30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 325/43


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71”

(COM(2005) 676 final — 2005/0258 (COD)

(2006/C 325/12)

De Raad heeft op 14 februari 2006 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereiding van de werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 november 2006 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Rodríguez García-Caro.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 december 2006 gehouden 431e zitting (vergadering van 13 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 140 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité is ingenomen met het voorstel tot wijziging van Verordening 1408/71 en hoopt dat dit één van de laatste, of beter nog de allerlaatste keer is dat het zich over een wijziging hiervan moet uitspreken. Dit zou namelijk betekenen dat Verordening 883/2004 volledig van kracht zou zijn omdat het Europees Parlement en de Raad hun goedkeuring zouden hebben gehecht aan de nieuwe toepassingsverordening die in de plaats moet komen van Verordening 574/72.

1.2

Het EESC verzoekt de lidstaten en het Europees Parlement derhalve om de goedkeuring van de nieuwe verordening voortvarender en efficiënter aan te pakken dan die van Verordening 883/2004. Een betere bijdrage aan het Jaar van de mobiliteit van werknemers kunnen de EU-instellingen niet leveren.

2.   Inleiding

2.1

De Verordeningen 1408/71 en 574/72 over de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de EU verplaatsen, zijn sinds hun inwerkingtreding verscheidene keren aangepast aan nationale wetswijzigingen en aan arresten van het Hof van Justitie op het gebied van sociale zekerheid.

2.2

Deze aanpassingen vormen de garantie dat de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels in de EU is bijgewerkt, zodat Europese burgers die zich binnen de EU verplaatsen hun socialezekerheidsrechten niet zien aangetast worden wanneer zij gebruikmaken van een van de grondrechten van de EU, nl. het recht op vrij verkeer en verblijf.

2.3

De voornaamste wijziging op het gebied van de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van de EU-lidstaten is aangebracht met Verordening 883/2004 (1) van het Europees Parlement en de Raad. Deze Verordening vervangt Verordening 1408/71, maar is nog niet van toepassing, omdat eerst de goedkeuring moet worden afgewacht van de verordening die in de plaats zal komen van Verordening 574/72. Het voorstel voor een verordening over de toepassingsvoorschriften voor Verordening 883/2004 (2) is inmiddels ingediend en het EESC heeft hierover onlangs advies uitgebracht (3).

2.4

Over de verordening inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels heeft het EESC destijds advies uitgebracht (4).

3.   Inhoud van het voorstel

3.1

Met onderhavig voorstel wordt beoogd om de bijlagen bij Verordening 1408/71 zodanig te actualiseren dat zij de ontwikkeling weerspiegelen die de diverse nationale wetgevingen op het gebied van sociale zekerheid hebben doorgemaakt. Het is de bedoeling dat de EU-bepalingen ter coördinatie van de socialezekerheidsstelsels hierdoor gemakkelijker kunnen worden toegepast.

3.2

In dit verband stelt de Commissie in haar document geen enkele wijziging van Verordening 574/72 voor.

3.3

De voorgestelde wijzigingen zijn van uiteenlopende aard. Ter wille van de leesbaarheid van het advies zullen zij inhoudelijk worden gepresenteerd in onderstaand hoofdstuk „Algemene opmerkingen”.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Grosso modo is het EESC ingenomen met het voorstel, omdat de wijzigingen voortvloeien uit de wil van de lidstaten om wetgevingsmaatregelen te treffen. Wijzigingen in de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels in de EU zijn altijd toe te juichen als zij de burgers van de EU ten goede komen en als zij leiden tot betere, vlottere betrekkingen tussen de burgers en de verschillende overheden tot wie zij zich moeten wenden om hun rechten te zien worden toegepast.

4.2

Het proces tot goedkeuring van de toepassingsverordening bij Verordening 883/2004 is inmiddels in gang gezet. Het EESC wil hier niettemin wijzen op de opmerkingen die het heeft geformuleerd in zijn advies van 28 september 2005 (5) over andere gedeeltelijke wijzigingen van de Verordeningen 1408/71 en 574/72, omdat zij nog steeds relevant zijn en nog niets aan actualiteit hebben ingeboet.

4.3

Onderhavig Commissievoorstel is getiteld „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71”.

4.4

Uit art. 1 van het voorstel blijkt dat bepaalde bijlagen bij Verordening 1408/71 worden gewijzigd, waarbij Verordening 574/72 echter in het geheel niet wordt genoemd. Daarom stelt het EESC voor om de titel van het voorstel in overeenstemming te brengen met de inhoud ervan en de verwijzing naar Verordening 574/72 uit de titel te schrappen.

5.   Bijzondere opmerkingen

5.1

Krachtens art. 1 van het voorstel worden de bijlagen I, II bis, III, IV en VI bij Verordening 1408/71 gewijzigd.

5.2

Om de veranderingen die zijn ontstaan als gevolg van de Zweedse wetgeving inzake sociale zekerheid en socialezekerheidsbijdragen te weerspiegelen, is er een wijziging nodig van deel I van bijlage I, waarin de termen „werknemer” en „zelfstandige” worden gedefinieerd.

5.3

Door de veranderingen die zijn opgetreden met de nieuwe zorgverzekeringswet in Nederland moet deel II van bijlage I worden gewijzigd. Het gaat daarin om het persoonsgebonden toepassingsgebied van de Verordening m.b.t. de betekenis van „gezinslid”. In dit geval gaat het daarbij om de echtgeno(o)te, de geregistreerde partner en kinderen onder de 18 jaar.

5.4

Door verschillende veranderingen die in Litouwen en Slowakije zijn aangebracht in de wet op sociale pensioenen moet bijlage II bis inzake niet op premie- of bijdragebetaling berustende bijzondere prestaties worden gewijzigd. Wat Litouwen betreft, wordt de bijlage aangepast aan de modernisering van de nationale wetgeving en in het geval van Slowakije is de wetgeving bijgesteld en wordt deze pensioenuitkering alleen gehandhaafd voor personen die daar voordien al recht op hadden.

5.5

Ook wordt een wijziging voorgesteld op bijlage III, deel A, dat betrekking heeft op de van kracht blijvende bepalingen van socialezekerheidsverdragen. Deze wijziging houdt in dat punt 187, waarin wordt verwezen naar het Algemeen Verdrag tussen Italië en Nederland, wordt geschrapt.

5.6

Voorts wordt een wijziging voorgesteld op bijlage IV, deel A, betreffende de in art. 37, lid 1, genoemde wetgevingen op grond waarvan het bedrag van de invaliditeitsuitkeringen onafhankelijk is van de duur van de tijdvakken van verzekering. De rubriek in deel A die aan Slowakije is gewijd, wordt aan de Slowaakse wetgeving aangepast.

5.7

In verband met een verandering in de Spaanse wetgeving wordt deel B van bijlage IV gewijzigd. Het gaat hier om de bijzondere stelsels voor zelfstandigen waarvoor bijzondere bepalingen voor de samentelling van in een andere lidstaat vervulde tijdvakken van verzekering gelden.

5.8

Deel C van bijlage IV wordt gewijzigd voor wat betreft Slowakije en Zweden. In deze bijlage worden gevallen vermeld waarin kan worden afgezien van een dubbele berekening van de uitkering, omdat beide berekeningen altijd hetzelfde resultaat opleveren. In het geval van Slowakije gaat het om het nabestaandenpensioen en in het geval van Zweden om de berekening van het gegarandeerde minimumpensioen, dat afhankelijk is van de tijdvakken van verblijf in het land.

5.9

Wetswijzigingen in Zweden nopen verder tot bijwerking van deel D van bijlage IV, dat betrekking heeft op uitkeringen en overeenkomsten over het accumuleren van uitkeringen van dezelfde aard waarop men recht heeft uit hoofde van de wetgeving van twee of meer landen. Ook wordt de bilaterale overeenkomst tussen Finland en Luxemburg toegevoegd.

5.10

In bijlage VI, die de bijzonderheden voor de toepassing van de wetgevingen van bepaalde lidstaten vermeldt, worden wijzigingen aangebracht in de rubrieken betreffende:

Estland, om de regels voor de berekening van de ouderschapsuitkering toe te voegen;

Nederland, naar aanleiding van de hervorming van de gezondheidszorg die dit jaar in werking is getreden;

Finland, naar aanleiding van de hervorming van de wetgeving inzake werknemerspensioenen;

Zweden, naar aanleiding van de wijzigingen die zijn opgetreden als gevolg van de nieuwe socialezekerheidswetgeving en de hervorming van de pensioenwetgeving.

5.11

De wijzigingen die in de diverse bijlagen bij Verordening 1408/71 worden aangebracht, vloeien hoofdzakelijk voort uit wetswijzigingen in een aantal lidstaten. Alle wijzigingen die tot verbeteringen leiden in de uitkeringen voor burgers van de Unie, worden door het EESC toegejuicht.

5.12

Het EESC wijst er evenwel op dat de veelheid aan bijlagen en het grote aantal specifieke situaties in de Verordeningen 1408/71 en 883/2004 de vereenvoudiging van de bepalingen inzake de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen niet ten goede komen. Verbetering en vereenvoudiging waren de doelstellingen bij het opstellen van Verordening 883/2004, en het EESC zou graag zien dat er op deze lijn wordt voortgegaan.

5.13

De Commissie heeft een voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening 883/2004 ingediend om de inhoud van bijlage XI daarvan vast te stellen (6). Genoemde bijlage komt overeen met bijlage VI van Verordening 1408/71. Het EESC constateert dat er in een aantal taalversies een verschil tussen beide bijlagen bestaat ten aanzien van rubriek „W. FINLAND” die in par. 5.10 van dit advies wordt genoemd.

5.14

Punt 6.c) 1 van de bijlage bij de voorgestelde verordening waarop dit advies betrekking heeft, bevat nl. de zinsnede „where an individual has pension insurance periods based on employment in another Member State…”. Daarentegen staat in de rubriek „W. FINLAND” uit bijlage XI bij het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening 883/2004 de zinsnede „where an individual has pension insurance periods based on activity as an employed or self-employed person in another Member State …”.

5.15

Het EESC is van mening dat het hier om één en dezelfde situatie gaat en dat de formulering dus ook gelijk zou moeten luiden, zodat beide teksten met elkaar overeenstemmen.

Brussel, 13 december 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


(1)  PB L 166 van 30 april 2004.

(2)  COM(2006) 16 final

(3)  EESC-advies over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels”, rapporteur: dhr. Greif, CESE 1371/2006

(4)  PB C 75 van 15 februari 2000 — rapporteur: dhr. Rodríguez García-Caro

(5)  PB C 24 van 31 januari 2006 — rapporteur: dhr. Rodríguez García-Caro

(6)  COM(2006) 7 final, SOC/238, EESC-advies in voorbereiding, rapporteur: dhr. Greif