30.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 302/100


BETROUWBAARHEIDSVERKLARING VAN DE REKENKAMER

(2005/C 302/02)

I.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 248 van het Verdrag heeft de Rekenkamer de „geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten” van de Europese Gemeenschappen voor het op 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar onderzocht (1). Zij heeft de controle overeenkomstig haar controlebeleidslijnen en -normen verricht. Deze vormen een aanpassing van de algemeen aanvaarde internationale normen aan de communautaire context. Zodoende heeft de Rekenkamer een deugdelijke grondslag voor haar oordeel verkregen. Wat betreft de ontvangsten was de reikwijdte van de controlewerkzaamheden van de Rekenkamer beperkt. De eigen middelen uit BTW en BNI worden immers gebaseerd op macro-economische statistieken waarvan de onderliggende gegevens niet rechtstreeks door de Rekenkamer kunnen worden gecontroleerd; bovendien vallen importen die aan het douanetoezicht zijn ontsnapt, buiten het bereik van de controles van de traditionele eigen middelen.

BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

II.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de „geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten” van de Europese Gemeenschappen opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement van 25 juni 2002 en de boekhoudkundige beginselen, regels en methoden die worden uiteengezet in de bijlagen bij de geconsolideerde financiële staten (2). Behoudens de gevolgen van de in paragraaf III gemaakte opmerking geven ze een getrouw beeld van de ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen gedurende het jaar en van de financiële situatie aan het eind van het jaar.

III.

Bij gebreke van doeltreffende internecontroleprocedures voor de diverse uitgaven en de betaalde voorschotten kan de Rekenkamer zich niet vergewissen van de juistheid en volledigheid van de boeking van de verrichtingen met betrekking tot de post „Diverse debiteuren”.

IV.

Onverminderd het in paragraaf II gegeven oordeel wijst de Rekenkamer erop dat:

a)

het boekhoudsysteem waarmee de rekeningen van 2004 werden opgesteld, zich er evenmin als in het verleden toe leent om een inventarisatie van het volledige vermogen te waarborgen;

b)

de Commissie met haar actieplan voor de modernisering van het boekhoudsysteem van de Europese Gemeenschappen aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt wat betreft de invoering van de boekhouding op basis van het baten-lastenstelsel tegen 2005. De aanpassingen en valideringen die nodig zijn ter verzekering van een volledige uitvoering van het nieuwe boekhoudingskader zijn echter vertraagd.

WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE ONDERLIGGENDE VERRICHTINGEN

V.

Op grond van haar controlebevindingen is de Rekenkamer van oordeel dat op de gebieden waarop de toezicht- en controlesystemen zijn ingevoerd die een adequaat risicobeheer mogelijk maken, namelijk ontvangsten, betalingsverplichtingen, administratieve uitgaven en pretoetredingsstrategie, de verrichtingen die aan de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Gemeenschappen ten grondslag liggen, over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn. Ten aanzien van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wijst de controle van de Rekenkamer bovendien uit dat het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), mits juist toegepast, doeltreffend is voor de beperking van het risico van onregelmatige uitgaven.

VI.

Onverminderd het in paragraaf V gegeven oordeel benadrukt de Rekenkamer dat er voor alle programma's en instrumenten op het gebied van pretoetredingsstrategie op het niveau van de uitvoerende organisaties in de kandidaat-lidstaten grotere of kleinere risico's bestaan.

VII.

De doeltreffende invoering van de toezicht- en controlesystemen en het verhelpen van de gebreken daarin vereisen een grotere inspanning, ter verbetering van de aanpak van de problemen die samenhangen met de volgende gebieden, waarop zich bij betalingen nog steeds fouten van materieel belang voordoen:

a)

bij GLB-uitgaven ontdekte de Rekenkamer meerdere bewijzen dat uitgaven die niet onderworpen zijn aan het GBCS of waarop het GBCS onjuist is toegepast, een groter risico vormen, omdat andere controlesystemen minder doeltreffend zijn. Controles na betaling bieden voor niet door het GBCS bestreken GLB-subsidies geen redelijke zekerheid over de naleving van de communautaire regelgeving. De Rekenkamer concludeerde dat er zich bij GLB-uitgaven, over het geheel genomen, nog steeds fouten van materieel belang voordoen;

b)

bij structurele acties constateerde de Rekenkamer in de beheers- en controlesystemen opnieuw gebreken waaruit blijkt dat bepaalde zaken — in verschillende mate — dienen te worden verbeterd, om voor de programmaperiode 2000-2006 te komen tot volledige naleving van de wettelijke voorschriften voor doeltreffende controles van het dagelijks beheer en/of onafhankelijke steekproefsgewijze controle van verrichtingen. Voor beide programmaperiodes (1994-1999 en 2000-2006) zijn vele fouten betreffende wettigheid en regelmatigheid ontdekt in de uitgaven die werden vermeld in de tot betaling door de Commissie leidende declaraties;

c)

bij het interne beleid verschaffen de controlebevindingen van de Rekenkamer met betrekking tot de toezicht- en controlesystemen en de onderliggende verrichtingen, ondanks de op bepaalde gebieden geboekte vooruitgang, onvoldoende zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van betalingen. Het risico van fouten blijft waarschijnlijk bestaan, tenzij de regelgeving wordt gewijzigd teneinde de kostenvergoedingssystemen te vereenvoudigen en de procedures en voorschriften voor de verschillende programma's te verhelderen;

d)

bij externe maatregelen hebben de verbeteringen van de toezicht- en controlesystemen van de Commissie nog geen effect gesorteerd op het niveau van de uitvoerende organisaties, waarbij met betrekking tot betalingen een — qua frequentie en financiële impact — relatief groot aantal fouten werd ontdekt, dat verband hield met het ontbreken van een alomvattende aanpak van toezicht, controle en audit van deze organisaties.

VIII.

De Rekenkamer constateert dat de Commissie vooruitgang heeft geboekt wat betreft de hervorming van haar internecontrolesysteem en erkent de positieve impact hiervan op de wettigheid en regelmatigheid van het interne uitgavenbeheer van de Commissie. Ten aanzien van de operationele doeltreffendheid is echter nog vooruitgang geboden.

28 september 2005

Hubert WEBER

President

Europese Rekenkamer

12, rue Alcide De Gasperi, LU-1615 Luxemburg


(1)  De „geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten” vormen deel I van de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen, begrotingsjaar 2004.

(2)  Zie bijlage 1, deel I, van de definitieve rekeningen van de Europese Gemeenschappen, begrotingsjaar 2004.