30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 325/29


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Naar een duurzame Europese wijnsector”

(COM(2006) 319 final)

(2006/C 325/07)

De Europese Commissie heeft op 22 juni 2006 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 november 2006 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Kienle.

Het Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 december 2006 gehouden 431e zitting (vergadering van 14 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 107 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Samenvatting van de conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ermee ingenomen dat de Commissie een verslag over de hervorming van de GMO voor wijn heeft ingediend. Het juicht in het bijzonder toe dat de Commissie voorstelt om voor wijn een specifieke GMO in stand te houden, waarbinnen gestalte kan worden gegeven aan de optie „Grondige hervorming”.

1.2

Aangezien Europese wijnen zowel op de interne markt als op de belangrijkste exportmarkten marktaandelen zijn kwijtgeraakt aan wijnen uit derde landen, met name uit de „nieuwe wereld”, is het zaak dat het regelgevingskader wordt gewijzigd om het concurrentievermogen van de Europese wijnen te verbeteren en marktaandelen terug te veroveren. In dit licht moet de Commissie bij de hervorming en de regelingen voor de internationale handel meer oog hebben voor de positie van de Europese wijnbouwsector als wereldmarktleider.

1.3

Het EESC merkte in zijn advies van 27 januari 1999 over de GMO voor wijn (1) op de destijds door de Commissie voorgestelde hervormingsmaatregelen ontoereikend te achten. Veel van zijn aanbevelingen van toen (met name inzake concurrentievermogen, interventiemaatregelen, inachtneming van regionale verschillen en voorlichting) zijn actueler dan ooit.

1.4

Het EESC benadrukt dat wijn en wijnbouw belangrijke en onlosmakelijke bestanddelen van de Europese cultuur en levenswijze vormen. De wijnbouw drukt in vele Europese wijnbouwgebieden zijn stempel op het maatschappelijke en economische klimaat.

1.5

Daarom hecht het EESC eraan dat er bij de hervorming niet alleen gekeken wordt naar de economische implicaties, maar dat ook de gevolgen voor de werkgelegenheid, de sociale situatie, het milieu (met name in het kader van rooiprogramma's), de consumentenbescherming en de volksgezondheid in aanmerking worden genomen.

1.6

De wijnbouw in de EU vormt de bestaansgrond van 1,5 miljoen overwegend kleine gezinsbedrijven en biedt (al dan niet seizoensgebonden) werk aan ruim 2,5 miljoen mensen. Daarom wijst het EESC erop dat er bij de hervorming maatregelen genomen moeten worden die gunstig uitwerken op de inkomens van de wijnbouwers en op de werkgelegenheidsmogelijkheden in de Europese wijnbouw.

1.7

Het EESC prijst het voorstel van de Commissie om de wijnproducerende lidstaten een nationaal totaalbedrag ter beschikking te stellen, omdat hiermee voor meer subsidiariteit wordt gezorgd en meer rekening kan worden gehouden met regionale verschillen. Het EESC houdt bij zijn voorstellen voor de verdeling van de steuninstrumenten tussen EU-maatregelen en maatregelen die uit het nationale totaalbedrag worden gefinancierd, aan dit uitgangspunt vast en wijst pogingen om het wijnmarktbeleid weer op nationale leest te schoeien af.

1.8

Het EESC zou graag zien dat de Commissie met concrete voorstellen komt voor maatregelen inzake consumentenvoorlichting en de bevordering van de afzet binnen en buiten de EU.

2.   Overwegingen en voorstellen van de Commissie

Doelstellingen van de hervorming

2.1

De Commissie beoogt met de hervorming het concurrentievermogen op te voeren, het imago van de Europese wijnen te verbeteren, marktaandelen terug te winnen en nieuwe marktaandelen te veroveren, de regelgeving zo eenvoudig mogelijk te maken en de maatschappelijke en politieke rol van de wijnbouwregio's in acht te nemen.

2.1.1

Ook is het volgens de Commissie de bedoeling dat de markt weer in evenwicht wordt gebracht. Deze doelstelling vraagt om bepaalde maatregelen; zo moet er op grote schaal worden gerooid.

De huidige GMO voor wijn

2.2

In haar verslag analyseert de Commissie de huidige marktsituatie en beschrijft zij problemen met de huidige GMO. Hieruit leidt zij een aantal maatregelen af.

Vier opties

2.3

De Commissie heeft vier mogelijkheden voor de hervorming van de GMO voor wijn in overweging genomen:

handhaving van de status-quo met enkele beperkte aanpassingen;

hervorming volgens het bij de hervorming van het GLB gehanteerde model;

deregulering van de wijnmarkt;

grondige hervorming van de GMO voor wijn.

2.3.1

Alles wel overwogen hebbende, concludeert de Commissie dat van de vier opties grondige hervorming de meeste voordelen biedt en dat de instandhouding van een specifieke GMO voor wijn noodzakelijk is.

Grondige hervorming van de GMO

2.4

De Commissie stelt ter zake twee mogelijkheden voor: variant A bestaat uit één stap, variant B uit twee stappen. Bij variant A wordt de aanplantregeling onmiddellijk (of op 1 augustus 2010) afgeschaft, zonder overgangsregeling. Bij variant B wordt er vóór afschaffing van de aanplantregeling een algemene rooimaatregel ten uitvoer gelegd, teneinde tot een structurele aanpassing te komen.

Afschaffing van de instrumenten voor marktbeheer en invoering van meer toekomstgerichte maatregelen

2.5

De Commissie stelt voor om de volgende instrumenten met onmiddellijke ingang af te schaffen:

de steun voor de distillatie van bijproducten,

de distillatie tot drinkalcohol en de crisisdistillatiemaatregel,

de steun voor particuliere opslag,

de steun voor het gebruik van most voor verrijking en voor de bereiding van druivensap.

Nationaal totaalbedrag

2.6

De Commissie stelt voor dat iedere wijnproducerende lidstaat de beschikking krijgt over een volgens objectieve criteria berekend totaalbudget waarmee naar eigen keuze de voor dat land meest geschikte maatregelen uit een maatregelenpakket moeten worden gefinancierd.

Plattelandsontwikkeling

2.7

De Commissie stelt voor dat veel van deze omschakelings- en herstructureringsmaatregelen onder het hoofd „plattelandsontwikkeling” worden uitgevoerd en dat hiervoor middelen uit de specifieke wijnbegroting naar de tweede pijler worden overgeheveld.

Kwaliteitsbeleid en geografische aanduidingen

2.8

De Commissie stelt voor, het huidige regelgevingskader op kwaliteitsgebied ingrijpend te herzien om het kwaliteitsbeleid van de EU meer in overeenstemming te brengen met de internationale regels, in het bijzonder de TRIPs-overeenkomst.

Wijnbereidingsprocedés

2.9

De Commissie stelt voor om de wijnbereidingsprocedés te liberaliseren, waarbij wel de voorschriften van de internationale wijnorganisatie OIV in acht moeten worden genomen.

Verrijking

2.10

De Commissie stelt voor om verrijking met sacharose te verbieden en tegelijkertijd de steun voor het gebruik van mostconcentraat af te schaffen en het maximumniveau voor verrijking voor de noordelijke wijnbouwstreken aanzienlijk te verlagen.

Etikettering

2.11

De Commissie stelt voor om de etiketteringsbepalingen te vereenvoudigen door voor alle verschillende wijncategorieën en bijbehorende aanduidingen een enkel regelgevingskader op te zetten.

Afzetbevordering en voorlichting

2.12

De Commissie is voornemens om een verantwoord afzetbevorderings- en voorlichtingsbeleid met kracht ter hand te nemen. Alle in de bestaande regelgeving geboden mogelijkheden dienen te worden benut.

Milieubescherming

2.13

De Commissie wil ervoor zorgen dat de hervorming van de wijnregeling er ook toe leidt dat wijnbouw en wijnbereiding minder schadelijk worden voor het milieu.

WTO

2.14

De Commissie hecht eraan dat de nieuwe GMO voor wijn aansluit bij de WTO-voorschriften. Daaraan koppelt zij dat de huidige interventiemaatregelen worden afgeschaft en dat het in de EU wordt toegestaan om ingevoerde most tot wijn te verwerken en om wijn uit de EU met wijn uit derde landen te vermengen.

3.   Algemene opmerkingen

Doelstellingen van de hervorming

3.1

Het EESC kan zich grotendeels vinden in de door de Commissie genoemde doelstellingen. Enkele aanpassingen zijn echter wel noodzakelijk.

3.1.1

Het EESC wijst erop dat het in zijn eerdere advies o.a. als doel heeft genoemd:

verbetering van het concurrentievermogen van de wijnsector op lange termijn;

afschaffing van de interventiemaatregelen als kunstmatige afzetmogelijkheid voor overproductie;

inachtneming van regionale verschillen;

voorlichting over de voordelen van een gematigde wijnconsumptie.

3.1.2

Het EESC vindt dat grondig moet worden nagegaan of het op een gemondialiseerde wijnmarkt en na het wegvallen van een doeltreffende bescherming aan de buitengrenzen überhaupt nog wel mogelijk is om het beoogde marktevenwicht tot stand te brengen.

3.1.3

Daarom moet de aandacht vooral uitgaan naar het opvoeren van het concurrentievermogen van de Europese producenten. Het gaat erom, de positie van de Europese economie te versterken, het streven naar kwaliteit te ondersteunen en beter in te spelen op de marktontwikkelingen en op de wensen van de consument.

3.1.4

Verder is het zaak om de economische doelstellingen concreter te formuleren en aan te vullen met sociale en werkgelegenheidsdoelstellingen. Hierbij moet vooral gestreefd worden naar verbetering van de inkomenssituatie voor wijnbouwbedrijven. Speciale aandacht dient uit te gaan naar de ontwikkelingskansen van de bedrijven van jonge wijnboeren. De werkgelegenheidsmogelijkheden voor vast personeel en voor seizoensarbeiders moeten in aanmerking worden genomen en de voorwaarden voor een passende beloning dienen te worden verbeterd.

3.1.5

Het EESC staat kritisch tegenover de overheveling van bevoegdheden (bijv. inzake de goedkeuring van nieuwe wijnbereidingsprocedés) van de Raad naar de Commissie, omdat de Commissie bij de onderhandelingen over bilaterale akkoorden de belangen van de Europese wijnbouwers onvoldoende heeft behartigd.

3.1.6

Het EESC vindt dat het huidige budget moet worden verhoogd om rekening te houden met de toetreding tot de EU van twee nieuwe wijnproducerende landen.

De huidige GMO voor wijn — ex-postanalyse

3.2

Het EESC is van mening dat de analyse van de Commissie en de daarvan afgeleide maatregelen nauwgezet onderzocht moeten worden, omdat zowel marktdeelnemers als onafhankelijke organisaties daar vraagtekens bij plaatsen.

3.2.1

Het EESC vindt dat de marktontwikkelingen scherper en uitvoeriger in de gaten moeten worden gehouden om betere informatie over productie, handel en consumptie te vergaren. Dit kan helpen om de ordening van de wijnmarkt een basis te verschaffen. De algemene gegevens waarvan tot nu toe wordt uitgegaan, zijn belangrijk, maar ontoereikend. Er is ook behoefte aan actuele informatie over veranderingen in productiestructuren, afzetkanalen en consumptiepatronen.

3.2.2

De bewering van de Commissie als zouden de structurele overschotten groter worden, dient te worden gecheckt. Het EESC merkt op dat de groei van de voorraden ook gezien moet worden in het licht van de stijging van de productie van kwaliteitswijnen.

Vier opties

3.3

Het EESC zou de vier opties later uitvoeriger willen bestuderen, maar kan zich voorlopig vinden in het resultaat van de door de Commissie gemaakte keuze. Wel is het zaak om de optie „Grondige hervorming” op andere wijze gestalte te geven.

3.3.1

Het voorstel van de Commissie om voor wijn een specifieke GMO in stand te houden, valt alleen maar toe te juichen. Alle aspecten van de marktordening, van productie tot consumptie, en met name ook de maatregelen inzake consumentenbescherming, gezondheidspreventie en consumentenvoorlichting, dienen binnen de GMO voor wijn aan de orde te komen.

Grondige hervorming

3.4

Het EESC zou graag zien dat de nieuwe GMO in 2008 van kracht wordt. Wel zou er een „phasing out”-periode moeten worden vastgesteld, zodat bedrijven zich eventueel stapsgewijs aan de nieuwe randvoorwaarden kunnen aanpassen.

3.4.1

Na een eerste analyse is het EESC er vierkant tegen om meer dan een derde van het beschikbare budget uit te geven voor een rooiprogramma. Deze middelen zouden dan immers niet meer kunnen worden besteed aan marktmaatregelen of maatregelen om de Europese wijnsector concurrerender te maken. Niettemin wordt erkend (zie hieronder) dat rooiing van belang kan zijn als een marktordeningsinstrument dat aan wijnbouwregio's moet worden aangeboden als een vrijwillige maatregel binnen het algehele EU-kader.

3.4.2

Het EESC is tegen een totale liberalisering van de aanplantingsregels, omdat hiermee de doelstellingen van de GMO-hervorming op economisch en sociaal gebied en op het vlak van milieu en landschapsonderhoud in gevaar zouden komen. Er kan niet worden ingestemd met de verplaatsing van wijnbouw van de traditionele wijnlandschappen naar gebieden waar de teelt goedkoper is. Als de Europese aanplantregeling, gekoppeld aan een verbod op nieuwe aanplant, niet wordt voortgezet, dan moet er een kader worden geschapen waarmee het voor wijnbouwregio's mogelijk wordt om hun aanplantregelingen te behouden of vorm te geven in overeenstemming met de doelstellingen van de GMO voor wijn.

3.4.3

Het EESC betreurt dat de Commissie wel spreekt van het heroveren van marktaandelen, maar vervolgens bij de uitwerking van de grondige hervorming niet aangeeft hoe hiervoor in de praktijk moet worden gezorgd. Het ontbreekt aan instrumenten en maatregelen om deze nastrevenswaardige doelstellingen te kunnen verwezenlijken.

Afschaffing van de marktinstrumenten en invoering van meer toekomstgerichte maatregelen

3.5

Het EESC heeft er al eerder op aangedrongen om interventiemaatregelen als kunstmatige afzetmogelijkheid af te schaffen en kan, in het licht van deze doelstelling, met de voorstellen instemmen.

3.5.1

Het EESC beveelt aan dat wijnbouwregio's rooiing als vrijwillige maatregel kunnen aanbieden aan bedrijven die hun productie geheel of gedeeltelijk willen opgeven, als onderdeel van een structureel programma waarin ook sociale aspecten aan bod komen.

3.5.2

Onmiddellijke afschaffing van de interventiemaatregelen is volgens het EESC geen haalbare kaart. Daarom raadt het aan om de volgende maatregelen aan te bieden in het kader van het nationale totaalbedrag in de „phasing out”-periode 2008-2010:

distillatie voor de vervaardiging van drinkalcohol (thans art. 29) en

steun voor particuliere opslag (thans art. 24 e.v.).

3.5.3

Om de kwaliteit van de wijnproductie te garanderen en eventueel misbruik tegen te gaan, acht het EESC het van essentieel belang dat wordt vastgehouden aan de verplichting om de bijproducten weg te werken.

3.5.4

In het kader van de nationale totaalbedragen moeten er ook maatregelen voor crisisbeheer worden gepland waarbij wordt uitgegaan van medeverantwoordelijkheid van de producenten.

3.5.5

Het EESC is voorstander van nieuwe, toekomstgerichte maatregelen om de vastgestelde doelen te bereiken. Het gaat hierbij o.a. om:

uitvoerige monitoring van de ontwikkelingen op de markt;

voorlichtingsprogramma's voor de interne markt om de consumenten over de voordelen van een gematigde wijnconsumptie en de gevaren van misbruik te informeren;

uitwerking van een programma voor exportbevordering;

voorlichtingsprogramma's voor consumenten in derde landen;

onderzoeksprogramma's, ook in samenwerking met derde landen.

3.5.6

De marktordeningsinstrumenten moeten allereerst ten goede komen aan degenen die de wijnbouw in Europa verder willen ontwikkelen en niet zijn toegespitst op degenen die — om welke redenen dan ook — de wijnbouw vaarwel zeggen.

Nationaal totaalbedrag

3.6

Het EESC stemt in met het onderhavig voorstel, omdat hiermee wordt tegemoetgekomen aan zijn verzoek om meer rekening te houden met regionale verschillen en om het subsidiariteitsbeginsel in de wijnsector consequenter toe te passen. Dat neemt echter niet weg dat er moet worden vastgehouden aan een samenhangend en toereikend communautair kader, om te voorkomen dat het beleid weer op nationale leest wordt geschoeid en om het Europese karakter van de wijnbouw in de EU te bewaren.

3.6.1

Het EESC heeft in zijn eerdere advies (CES 68/99) al opgemerkt dat de lidstaten bevoegd moeten zijn voor de keuze van de maatregelen uit het omschakelingsprogramma in hun wijnbouwgebieden. In dit verband kunnen producentenorganisaties, brancheverenigingen en instanties met dienovereenkomstige doelstellingen een belangrijke rol spelen.

3.6.2

Het EESC memoreert ook dat het destijds een speciaal programma heeft bepleit ter ondersteuning van de wijnbouw in gebieden met structurele handicaps, bijv. op steile heuvels en hellingen. Ook gebieden die met extreme klimaatsomstandigheden te maken hebben, dienen voor zo'n programma in aanmerking te komen.

3.6.3

Het EESC spreekt zich uit voor een omvangrijk maatregelenpakket, dat zijns inziens verder moet gaan dan de voorbeelden die de Commissie noemt. Het verwijst naar zijn eerdere advies (CES 68/99), waarin het er reeds op aandrong dat het programma ter bevordering van maatregelen inzake wijnbereiding en afzet aanzienlijk wordt uitgebreid.

3.6.4

Via de nationale totaalbedragen dienen samenhangende en geïntegreerde maatregelen te worden gefinancierd, teneinde zoveel mogelijk effect te sorteren. Dergelijke maatregelen moeten derhalve deel uitmaken van plannen die de gehele productieketen afdekken, van de wijngaard via de verwerking tot de uiteindelijke afzet van het product. Daarnaast dienen er maatregelen gefinancierd te worden die de producenten in staat stellen om het productiepotentieel te beheren in het kader van gedeelde verantwoordelijkheid, en om alternatieve afzetmarkten aan te boren. Dergelijke plannen zouden in hoofdzaak door de producentenorganisaties moeten worden beheerd.

3.6.5

Bij het budget voor het nationale totaalbedrag moet worden uitgegaan van een verdeelsleutel op basis van het wijnbouwareaal, zoals bij de herstructurering al gebeurt. In de „phasing out”-periode moeten er voldoende financiële middelen voor de aflopende marktmechanismen beschikbaar zijn, zodat de bedrijven die tot dusverre van deze maatregelen gebruikmaakten zich stapsgewijs aan de nieuwe randvoorwaarden kunnen aanpassen.

3.6.6

Welke maatregelen gefinancierd worden uit het nationale totaalbedrag, moet in de GMO voor wijn worden vastgelegd. Het is aan de lidstaten om in het kader van hun deel van het budget (verdeelsleutel op basis van hun aandeel in het wijnbouwareaal) te kiezen via welke maatregelen zij hun wijnbouwsector concurrerender willen maken. „Brussel” moet van de programma's in kennis worden gesteld. Het is de taak van de lidstaten om ervoor te zorgen dat de programma's op degelijke wijze ten uitvoer worden gelegd.

3.6.7

Wat de steuninstrumenten betreft, stelt het EESC de volgende verdeling voor tussen EU-maatregelen en maatregelen die uit het nationale totaalbedrag worden gefinancierd:

3.6.7.1

Gemeenschapsmaatregelen:

Europese marktmonitoring,

voorlichtingsprogramma's voor consumenten op de interne markt en de afzetmarkten,

exportprogramma's voor derde landen,

onderzoeksprogramma's.

3.6.7.2

Nationaal totaalbedrag:

steun voor het gebruik van most voor verrijking,

distillatie op grond van art. 29 (2008-2010),

steun voor de distillatie van bijproducten (2008-2010),

maatregelen inzake tijdelijke en definitieve rooiing,

rechtstreekse steun op basis van het areaal,

groen oogsten,

steun voor de productie van druivensap,

herstructurering, omschakeling en verplaatsing van wijnbouwareaal,

maatregelen om de registratie- en afzetstructuren te verbeteren (bijv. een geïntegreerd netwerk van bedrijven en verenigingen van bedrijven),

voorlichtingsprogramma's voor consumenten,

maatregelen om de kwaliteit te verbeteren,

programma voor wijnbouw in benadeelde gebieden, bijv. op steile heuvels en hellingen, en in gebieden met extreme klimaatsomstandigheden,

crisismanagement (preventie en beheer van crises, verzekeringsfonds).

Plattelandsontwikkeling

3.7

In tal van adviezen heeft het EESC de nadruk gelegd op de betekenis van de tweede pijler voor de toekomstige ontwikkeling van het platteland, waartoe ook de Europese wijnbouwgebieden behoren.

3.7.1

In het licht van deze essentiële doelstelling en met het oog op de oplossing van de problemen van de wijnbouwsector bepleit het EESC dat alle maatregelen die in het kader van de wijnmarkthervorming zijn besproken, gefinancierd worden uit de wijnbegroting. Daarom mag het budget niet worden verlaagd, noch door bezuinigingen, noch door overheveling van middelen.

Kwaliteitsbeleid en geografische aanduidingen

3.8

De desbetreffende voorstellen van de Commissie gaan erg ver en zijn er uiteindelijk op gericht om het huidige systeem voor kwaliteitsbeheer af te schaffen. Daarom zou het EESC graag zien dat de Commissie simulatiemodellen uitwerkt waaruit blijkt wat deze voorstellen voor gevolgen zullen hebben voor de beoogde wijnmarkthervorming, kwaliteitsbevordering en opvoering van het concurrentievermogen, alsook voor de consumentenbescherming.

3.8.1

Alvorens een discussie op te starten over hoe het huidige Europese systeem voor kwaliteitsbeheer gewijzigd moet worden, zou allereerst werk moeten worden gemaakt van de geldende bepalingen van de TRIPs-overeenkomst, met name de invoering van een register voor de bescherming van oorsprongsaanduidingen.

Wijnbereidingsprocedés

3.9

Volgens het EESC bevatten de voorstellen betreffende wijnbereidingsprocedés tegenstrijdigheden. Deze moeten uit de wereld worden geholpen.

3.9.1

Het is absoluut noodzakelijk dat er een internationaal aanvaarde definitie van het product wijn wordt opgesteld. Dit vereist tevens dat erkende productiemethoden worden vastgelegd.

3.9.2

Het toestaan van alle wijnbereidingsprocedés die ergens ter wereld zijn erkend, strookt niet met het voornemen om de bepalingen meer te doen aansluiten bij de regels van de OIV.

3.9.3

Het streven om de wijnbereidingsprocedés af te stemmen op de OIV-regels moet een vastere plaats krijgen in de strategische koers van bilaterale of internationale handelsovereenkomsten.

3.9.4

Het EESC kan zich er niet in vinden dat het in Europa wordt toegestaan om ingevoerde druivenmost of mostconcentraat tot wijn te verwerken en om wijn uit de EU te vermengen met wijn uit derde landen.

Verrijking

3.10

Het EESC heeft er al in zijn advies uit 1999 met klem op aangedrongen dat rekening wordt gehouden met de plaatselijke verschillen en met de uiteenlopende klimatologische en weersomstandigheden in de EU. Het gaat hier om een zeer gevoelig thema. Voorkomen moet worden dat de Europese wijnsector in twee kampen uiteenvalt en dat de hervormingsvoorstellen worden geblokkeerd.

3.10.1

Daarom gaat het EESC bij de beoordeling van de Commissievoorstellen uit van zijn eerdere advies ter zake, de door de Commissie gepresenteerde analyses, de voorgestelde liberalisering van de wijnbereidingsmethoden, de erkenning van wijnbereidingsprocedés in bilaterale overeenkomsten, en de doelstellingen van de hervorming, met name de opvoering van het concurrentievermogen en de terugdringing van de productiekosten. Na afweging van de voors en tegens van het Commissievoorstel pleit het EESC voor algemene voortzetting van de bestaande regelingen inzake het gebruik van sacharose en de steun voor mostconcentraat.

Etikettering

3.11

Het EESC vindt de voorstellen zeer complex. Het verzoekt de Commissie een nauwkeurige simulatie te maken van de gevolgen van de voorgestelde wijzigingen.

3.11.1

De wetgeving inzake benamingen is, na jarenlange discussies, pas onlangs gewijzigd. Het EESC verzoekt de Commissie toe te lichten welke nieuwe factoren er zijn opgetreden die bij de net afgeronde discussie niet aan de orde zijn gekomen.

3.11.2

Wanneer etiketteringsregels vereenvoudigd worden om de consument beter te informeren, kan het EESC dat alleen maar toejuichen. Zulke wijzigingen mogen echter niet tot een grotere kans op concurrentiescheeftrekking of misleiding van de consument of tot een stroom juridische geschillen leiden. Tegen deze achtergrond dient ook nog eens goed te worden gekeken naar het voorstel van de Commissie dat voor eenvoudige tafelwijnen druivensoort en oogstjaar mogen worden vermeld, aangezien er voor dergelijke wijnen minder strenge eisen gelden dan voor land- en kwaliteitswijnen met gecontroleerde oorsprongsbenaming.

3.11.3

In een alsmaar grotere Unie neemt het aantal talen toe, waardoor handelsbelemmeringen kunnen ontstaan, zoals nu bijv. het geval is bij de vermelding van het gebruik van sulfiet. Waar het gaat om zaken die verplicht op het etiket dienen te worden aangeduid (bijv. ingrediënten), moet het daarom mogelijk worden om voor iedereen begrijpelijke symbolen te gebruiken.

Afzetbevordering en voorlichting

3.12

Het EESC heeft er in zijn advies CES 68/99 reeds voor gepleit dat voorlichting over de gunstige effecten van een matige wijnconsumptie voor de gezondheid en over de gevaren van misbruik tot een belangrijke pijler van de ordening van de wijnmarkt wordt gemaakt.

3.12.1

De voorstellen van de Commissie zijn zeer vaag. Zij zou concrete maatregelen moeten voorstellen inzake consumentenvoorlichting en de bevordering van de afzet binnen en buiten de EU. Deze maatregelen moeten verder gaan dan de huidige, ontoereikende kaders en dienen het mogelijk te maken om marktaandelen te heroveren of te vergroten.

3.12.2

Daarbij moet speciale aandacht uitgaan naar uitgebreide voorlichting over de gunstige effecten van een matige wijnconsumptie als onderdeel van een gezond voedingspatroon en een moderne levensstijl.

3.12.3

Sinds jaar en dag verslechtert de handelsbalans. Het is zaak deze ontwikkeling een halt toe te roepen en de balans door exportbevorderingsmaatregelen weer aanzienlijk te verbeteren.

Milieubescherming

3.13

Het EESC drong in zijn advies CES 68/99 reeds aan op bredere aandacht voor het milieu.

3.13.1

Wijnbouwgebieden vormen in de regel unieke cultuurlandschappen. Deze dienen door wijnbouwers te worden onderhouden met behulp van milieuvriendelijke productiemethoden. Het leven in deze streken is onlosmakelijk verbonden met de wijnbouw, die economisch, sociaal en cultureel niet weg te denken is.

3.13.2

Bij een hervorming moet dan ook optimaal rekening worden gehouden met het milieu, het sociale weefsel, de infrastructuur, de economie en de levenskwaliteit.

WTO

3.14

Het EESC heeft in zijn advies CES 68/99 reeds opgemerkt dat de Europese producenten benadeeld worden en dat het gevaar van misleiding van de consument toeneemt als uit derde landen ingevoerde producten gemengd mogen worden met EU-producten en als producten uit derde landen gebruikt mogen worden om er in de EU wijn van te maken. Het EESC vond daarom dat een en ander niet mocht worden toegestaan. Ook betreurde het EESC het dat de Commissie niet met voorstellen was gekomen om in het internationale handelsverkeer, met name op de exportmarkten, het concurrentievermogen op te voeren. Met het oog op de aanstaande hervorming van de wijnmarkt wil het EESC deze kritische geluiden nog eens laten horen.

3.14.1

Tegen de achtergrond van zijn eerdere analyses dringt het EESC erop aan dat de Commissie bij de hervorming van de GMO voor wijn en in het bijzonder van de regelingen voor de internationale handel meer rekening houdt met de positie van de Europese wijnbouwsector als wereldmarktleider.

Brussel, 14 december 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


(1)  PB C 101 van 12.4.1999, blz. 60-64.