52005PC0616

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend rechtop katoenhoudend beddenlinnen uit India /* COM/2005/0616 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 6.12.2005

COM(2005) 616 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend rechtop katoenhoudend beddenlinnen uit India

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel heeft betrekking op de toepassing van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn, (hierna “de basisverordening” genoemd)[1], in het kader van de procedure met betrekking tot de invoer van katoenhoudend beddenlinnen uit India. |

120 | Algemene context Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat werd uitgevoerd overeenkomstig de materiële en formele eisen van de basisverordening. |

139 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Verordening (EG) nr. 74/2004[2] van de Raad van 13 december 2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India. Voorstel om nieuwe exporteurs naar de Gemeenschap de status van nieuwkomer te verlenen. |

141 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

219 | Partijen die belang hebben bij de procedure konden tijdens het onderzoek reeds hun belangen verdedigen overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Het was niet nodig een beroep te doen op externe deskundigen. |

230 | Effectbeoordeling van de gevolgen Dit voorstel is het gevolg van de tenuitvoerlegging van de basisverordening. Volgens de basisverordening behoeft geen algemene beoordeling van de gevolgen te worden gemaakt. De basisverordening bevat wel een volledige lijst van voorwaarden die moeten worden beoordeeld. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregelen Bij Verordening (EG) nr. 74/2004 heeft de Raad een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van katoenhoudend beddenlinnen uit India. Gezien het grote aantal exporteurs/producenten van het betrokken product in India werd tijdens het oorspronkelijke onderzoek een steekproef samengesteld van producenten/exporteurs. Voor de ondernemingen in de steekproef werden individuele rechten ingesteld variërend van 4,4% tot 10,4%, terwijl voor de andere ondernemingen die hun medewerking verleenden doch geen deel uitmaakten van de steekproef een recht werd vastgesteld van 7,6%. Voor ondernemingen die zichzelf niet bekendmaakten of geen medewerking verleenden aan het onderzoek werd een recht van 10,4% vastgesteld. Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad was het mogelijk Indiase producenten/exporteurs die voldeden aan de criteria in dat artikel niet anders te behandelen dan de medewerkende ondernemingen die geen uitmaakten van de steekproef (“status van nieuwkomer”). Bij artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2143/2004 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 werden vijftien ondernemingen toegevoegd aan de lijst van Indiase producenten/exporteurs in de bijlage bij Verordeing (EG) nr. 74/2004. Dertien Indiase producenten/exporteurs hebben een verzoek ingediend om de status van nieuwkomer te verkrijgen en zijn toegevoegd aan de lijst van ondernemingen die zijn onderworpen aan het gewogen gemiddelde recht van 7,6%. Er wordt voorgesteld dat de Raad bijgaand voorstel voor een verordening, die zo spoedig mogelijk in het Publicatieblad dient te worden bekendgemaakt, vaststelt. |

310 | Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad van 8 maart van 2004 en bij Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad. |

329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. Het subsidiariteitsbeginsel is daarom niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

331 | De vorm van de maatregelen is beschreven in bovengenoemde basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluiten. |

332 | Een indicatie hoe de financiële en administratieve last voor de EG, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en de burger zo gering mogelijk is gehouden en of deze in verhouding staat tot het doel van het voorstel is niet van toepassing. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: verordening. |

342 | Andere middelen zijn om de volgende reden niet adequaat. Voornoemde basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de Gemeenschapsbegroting. |

1. Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend rechtop katoenhoudend beddenlinnen uit India

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (hierna „basisverordening” genoemd)[3],

Gelet op Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004[4] van de Raad van 13 januari 2004 tot vaststelling van een definitief compenserend recht op de invoer van katoenhoudend beddenlinnen uit India,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het kader van het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VOORAFGAANDE PROCEDURE

(1) Bij Verordening (EG) nr. 74/2004 heeft de Raad een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van katoenhoudend beddenlinnen uit India vallende onder GN-codes ex 6302 21 00 (TARIC codes 6302 21 00 81, 6302 21 00 89), ex 6302 22 90 (TARIC code 6302 22 90 19), ex 6302 31 00 (TARIC code 6302 31 00 90) en ex 6302 32 90 (TARIC code 6302 32 90 19). Gezien het groot aantal medewerkende ondernemingen werd een steekproef samengesteld van Indiase producenten/exporteurs en werden individuele rechten vastgesteld variërend van 4,4 tot 10,4 % voor de ondernemingen in de steekproef terwijl voor andere ondernemingen die hun medewerking verleenden doch geen deel uitmaakten van de steekproef een recht werd vastgesteld van 7,6%. Aan ondernemingen die zich niet bekendmaakten of geen medewerking verleenden aan het onderzoek werd een recht van 10,4 % opgelegd.

(2) Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 bepaalt dat wanneer een nieuwe producent/exporteur in India ten genoegen van de Commissie aantoont dat hij het in artikel 1, lid 1 beschreven product in het onderzoektijdvak (1 oktober 2001 tot en met 30 september 2002) niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd (eerste criterium); hij geen banden heeft met exporteurs of producenten in India waarop de bij deze verordening ingestelde compenserende maatregelen van toepassing zijn (tweede criterium); en hij het betrokken product na het onderzoektijdvak waarop de maatregelen zijn gebaseerd naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd of dat hij een onherroepelijke contractuele verplichting heeft een aanzienlijke hoeveelheid van dit product naar de Gemeenschap uit te voeren (derde criterium); artikel 1, lid 3, van die verordening kan worden gewijzigd door de nieuwe producent/exporteur het recht toe te kennen dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen, d.w.z. 7,6%.

(3) Bij Verordening (EG) nr. 2143/2004 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 werden vijftien ondernemingen toegevoegd aan de lijst van Indiase producenten/exporteurs in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 74/2004.

B. VERZOEKEN VAN NIEUWE PRODUCENTEN/ EXPORTEURS

(4) Dertien Indiase ondernemingen hebben een verzoek ingediend om op een zelfde manier te worden behandeld dan de ondernemingen die hebben meegewerkt aan het oorspronkelijke onderzoek doch niet zijn geselecteerd in de steekproef (“status van nieuwkomer”).

(5) Vier van de Indiase ondernemingen die hadden verzocht om de status van nieuwkomer beantwoordden de vragenlijst niet en één ging niet in op het verzoek om aanvullende informatie nadat deze onderneming de vragenlijst onvolledig had ingevuld. Het was derhalve niet mogelijk na te gaan of deze ondernemingen voldeden aan de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad uiteengezette criteria en hun verzoeken moesten derhalve worden afgewezen.

(6) De overige acht ondernemingen vulden de vragenlijst in die tot doel had na te gaan of zij voldeden aan de bepalingen van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad.

(7) Het door vijf van de bovengenoemde Indiase producenten/exporteurs ingediende bewijsmateriaal wordt voldoende geacht om hen het recht toe te kennen dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die geen deel uitmaken van de steekproef (d.w.z. 7,6%) en hen derhalve toe te voegen aan de lijst van producenten/exporteurs in de bijlage (“de bijlage”) bij Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2143/2004 van de Raad.

(8) Van de drie overige Indiase producenten/exporteurs voerden twee het betrokken product tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak (d.w.z. van 1 oktober 2001 tot 30 september 2002) uit naar de Gemeenschap en kon één geen bewijsmateriaal voorleggen waaruit bleek dat hij tijdens het onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap uitvoerde.

(9) Onder deze omstandigheden was de Commissie van oordeel dat de drie hierboven genoemde ondernemingen niet voldeden aan ten minste één van de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad vermelde criteria, namelijk het eerste. Deze verzoeken moesten derhalve worden afgewezen.

(10) Ondernemingen die niet de status van nieuwkomer hadden verkregen werden op de hoogte gebracht van de redenen voor dit besluit en werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken.

(11) Alle argumenten en standpunten van belanghebbenden werden onderzocht en waar nodig werd er terdege rekening mee gehouden.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende ondernemingen worden toegevoegd aan de lijst van exporteurs/producenten in India die vermeld staan op de lijst in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 74/2004 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2143/2004:

Onderneming | Stad |

Alok Industries Limited | Mumbai |

Texel Industries | Chennai |

Textrade International Private Limited | Mumbai |

Welspun India Limited | Mumbai |

Yellows Spun and Linens Private Limited | Mumbai |

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter[pic][pic][pic]

[1] PB L 288 van 21.10.1997, Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

[2] PB L 12 van 17.1.2004, blz. 1, Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2143/2004 (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 1).

[3] PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1, Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12),

[4] PB L 12 van 17.01.2004, blz. 1, Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2143/2004 (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 1.)