8.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 185/31


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comitéover het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming

(COM(2005) 375 final — 2005/0156 (COD))

(2006/C 185/06)

De Raad heeft op 15 november 2005 besloten, overeenkomstig de bepalingen van art. 262 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over bovengenoemd Voorstel.

De gespecialiseerde afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 22 februari 2006 goedgekeurd. Rapporteur was mevrouw Sciberras.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 426e zitting op 20 en 21 april 2006 (vergadering van 20 april) het volgende advies uitgebracht, dat met 131 stemmen vóór, bij 3 onthoudingen, werd goedgekeurd:

1.   Inleiding

1.1

In 1999 is het Verdrag van Amsterdam van kracht geworden. Een van de doelstellingen van dit Verdrag is „… handhaving en ontwikkeling van de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming en bestrijding van criminaliteit” (1).

1.2

Dit is echt een mijlpaal geweest, daar het migratiebeleid van de derde pijler van de Europese Unie, die op intergouvernementele samenwerking berust, werd overgeheveld naar de eerste pijler, die maatregelen omvat waartoe de Europese Commissie het initiatief neemt. 1 mei 2004 luidde ook een nieuwe fase in op het gebied van het migratiebeleid in de EU-25, daar de geleidelijke overgang van nationaal naar gemeenschappelijk beleid verder werd uitgebreid (2).

1.3

Op 17 december 2005 is het Britse voorzitterschap tot een overeenkomst gekomen over de financiële vooruitzichten voor 2007-2013, waarmee het financiële kader van de Unie voor de volgende periode werd vastgelegd.

1.4

In het kader van het streven naar „Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht” worden acties ondernomen ter verzekering van de veiligheid van de EU-burgers in de 25 lidstaten en worden de nodige middelen uitgetrokken voor initiatieven op gebieden als grensbescherming. De uitgaven op dit gebied zullen naar verwachting de komende acht jaar aanzienlijk toenemen. Er worden evenwel ook initiatieven opgezet op het gebied van het sociaal beleid — getuigen hiervan sociale projecten als het Europees Vluchtelingenfonds en het Integratiefonds, die tot doel hebben de dienstverlening aan immigranten in de lidstaten te verbeteren.

1.5

De Europese Raad van Thessaloniki van 2003 heeft er ook op aangedrongen dat „moet worden gezocht naar legale middelen voor derdelanders om naar de Unie te migreren, met inachtneming van de opvangcapaciteit van de lidstaten” (3).

1.6

Bij het afwegen van een en ander en met name bij de beoordeling van de opvangcapaciteit van de afzonderlijke lidstaten moet niet alleen rekening worden gehouden met de bevolkingsgrootte, de grootte van het grondgebied en de economische draagkracht van het land in kwestie, maar ook met de aanwezige migrantenpopulatie en de actuele migratiestromen. Een correcte inschatting is evenwel niet mogelijk zonder harmonisering van de statistische metadata (regels voor de gegevensverzameling) binnen de lidstaten, waarmee de nodige interne samenhang van de Europese statistieken moet worden gewaarborgd.

1.7

Het ontbreken van geharmoniseerde statistieken is deels te wijten aan de verschillende definities van migratie, hetgeen op zijn beurt in verband kan worden gebracht met verschillen in migratiewetgeving. Ook getuigt de gegevensverzameling van ondoeltreffendheden en lacunes die het harmonisatieproces belemmeren.

1.8

Bovendien komen illegale immigratie en zwartwerk frequent voor en nemen zij nog toe, hetgeen deels te verklaren is door het restrictieve karakter van legale immigratiemogelijkheden. Wat deze niet-geregistreerde migratie betreft, ligt het voor de hand dat de desbetreffende statististische metingen onnauwkeurigheden zullen vertonen. Met name in dergelijke gevallen bestaan er tussen de nationale instellingen voor statistiek allicht veel verschillen m.b.t. de uitgebreidheid en methode van statistische berekening, hetgeen des te meer de noodzaak van harmonisatie van metadata tussen de lidstaten aantoont. I.v.m. de onvolledigheid van de gegevens over illegale immigranten is bv. in de VS een discussie ontstaan over de vraag of de cijfers van enquêtes moeten worden bijgesteld aan de hand van gegevens over niet-geregistreerde inwoners die steekproefsgewijs zijn verzameld. Behalve steekproeven kunnen ook nog andere methoden worden gehanteerd om statistische gegevens te verzamelen. Zo worden in Frankrijk bv. de lokale overheden bij de gegevensverzameling betrokken.

1.9

Het grondwettelijk verdrag „laat het recht van de lidstaten onverlet, zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen, afkomstig uit derde landen, tot hun grondgebied worden toegelaten teneinde daar al dan niet in loondienst arbeid te verrichten” (4) Het EESC is in dit verband van mening dat deze verdragsbepaling de Unie niet belet een hoog niveau van harmonisatie van de wetgeving inzake toelating van migranten te bereiken. Het heeft aangedrongen op een actief EU-beleid inzake economische migratie en op geharmoniseerde wetgeving. (5)

1.10

De verdere ontwikkeling van een wettelijk kader voor immigratie wordt deels gerechtvaardigd door de toestand op demografisch gebied en de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Het EESC stelt vast dat „de EU in verband met de demografische ontwikkeling in de EU en de Lissabonstrategie een actief beleid moet gaan voeren m.b.t. de toelating van economische migranten. Elk land heeft natuurlijk zijn eigen kenmerken en behoeften, maar zij hebben allemaal gemeen dat er kanalen voor economische migratie worden geopend” (6). De Europese Unie en de lidstaten hebben behoefte aan wetgeving die economische migratie via legale en transparante kanalen mogelijk maakt. Alhoewel de nadruk hier wordt gelegd op het economische aspect van migratie, erkent het Comité dat dit op zich van een kortzichtige visie getuigt en dat de lidstaten ook actieve maatregelen moeten uitstippelen om andere dan economische migranten tot hun grondgebied toe te laten.

1.11

Grote migratiestromen zorgen ook voor aanpassingsproblemen in de gastlanden, daar zij immers een belasting vormen voor de openbare dienstverlening en ook gevolgen voor de arbeidsmarktvoorwaarden kunnen hebben. Deze gevolgen variëren naar gelang van de opvangcapaciteit van het gastland. Om het publiek terdege te informeren over de gevolgen van migratiestromen is er nauwkeurige statistische informatie nodig die van de nodige consistentie tussen de lidstaten getuigt. De beschikbaarheid van nauwkeurige statistieken kan ook een tegenwicht bieden tegen xenofobe tendensen die bij een deel van de publieke opinie leven, en opvattingen als „immigranten nemen de banen van lokale werknemers af” of „ze plegen een invasie”.

1.12

Betrouwbare statistische informatie kan een gemeenschappelijk wettelijk kader, dat kan bijdragen tot de bescherming van de rechten van migranten, helpen bevorderen. Het Comité spoort de Commissie aan de aandacht te vestigen op het belang van zorgvuldige verzameling en interpretatie van statistische informatie teneinde verkeerde interpretaties te voorkomen.

1.13

Daar arbeidsmigranten een aanzienlijk deel van de totale arbeidskrachten uitmaken, moet bij het streven naar mobiliteit van werknemers in de hele EU rekening worden gehouden met de gevolgen van beperkingen op mobiliteit en overplaatsing binnen de EU van arbeidsmigranten die van buiten de EU afkomstig zijn. Dergelijke intracommunautaire stromen zouden namelijk de problemen kunnen verlichten van lokale gemeenschappen die onvoldoende capaciteit hebben om migranten op te vangen.

1.14

Teneinde de eerbiediging van de mensenrechten en de bescherming van de menselijke waardigheid van ieder individu te verzekeren, moet ieder proces van verzameling/verwerking van persoonsgegevens voor statistische doeleinden en/of ieder ander officieel gebruik van aldus verzamelde persoonsgegevens volgens het Comité terdege worden beschermd tegen misbruik van procedures en andere schendingen.

2.   Belang van statistieken binnen een wettelijk kader

2.1

Statistische informatie over de politieke, sociale en economische situatie alsmede over de houding die EU-lidstaten tegenover de migratieproblematiek aannemen, kan van invloed zijn en bijdragen tot het uitstippelen, analyseren en bijstellen van het migratiebeleid in die landen.

2.2

Nauwkeurige statistische gegevens zijn van groot belang om de migrantenbevolking van de EU-lidstaten, met inbegrip van omvang en demografische kenmerken, in kaart te brengen. Het Comité dringt er bij de Commissie op aan de aandacht te vestigen op de behoefte aan nauwkeurige statistische informatie op dit gebied, zodat de lidstaten het belang van dit onderwerp erkennen en er meer middelen voor uittrekken.

3.   Gegevens over migratie

3.1

De kenmerken van de migratiebeweging moeten voor ogen worden gehouden. Eerst en vooral is er de migratiestroom van oost naar west waarbij vooral betere levensomstandigheden worden nagestreefd. Vervolgens zij opgemerkt dat er meer immigranten van buiten de Unie naar de nieuwe EU-lidstaten komen; blijkbaar zijn zij aangetrokken door de potentiële voordelen van het EU-lidmaatschap van deze landen en denken zij bovendien deze landen te kunnen gebruiken als een opstapje naar het westen. Statistische gegevens over de migratiepatronen zijn belangrijk omdat zij de lidstaten in staat stellen vroegere en actuele migratiestromen te analyseren en toekomstige te voorspellen. Voorts maken zij het mogelijk een analyse te maken van de daarmee samenhangende demografische, sociale en economische gevolgen en kansen, wat dan weer het beleid op deze gebieden zal beïnvloeden.

4.   Voordelen van statistieken

4.1

De meeste EU-lidstaten beschikken over uitgebreide statistieken over de landen van herkomst van asielzoekers. Niettemin is er nog steeds behoefte aan nauwkeurigere statistieken op basis van coherente criteria voor alle lidstaten die in de toekomst vergelijkingen op transnationaal niveau mogelijk maken.

4.2

De voorgestelde verordening betreffende een gemeenschappelijk kader voor de verzameling en opstelling van statistieken is vooral noodzakelijk in landen waar geen centrale databank over migratie en asiel beschikbaar is en waar de verschillende bevoegde instanties elk hun eigen gegevens bijhouden.

4.3

Statistieken spelen o.m. een bijzonder belangrijke rol omdat zij de ontwikkeling en herziening van beleid kunnen beïnvloeden. Toen bv. uit statistieken bleek dat kinderen, niet-begeleide minderjarigen, zwangere vrouwen en gehandicapten van de illegale migrantenbevolking deel uitmaakten, werden nationale maatregelen ontwikkeld om deze „kwetsbare groepen” niet langer vast te houden, alsook maatregelen m.b.t. AMA's (alleenstaande minderjarige asielzoekers). Een verdere opsplitsing van de statistieken, waarbij niet alleen cijfers naast elkaar worden gezet maar ook meer specifieke demografische en sociaal-economische informatie wordt gegeven, ook over de taal van de betrokkenen, is van invloed op het beleid. De sociaal-economische informatie kan bovendien ook gevolgen hebben voor de integratie van de migranten op de arbeidsmarkt.

4.4

Het bijhouden van preciesere en uitgebreidere statistieken maakt dat betere projecties kunnen worden gemaakt en verschaft ook een basis voor bv. de toekomstige planning van de middelen. Statistieken zijn ook een deugdelijk instrument om de verdeling van middelen te onderbouwen. Als bv. uit statistieken blijkt dat jaarlijks een vast aantal AMA's het land binnenkomt, dan dienen middelen te worden uitgetrokken/uitgebreid om te voorzien in aangepaste huisvesting en dienstverlening voor deze groep.

4.5

Een goede follow-up van de statistieken zal ertoe bijdragen dat de aangeboden diensten inspelen op de behoeften van de gebruikers van die diensten en dat de middelenverdeling tussen de lidstaten billijk en evenredig gebeurt.

4.6

Ook een vergelijkend onderzoek van alle migratiewetgeving in de EU-25 zou de Europese Commissie helpen het migratiebeleid op EU-niveau beter te coördineren. Hoewel immigratie onder de pijler van justitie en binnenlandse zaken valt, neemt de druk vanwege Europese burgers, met name van landen die in hoge mate met dit menselijk fenomeen geconfronteerd worden, toe om de problematiek op EU-niveau aan te pakken. Doel van een dergelijke studie zou zijn werk te maken van statistische harmonisatie teneinde bij te dragen tot de samenhang van het EU-migratiebeleid.

4.7

Gedegen statistische gegevens en studies over de kenmerken van illegale immigranten zouden de EU-lidstaten helpen bij de analyse van de onderliggende oorzaken van illegale immigratie. Deze gegevens zouden o.m. betrekking kunnen hebben op de sociaal-economische achtergrond van deze immigranten, hun vaardigheden, hun verwachtingen en hun redenen om te emigreren. Een en ander zou de kwaliteit van de over immigranten beschikbare informatie kunnen verbeteren en ertoe kunnen leiden dat b.v. onderwijs- en opleidingprogramma's voor hen worden opgezet. Het verzamelen van gegevens over het aantal immigranten dat informatie gekregen heeft over het aanvragen van internationale bescherming, het aantal ingediende, ingewilligde en afgewezen verzoeken om bescherming of om verkrijging van een bepaalde status (art. 4) is ook noodzakelijk voor de formulering van het beleid op dit gebied. De verzameling en verwerking van gegevens zou onder toezicht van overheidsdiensten in de lidstaten moeten komen te vallen, die nieuwe middelen moeten krijgen qua personeel, kwalificaties en apparatuur. Deze overheidsdiensten moeten dan de vertrouwelijkheid van de gevraagde persoonsgegevens waarborgen en hun Parlement jaarlijks een verslag voorleggen. De verzameling van dergelijke informatie en statistische gegevens vergt een gemeenschappelijke inspanning van de lidstaten en met name de aanwerving van professionele tolken die met de immigranten kunnen praten om alle noodzakelijke gegevens voor een succesvol onderzoek bijeen te kunnen brengen. Een dergelijke gegevensverzameling kan de lidstaten ook helpen bij de tenuitvoerlegging van passende beleidsmaatregelen. De bovenvermelde programma's dragen bij tot de integratie van immigranten in de samenlevingen van de lidstaten. Voorts zijn er o.m. ook middelen beschikbaar voor de verzameling van data over de sociale achtergrond van immigranten. Dergelijke statistische instrumenten kunnen ook van nut zijn voor instanties als het Europees Waarnemingscentrum voor de bescherming van de mensenrechten.

4.8

Er zijn ook statistieken nodig over gesloten en niet-gesloten centra voor de opvang van illegale immigranten, zodat de Commissie een gemeenschappelijk beleid op dit gebied kan voorstellen.

4.9

Lidstaten kunnen ook samenwerken met het oog op de verzameling van gegevens betreffende het (legale en illegale) werk en de huisvesting van immigranten. Deze data kunnen de EU-25 informeren over tendensen die kunnen leiden tot maatregelen ter verbetering van de levensomstandigheden van deze arbeidsmigranten. De lidstaten zouden er dan toe verbonden zijn de vertrouwelijkheid van de gevraagde persoonsgegevens te garanderen en de bevoegde instanties zouden hun parlement jaarlijks een verslag moeten voorleggen.

4.10

Ook in het kader van bewustmakings- en integratiecampagnes kunnen statistieken worden gebruikt. Statistische gegevens, met name over de sociale en scholingsachtergrond van immigranten, kunnen EU-burgers helpen om deze immigranten te integreren. Het Comité zou dan ook graag zien dat de Commissie het belang erkent van sociale en scholingsgegevens.

4.11

Bijzonder belangrijk zijn voorts ook statistieken over de kosten die het gastland draagt voor het controleren, vasthouden, terugsturen en integreren van immigranten, teneinde de EU-25 te helpen met de totstandbrenging van een op solidariteit gebaseerd gemeenschappelijk fonds en gemeenschappelijk beleid inzake immigratie. Statistieken kunnen ook bijdragen tot een betere beoordeling van de behoefte aan middelen.

4.12

Het Comité moedigt de Commissie aan om nieuwe criteria te introduceren, nl. m.b.t. het binnenkomen van de Unie door de lucht, over zee en over land, met het oog op uitgebreidere statistieken over de preventie van illegale binnenkomst en illegaal verblijf (artikel 5) en de verbetering van de gegevensbronnen en kwaliteitsnormen (artikel 9).

5.   De noodzaak immigranten internationale bescherming te garanderen

5.1

Recentelijk was Europa getuige van een toestroom van illegale immigranten uit landen ten zuiden van de Sahara en andere Afrikaanse landen. Illegale immigranten en asielzoekers zijn vaak personen die hun land van oorsprong ontvluchten omdat zij vervolgd worden op basis van o.m. hun religie, ras of politieke overtuiging of omwille van burgeroorlogen, hongersnood, armoede, natuurrampen en economische redenen. Tal van hen zijn ervan getuige geweest dat familieleden werden gedood, gemarteld, andere wreedheden hebben ondergaan en/of van hen gescheiden werden. De ervaringen die zij tijdens hun omzwervingen hebben opgedaan, maken dat zij getraumatiseerd en kwetsbaar zijn en bescherming nodig hebben. Goede statistische informatie over de redenen voor emigratie kan de oorzaken van immigratie blootleggen en bijdragen tot de verdere ontwikkeling en evaluatie van asielbeleid en maatregelen tegen mensenhandel.

5.2

Landen en alle personen die illegale immigranten opvangen, moeten de internationale verplichtingen inzake mensenrechten en de nationale migratie- en vluchtelingenwetgeving in acht nemen, teneinde de nodige bescherming te kunnen bieden. De veiligheidsdiensten (leger en politie) van het gastland zijn in eerste instantie verplicht in de nodige hulp- en reddingsacties en in naar EU-normen minimale opvang te voorzien. Daarbij wordt, indien nodig, ook medische verzorging geboden en worden, voor zover mogelijk, de plaats van herkomst en andere demografische gegevens van de illegale immigrant vastgesteld. De immigrant heeft ook het fundamentele recht te worden geïnformeerd over de asielaanvraagprocedures. Het verzamelen van statistische gegevens over o.m. het aantal immigranten dat geïnformeerd werd over het aanvragen van internationale bescherming, het aantal ingediende aanvragen, het aantal verleningen en afwijzingen van een bepaalde status (artikel 4) is eveneens van cruciaal belang voor het uitstippelen van beleid m.b.t. de bescherming van immigranten.

5.3

Landen van ontvangst moeten de internationale verplichtingen inzake eerbiediging van mensenrechten, die voortvloeien uit de internationale en/of regionale overeenkomsten/verklaringen/verdragen die zij hebben ondertekend, nakomen. Als essentieel onderdeel van het acquis vergt de Europese Unie van haar lidstaten dat zij toetreden tot het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951, en tot het protocol en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (1967). Het basisdocument dat aan deze verdragen ten grondslag ligt, is de Universele verklaring van de rechten van de mens van 1948, waarin ook het recht op asielaanvraag is inbegrepen. Het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen is een cruciaal onderdeel van het kader van internationale mensenrechten. Daarna zijn er nog andere verdragen gekomen, zoals het Verdrag tegen foltering van 1984 en het Verdrag van de rechten van het kind (7). Lidstaten moeten ook EU-richtlijnen in acht nemen, met name Richtlijn 2003/9/EG betreffende minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (8), Richtlijn 2004/83/EG inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft (9), en Richtlijn 2005/85/EG betreffende minimumnormen voor de procedures voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (10).

5.4

Het is daarom zaak dat landen van ontvangst deze verdragen in acht nemen en eerst en vooral ervoor zorgen dat asielzoekers basisbescherming krijgen en niet worden weggestuurd vooraleer hun asielaanvraag is behandeld en is vastgesteld of zij in aanmerking komen voor de status van vluchteling op humanitaire of andere gronden.

5.5

Vergelijkende studies van de toepassing door de lidstaten van de definities m.b.t. immigratie, zoals bedoeld in de artt. 2 en 4 (van bovenvermeld document), dragen in hoge mate bij tot de verzekering van de internationale bescherming van immigranten.

Brussel, 20 april 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

A.-M. SIGMUND


(1)  Artikel 1-B

(2)  EESC-advies van 19.1.2006 over Grondrechten en justitie, rapporteur: mevrouw King (PB C 69 van 21.3.2006)

EESC-advies over Beheer van migratiestromen, rapporteur: mevrouw Le Nouail-Marlière (PB C 88 van 11.4.2006).

EESC-advies van 14.12.2005 over het Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma „Terrorisme: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen voor de periode 2007-2013”, rapporteur: de heer Cabra de Luna (PB C 65 van 17.3.2006).

(3)  Punt 30 van de conclusies van het voorzitterschap

(4)  Artikel III-267-5.

(5)  EESC-advies van 9.6.2005 inzake het Groenboek over het beheer van de economische migratie: een EU-aanpak – rapporteur: de heer Pariza Castaños (PB C 286 van 17.11.2005).

(6)  Zie noot 5, par. 1.5.

(7)  Mackey, Allan (Senior Immigration Judge, U.K). Bijdrage met als titel „Policies serving migratory purposes and the need to assure protection to asylum seekers and refugees”, gepresenteerd op het TAIEX-seminar te Malta op 15 en 16 december 2005.

(8)  EESC-advies van 7.11.2001 over het Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten. Rapporteurs: de heren Mengozzi en Pariza (PB C 48 van 21.2.2002).

(9)  EESC-advies van 13.5.2002 over het Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de erkenning en de status van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchtelingen of als personen die anderszins internationale bescherming behoeven. Rapporteur: mevrouw Le Nouail Marlière (PB C 221 van 17.9.2002).

(10)  EESC-advies van 6.4.2001 over het Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus. Rapporteur: de heer Melícias (PB C 193 van 10.7.2001)