30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 324/7


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (gecodificeerde versie)

COM(2006) 226 final — 2006/0073 (COD)

(2006/C 324/02)

De Raad heeft op 6 juni 2006 besloten om, overeenkomstig artikel 95 van het EG-Verdrag, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 20 september 2006 goedgekeurd. Rapporteur was de heer RETUREAU.

Naar aanleiding van de vernieuwing van het Comité heeft de voltallige vergadering besloten om dit advies tijdens de oktoberzitting te behandelen en de heer Retureau aan te wijzen als algemeen rapporteur, overeenkomstig artikel 20 van het reglement van orde.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 430e zitting (vergadering van 26 oktober 2006) onderstaand advies uitgebracht, dat met 95 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Samenvatting van het Commissievoorstel

1.1

Het gaat om een codificatie, een proces waarbij enkele formele aanpassingen worden doorgevoerd maar geen wijzigingen op de regels die op het moment van codificatie van toepassing zijn. De regels worden dus ongewijzigd gecodificeerd.

1.2

In de context van een Europa van de burgers is het van groot belang het Gemeenschapsrecht te vereenvoudigen en te verduidelijken. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hebben dan ook gewezen op de noodzaak vaak gewijzigde wetsteksten te codificeren en zijn middels een interinstitutioneel akkoord overeengekomen dat daartoe een versnelde procedure kan worden toegepast. Er mag geen enkele inhoudelijke wijziging worden doorgevoerd in de te codificeren teksten.

2.   Algemene opmerkingen

2.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité stelt vast dat de Commissievoorstellen precies overeenkomen met de doelstellingen van de versnelde procedure op het gebied van codificatie.

2.2

De vraag is echter hoe het zit met de stabilisering van de wetgeving inzake het auteursrecht en bepaalde naburige rechten; codificatie heeft alleen zin als de desbetreffende wetgeving niet meer ingrijpend hoeft te worden veranderd.

2.3

Er kan echter worden vastgesteld dat door het alsmaar evoluerende gemeenschapsrecht (er worden met name voorstellen rond „strafmaatregelen” verwacht) en de niet parallel verlopende omzetting van de regels in nationale wetgeving, er geen evenwicht meer bestaat tussen de rechten van degenen die auteursrecht en met name naburige rechten genieten en de rechten van de verschillende doelgroepen (de „afnemers van de culturele diensten”: het publiek, de wetenschapsgemeenschap, de universiteiten, enz.), aangezien de rechten van de doelgroep van de beschermde werken in veel lidstaten steeds meer worden beknot. In veel gevallen is kopiëren voor privé-doeleinden onmogelijk als gevolg van de materiële of softwarematige bescherming onder de noemer „DRM” (Digital Rights Management); ook de inverse techniek die de interoperabiliteit van software kan bevorderen is om dezelfde redenen aan banden gelegd.

2.4

Deze voor de afnemers ongunstige ontwikkelingen worden nog versterkt door de verzwaring van de strafrechtelijke sancties die worden opgelegd wanneer iemand een kopie voor privé-doeleinden of als reserve maakt en daarbij het DRM-systeem omzeilt.

2.5

Het Comité acht codificatie op het gebied van auteurs- en naburige rechten derhalve voorbarig, aangezien het communautaire recht ter zake eerst meer in balans zou moeten worden gebracht, zeker gezien de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Bovendien worden veel belangrijke zaken conform het subsidiariteitsbeginsel overgelaten aan eigen inzicht; de omzetting in nationale wetgeving leidt tot uiteenlopende situaties die het vrije verkeer van werken en „culturele diensten” in het gedrang kunnen brengen.

2.6

Onder de huidige omstandigheden zou een eenvoudige technische consolidatie door het Publicatiebureau hebben kunnen verduidelijken welke regels op dit moment precies van kracht zijn; bij elke belangrijke wijziging kan worden teruggegrepen naar die techniek, zonder dat daarmee toekomstige ontwikkelingen worden uitgesloten, een mogelijkheid die bij het overgaan tot codificatie lijkt te vervallen.

3.   Bijzondere opmerkingen

3.1

Het Comité zou verder willen pleiten voor het invoeren van een adequate vorm van erkenning en bescherming van licenties als de GPL (Algemene Publieke Licentie) of de licentie „Creative Commons” voor boeken en artistieke creaties. Dergelijke licenties geven de gebruikers een grote vrijheid, en onder de GPL valt bijvoorbeeld veel software die in computerservers wordt gebruikt (internetproviders, overheidsdiensten, ondernemingen).

3.2

Deze soepelere gebruikslicenties komen de verspreiding van werken ten goede en maken dat gebruikers en doelgroepen makkelijker ermee vertrouwd raken, hetgeen volledig aansluit bij de doelstelling uit de Lissabonstrategie om te streven naar een snelle verspreiding van kennis en technologie.

3.3

Het Comité roept de Commissie er derhalve toe op zich opnieuw over dit vraagstuk te buigen, dat via codificatie geheel dreigt te worden vastgezet. Beter zou zijn maatregelen voor te stellen waarmee werken binnen het bereik van een groter publiek worden gebracht, middels de erkenning van vrije licenties en het zorgen voor een evenwichtigere verdeling van de rechten tussen rechthebbenden en gebruikers in onze informatiemaatschappij, teneinde het concurrentie- en innovatievermogen van de Europese Gemeenschap te vergroten.

Brussel, 26 oktober 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Dimitris DIMITRIADIS