52005PC0237




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 31.05.2005

COM(2005)237 definitief

2005/0104(COD)

.

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen

.

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Achtergrond van het voorstel

Doelstelling

Op 21 augustus 2003 presenteerde de Commissie een voorstel voor een verordening tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (hierna de "Schengenuitvoeringsovereenkomst" genoemd), voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen[1]. Dit voorstel wordt thans in tweede lezing behandeld door het Europees Parlement.

Het onderhavige voorstel heeft dezelfde hoofddoelstelling als het in augustus 2003 gepresenteerde voorstel, namelijk de samenwerking tussen de lidstaten versterken op basis van een doeltreffende uitwisseling van informatie ter bestrijding van fraude met en illegale handel in gestolen voertuigen, in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid, zoals bedoeld in titel V van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het "EG-Verdrag” genoemd), en meer in het bijzonder in het belang van de werking van de interne markt. Ook de voorgestelde concrete maatregel is dezelfde gebleven: voertuigenregistratie-instanties van de lidstaten het recht verlenen om bepaalde categorieën gegevens in SIS te raadplegen.

De Commissie heeft de hoofdlijnen van het bovengenoemde voorstel overgenomen en heeft slechts formele wijzigingen aangebracht om de samenhang te waarborgen met de nieuwe rechtsinstrumenten betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (hierna “SIS II” genoemd). De verwijzingen naar de Schengenuitvoeringsovereenkomst in het vroegere voorstel zijn gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met het rechtskader voor SIS II. Het doel is ervoor te zorgen dat de instanties die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen in het raam van het nieuwe rechtskader voor SIS II toegang zullen hebben tot dezelfde SIS-gegevens als die waartoe zij toegang zullen hebben wanneer de voorgestelde verordening van 2003 in werking treedt[2].

Algemene achtergrond

SIS

SIS is een op grond van de Schengenuitvoeringsovereenkomst ingesteld informatiesysteem dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat stelt om samen te werken door informatie uit te wisselen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de verschillende beleidslijnen die zijn gericht op de totstandbrenging van een ruimte zonder controles aan de binnengrenzen, zonder dat daarbij het niveau van veiligheid in deze ruimte in gevaar wordt gebracht. Met dit systeem kunnen deze autoriteiten, via een automatische zoekprocedure, informatie krijgen over signaleringen betreffende personen en voorwerpen. De informatie wordt uitgewisseld bij de samenwerking van politie en justitie in strafzaken met het oog op de uitvoering van personencontroles aan de buitengrenzen of op het nationale grondgebied en bij de afgifte van visa en verblijfsvergunningen. In het kader van het uitbreidingsproces heeft de Raad in 2001 besloten SIS II te ontwikkelen en heeft hij de Commissie met deze taak belast. Dit systeem moet de laatste technologische ontwikkelingen benutten, de technische integratie van de nieuwe lidstaten vergemakkelijken en de invoering van nieuwe functies mogelijk maken.

Bestaande bepalingen en met dit besluit samenhangende voorstellen

De artikelen 92 tot en met 119 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst vormen de rechtsgrond voor het SIS. Deze artikelen werden in intergouvernementeel verband vastgesteld en vervolgens met het Verdrag van Amsterdam opgenomen in het institutionele en juridische kader van de Europese Unie[3]. Zij zijn echter niet volledig in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. Vooreerst zijn zij niet zijn neergelegd in klassieke EG-rechtsinstrumenten zoals verordeningen en richtlijnen; dat kan leiden tot onduidelijkheid over hun rechtskracht. Voorts waren de communautaire instellingen en met name het Europees Parlement kennelijk niet betrokken bij de vaststelling van deze artikelen[4].

Daarom en omdat SIS een pijleroverschrijdend instrument is, heeft de Commissie besloten twee voorstellen in te dienen: een verordening op basis van titel IV van het EG-Verdrag en een besluit op basis van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna het “EU-Verdrag” genoemd), die beide betrekking hebben op de instelling, de werking en het gebruik van SIS II. Deze beide instrumenten, die de artikelen 92 tot en met 119 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst moeten vervangen, dienen te worden aangevuld met een instrument dat de toegang van voertuigenregistratie-instanties tot SIS II mogelijk maakt. Dit derde instrument, dat op titel V van het EG-Verdrag is gebaseerd, zal dus het rechtskader voor SIS II aanvullen en zal in de plaats komen van artikel 102 bis, dat na de aanneming van het voorstel van de Commissie van augustus 2003 in de Schengenuitvoeringsovereenkomst zal worden ingevoegd.

Hoewel dit voorstel betrekking heeft op de toegang tot SIS II wordt daarin uitsluitend verwezen naar het besluit betreffende de instelling, de werking en het gebruik van SIS II in het kader van de justitiële en politiële samenwerking. Dit besluit bevat immers de bepalingen betreffende de signaleringen van gestolen, verduisterde of anderszins vermiste voorwerpen, de doeleinden van deze signaleringen en de autoriteiten die toegang hebben tot deze signaleringen. De verwijzingen in dit voorstel naar dit besluit stroken met de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, die aan beide rechtsinstrumenten deelnemen.

Tijdschema

De rechtsinstrumenten met betrekking tot SIS II moeten tijdig worden vastgesteld, zodat er voldoende tijd is voor de noodzakelijke voorbereidingen op dit nieuwe systeem en met name voor de overstap van het huidige systeem op SIS II.

Juridische aspecten

Rechtsgrond

Artikel 71, lid 1, onder d), van het EG-Verdrag vormt de rechtsgrond van het voorstel. Dit artikel bepaalt dat de Raad, ter uitvoering van het gemeenschappelijk vervoerbeleid, "alle overige dienstige bepalingen" vaststelt volgens de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag en na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De toegang van voertuigenregistratie-instanties tot SIS II moet worden beschouwd als zo'n dienstige bepaling om het gemeenschappelijk vervoerbeleid verder uit te voeren, om precies te zijn door deze instanties toe te staan de status van een voertuig te controleren alvorens het te registreren.

Deze rechtsgrond werd ook gekozen voor het voorstel voor een verordening van augustus 2003 tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, voor wat betreft de toegang tot SIS voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen.

Krachtens artikel 5, lid 1, van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie vallen voorstellen en initiatieven om voort te bouwen op het Schengenacquis onder de toepasselijke bepalingen van de Verdragen, ook, krachtens lid 2 van dit artikel, indien de Raad de in artikel 2, lid 1, tweede alinea, van het protocol bedoelde maatregelen niet heeft aangenomen. Dat geldt momenteel voor de artikelen 92 tot en met 119 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst. De keuze voor artikel 71 van het EG-Verdrag als rechtsgrond voor dit voorstel houdt in dat de toegang tot het SIS voor voertuigenregistratie-instanties een basis heeft in het EG-Verdrag.

Subsidiariteit en evenredigheid

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, kan het doel van het overwogen optreden, namelijk de instanties die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen toegang geven tot SIS II, alleen op communautair niveau worden verwezenlijkt. Er zijn gemeenschappelijke voorschriften nodig ter regeling van het recht van toegang tot een systeem waarin de lidstaten informatie delen over personen en voorwerpen en dat de uitvoering ondersteunt van beleidsmaatregelen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, buitengrenzen, visa en het verkeer van personen.

De SIS II-gegevens zijn alleen toegankelijk voor de bevoegde instanties van elke lidstaat, die uitsluitend voor de in deze verordening genoemde doeleinden de gegevens mogen raadplegen die nodig zijn om de taken te vervullen die moeten worden verricht ter verwezenlijking van deze doeleinden.

Keuze van het rechtsinstrument

Als rechtsinstrument is een verordening gekozen omdat er eenvormige en rechtstreeks toepasselijke voorschriften nodig zijn, met name voor de toegang tot de gegevens in het systeem. Deze verordening moet een aantal nauwkeurige en onvoorwaardelijke bepalingen bevatten die rechtstreeks en uniform toepasselijk en verbindend van aard zijn, en die niet door de lidstaten hoeven te worden omgezet in nationaal recht.

Deelneming van Noorwegen, IJsland en Zwitserland

Artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[5], bepaalt dat het SIS, met inbegrip van de bepalingen inzake de bescherming en de beveiliging van de desbetreffende gegevens, alsmede de bepalingen inzake de werking van de nationale delen van het SIS en de uitwisseling van informatie tussen de nationale delen (Sirene), en van het effect van de signaleringen in het SIS van personen die met het oog op aanhouding voor uitlevering worden gezocht, een van de onderdelen van het Schengenacquis is waaraan Noorwegen en IJsland deelnemen. Ondanks de dubbele rechtsgrond is het ondenkbaar dat Noorwegen en IJsland worden uitgesloten van een van de aspecten van de verdere ontwikkeling van het SIS, dat uiteindelijk een enkel informatie- en zoeksysteem is. Noorwegen en IJsland zijn dus volledig betrokken bij de ontwikkeling daarvan, ook wat de toegang van voertuigenregistratie-instanties betreft.

Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst die is ondertekend door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, juncto artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG van de Raad betreffende de ondertekening van deze overeenkomst namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst[6], en juncto artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/849/EG betreffende de ondertekening van deze overeenkomst namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst[7].

Financiële consequenties

De lidstaten moeten een verbinding tot stand brengen tussen de nationale voertuigenregistratie-instanties en SIS II onder de verantwoordelijkheid van de nationale SIS II-instantie die wordt aangewezen overeenkomstig het voorgestelde besluit betreffende de instelling, de werking en het gebruik van SIS II.

De Commissie heeft de belangrijkste gevolgen voor de begroting geschetst en een gemeenschappelijk financieel memorandum opgesteld, dat is gehecht aan het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van SIS II.

2005/0104(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71,

Gezien het voorstel van de Commissie[8],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[9],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[10],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[11],

Overwegende hetgeen volgt:

1. Artikel 9 van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen[12] bepaalt dat de lidstaten elkaar moeten bijstaan bij de uitvoering van deze richtlijn en dat zij bilateraal of multilateraal gegevens kunnen uitwisselen, met name om vóór de inschrijving van een voertuig na te gaan wat de rechtstoestand daarvan is, zo nodig in de lidstaat waar het tot dusver was ingeschreven. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van met elkaar verbonden elektronische middelen.

2. Verordening nr. XX/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad[13] en Besluit 2006/XX/JBZ van de Raad[14] betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (hierna “SIS II” genoemd), vormen de wettelijke basis voor SIS II, een tussen de lidstaten gedeelde gegevensbank, die onder andere gegevens bevat over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc.

3. Verordening nr. XX/2006/EG en Besluit 2006/XX/JBZ vervangen de artikelen 92 tot en met 119 van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen[15] (hierna "Schengenuitvoeringsovereenkomst" genoemd), met uitzondering van artikel 102 bis. Dat artikel heeft betrekking op de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de autoriteiten en instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen.

4. Het is thans noodzakelijk een derde instrument vast te stellen op basis van titel V van het EG-Verdrag en ter aanvulling van Verordening nr. XX/2006/EG en Besluit 2006/XX/JBZ om de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen toegang te geven tot SIS II en om artikel 102 bis van de Schengenuitvoeringsovereenkomst te vervangen.

5. Overeenkomstig Besluit 2006/XX/JBZ worden voorwerpen, waaronder motorvoertuigen, in SIS II gesignaleerd met het oog op inbeslagneming of gebruik als bewijsmateriaal in een strafprocedure.

6. Overeenkomstig Besluit 2006/XX/JBZ hebben uitsluitend de politie en de grens- en douaneautoriteiten, alsmede de justitiële autoriteiten en Europol toegang tot de in SIS II opgenomen signaleringen van voorwerpen.

7. Daartoe duidelijk aangewezen overheidsinstanties of niet-overheidsinstanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen moeten toegang hebben tot in SIS II opgenomen gegevens betreffende motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc, aanhangers en caravans met een ledig gewicht van meer dan 750 kg en voertuigregistratiebewijzen en voertuigkentekenplaten die gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn dan wel ongeldig zijn gemaakt om te kunnen nagaan of voertuigen die ter registratie worden aangemeld niet gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn.

8. Daartoe moeten deze instanties toegang krijgen tot dergelijke gegevens en moet hun worden toegestaan deze gegevens te gebruiken voor een administratief doel, namelijk de correcte afgifte van kentekenbewijzen.

9. Indien de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen geen overheidsinstanties zijn, moet hun slechts indirecte toegang worden verleend via een autoriteit die overeenkomstig Besluit 2006/XX/JBZ toegang heeft tot SIS II en toeziet op de inachtneming van de beveiligings- en vertrouwelijkheidsvoorschriften van de lidstaten.

10. In Besluit 2006/XX/JBZ wordt de te nemen maatregel omschreven indien uit een bevraging van SIS II blijkt dat een voorwerp in het systeem is gesignaleerd.

11. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[16] is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen. In Besluit 2006/XX/JBZ zijn specifieke bepalingen opgenomen betreffende de bescherming, de beveiliging en de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en betreffende het bijhouden van registers, die de in de bovengenoemde richtlijn vastgestelde beginselen aanvullen of verduidelijken wanneer deze instanties in het kader van SIS II persoonsgegevens verwerken.

12. Aangezien het doel van de geplande maatregel, namelijk de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen toegang geven tot SIS II om hun taken uit hoofde van Richtlijn 1999/37/EG gemakkelijker uitvoerbaar te maken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de aard van SIS als een gemeenschappelijk informatiesysteem alleen op communautair niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen. Overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om dit doel te verwezenlijken.

13. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[17].

14. Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst die is ondertekend door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, juncto artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG van de Raad betreffende de ondertekening van deze overeenkomst namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst[18], en juncto artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/849/EG betreffende de ondertekening van deze overeenkomst namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst[19].

15. Deze verordening vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 3, lid 2, van de toetredingsakte van 2003,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

16. In afwijking van de artikelen 35 en 37 en artikel 40, lid 1, van Besluit 2006/XX/JBZ, hebben de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen zoals bedoeld in Richtlijn 1999/37/EG toegang tot de gegevens die overeenkomstig artikel 35, onder a), b) en f), van dat besluit in SIS II zijn opgenomen, met als enig doel na te gaan of voertuigen die ter registratie bij hen worden aangemeld niet gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn.Onverminderd lid 2 wordt de toegang tot deze gegevens voor deze instanties geregeld bij nationaal recht.

17. Indien de in lid 1 bedoelde instanties overheidsinstanties zijn, hebben zij directe toegang tot de in SIS II opgenomen gegevens.

18. Indien de in lid 1 bedoelde instanties geen overheidsinstanties zijn, hebben zij alleen toegang tot de in SIS II opgenomen gegevens via een autoriteit in de zin van artikel 37 van bovengenoemd besluit. Deze autoriteit heeft directe toegang tot de gegevens en mag deze doorgeven aan de betrokken instantie. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat de niet-overheidsinstantie en de werknemers daarvan verplicht zijn eventuele beperkingen ten aanzien van het gebruik van de gegevens die door de openbare autoriteit worden verstrekt, in acht te nemen.

19. Artikel 36 van Besluit 2006/XX/JBZ is niet van toepassing op de toegang op basis van dit artikel. Op de melding aan de politiële of justitiële autoriteiten van informatie die bij raadpleging van SIS II aan het licht is gekomen en op grond waarvan een strafbaar feit wordt vermoed door de in lid 1 bedoelde instanties, is het nationale recht van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening vervangt artikel 102 bis van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing vanaf de overeenkomstig artikel 65, lid 3, van Besluit 2006/XX/JBZ vastgestelde datum.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[1] COM(2003) 510 definitief - COD 2003/0198.

[2] Tekst aan te passen in geval van aanneming van het voorstel van augustus 2003.

[3] Zie het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat bij het Verdrag van Amsterdam aan het EG-Verdrag en het EU-Verdrag is gehecht.

[4] De Commissie had in de Schengeninstanties wel de status van waarnemer.

[5] PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

[6] PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.

[7] PB L 368 van 15.12.2004, blz. 26.

[8] PB C […] van […], blz. […].

[9] PB C […] van […], blz. […].

[10] PB C […] van […], blz. […].

[11] PB C […] van […], blz. […].

[12] PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).

[13] PB C […] van […], blz. […].

[14] PB C […] van […], blz. […].

[15] PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 871/2004 (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 29) en Besluit 2005/211/JBZ (PB L 68 van 15.3.2005, blz. 44).

[16] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz.1).

[17] PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

[18] PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.

[19] PB L 368 van 15.12.2004, blz. 26.