Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek /* COM/2005/0066 def. */
Brussel, 01.03.2005 COM(2005)66 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Op grond van Beschikking nr. 210/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap ("Douane 2000")[1] is het gemeenschappelijk douanevervoersysteem geautomatiseerd. Het systeem is sinds 1 juli 2003 volledig operationeel in de lidstaten. Het is betrouwbaar gebleken en werkt naar tevredenheid voor zowel douaneautoriteiten als ondernemers. Onder deze omstandigheden is het niet langer economisch gerechtvaardigd toe te staan dat formaliteiten worden uitgevoerd op grond van een schriftelijke aangifte voor douanevervoer, met uitzondering van buitengewone gevallen zoals ingeval de geautomatiseerde systemen niet beschikbaar zijn (douane of ondernemers) in ingeval van aangiftes door reizigers. Aangezien bepaalde lidstaten de ontwikkeling en toepassing van nodige instrumenten en verbindingen moeten afronden om alle ondernemers op het geautomatiseerde douanevervoersysteem te kunnen aansluiten, dient te worden voorzien in een overgangsperiode waarin het gebruik van schriftelijke aangiften voor douanevervoer toegestaan blijft. Verordening (EEG) nr. 2454/93[2] van de Commissie houdende vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van het communautair douanewetboek moet dus dienovereenkomstig te worden gewijzigd. [Dit is de doelstelling van de bijgevoegde ontwerpverordening van de Commissie.] Aangezien het Comité Douanewetboek geen advies heeft uitgebracht over de ontwerpverordening van de Commissie, is het aan de Raad om de nodige maatregelen vast te stellen, overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999. Dit is de doelstelling van de ontwerpverordening van de Raad. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek[3], met name op artikel 247, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op grond van Beschikking nr. 210/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap ("Douane 2000")[4] is het gemeenschappelijk douanevervoersysteem geautomatiseerd. Het systeem is sinds 1 juli 2003 volledig operationeel in de lidstaten. Het is betrouwbaar gebleken en werkt naar tevredenheid voor zowel douaneautoriteiten als ondernemers. (2) Onder dergelijke omstandigheden is het niet langer economisch gerechtvaardigd toe te staan dat formaliteiten worden uitgevoerd op grond van een schriftelijke aangifte voor douanevervoer, aangezien het gebruik hiervan inhoudt dat de douaneautoriteiten verplicht zijn de gegevens van de aangifte handmatig in te voeren in het geautomatiseerde systeem. Daarom dienen in principe alle aangiftes voor douanevervoer te worden ingediend met behulp van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking (3) Het gebruik van schriftelijke aangiftes voor douanevervoer zou alleen moeten worden toegestaan in uitzonderlijke gevallen, indien het geautomatiseerde systeem van de douane of de applicatie van de ondernemer niet werkt zodat ondernemers geen douanevervoer kunnen uitvoeren. (4) Om reizigers in staat te stellen douanevervoer uit te voeren, dienen de douaneautoriteiten het gebruik van schriftelijke aangiften voor douanevervoer toe te staan indien reizigers niet rechtstreeks toegang hebben tot het geautomatiseerde douanevervoersysteem. (5) Aangezien bepaalde lidstaten de nodige instrumenten en verbindingen moeten ontwikkelen en toepassen om alle ondernemers op het geautomatiseerde douanevervoersysteem te kunnen aansluiten, dient te worden voorzien in een overgangsperiode waarin het gebruik van schriftelijke aangiften voor douanevervoer toegestaan blijft. (6) De douaneautoriteiten die schriftelijke aangiften voor douanevervoer aanvaarden moeten zorgdragen voor de uitwisseling van gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken, behalve in gevallen waarin het geautomatiseerde systeem van de douane of de applicatie van de aangever niet functioneert. (7) Verordening (EG) nr. 2454/93[5] moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. (8) Aangezien het Comité Douanewetboek geen advies heeft uitgebracht over de ontwerpverordening van de Commissie, is het aan de Raad om de nodige maatregelen vast te stellen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 353 komt te luiden: "1. Aangiften voor douanevervoer moeten voldoen aan de in bijlage 37bis bepaalde structuur en kenmerken, en worden ingediend bij het kantoor van vertrek met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking. 2. In de volgende gevallen aanvaarden de douaneautoriteiten in afwijking van het eerste lid een schriftelijke aangifte van douanevervoer op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31, overeenkomstig de procedure die in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten is vastgesteld: a) indien het geautomatiseerde douanevervoersysteem van de douaneautoriteiten niet functioneert, b) indien de applicatie van de aangever niet functioneert. 3. Het niet-functioneren in de zin van lid 2, onder b), dient door de douaneautoriteiten te worden bevestigd. 4. Indien de goederen worden vervoerd door reizigers die geen directe toegang hebben tot het geautomatiseerde systeem van de douane en derhalve hun aangifte niet met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking bij het kantoor van vertrek kunnen indienen, aanvaarden de douaneautoriteiten van deze reizigers een schriftelijke aangifte op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31. In dit geval dragen de douaneautoriteiten zorg voor de uitwisseling van de gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken.” 2. Artikel 354 wordt geschrapt. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2005. De douaneautoriteiten mogen echter tot uiterlijk 31 december 2005 schriftelijke aangiften van douanevervoer aanvaarden. Indien de douaneautoriteiten besluiten na 1 juli 2005 schriftelijke aangiften van douanevervoer te aanvaarden, dienen zij dit besluit voor 1 juli 2005 schriftelijk aan de Commissie mede te delen. In dit geval dragen de douaneautoriteiten van deze lidstaten zorg voor de uitwisseling van de gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, op Voor de Raad De Voorzitter
[1] PB L 33 van 4.2.1997, blz. 24. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 105/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 1).
[2] PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).
[3] PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de toetredingsakte van 2003.
[4] PB L 33 van 4.2.1997, blz. 24. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 105/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 1).
[5] PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).