingsautoriteit van de aanstelling of beëindiging van de functie van haar rekenplichtige in kennis. Het overdrachtsrapport bevat tevens het resultaat van elke opgemaakte staat van de rekeningen en met name van eventuele voorbehouden. |

Amendement 3

ARTIKEL 1, PUNT 14Artikel 68 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

Beheerders van gelden ter goede rekening worden gekozen uit ambtenaren of, zo nodig, uit andere personeelsleden. | Beheerders van gelden ter goede rekening worden gekozen uit ambtenaren of, zo nodig, uit andere personeelsleden. Indien nodig, mogen tijdelijke en/of hulpfunctionarissen slechts worden gekozen in naar behoren gemotiveerde gevallen. |

Amendement 4

ARTIKEL 1, PUNT 28, LETTER A bis (nieuw)Artikel 106, lid 4 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

| Abis)Lid 4 komt als volgt te luiden:"4.De bevoegde ordonnateur kan de betalingstermijn evenwel opschorten door de crediteuren op ieder moment van de in lid 1 genoemde periode ervan in kennis te stellen dat aan het verzoek om betaling niet kan worden voldaan hetzij omdat het bedrag niet verschuldigd is dan wel omdat de vereiste bewijsstukken niet zijn overgelegd. Wanneer de bevoegde ordonnateur kennis krijgt van informatie op grond waarvan de subsidiabiliteit van in een verzoek om betaling opgenomen uitgaven kan worden betwijfeld, kan hij de betalingstermijn opschorten, zodat aanvullende verificaties kunnen worden verricht, waaronder begrepen in de vorm van een controle ter plaatse, om vóór de betaling zekerheid te verkrijgen over de subsidiabiliteit van de uitgaven. De ordonnateur stelt de betrokken begunstigde hiervan zo spoedig mogelijk in kennis. Hij stelt de begunstigde tevens ervan in kennis dat de betaling kan worden ingehouden totdat de begunstigde de door de ordonnateur gevraagde informatie heeft verstrekt. De rest van de betalingstermijn begint te lopen op de datum waarop het correct opgestelde verzoek om betaling voor het eerst is ingeschreven. De betaling geschiedt echter niet later dan na het verlopen van tweemaal de oorspronkelijke betalingstermijn tenzij de begunstigde tegen die tijd niet de door de ordonnateur gevraagde informatie heeft verstrekt." |

Amendement 5

ARTIKEL 1, PUNT 36Artikel 129 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

1. Voor opdrachten van 60000 EUR of minder mag een onderhandelingsprocedure worden gebruikt waarbij ten minste vijf gegadigden worden geraadpleegd. | 1. Voor opdrachten van 80000 EUR of minder mag een onderhandelingsprocedure worden gebruikt waarbij ten minste vijf gegadigden worden geraadpleegd. |

Indien de aanbestedende dienst na raadpleging van de gegadigden slechts één offerte ontvangt die administratief en technisch geldig is, mag de opdracht worden gegund, mits aan de gunningscriteria wordt voldaan. | Indien de aanbestedende dienst na raadpleging van de gegadigden slechts één offerte ontvangt die administratief en technisch geldig is, mag de opdracht worden gegund, mits aan de gunningscriteria wordt voldaan. |

2. Voor opdrachten van 25000 EUR of minder mag de in lid 1 bedoelde procedure met raadpleging van ten minste drie gegadigden worden gebruikt. | 2. Voor opdrachten van 50000 EUR of minder mag de in lid 1 bedoelde procedure met raadpleging van ten minste drie gegadigden worden gebruikt. |

3. Voor opdrachten van 3500 EUR of minder volstaat één offerte. | 3. Voor opdrachten van 12500 EUR of minder volstaat één offerte. |

4. Betalingen voor uitgaven van 200 EUR of minder kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een offerte. | 4. Betalingen voor uitgaven van 1000 EUR of minder kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een offerte. |

| Opdrachten worden niet in afzonderlijke partijen gesplitst, indien dit resulteert in de ontduiking van de vastgestelde drempelwaarden. |

Amendement 6

ARTIKEL 1, PUNT 38, LETTER AArtikel 134, lid 2 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

A) In lid 2 wordt de tweede alinea geschrapt. | A)Lid 2 komt als volgt te luiden:"2.Wanneer het betrokken land de in lid 1 bedoelde documenten of verklaringen niet afgeeft en voor de andere in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingsgevallen, kunnen deze documenten of verklaringen worden vervangen door een verklaring onder ede of, bij gebreke daarvan, op erewoord van de betrokkene voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit, een notaris of een gekwalificeerde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of van herkomst."Voor opdrachten met een waarde van minder dan 80000 EUR kan de aanbestedende dienst de gegadigden of inschrijvers, op basis van zijn risicoanalyse verzoeken, slechts een verklaring op erewoord over te leggen dat zij niet in een van de in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeren.Voor opdrachten met een waarde van minder dan 5000 EUR kan de aanbestedende dienst, op basis van zijn risicoanalyse, de opdracht gunnen zonder een verklaring op erewoord te verlangen. |

Amendement 7

ARTIKEL 1, PUNT 39, LETTER BArtikel 135, lid 6 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

6. De aanbestedende dienst mag, wanneer zijn risicobeoordeling dit toelaat, in de volgende gevallen beslissen geen bewijs te verlangen van de financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van gegadigden of inschrijvers: | 6. De aanbestedende dienst mag, wanneer zijn risicobeoordeling dit toelaat, in de volgende gevallen beslissen geen bewijs te verlangen van de financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van gegadigden of inschrijvers: |

a)bij opdrachten van 60000 EUR of minder die door de Instellingen voor eigen rekening worden geplaatst, | a)bij opdrachten van 80000 EUR of minder die door de Instellingen voor eigen rekening worden geplaatst, |

b)bij opdrachten in het kader van externe maatregelen met een waarde onder de in artikel 241, lid 1, onder a), artikel 243, lid 1, onder a), of artikel 245, lid 1, onder a), genoemde drempelwaarden. | b)bij opdrachten in het kader van externe maatregelen met een waarde onder de in artikel 241, lid 1, onder a), artikel 243, lid 1, onder a), of artikel 245, lid 1, onder a), genoemde drempelwaarden. |

Wanneer de aanbestedende dienst beslist geen bewijs van de financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van gegadigden of inschrijvers te verlangen, mag geen voorfinanciering of tussentijdse betaling worden verricht. Voorfinanciering mag echter wel worden betaald indien een financiële zekerheid voor hetzelfde bedrag wordt gesteld. | Wanneer de aanbestedende dienst beslist geen bewijs van de financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van gegadigden of inschrijvers te verlangen, mogen tussentijdse betalingen worden verricht, indien reeds diensten zijn verricht of goederen zijn geleverd. Tussentijdse betalingen mogen worden verricht indien een financiële zekerheid voor hetzelfde bedrag wordt gesteld of indien de ordonnateur het risico via andere gepaste middelen met hetzelfde resultaat kan verminderen. |

Amendement 8

ARTIKEL 1, PUNT 40 bis (nieuw)Artikel 140 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

| 40 bis)Artikel 140 komt als volgt te luiden:"De minimumtermijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen en de deelnemingsverzoeken, die door de aanbestedende diensten in kalenderdagen worden vastgelegd, zijn lang genoeg om de belanghebbenden een redelijke en passende periode te bieden om hun inschrijvingen voor te bereiden en in te dienen waarbij vooral rekening wordt gehouden met het ingewikkelde karakter van de opdracht of de noodzaak van een bezoek ter plaatse of de inzage ter plaatse van de bij de specificaties gevoegde documenten."2.Bij openbare procedures voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 bedoelde drempelwaarden bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen in de regel, al naargelang van het ingewikkelde karakter van de opdracht, tussen 26 en 52 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht.3.Bij niet-openbare procedures, waaronder begrepen de in artikel 125 ter bedoelde gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog, en onderhandelingsprocedures met een aankondiging van de opdracht voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 bedoelde drempelwaarden, bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de deelnemingsverzoeken in de regel, al naargelang van het ingewikkelde karakter van de opdracht, tussen 18 en 37 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht.Bij niet-openbare procedures voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen in de regel, al naargelang van het ingewikkelde karakter van de opdracht, tussen 20 en 40 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.Bij de in artikel 128 bedoelde niet-openbare procedures na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling, bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen in de regel, al naargelang van het ingewikkelde karakter van de opdracht, tussen 10 en 20 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.4.Wanneer de aanbestedende diensten overeenkomstig artikel 118, lid 2, een voorafgaande aankondiging ter bekendmaking hebben verzonden, kan de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen in de regel worden verkort tot 18 dagen en bedraagt hij in geen geval minder dan 11 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot inschrijving.De in de eerste alinea bedoelde termijn kan slechts worden verkort wanneer de voorafgaande aankondiging aan de volgende voorwaarden voldoet:a)zij bevat alle inlichtingen die op grond van de aankondiging van de opdracht vereist zijn, voorzover deze inlichtingen op het moment van bekendmaking beschikbaar zijn;b)zij is ten minste 26 dagen en ten hoogste 6 maanden vóór de verzending van de aankondiging van de opdracht, ter bekendmaking verzonden.5.De termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen kunnen met vijf dagen worden verkort indien vanaf de dag van de aankondiging van de opdracht of van de oproep tot het indienen van voorstellen alle documenten betreffende de aanbesteding vrij en rechtstreek langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd. |

Amendement 9

ARTIKEL 1, PUNT 46 bis (nieuw)Artikel 164, lid 3 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

| 46 bis)Artikel 164, lid 3 komt als volgt te luiden:3.Subsidieovereenkomsten mogen worden gewijzigd, indien de omstandigheden zijn veranderd en de wijziging van de omstandigheden door geen van de partijen voorzien of te voorzien was, en indien de ongewijzigde nakoming van de overeenkomst buitensporige gevolgen voor een of meerdere van de partijen zou hebben, of het contract anderszins in het gedrang zou brengen.Subsidieovereenkomsten kunnen uitsluitend bij schriftelijk aanhangsel worden gewijzigd. Deze aanhangsels mogen niet als doel of tot gevolg hebben in de overeenkomst wijzigingen aan te brengen die het besluit tot toekenning van de subsidie ter discussie stellen, en zij mogen evenmin inbreuk maken op de gelijke behandeling van de partijen.Mocht een wijziging van het contract ontoereikend zijn, dan wordt alle partijen samen of afzonderlijk toegestaan de overeenkomst te beëindigen. |

Amendement 10

ARTIKEL 1, PUNT 50, LETTER AArtikel 173, lid 2, alinea 2 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

Daartoe vraagt de ordonnateur de potentiële begunstigden om een verklaring op erewoord. Voor aanvragen voor een subsidie van meer dan 25000 EUR worden de winst- en verliesrekening, de balans van het laatste afgesloten boekjaar en alle andere in de oproep tot het indienen van voorstellen gevraagde bewijsstukken, afhankelijk van de door de bevoegde ordonnateur onder zijn verantwoordelijkheid verrichte risicoanalyse, eveneens bij de aanvraag gevoegd. | Daartoe vraagt de ordonnateur de potentiële begunstigden om een verklaring op erewoord. Voor aanvragen voor een subsidie van meer dan 50000 EUR worden de winst- en verliesrekening, de balans van het laatste afgesloten boekjaar en alle andere in de oproep tot het indienen van voorstellen gevraagde bewijsstukken, afhankelijk van de door de bevoegde ordonnateur onder zijn verantwoordelijkheid verrichte risicoanalyse, eveneens bij de aanvraag gevoegd. |

Amendement 11

ARTIKEL 1, PUNT 50, LETTER BArtikel 173, lid 4 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

B) Lid 4 wordt als volgt gewijzigd: | B) Lid 4 komt als volgt te luiden: |

i) De eerste alinea komt als volgt te luiden: | |

"4.Wanneer de aanvraag betrekking heeft op subsidies voor een actie waarvoor het bedrag hoger is dan 750000 EUR of exploitatiesubsidies van meer dan 100000 EUR, gaat de aanvraag vergezeld van een extern controleverslag dat is opgesteld door een erkende accountant. Dit verslag certificeert de rekeningen van het laatste beschikbare boekjaar." | "4.Wanneer de aanvraag betrekking heeft op subsidies voor een actie waarvoor het bedrag hoger is dan 750000 EUR of exploitatiesubsidies van meer dan 100000 EUR, gaat de aanvraag vergezeld van een extern controleverslag dat is opgesteld door een erkende accountant of, in het geval van organisaties met een onafhankelijke auditfunctie, een onafhankelijke controle. Dit verslag certificeert de rekeningen van het laatste beschikbare boekjaar."De eerste alinea geldt uitsluitend voor de eerste aanvraag die een begunstigde tijdens een bepaald begrotingsjaar bij een ordonnateur indient.Bij overeenkomsten van de Commissie met verschillende begunstigden moeten deze drempelbedragen per begunstigde worden toegepast.Bij partnerschappen in de zin van artikel 163 is een externe controle of, in het geval van organisaties met een onafhankelijke auditfunctie, een onafhankelijke controle over de laatste twee beschikbare boekjaren verplicht voordat de kaderovereenkomst wordt gesloten. |

ii) De vijfde alinea komt als volgt te luiden: | |

"De bevoegde ordonnateur mag op basis van zijn risicoanalyse begunstigden die gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn in geval van overeenkomsten met verschillende begunstigden, van de verplichting inzake externe controle vrijstellen." | De bevoegde ordonnateur mag op basis van zijn risicoanalyse begunstigden die gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn in geval van overeenkomsten met verschillende begunstigden, van de verplichting inzake externe of onafhankelijke controle vrijstellen. |

iii) De volgende zesde alinea wordt toegevoegd: | |

"De eerste alinea is niet van toepassing op overheidsinstanties, onderwijsinstellingen en internationale organisaties in de zin van artikel 43, lid 2." | De eerste alinea is niet van toepassing op overheidsinstanties, onderwijsinstellingen en internationale organisaties in de zin van artikel 43, lid 2, onder a), b) en c). |

Amendement 12

ARTIKEL 1, PUNT 53 BIS (nieuw)Artikel 180, lid 2 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

| 53 bis)Artikel 180, lid 2 komt als volg te luiden:"2.Ter motivering van de betalingen kan door de bevoegde ordonnateur een door een erkende accountant verrichte externe controle van de jaarrekeningen of onderliggende verrichtingen, in het geval van organisaties met een onafhankelijke auditfunctie, een onafhankelijke controle worden geëist op basis van zijn risicoanalyse. Het controleverslag wordt in het geval van een subsidie voor een actie of een exploitatiesubsidie bij het betalingsverzoek gevoegd en certificeert dat de rekeningen waarheidsgetrouw en betrouwbaar zijn en subsidiabel overeenkomstig de subsidieovereenkomst. Een externe controle of, in het geval van organisaties met een onafhankelijke auditfunctie, een onafhankelijke controle is in de volgende gevallen voor tussentijdse betalingen per begrotingsjaar en voor saldobetalingen verplicht:"a)subsidies voor een actie van 750000 EUR of meer;b)exploitatiesubsidies van 100000 EUR of meer.De bevoegde ordonnateur kan echter afhankelijk van zijn risicoanalyse van de controleverplichting vrijstellen:a)de in artikel 43, lid 1 en 2, onder a), b) en c) bedoelde overheidsorganen en internationale organisaties;b)de begunstigden van subsidies voor humanitaire hulp en van subsidies in crisissituaties, behalve voor saldobetalingen;c)voor saldobetalingen, de begunstigden van subsidies voor humanitaire hulp die een partnerschapskaderovereenkomst in de zin van artikel 163 hebben gesloten en die over een controlesysteem beschikken dat voor deze betalingen gelijkwaardige garanties biedt. |

Amendement 13

ARTIKEL 1, PUNT 54Artikel 182 (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002)

54) Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd: | 54) Artikel 182 komt als volgt te luiden: |

a) Lid 1 komt als volgt te luiden: | |

1.De bevoegde ordonnateur kan van de begunstigde een voorafgaande zekerheidstelling voor hetzelfde bedrag als de voorfinanciering verlangen om de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico's te beperken. | 1.De bevoegde ordonnateur kan op basis van een risicoanalyse van de begunstigde een voorafgaande zekerheidstelling voor maximaal hetzelfde bedrag als de voorfinanciering verlangen om de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico's te beperken, indien geen andere, even doelmatige borg voor de schuld kan worden vastgesteld.Een dergelijke zekerheidstelling kan door de bevoegde ordonnateur tevens worden gevraagd afhankelijk van zijn risico-analyse, in het licht van de in de subsidieovereenkomst neergelegde financieringsmethode. |

b)De eerste alinea van lid 2 komt als volgt te luiden: | |

2.Wanneer de voorfinanciering meer dan 80 % van het totale bedrag van de subsidie vertegenwoordigt en meer dan 60000 EUR bedraagt, wordt een zekerheid verlangd. | 2.Wanneer de voorfinanciering meer dan 80 % van het totale bedrag van de subsidie vertegenwoordigt en meer dan 60000 EUR bedraagt, wordt een zekerheid verlangd, indien geen andere, even doelmatige borg voor de schuld kan worden vastgesteld. Voor NGO's die actief zijn op het gebied van de externe acties, is deze zekerheidstelling vereist voor voorfinancieringen waarmee meer dan 1 miljoen EUR is gemoeid of die meer dan 90% van het totale bedrag van de subsidie vertegenwoordigen, indien geen andere, even doelmatige borg voor de schuld kan worden vastgesteld. De zekerheid moet betrekking hebben op een periode die toereikend is om uitwinning mogelijk te maken.3.De zekerheid wordt verstrekt door een erkende bank of financiële instelling die in een van de lidstaten gevestigd is. Wanneer de begunstigde in een derde land is gevestigd, kan de bevoegde ordonnateur ermee instemmen dat een in dat derde land gevestigde bank of financiële instelling de zekerheidsstelling biedt, wanneer hij van oordeel is dat de bank of financiële instelling een gelijkwaardige zekerheid en kenmerken biedt als een bank of financiële instelling die in een lidstaat gevestigd is. Op verzoek van de begunstigde kan deze zekerheidstelling worden vervangen door een persoonlijke en hoofdelijke borgstelling van een derde of door de onherroepbare en onvoorwaardelijke hoofdelijke zekerheidstelling van de begunstigden van een actie die partij zijn bij dezelfde subsidieovereenkomst na instemming van de bevoegde ordonnateur.Deze zekerheid luidt in EUR. Zij heeft tot doel de bank, de financiële instelling, de derde of de andere begunstigden op eerste vordering onherroepelijk hoofdelijk aansprakelijk of garant te stellen voor de verplichtingen van de begunstigde van de subsidie.Andere borgen voor de schuld kunnen, op basis de risicoanalyse door de ordonnateur, bestaan uit (maar zijn niet beperkt tot) periodieke betalingen, hypotheken, grondlasten en andere lasten op materiële en immateriële goederen, en onderpanden.4.De zekerheidsstellingen of andere borgen worden vrijgegeven naarmate de voorfinanciering wordt vereffend door aanrekening op de tussentijdse betalingen of saldobetalingen aan de begunstigde overeenkomstig de bepalingen van de subsidieovereenkomst. In de onder de tweede alinea van lid 1 genoemde gevallen worden zij slechts vrijgegeven na de saldobetaling.5.De ordonnateur mag, op basis van de risicoanalyse, van de in lid 2 gestelde verplichting afwijken ten voordele van overheidsinstanties en internationale organisaties als bedoeld in artikel 43, lid 1 en 2 onder a), b) en c). De bevoegde ordonnateur kan ook begunstigden die overeenkomstig artikel 163 een partnerschapskaderovereenkomst hebben gesloten, van deze verplichting vrijstellen.6.Wanneer de subsidie niet meer dan 10000 EUR bedraagt, vraagt de ordonnateur om het stellen van een waarborg alleen in naar behoren gemotiveerde gevallen. |

[1] Raadsdocument 10003/02, add.1.

--------------------------------------------------