[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 13.7.2005 COM(2005) 311 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Voorstel voor een GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN DE COMMISSIE Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie « De Europese consensus »{SEC(2005) 929 } INHOUDSOPGAVE Inleiding 4 Deel I: De ontwikkelingsstrategie van de europese unie 6 1. Een gemeenschappelijke visie op ontwikkeling 6 1.1. Reikwijdte van het ontwikkelingsbeleid 6 1.2. Waarden als verbindend element van de Europese Unie 6 1.3. Terugdringing van armoede: een doelstelling op de internationale agenda 7 1.4. Overige ontwikkelingsdoelstellingen van de Europese Unie 7 1.5. Ontwikkeling, een strategie voor een rechtvaardiger globaliseringsproces 8 1.5.1. Het verband tussen ontwikkeling en veiligheid 8 1.5.2. Het verband tussen ontwikkeling en migratie 8 1.5.3. Het verband tussen ontwikkeling en handel 9 1.5.4. Het verband tussen ontwikkeling en milieu 9 1.5.5. Het verband tussen ontwikkeling en de sociale component van het globaliseringsproces 10 2. Gemeenschappelijke uitgangspunten 10 2.1. Steun voor prestaties 10 2.2. Participatie van het maatschappelijk middenveld 10 2.3. Intensiever politiek overleg 10 2.4. Engagement voor falende staten 11 3. Concentratie van activiteiten op gemeenschappelijke thematische zwaartepunten 12 4. Vertaling van de gemeenschappelijke strategie in de praktijk 13 4.1. Méér financiële middelen 13 4.2. Doeltreffender hulpverlening 13 4.2.1. Gezamenlijke inspanningen voor méér coördinatie, harmonisatie en afstemmingop de partnerlanden 13 4.2.2. Verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening door onder andere nieuwe en flexibele financieringsmechanismen 14 4.3. Coherentie in al het beleid dat voor ontwikkeling van belang is 15 DEEL II: Richtsnoeren voor de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid van de europese gemeenschap 15 Bijlage - Deel twee: Richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het ontwikkelingsbeleid door de Gemeenschap 16 1. De specifieke rol van de Commissie 16 2. Een gedifferentieerde aanpak naar gelang van de omstandigheden en de behoeften 16 2.1. Differentiatie bij de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking 16 2.2. Transparante criteria voor de toewijzing van middelen 18 3. De prioriteiten die zijn voorgesteld in samenspraak met de partnerlanden 18 3.1. Het concentratiebeginsel, met behoud van flexibiliteit 18 3.2. De bijdrage van de Gemeenschap aan de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke thematische kader 18 3.3. Versterking van de “mainstreaming”-benadering 25 3.4. De ondersteuning van mondiale initiatieven en fondsen 25 4. Een waaier aan bepalingen naar behoefte en prestatie 26 Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie « De Europese consensus » INLEIDING 1. Het globaliseringsproces moet positieve gevolgen krijgen voor de hele mensheid. Hierin ligt de belangrijkste uitdaging waarvoor de internationale gemeenschap op dit moment staat. De baten en lasten van het globaliseringsproces, dat op zich enorme kansen biedt, zijn nu nog ongelijk verdeeld. De activiteiten van de Europese Unie op ontwikkelingsgebied zijn dan ook ingebed in het streven naar een beter gestuurd globaliseringsproces, dat zo positief mogelijke effecten heeft, baten en lasten rechtvaardiger verdeelt en daardoor de vrede en stabiliteit in de wereld bevordert. Het werk aan de internationale ontwikkelingsagenda[1] vindt tegelijkertijd plaats tegen de achtergrond van steeds meer internationaal terrorisme, een toenemend aantal gewapende conflicten in de armste landen, aanzienlijk stijgende aantallen migranten, waaronder vluchtelingen en ontheemden, zich uitbreidende illegale handel en wereldwijd groeiende bedreigingen voor het milieu. 2. De Europese Unie toont in haar externe betrekkingen aan dat ze een hoofdrolspeler en partner voor de rest van de wereld is die zich niet alleen inzet voor de eigen doelstellingen en waarden, maar ook voor democratisering, rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten, de beginselen van het volkenrecht, vrede en conflictpreventie, duurzame ontwikkeling en goed bestuur. In de externe betrekkingen van de Europese Unie met de rest van de wereld komen tevens de externe aspecten van al het intern gevoerde beleid tot uiting en wordt dus een beeld gegeven van het Europese model. Coherentie en synergie tussen de interne en externe aspecten van al het beleid worden hoe langer hoe meer een conditio sine qua non voor het prioritaire streven van de Europese Unie naar welvaart, veiligheid en solidariteit in het kader van duurzame ontwikkeling. 3. Een centrale plaats in de externe betrekkingen van de Europese Unie is weggelegd voor het ontwikkelingsbeleid. Voornaamste doel van dit beleid is de armoede terug te dringen en zo niet alleen bij te dragen aan de sociale, milieu- en veiligheidsdoelstellingen van de Europese Unie, maar ook aan een betere beheersing van het globaliseringsproces. Het ontwikkelingsbeleid is ingebed in een internationale strategie en behoort tezamen met het veiligheids-, handels- en milieubeleid tot de beleidsterreinen waarop de multilaterale aanpak van de Europese Unie het meest duidelijk gestalte krijgt.[2] Dankzij het ontwikkelingsbeleid en de andere onderdelen van het extern beleid, zoals het nabuurschapsbeleid en de met andere delen van de wereld aangegane strategische partnerschappen, gaat de Europese Unie extern op coherente en doeltreffende wijze te werk. 4. Halvering van de armoede in de wereld vóór 2015 is een van de grootste uitdagingen waarvoor we in de komende jaren staan. De Europese Unie neemt 55% van alle ontwikkelingshulp in de wereld voor haar rekening.[3] Zij heeft in 2002 te Monterrey en onlangs in aanloop naar de in september 2005 in New York te houden VN-Top nog eens haar bereidheid bevestigd om mee te werken aan de te verwezenlijken ontwikkelingsdoelstellingen uit de millenniumverklaring. Ook is de toezegging gedaan dat de Europese ontwikkelingshulp in 2010 tot 0,56% van het bruto nationaal inkomen zal stijgen en in 2015 bij 0,7% zal uitkomen. Voor de minst ontwikkelde landen en lage-inkomenslanden is de Europese Unie voorts de meest open markt ter wereld. 5. Vorming van partnerschappen, inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van de partnerlanden voor hun ontwikkeling, eerbiediging van fundamentele waarden, en verwezenlijking van de in multilateraal verband overeengekomen doelstellingen zijn bindende uitgangspunten voor zowel de lidstaten als de Gemeenschap. Het effect van de Europese hulp kan en moet evenwel door nieuwe coördinatie- en harmonisatie-inspanningen worden verbeterd. Tegen deze achtergrond worden voor het eerst in vijftig jaar ontwikkelingssamenwerking in de « Europese consensus » gemeenschappelijke uitgangspunten voor een complementair ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie en haar vijfentwintig lidstaten geformuleerd. Deze gemeenschappelijke uitgangspunten worden in het eerste deel van de hier voorgestelde gezamenlijke verklaring beschreven. Het tweede deel bevat richtsnoeren voor de praktische vertaling van de uitgangspunten in het beleid van de Europese Unie. 6. De Commissie verzoekt de Raad en het Parlement zich bij deze gemeenschappelijke visie op ontwikkeling aan te sluiten. Zij is van mening dat een verklaring van de drie Europese instellingen een belangrijke bijdrage kan leveren aan coherente en doeltreffende betrekkingen van de Europese Unie met de rest van de wereld. DEEL I DE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE VAN DE EUROPESE UNIE Het eerste deel van de verklaring geeft een beschrijving van de gemeenschappelijke visie op ontwikkeling en de doelstellingen en uitgangspunten voor het engagement van de lidstaten en de Europese Unie. EEN GEMEENSCHAPPELIJKE VISIE OP ONTWIKKELING De Europese Unie heeft veel gewicht op het internationale toneel. Vanuit haar streven om positieve invloed uit te oefenen op veranderingsprocessen draagt zij zowel bij aan een betere beheersing van het globaliseringsproces als aan een rechtvaardiger verdeling van de kansen en welvaart die daardoor ontstaan. Op de eigen inspanningen van de ontwikkelingslanden wordt hierbij ingehaakt. Reikwijdte van het ontwikkelingsbeleid De Europese Unie richt zich in haar ontwikkelingsbeleid op alle ontwikkelingslanden die volgens de lijst van het Development Assistance Committee van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) officiële ontwikkelingshulp ontvangen.[4] Waarden als verbindend element van de Europese Unie De Europese Unie is gegrondvest op waarden die alle lidstaten met elkaar delen. Deze waarden, waaronder onschendbaarheid van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten worden door de Europese Unie in haar betrekkingen met de rest van de wereld verdedigd en uitgedragen. Zij liggen ook ten grondslag aan de partnerschappen die de Europese Unie tracht op te bouwen met derde landen en internationaal, regionaal of wereldwijd opererende organisaties, die de universele en ondeelbare rechten van de mens en fundamentele vrijheden eveneens in hun vaandel hebben staan. Voor het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie gelden de doelstellingen en uitgangspunten, waarmee ook in het extern beleid wordt gewerkt. Om duidelijk te maken dat alle volkeren in de wereld tezamen verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelingsproces en de beheersing van de wereldwijde bedreigingen voor de veiligheid geeft de Europese Unie de voorkeur aan een multilaterale aanpak. Zij opereert in het kader van de Verenigde Naties en maakt zich sterk voor het door de internationale gemeenschap tot stand gebrachte en geïmplementeerde systeem van internationale regelingen, instellingen en instrumenten voor met name de handel, de internationale financiële orde, de arbeidsomstandigheden en het milieu. Terugdringing van armoede: een doelstelling op de internationale agenda Sociale en menselijke ontwikkeling, mensenrechten, gelijkheid van vrouwen en mannen, de nauwe verbanden tussen ontwikkeling en milieu, en de relatie tussen handel en ontwikkeling hebben een centrale plaats op de internationale ontwikkelingsagenda gekregen. De Europese Unie is ten volle betrokken bij het werk aan deze internationale ontwikkelingsagenda, die in de millenniumverklaring van september 2000 in beknopte vorm verwoord is. De ontwikkelingsdoelen uit de millenniumverklaring geven een concrete invulling aan de politieke verplichtingen die alle leden van de Verenigde Naties op zich hebben genomen. Deze verplichtingen gaan vergezeld van een tijdpad waardoor ieder land vóór 2015 aanzienlijke vooruitgang zal kunnen boeken. De acht millennium-ontwikkelingsdoelen (MDG’s: Millennium Development Goals) zijn: (1) uitbanning van extreme armoede en honger; (2) basisonderwijs voor alle kinderen; (3) bevordering van seksegelijkheid en empowerment van vrouwen; (4) verlaging van het sterftecijfer onder kinderen; (5) verbetering van de gezondheid van moeders; (6) bestrijding van HIV/aids, malaria en andere ziektes; (7) een duurzaam leefmilieu; (8) opzet van een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling. Op de conferentie van Monterrey over ontwikkelingsfinanciering en de top van Johannesburg over duurzame ontwikkeling is in aanvulling op deze verplichtingen het grote belang bevestigd van met name partnerschappen, gedeelde verantwoordelijkheid tussen ontwikkelingslanden en industrielanden, de te boeken vooruitgang in de richting van goed bestuur, en het te bereiken evenwicht tussen de economische, sociale en milieupijler van duurzame ontwikkeling. De strategie voor armoedebestrijding moet aansluiten op de verplichtingen waarover op deze toppen en grote internationale conferenties op sociaal, economisch en milieugebied en op het terrein van de mensenrechten overeenstemming is bereikt. Overige ontwikkelingsdoelstellingen van de Europese Unie De Europese Unie is van mening dat ontwikkeling op de lange termijn alleen mogelijk is als naast het hoofddoel armoedebestrijding ook aan een aantal aanvullende doelstellingen, zoals goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten, wordt gewerkt. Bestuur - Goed bestuur en democratisering, m.i.v. een staatsgezag dat de burger eerbiediging van rechten en vrijheden garandeert. - Voorkoming van conflicten en het falen van staten (sterk belemmerende factoren voor de MDG’s). Mensenrechten - Bevordering van de in internationale overeenkomsten en andere internationale rechtsinstrumenten neergelegde mensenrechten, met inbegrip van burgerlijke en politieke rechten, economische, sociale en culturele rechten, kinderrechten, gelijke rechten voor vrouwen en mannen, seksuele en reproductieve rechten, en de rechten van minderheden en inheemse volkeren. - Maatschappelijke samenhang en sociale zekerheid, met inbegrip van menswaardig werk voor iedereen. - Eerbiediging van de grondrechten van migranten, vluchtelingen en ontheemden. Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie is een belangrijk onderdeel van de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling. Ontwikkeling is tegelijkertijd ook van cruciaal belang voor welvaart en solidariteit, waarnaar de Europese Unie streeft. De Europese Unie wil er zowel in haar intern beleid als in haar externe betrekkingen toe bijdragen dat het globaliseringsproces alle mensen ten goede komt en een duidelijke sociale component krijgt. Hierin onderscheidt de Europese Unie zich van de andere hoofdrolspelers op het wereldtoneel. Ontwikkeling, een strategie voor een rechtvaardiger globaliseringsproces Het verband tussen ontwikkeling en veiligheid Door armoede hebben mensen geen kansen, macht of keuzemogelijkheden. Empowerment, participatie, integratie en de plicht verantwoording af te leggen zijn vier elementen die zowel van belang zijn voor veiligheid als voor ontwikkeling. Voor collectieve en individuele veiligheid is ontwikkeling op de lange termijn een conditio sine qua non. Veiligheid en ontwikkeling zijn twee elkaar aanvullende doelen, waarvan het een niet belangrijker is dan het andere. Zonder vrede en veiligheid is geen duurzame ontwikkeling mogelijk. Duurzame ontwikkeling is structureel gezien wederom het beste antwoord op gewapende conflicten en de toename van de internationale georganiseerde criminaliteit en het terrorisme. De diepere oorzaken daarvan liggen immers in veel gevallen in armoede, slecht bestuur, vernietiging van natuurlijke hulpbronnen of een gebrek aan mogelijkheden om daarvan gebruik te maken. Het verband tussen ontwikkeling en migratie Het globaliseringsproces gaat gepaard met een toename van de migratiestromen. Ontwikkeling leidt tot betere levensomstandigheden en arbeidsmarktvooruitzichten, en levert een bijdrage aan vrede en veiligheid. Het meest doeltreffende antwoord op gedwongen migratie en destabiliserende migratiestromen ligt op de lange termijn dan ook in ontwikkeling. Door ontwikkelingssamenwerking kunnen tevens duurzame oplossingen worden gevonden voor vluchtelingen en ontheemden en kan de strijd worden aangebonden tegen mensenhandel en smokkel van illegalen. In dit verband zijn specifieke inspanningen vereist voor vrouwen en kinderen die hieronder bijzonder te lijden hebben. De positieve effecten van migratie, zoals met name overmakingen van migranten naar hun thuisland en het vrije verkeer van goed opgeleiden, moeten aan de andere kant zoveel mogelijk worden bevorderd. De Europese Unie zal deze gunstige effecten zoveel mogelijk stimuleren en « braindrain » uit met name de gezondheidszorg en de wetenschap aan banden leggen. Het verband tussen ontwikkeling en handel Als handelspartner met de meest open markt voor de ontwikkelingslanden ter wereld zal de Europese Unie blijven ijveren voor een goed geregelde opening van de markten en een open, rechtvaardig multilateraal handelssysteem met regelingen en modus operandi die uitdrukkelijk op bescherming van de zwakste landen gericht zijn. De bilaterale en unilaterale handelspreferenties worden als belangrijke ontwikkelingsinstrumenten gehandhaafd. In de ontwikkelingslanden zelf groeit ondertussen het besef dat zij hiervan alleen profijt zullen hebben, als ze in eigen land hervormingen doorvoeren en handel een vaste plaats geven in hun strategieën voor ontwikkeling en armoedebestrijding. De Europese Unie erkent dat de ontwikkelingslanden duidelijk meer hulp nodig hebben voor de vaak complexe processen die aan de liberalisatie van de handel en hun integratie op de wereldmarkt verbonden zijn. De Europese Unie zal haar hulpprogramma’s op handelsgebied dan ook verbeteren en beter coördineren, en de ontwikkelingslanden in samenwerking met de internationale gemeenschap aanvullende steun verlenen voor hun integratie op de wereldmarkt en de hiervoor noodzakelijke aanpassing van hun economie. Een bijzondere focus zal daarbij liggen op de minst ontwikkelde landen en de meest kwetsbare landen. Regionale samenwerkingsverbanden en het multilaterale handelssysteem vullen elkaar aan. Het handelsbeleid van de ontwikkelingslanden is hoe langer hoe meer regionaal bepaald. Regionale samenwerkingsverbanden zijn van groot belang voor een soepele en geleidelijke integratie van de ontwikkelingslanden op de wereldmarkt. De Europese Unie zal dan ook mede in het kader van haar economische partnerschapsovereenkomsten steun aan de vorming van regionale samenwerkingsverbanden blijven geven. Het verband tussen ontwikkeling en milieu Tussen armoede en milieuvraagstukken bestaat een nauwe samenhang. De armsten der armen zijn voor hun overleven sterk afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen en moeten daarop vaak roofbouw plegen. Tegelijkertijd hebben ze zelf het meest te lijden van de milieuschade die daardoor ontstaat. Het scheppen van gelijke kansen voor huidige en komende generaties door middel van een toekomstgericht beheer van natuurlijke hulpbronnen is ook een van de doelen van duurzame ontwikkeling. Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, bestrijding van de oorzaken van klimaatveranderingen, ontbossing en woestijnvorming, en behoud van biodiversiteit zijn van groot belang voor de te verwezenlijken MDG’s. Het globaliseringsproces heeft aanzienlijke milieuproblemen tot gevolg. De Europese Unie ondersteunt de ontwikkeling van productie- en consumptiemodellen die ertoe bijdragen dat groei minder schadelijke gevolgen voor het milieu heeft. Zij zal er zich voor inzetten dat in de strategieën voor armoedebestrijding en de dienovereenkomstige ontwikkelingsstrategieën rekening wordt gehouden met milieuaspecten. Het verband tussen ontwikkeling en de sociale component van het globaliseringsproces Om iedereen in de voordelen van het globaliseringsproces te laten delen zal de Europese Unie aan een verbetering van de sociale component van het globaliseringsproces werken. Zij zal naar meer coherentie streven in al het beleid dat een bijdrage aan ontwikkeling levert en zich inzetten voor een economisch, sociaal, arbeidsmarkt- en milieubeleid waarvan de lijnen wereldwijd, regionaal en nationaal op elkaar aansluiten. Zij zal zich tevens sterk maken voor menswaardig werk voor iedereen, meer ondersteuning geven aan faire handel, en Europese ondernemingen tot verantwoord ondernemen bewegen GEMEENSCHAPPELIJKE UITGANGSPUNTEN Steun voor prestaties De verantwoordelijkheid voor een coherent en doeltreffend ontwikkelingsbeleid en voor de mobilisatie van de eigen ontwikkelingsmogelijkheden ligt in eerste instantie bij de ontwikkelingslanden zelf. De Europese Unie erkent de grote betekenis van de verschillende ontwikkelingsmodellen en ondersteunt strategieën voor armoedebestrijding, ontwikkeling en hervormingen in de partnerlanden die coherent zijn met en afgestemd zijn op de MDG’s. De ontwikkelingslanden en de Europese Unie dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid en hebben ook samen de plicht om verantwoording af te leggen over de geleverde inspanningen en bereikte resultaten. Vorming van partnerschappen, zeggenschap van de partnerlanden over de programma’s en strategieën voor ontwikkelingssamenwerking (het zgn. “ownership”), en afstemming van de ontwikkelingssamenwerking op de strategieën en procedures van de partnerlanden (de zgn. “alignment”) zijn belangrijke uitgangspunten voor de betrekkingen van de Europese Unie met de ontwikkelingslanden. Aan gekozen overheidsinstellingen, zoals met name nationale vergaderingen en parlementen, en plaatselijke overheden wil de Europese Unie in dit verband meer stem geven. Participatie van het maatschappelijk middenveld De Europese Unie wil een bijdrage leveren aan uitvoerbare, doelmatige en doeltreffende ontwikkelingsstrategieën en -programma’s. Tegen deze achtergrond bevordert zij de participatie van het in de ontwikkelingslanden aanwezige maatschappelijk middenveld en andere niet-statelijke actoren in het ontwikkelingsproces. Zij ondersteunt met name spelers uit het sociaal-economische leven, zoals vakbonden, werkgeversorganisaties en particuliere ondernemingen, die als partner een rol in het ontwikkelingsproces willen gaan spelen. Aan maatschappelijke organisaties die deskundigheid op ontwikkelingsgebied in huis hebben, blijft zij tegelijkertijd steun verlenen. Verder stimuleert en faciliteert zij het politiek en sociaal overleg dat door al deze spelers onderling en met de instellingen van de Gemeenschap en de partnerlanden wordt gevoerd. Intensiever politiek overleg De Europese Unie werkt zowel in het politiek overleg als bij de modaliteiten voor de ontwikkelingshulp steeds meer met een resultaatgerichte aanpak en voortgangsindicatoren. Over de eerbiediging van de mensenrechten enerzijds en de grondbeginselen van de democratie en de rechtsstaat anderzijds vindt regelmatig politiek overleg plaats. Hierbij wordt bezien wat voor ontwikkelingen zich hebben voorgedaan en welke ondersteunende maatregelen eventueel nodig zijn. Doel van de ondersteunende maatregelen is het ontstaan van situaties te voorkomen, waarin deze in alle partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten belangrijk geachte rechten en grondbeginselen worden geschonden. Vraagstukken op het gebied van goed bestuur moeten eveneens in het regelmatige overleg vloeien. Bijzondere aandacht dient daarbij uit te gaan naar de voorkoming en bestrijding van corruptie. Engagement voor falende staten De Europese Unie wil zich sterker gaan bezighouden met landen die minder goed presteren, problematische partners zijn[5] of een zwak tot weinig effectief staatsgezag hebben[6]. Dertig procent van de armsten der armen[7] leeft in falende staten. In het werk met deze landen moet het partnerschaps- en ownershipbeginsel van geval tot geval worden aangepast. Omwille van onze solidariteit met de bevolking in de ontwikkelingslanden, de langetermijneffecten van de hulp en de veiligheid in de wereld moet het falen van staten absoluut worden voorkomen. Tegen deze achtergrond is de Europese Unie er voorstandster van dat Europa zich zelfs in landen blijft engageren waar de omstandigheden buitengewoon problematisch zijn. Dit vereist een goede onderlinge afstemming tussen de prioriteiten van het buitenlands beleid enerzijds en het ontwikkelingsbeleid anderzijds. Ook moet naar synergie tussen de door de Europese Unie en de lidstaten gehanteerde instrumenten worden gestreefd. In transitiesituaties bevordert en hanteert de Europese Unie het uitgangspunt dat noodhulp, wederopbouw en langetermijnontwikkeling hand in hand met elkaar moeten gaan. Zij coördineert haar werk met andere multilaterale regionale organisaties en het maatschappelijk middenveld en zorgt voor complementariteit met hun werkzaamheden. In post-crisisfases werkt zij met geïntegreerde transitiestrategieën, die niet alleen een antwoord bieden op de politieke problemen, maar ook in passende en op de behoeften toegesneden financiële hulp voorzien. Doel van deze strategieën is de voorwaarden te scheppen of te herstellen die voor op de lange termijn gerichte ontwikkelingsprogramma’s absoluut noodzakelijk zijn. Het gaat hier met name om herstel van institutionele capaciteiten, belangrijke maatschappelijke voorzieningen, voedselzekerheid en infrastructuur, alsook om duurzame oplossingen voor vluchtelingen en ontheemden, en meer in het algemeen om veiligheid voor de burger. De Europese Unie heeft historisch gezien tevens een verantwoordelijkheid ten opzichte van kleine ontwikkelingslanden, zoals eilanden, die in het bijzonder blootstaan aan natuurrampen, klimaatveranderingen en economische crises elders in de wereld. Het is zaak er voor te zorgen dat deze ontwikkelingslanden beter op dergelijke verschijnselen zullen kunnen reageren. CONCENTRATIE VAN ACTIVITEITEN OP GEMEENSCHAPPELIJKE THEMATISCHE ZWAARTEPUNTEN De Europese Unie moet in weten te spelen op een groot aantal uiteenlopende situaties en behoeften in de partnerlanden. Met behulp van gemeenschappelijke thematische zwaartepunten voor het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie en de lidstaten zullen de economische, sociale, politieke en milieuaspecten van de strijd tegen de armoede beter op elkaar kunnen worden afgestemd en zullen verschillende sectoren daaraan een bijdrage kunnen leveren. Door de formulering van thematische zwaartepunten zal voorts meer coherentie tussen het ontwikkelingsbeleid en het overige interne en externe beleid van de Europese Unie kunnen worden bereikt. Thematische zwaartepunten voor de activiteiten van de Europese Unie - Bevordering van de rechten en capaciteiten van mensen, en toegang tot belangrijke voorzieningen (mensenrechten, kinderrechten, gelijke rechten van vrouwen en mannen, reproductieve en seksuele rechten, recht op voeding, gezondheid, bestrijding van armoedeziektes, bevolking, migratie, onderwijs, scholing, cultuur, en consumentenrechten). - Goed bestuur ter bevordering van ontwikkeling en veiligheid (goed bestuur en democratiseringsprocessen, staatshervormingen, decentralisatie, strijd tegen corruptie en belastingontduiking, versterking van het maatschappelijk middenveld, voorkoming van conflicten, het falen van staten en natuurrampen, en management van processen bij de overstap van noodhulp naar ontwikkelingshulp). - Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen (beheer en behoud van bossen, water, rijkdommen van de zee, biodiversiteit, toegang tot duurzame energie, klimaatveranderingen, woestijnvorming, bodemdegradatie, duurzame omgang met chemische stoffen en afval, en duurzame productie- en consumptiemodellen). - Economische groei en handel als voorwaarden voor duurzame ontwikkeling (steun voor hervormingen, regionale integratie en de ontwikkeling van landbouw, visserij en particuliere ondernemingen, herverdeling van inkomens uit groei, maatschappelijk verantwoord ondernemen, economische samenwerking, onderzoek naar ontwikkelingsvraagstukken, energie, informatie- en communicatietechnologie, netwerken, infrastructuur en toegang tot vervoer). - Voedselzekerheid (beschikbaarheid van voedsel, toegang tot voedsel, voedselkwaliteit, en voorkoming van hongersnoden) plus ruimtelijke ordening (plattelands- en stadsontwikkeling, gedecentraliseerde lokale ontwikkeling, en management van processen in verband met het te bereiken evenwicht tussen menselijke activiteit en ecosystemen). - Bestrijding van ongelijkheid en bevordering van maatschappelijke samenhang, met inbegrip van menswaardig werk voor iedereen (sociale zekerheid en sociale integratie, productieve werkgelegenheid, human resources development, sociale grondrechten m.i.v. bestrijding van kinderarbeid, en sociaal overleg). De Europese Unie zal aan de hand van de thematische zwaartepunten tevens richtsnoeren voor het gemeenschappelijk beleid kunnen uitwerken. VERTALING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE STRATEGIE IN DE PRAKTIJK In het Verdrag is een duidelijk raamwerk voor de activiteiten van de Europese Gemeenschap en de lidstaten vastgelegd en verankerd dat naar coördinatie, complementariteit en gedeelde verantwoordelijkheid moet worden gestreefd. Aan de Europese burger moet, vooral in het geval van in multilateraal verband uitgevoerde operaties, rekenschap worden afgelegd en een duidelijk beeld worden gegeven van de manier waarop het door hem of haar opgebrachte geld besteed is. Aan dit punt zal de Europese Unie de grootst mogelijke aandacht besteden. Méér financiële middelen De Europese Unie bevestigt haar toezegging om meer geld vrij te maken voor officiële ontwikkelingshulp, zodat in 2015 een niveau van 0,7% van het bruto nationaal inkomen wordt bereikt. Dit percentage wordt door internationale deskundigen noodzakelijk geacht voor de te realiseren MDG’s en de andere te bereiken doelstellingen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Met het oog hierop heeft de Europese Unie voor zich als geheel een te bereiken streefcijfer van 0,56% in 2010 vastgesteld. Voor de vijftien oude lidstaten is het streefcijfer voor 2010 0,51% en voor de tien lidstaten die na 2002 toegetreden zijn 0,17%. De Europese Unie verzoekt andere donorlanden en de nieuwe industrielanden zich bij deze noodzakelijke inspanning aan te sluiten. Om tot een duurzame en voorspelbare stijging van de financiële middelen voor ontwikkelingshulp te komen heeft de Europese Unie zich tot bestudering van de meest veelbelovende opties voor nieuwe financieringsbronnen verplicht. Doeltreffender hulpverlening Gezamenlijke inspanningen voor méér coördinatie, harmonisatie en afstemming op de partnerlanden Ter verlaging van de transactiekosten van de hulp en met het oog op de te stimuleren capaciteitsopbouw in de partnerlanden zal de Europese Unie alle noodzakelijke maatregelen nemen om haar op harmonisatie en effectiviteit van de hulp gerichte internationale verplichtingen na te komen, die op “ownership”, afstemming van de hulp op de strategieën en procedures van de betrokken landen, gedecentraliseerd programmamanagement, resultaatgericht management en wederzijds af te leggen verantwoording[8] gebaseerd zijn. Hierbij zal zij gebruikmaken van de voortgangsindicatoren, die in dit kader zijn uitgewerkt, en de streefdoelen realiseren die in de Verklaring van Parijs zijn vastgelegd. De Europese Unie zal een werkprogramma[9] realiseren dat in concrete, meetbare maatregelen met een specifiek tijdpad voorziet. Dit voor de komende jaren geldende plan is met name gericht op: (i) een betere verdeling van de activiteiten over de verschillende landen en regio’s, zodat met name door een nog uit te werken gemeenschappelijk programmeringskader meer complementariteit wordt bereikt; (ii) uitwerking van een EU-roadmap voor elk afzonderlijk land; (iii) uitwerking van een model voor een gemeenschappelijke financieringsovereenkomst, waardoor de te hanteren procedures op een lijn kunnen worden gebracht met de procedures van het betrokken partnerland; (iv) verzekering van een minimale EU-aanwezigheid (Europese Gemeenschap of een lidstaat) in landen die van hulp verstoken blijven, en met name in crisislanden; (v) méér gemeenschappelijke activiteiten en méér medefinanciering, zodat een groter aantal gemeenschappelijke activiteiten met en tussen de lidstaten mogelijk wordt, lering kan worden getrokken uit de ervaringen van de nieuwe lidstaten en deze lidstaten geleidelijk aan als nieuwe geldschieters kunnen gaan fungeren. Al deze inspanningen kunnen niet geïsoleerd, maar alleen met medewerking van de hele ontwikkelingsgemeenschap worden geleverd. Het Europese werk op dit vlak is tevens ingebed in internationale inspanningen, waaraan de Europese Unie meer vaart wil geven. Daarbij zal in het bijzonder de nadruk worden gelegd op samenwerking met andere bilaterale ontwikkelingspartners en multilateraal opererende organisaties, zoals de Verenigde Naties en de internationale financiële instellingen. Verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening door onder andere nieuwe en flexibele financieringsmechanismen Met het oog op een grotere zeggenschap van de partnerlanden over de hulp, de financiering van de belangrijkste lopende begrotingen, een verantwoord en transparant beheer van overheidsgelden en de afstemming van de hulp op de nationale procedures van de partners zal in de Europese hulpverlening een steeds belangrijker plaats worden ingeruimd voor algemene en sectorale begrotingssteun. Om de hulpbudgetten te verhogen en een stabiel en voorspelbaar financieringsniveau te bereiken zal de Europese Unie tevens een nieuw, minder volatiel financieringsmechanisme tot stand brengen, waardoor landen die goede vooruitgang hebben geboekt met de armoedebestrijding in staat zullen zijn om maatregelen te nemen voor de middellange termijn. Dit nieuwe mechanisme moet met name in de financiering van personeelskosten voorzien, die door de te garanderen toegang tot basisvoorzieningen telkens weer ontstaan, alsook de financiering van de noodzakelijke en in sommige gevallen pas op de lange termijn werkzame investeringen in duurzame ontwikkeling mogelijk maken. Ook schuldverlichting levert een bijdrage aan een voorspelbare en gecoördineerde financiering van de begrotingen van de ontwikkelingslanden. De Europese Unie heeft toegezegd naar duurzame oplossingen voor de enorme schuldenlast van de ontwikkelingslanden te zullen zoeken. Daarbij zal de aandacht met name uitgaan naar initiatieven die tot een verlaging van de multilaterale schulden leiden en landen ten goede komen die sterk van crises elders te lijden hebben of in een post-crisisfase verkeren. In het streven naar doeltreffender hulpverlening is ook afschaffing van gebonden hulp van cruciaal belang. De Europese Unie bevestigt dat zij zich sterk zal maken voor een hoger percentage niet-gebonden hulp dan in de bestaande internationale overeenkomsten vastgelegd is. Zij zal zich met name inzetten voor schrapping van bindende voorwaarden bij voedselhulp en voor de aankoop van voedsel op lokale en regionale markten. Coherentie in al het beleid dat voor ontwikkeling van belang is De Europese Unie heeft zich ertoe verplicht om naar meer coherentie te streven in al het beleid dat aan ontwikkeling bijdraagt. Naast de eigenlijke ontwikkelingssamenwerking zelf heeft zij nog een aantal beleidsterreinen in kaart gebracht, waarop door maatregelen hulp aan de ontwikkelingslanden bij de verwezenlijking van de MDG’s zal worden geboden.[10] Hierdoor zal de Europese Unie een wezenlijke bijdrage aan de realisatie van de millennium-ontwikkelingsdoelen leveren. Voor meer coherentie bij de vertaling van het beleid in de praktijk zijn op drie niveaus inspanningen nodig. Op het niveau van de lidstaten (1) zullen er meer procedures en instrumenten moeten komen die een link tussen de verschillende beleidsterreinen leggen. De “best practices” van een aantal lidstaten zouden hier als voorbeeld kunnen dienen. In het werk van de sectorale werkgroepen van de Raad (2) zal vaker aandacht aan ontwikkelingsvraagstukken moeten worden besteed. En bij de Commissie (3) zal onder andere in de effectbeoordelingen sterker rekening met de ontwikkelingsproblematiek moeten worden gehouden. * * * DEEL II RICHTSNOEREN VOOR DE UITVOERING VAN HET ONTWIKKELINGSBELEID VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP Het tweede deel van de verklaring beschrijft de richtsnoeren voor de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap. Doel van deze bijlage is de rol van de Gemeenschap toe te lichten en de prioriteiten voor doeltreffende en coherente programma’s aan te geven die in het kader van de ontwikkelingssamenwerking in de betrokken landen en regio’s zullen worden gerealiseerd. BIJLAGE DEEL TWEE RICHTSNOEREN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN HET ONTWIKKELINGSBELEID DOOR DE GEMEENSCHAP DE SPECIFIEKE ROL VAN DE COMMISSIE De Commissie heeft als politieke instelling die verantwoordelijk is voor wat door de Verdragen aan haar is toevertrouwd, een takenpakket dat aanzienlijk breder is dan dat van een ontwikkelingsorganisatie. Zij dient over een waaier aan beleidsmaatregelen en instrumenten te beschikken om op de meest verschillende situaties te kunnen reageren. De Commissie, ondersteund door een uitgebreid netwerk van delegaties, is over de hele wereld aanwezig en actief met een gemeenschappelijk handelsbeleid, een politieke dialoog en samenwerkingsprogramma’s met bijna alle ontwikkelingslanden en -regio’s. Zij is de drijvende kracht achter een grotere harmonisatie en complementariteit binnen de Unie en tussen andere geldschieters, het promoten van de Europese aanpak inzake ontwikkeling bij de internationale instanties en een levendig Europees debat over ontwikkeling. Zij dient ook het wederzijds begrip te verbeteren en de solidariteit tussen Noord en Zuid te stimuleren op basis van de fundamentele waarden van Europa. Daarom zal zij bijzondere aandacht besteden aan bewustmakings- en vormingsactiviteiten inzake ontwikkeling Een gedifferentieerde aanpak naar GELANG VAN DE OMSTANDIGHEDEN EN DE BEHOEFTEN Differentiatie bij de tenuitvoerlegging van de ontwikkelings samenwerking De tenuitvoerlegging van de communautaire ontwikkelings samenwerking moet specifiek zijn, op maat van elk partnerland of elke partnerregio. Differentiatie, zowel in het algemene beleid als in de samenwerkingsprogramma’s, is noodzakelijk gezien de diversiteit aan partners en uitdagingen. Het communautaire beleid ten aanzien van elk land weerspiegelt een combinatie van doelstellingen (ontwikkeling, handel en economie, veiligheid, stabilisering, milieu, enzovoort), gebaseerd op de behoeften, prioriteiten en troeven van de verschillende landen. Het wordt ondersteund door een aantal modaliteiten (projectsteun, begrotingssteun, humanitaire hulp en bijstand bij conflictpreventie, steun aan en via het maatschappelijk middenveld, aanpassing van de normen, standaarden en wetgeving, enzovoort), specifiek voor elk land. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de partnerlanden met een gemiddeld en laag inkomen. De landen met een laag inkomen en de minst ontwikkelde landen hebben grote moeilijkheden bij het halen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De steun voor landen met een laag inkomen wordt gebaseerd op strategieën om de armoede te bestrijden, met de nodige aandacht voor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van basisdiensten, de diversificatie van de economie, voedselzekerheid en een verbetering van het bestuur en de instellingen. De taak is nog complexer wanneer de omstandigheden voor het partnerschap moeilijk zijn, alsook in landen waar een conflict heerst. Toch is ook de steun voor landen met een gemiddeld inkomen belangrijk om de millenniumdoelstellingen te halen. Veel van de armen in de wereld leven in die landen, die vaak te lijden hebben onder schrijnende ongelijkheid en een gebrek aan goed bestuur, wat de duurzaamheid van hun ontwikkelingsproces in gevaar brengt. De Gemeenschap blijft daarom steun verlenen aan het terugdringen van de armoede en andere hoofddoelstellingen. Veel landen met een gemiddeld inkomen spelen een belangrijke strategische rol bij vraagstukken met betrekking tot politiek, veiligheid en handel op wereldvlak. Er worden mondiale collectieve voorzieningen ontwikkeld en het zijn landen die op regionaal niveau boven de rest uitsteken. Bovendien beoogt het Europese nabuurschapsbeleid geprivilegieerde partnerschappen met de buurlanden door hen dichter bij de Unie te brengen en hen te laten deelnemen aan de communautaire interne markt, alsook door sociale en economische dialoog, hervormingen en ontwikkeling te steunen. Bij een problematisch partnerschap, met name met falende of zwakke staten, zijn de onmiddellijke prioriteiten van de Gemeenschap het aanbieden van basisdiensten en voldoen aan bijzondere behoeften, hoofdzakelijk door projecten en samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de VN-organisaties. De prioriteit van de Gemeenschap is de hulp voor de opbouw van legitieme, efficiënte en stevige staatsstructuren en het stimuleren van een actief en georganiseerd maatschappelijk middenveld. Om haar hulpverlening te verbeteren bepaalt de Commissie in samenwerking met haar internationale partners beginselen voor de internationale actie in zwakke staten. Daarbij wordt rekening gehouden met de getrokken lessen inzake de efficiëntie van de hulpverlening in die landen. Die beginselen hebben onder meer betrekking op coherentie, bescherming van de staatsstructuren, conflictpreventie en harmonisatie en alignment van strategieën en procedures. Bij het beleid van de Gemeenschap, met name met betrekking tot ontwikkeling, moet dus rekening worden gehouden met bredere strategieaspecten zodat alle doelstellingen erin terug te vinden zijn. Het differentiëren en het doseren van het beleid vereisen duidelijk een brede waaier aan benaderingswijzen en thema’s binnen het ontwikkelingsbeleid. Voorts dient meer en meer te worden gezorgd voor coherentie tussen de beleidsmaatregelen. De strategiedocumenten per land, per regio en per thema zijn de communautaire programmeringmiddelen waardoor ook de dosering van de beleidsmaatregelen en de instrumenten per doelgroep wordt bepaald en de coherentie wordt verzekerd. Door de nieuwe structuur met geografische instrumenten voor communautaire hulp en instrumenten voor noodhulp[11] kan op de verschillende contexten en omstandigheden worden ingespeeld. In dat kader zijn de thematische programma’s aanvullend, complementair en bepaald afhankelijk van hun bijzondere toegevoegde waarde ten opzichte van de geografische programma's. Transparante criteria voor de toewijzing van middelen De totale financiële toewijzing gebeurt volgens geografische of thematische criteria. Binnen elke geografische toewijzing worden de middelen toegekend en wordt het gebruik ervan geëvalueerd naar gelang van de behoeften, de capaciteit en de prestatie van elk land. Daarbij wordt rekening gehouden met de eigenheid van de verschillende programma’s en met duurzame ontwikkeling. Bij de behoeften wordt rekening gehouden met de bevolking, de verspreiding van de armoede en het niveau van de sociale ontwikkeling. Bij de prestatie hoort de vooruitgang op politiek, economisch en sociaal gebied en de opname van hulp, met name de manier waarop een land beperkte ontwikkelingsmiddelen, te beginnen met zijn eigen middelen, gebruikt. Die benadering bevordert de ontwikkeling, brengt de realisatie van de millenniumdoelstellingen dichterbij en houdt voldoende rekening met de beleidsprioriteiten van de Gemeenschap. Ze is ook voldoende flexibel om rekening te houden met de specifieke situatie van de landen die hulp krijgen, zoals kleine eilanden, landen die niet aan de zee grenzen, bijzonder uitgestrekte en dichtbevolkte landen of landen die blootgesteld zijn aan natuurrampen. De prioriteiten die zijn voorgesteld in samenspraak met de partnerlanden Het concentratiebeginsel, met behoud van flexibiliteit De Gemeenschap zal het concentratiebeginsel toepassen, één van de belangrijkste beginselen om de doeltreffendheid van de hulp te verzekeren. Dat houdt in dat in het kader van het programmeringproces van de communautaire hulp een beperkt aantal actiegebieden wordt geselecteerd in plaats van de inspanningen over te veel sectoren te verspreiden. Die selectie zal gebeuren op het niveau van de landen en regio’s om zo de verbintenissen die zijn aangegaan met betrekking tot partnerschap, ownership en alignment te respecteren. Die prioriteiten zullen worden bepaald door een transparante en diepgaande dialoog met de verschillende actoren op basis van een gezamenlijke analyse en van de complementariteit tussen de geldschieters. Door voldoende flexibiliteit in de programmering kan snel worden gereageerd op onverwachte behoeften. In het kader van de harmonisatie moeten de geldschieters samenwerken om het algemene en sectorale beleid van de partnerlanden te steunen en wat dat betreft wil de Gemeenschap haar bijdrage leveren. Het uitgangspunt voor die werkzaamheden moeten de op de millenniumdoelstellingen gebaseerde strategieën voor het bestrijden van de armoede of gelijkwaardige nationale strategieën zijn. De bijdrage van de Gemeenschap aan de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke thematisch e kader Er wordt een gemeenschappelijk thematisch kader bepaald voor de Unie en een gezamenlijke analyse uitgevoerd van de behoeften en de prestaties van de partnerlanden. Op basis daarvan zal de Commissie bij haar programmeringsdialoog met de partners rekening houden met de differentiatie, complementariteit en haar capaciteiten, om de concentratiegebieden van de communautaire samenwerking te bepalen. De Commissie heeft ervaring opgedaan op meerdere gebieden van de ontwikkelingssamenwerking en is van plan haar capaciteit in die gebieden te versterken: - Goed bestuur en steun voor economische en institutionele hervormingen Wat goed bestuur betreft zal de Gemeenschap bijzondere aandacht besteden aan mensenrechten, onder meer de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, democratisering, versterking van het politieke engagement op hoog niveau, steun voor de noodzakelijke hervormingen om corruptie te voorkomen en te bestrijden, steun voor decentralisatie en de lokale autoriteiten, en de versterking van de rol van de parlementen. Zij zal ook toezien op een beter milieu- en sociaal beleid door de daadwerkelijke deelname van de voor deze gebieden bevoegde institutionele actoren aan het politieke besluitvormingsproces en de rol van niet-gouvernementele actoren te versterken. In dat kader zal de Gemeenschap de tenuitvoerlegging voortzetten van het EU-actieplan voor de versterking van het goed bestuur en de handel in de bosbouwproducten. De Gemeenschap steunt de hervormingen via een waaier aan bepalingen, afhankelijk van de specifieke context. Begrotingssteun zal in voorkomend geval beschouwd worden als een bijzonder nuttige vorm van hulp in het kader van een strategie die is gericht op een beter bestuur. Op die manier kan de Gemeenschap immers een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van het beheer van overheidsfinanciën binnen de hele begroting. Dat is van cruciaal belang in de strijd tegen inefficiëntie en corruptie en voor een grotere impact van de overheidsuitgaven in hun geheel op de armoede. De Gemeenschap zal de beginselen van goed bestuur op financieel, fiscaal en juridisch gebied bevorderen, met name via meer transparantie, informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten. Ook de strijd tegen bedrijfsfraude, financiële fraude, witwaspraktijken, financiering van terrorisme, belastingsfraude en -ontduiking, corruptie en andere illegale financiële praktijken, met name van bedrijven, wordt gestimuleerd. De Gemeenschap blijft een essentiële actor bij economische en institutionele hervormingen, onder meer samen met de instellingen van Bretton Woods voor de strategieën ter bestrijding van armoede. Ze gaat de dialoog aan met de landen over de inhoud van de hervormingen en steunt financieel de regeringen die zich aansluiten bij deze programma’s. In haar dialoog met de landen heeft de Gemeenschap aandacht voor de impact van de hervormingen wat betreft groei, verbetering van het handelsklimaat, de macro-economische stabiliteit en het terugdringen van de armoede. Ze zal de tenuitvoerlegging van de hervormingen door de landen bevorderen door in de dialoog het belang van de resultaten centraal te plaatsen. Ze zal bijzondere nadruk leggen op een beter beheer van de openbare financiën, wat fundamenteel is voor de strijd tegen de corruptie en voor een efficiënter uitgavenbeleid. Op financieel vlak zal ze zoveel mogelijk prioriteit geven aan begrotingssteun om deze programma’s te steunen. De tussenkomsten van de Gemeenschap zullen in overeenstemming zijn met de richtsnoeren voor begrotingssteun van de goede praktijken van de OESO/DAC, met name met betrekking tot alignment, coördinatie en voorwaarden. Via gewone projecten kan aanvullende steun worden verleend op gebied van capaciteitsontwikkeling. Ten slotte zal de Gemeenschap zich blijven inzetten voor het schuldvraagstuk door haar verbintenissen na te komen en actief deel te nemen aan het internationale debat over dit thema. - Handel en regionale integratie Handel is essentieel voor de economische groei. Door de openstelling van de markten en de preferentiële toegang krijgt de groei in de ontwikkelingslanden kansen. Door het gebrek aan aanbodcapaciteit kunnen ze echter vaak die kansen niet benutten. Wat handel en regionale integratie betreft, beoogt de Gemeenschap een duurzame groei en een soepele en geleidelijke integratie in de wereldeconomie. Op dat gebied zijn de prioriteiten de opbouw van instellingen en capaciteiten om op een efficiënte manier een gezond handels- en integratiebeleid te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen, en steun aan de particuliere en openbare sector om te profiteren van de nieuwe mogelijkheden voor handel op de regionale en mondiale markt en om de aanpassing te vergemakkelijken. Dat omvat de verbetering van het wettelijk en regelgevend kader om een gunstiger ondernemingsklimaat te scheppen en met het oog op meer beschikbaarheid van ondersteunende diensten (bijvoorbeeld water, elektriciteit, telecommunicatie, geldhandel, enzovoort), naast de inspanningen voor infrastructuur en transport. De Gemeenschap blijft het belangrijk vinden om de particuliere sector te steunen. Naast de reeds genoemde verbetering van het ondernemingsklimaat omvat dat ook steun voor capaciteitsversterking en een betere toegang voor de particuliere sector uit ontwikkelingslanden tot financiële diensten, met name via de Europese Investeringsbank. Het belang van steun aan microfinanciering zal verder toenemen. Dat de arme bevolking toegang heeft tot financiële diensten is van groot belang om hen te bevrijden uit de armoede. Er wordt speciale aandacht besteed aan de met handel verbonden gebieden zoals het vergemakkelijken van het handelsverkeer, de diensten, de overeenstemming met de sanitaire en fytosanitaire maatregelen, technische normen, kwaliteitsnormen en intellectuele eigendom. Ook de hervorming van het belastingssysteem om de invoerrechten te vervangen door meer rechtvaardige belastingsvormen is een prioriteit. De specifieke acties zullen in grote mate afhangen van de kenmerken van de partnerlanden. Bij de kleine landen, landen die niet aan de zee grenzen of eilanden en de minst ontwikkelde landen moet speciale aandacht worden besteed aan het marktaanbod en aan meer concurrentie binnen de particuliere sector. Voor deze landen is begrotingssteun gedurende de overgangsperiode belangrijk om de fiscale aanpassingen te vergemakkelijken en om te voorkomen dat van het beleid wordt afgeweken. Handelsbelemmeringen zijn vaak hoger tussen landen die zich aan het ontwikkelen zijn. Regionale integratie kan die belemmeringen verminderen, de marktdimensies uitbreiden en zo schaalvoordelen mogelijk maken bij de productie, en de markten aantrekkelijker maken voor investeringen. Een groot deel van de aan handel gerelateerde hulp, met name in de ACS-groep, wordt verleend in het kader van regionale programma’s om de economische integratie te versterken en economische partnerschapsovereenkomsten voor te bereiden. Voor vele landen, maar met name die voor wie de EU de belangrijkste handels- en investeringspartner is, is de harmonisatie van de voorschriften van de interne communautaire markt voordelig. - Infrastructuur en transport De EG bevordert een duurzame sectorale aanpak van transport. De belangrijkste beginselen daarbij zijn het voldoen aan de behoeften van de belanghebbenden, de veiligheid, betaalbaarheid en efficiëntie van het transport waarborgen, en de negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum beperken. Er wordt een economisch, financieel en institutioneel duurzame strategie toegepast met betrekking tot transport en de partners in de ontwikkelingslanden delen die opvatting. Als reactie op de stijgende vraag bij de Afrikaanse landen naar meer infrastructuurfinanciering door donoren heeft de Commissie een partnerschap voor infrastructuur uitgewerkt. Dat partnerschap zal op continentaal, regionaal en nationaal niveau ten uitvoer worden gelegd. Het omvat een maximaal aantal “lichte” (harmonisatie van het wettelijk kader, ontwikkeling van de instellingen, capaciteitsversterking) en “zware” maatregelen (extra middelen voor investeringen in infrastructuur). - Water en energie Het communautaire beleidskader voor het geïntegreerde beheer van de watervoorraden is erop gericht te zorgen voor voldoende kwaliteitsvol drinkwater en adequate sanitaire en hygiënische omstandigheden voor iedereen, met name voor de armste bevolkingsgroepen. Dat gebeurt in overeenstemming met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling om tegen 2015 het aantal personen dat niet op een duurzame manier beschikt over veilig drinkwater en sanitaire basisvoorzieningen te halveren. Het Europees waterinitiatief draagt bij tot die beleidsdoelen. De belangrijkste elementen van dat initiatief zijn: het politieke engagement om actie te ondernemen versterken, de vraagstukken met betrekking tot water en sanitaire voorzieningen voor het voetlicht brengen in het kader van de inspanningen voor armoedebestrijding, betere regelingen voor het goede beheer van water bevorderen, regionale en lokale samenwerking betreffende waterbeheer aanmoedigen en aanvullende financiering op gang brengen. Het initiatief is geografisch gericht op Afrika en die ervaring zal helpen om een even sterke samenwerking op te bouwen met Oost-Europa, de Kaukasus, Centraal-Azië, het gebied rond de Middellandse Zee en Zuid-Amerika. Volledige bevolkingsgroepen in landen met een laag inkomen hebben geen toegang tot elektriciteit en zijn voor het huishouden afhankelijk van dure energievoorzieningsystemen. Het communautaire beleid wil zich dus in hoofdzaak richten op het bevorderen van gezonde politieke en financiële instellingen, sensibiliseren en capaciteitsontwikkeling. Zo moet de toegang tot moderne energiediensten verbeteren via het Europees energie-initiatief en de coalitie voor hernieuwbare energie van Johannesburg. Er zal ook hulp worden verleend voor de opbouw van de nodige infrastructuur voor de interconnectie tussen landen en regio’s. Dat moet leiden tot schaalvoordelen en een meer rendabel en duurzaam gebruik van de hulpbronnen. De Gemeenschap steunt ook de ontwikkeling van nieuwe financiële mechanismen waarbij de publieke en private sector samenwerken. In de landen met een gemiddeld inkomen is de communautaire steun in hoofdzaak gericht op de geleidelijke omschakeling van elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen naar die op basis van voor het milieu duurzame energiebronnen, alsook op een verhoging van het energierendement. - Sociale samenhang en werkgelegenheid De Gemeenschap staat achter een geïntegreerde sociale en economische aanpak waarbij economie, werkgelegenheid en sociale samenhang worden beschouwd als onderling afhankelijke factoren in de strijd tegen ongelijkheid. De prioriteiten worden vastgelegd op grond van de behoeften van de partnerlanden en -regio’s met bijzondere aandacht voor het sociale en fiscale beleid om de gelijkheid te bevorderen. Prioritaire steun zal onder meer worden verleend aan hervormingen van de sociale zekerheid (bijvoorbeeld het uitbreiden van de sociale zekerheid tot hen die momenteel buiten het systeem vallen, duurzame en adequate mechanismen voor sociale bescherming) en aan de fiscale hervormingen met het oog op de herverdeling van de inkomsten en de economische groei ten bate van de armen en de werkgelegenheid. Werkgelegenheid is een cruciale factor om tot meer sociale samenhang te komen. De Gemeenschap zal de investeringen waardoor arbeidsplaatsen worden gecreëerd en menselijke hulpbronnen worden ontwikkeld, steunen. In dit opzicht zal de EG zich inzetten voor behoorlijke arbeid voor iedereen, in overeenstemming met de ILO-agenda. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de geleidelijke integratie van de informele sector in de formele economie, aan de sociale dialoog en aan de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven. - Menselijke en sociale ontwikkeling Het communautaire beleidskader met betrekking tot menselijke en sociale ontwikkeling beoogt via acties op internationaal en nationaal niveau een betere levenskwaliteit van de mensen in overeenstemming met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De Gemeenschap zal de gezondheidszorg steunen door de gezondheidsstelsels te verbeteren met bijzonder aandacht voor menselijke hulpbronnen. Dat zal meer en meer gebeuren via een sectorale aanpak en sectorale begrotingssteun. In dat verband zal de EG haar capaciteit voor het voeren van de politieke dialoog op nationaal niveau verbeteren of erover waken dat de knowhow met de lidstaten van de EU wordt gedeeld. De Gemeenschap zal op basis van haar beleidskader en het Europees actieprogramma een routekaart ontwikkelen voor gezamenlijke EU-acties in de strijd tegen hiv/aids, malaria en tuberculose op nationaal en internationaal niveau. Via communautaire strategieën zal steun worden verleend aan de preventie, behandeling en verzorging, onder meer via het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria. Er zullen ook maatregelen worden genomen om wezen en kwetsbare kinderen te helpen, de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen met betrekking tot die drie ziekten aan te pakken en stigmatisering en discriminatie weg te werken. Er zal zoveel mogelijk worden samengewerkt met de strategieën voor gezondheidsbevordering en seksuele en reproductieve rechten. De Gemeenschap zal ook voorstellen aan de lidstaten en het NEPAD om gezamenlijk actie te ondernemen met betrekking tot het enorme gebrek aan menselijke hulpbronnen bij de verleners van gezondheidszorg. Wat het onderwijs betreft zijn de prioriteiten van de Gemeenschap kwaliteitsvol basisonderwijs en beroepsopleidingen. Er zullen inspanningen worden gedaan om de meest schrijnende ongelijkheid aan te pakken. Er zal speciale aandacht worden besteed aan het onderwijs van meisjes en aan hun veiligheid op school. Er zullen sectorale plannen worden uitgewerkt, terugkerende kosten gefinancierd en er wordt meegewerkt aan thematische regionale en internationale onderwijsinitiatieven. Die maatregelen moeten een meerwaarde leveren voor het onderwijs, het vastleggen van normen en monitoring. Het communautaire beleidskader voor sociale ontwikkeling bevordert de bescherming van personen, met name van vrouwen en kinderen, tegen mensenhandel, de ergste vormen van kinderarbeid en discriminatie, met name wat betreft de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, en gehandicapten. De meeste financiële steun is bestemd voor de armste landen. In zwakke staten zal de Gemeenschap, voornamelijk via projecten, samenwerken met ngo's en de VN-organisaties om basisdiensten beschikbaar te stellen en te voldoen aan specifieke behoeften. Naast de werkzaamheden op nationaal niveau, kan de Gemeenschap ook op internationaal niveau zorgen voor een Europese aanpak van een aantal cruciale vraagstukken, met name met betrekking tot vrouwenrechten, gezondheid, seksuele en reproductieve rechten en de bevordering van betaalbare en veilige geneesmiddelen. - De ontwikkeling van het platteland en de ruimtelijke ordening, de landbouw en de voedselzekerheid De ontwikkeling van het platteland en de landbouw hebben de laatste jaren te weinig aandacht gekregen in verhouding tot de rol die ze spelen bij de groei en de armoedebestrijding. Om de investeringen in die sectoren weer op gang te brengen ondersteunt de Gemeenschap de uitvoering van een multisectorale territoriale aanpak die zich op de ruimtelijke ordening richt en die de nadruk legt op de versterking van de plaatselijke overheden en op de deelname van de actoren voor zowel het opsporen van de investeringsprioriteiten als het beheer van de middelen om de opkomst van werkelijke lokale-ontwikkelingspolen te steunen. De Gemeenschap zal de drijvende kracht blijven achter de voedselzekerheid, op zowel internationaal, regionaal als nationaal niveau, door een strategische aanpak in de landen met chronische voedselonzekerheid, waaronder onder andere preventiecampagnes, met inbegrip van vroegewaarschuwingssystemen, ontwikkeling van veiligheidsnetten, de verbetering van de toegang tot de middelen, de voedingskwaliteit en de ontwikkeling van capaciteiten voor de opstelling van strategieën. Bijzondere aandacht zal er worden geschonken aan overgangssituaties tussen noodhulp en ontwikkelingshulp. Op het gebied van de landbouw zal de Gemeenschap de nadruk leggen op de toegang tot middelen (grond, water en financiën) en op de nieuwe mogelijkheden (markten en technologieën), met name voor vrouwen. Afhankelijk van de noden en het ontwikkelingsniveau van het land kunnen de prioriteiten van de Gemeenschap betrekking hebben op de duurzame intensifiëring van de productie (landen met een laag inkomen), op het concurrentievermogen op de internationale markten en op risicobeheersing (van grondstoffen afhankelijke landen). Bijzondere aandacht wordt geschonken aan mechanismen voor het reageren op schokken. In overgangssituaties wordt de nadruk gelegd op het herstel van de productiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingslanden zich technologisch ook goed ontwikkelen, zal de EG haar steun aan landbouwonderzoek op wereldniveau versterken. - Het milieu en het duurzame beheer van de natuurlijke hulpbronnen De Gemeenschap zal de inspanningen ondersteunen en de capaciteiten van de partnerlanden (regeringen en maatschappelijk middenveld) versterken om de milieudimensie in het ontwikkelingsbeleid op te nemen, met inbegrip van de uitvoering van de multilaterale milieuovereenkomsten[12]. Zij zal haar initiatieven voor de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en het duurzame beheer daarvan, met name als inkomstenbron (bossen, visserij, enz.) versterken. Deze steun zal kunnen worden geconcretiseerd door de acties op het niveau van de nationale en regionale strategieën, maar ook door een deelname/bijdrage aan Europese of mondiale initiatieven/organisaties. De financiële middelen die in het kader van het 7e Kaderprogramma worden besteed aan het onderzoek naar ontwikkelingsvraagstukken worden eveneens verhoogd. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de controle van duurzaam beheer van het bosbestand, alsmede aan het behoud en de uitbreiding van de werkgelegenheid, de bronnen van inkomsten op het platteland en van de milieugoederen en –diensten die het bos te bieden heeft, onder andere via het bevorderen van bosbeheer door lokale gemeenschappen, en de verbetering van het beheer van het bosbestand. Het duurzame beheer van de biodiversiteit, met inbegrip van het systeem van beschermde gebieden, de eerlijke verdeling van de opbrengst daarvan en de binnenlandse problemen in verband met bioveiligheid, vindt plaats via een grotere steun voor de tenuitvoerlegging van de UNCBD[13]. Wat de klimaatverandering betreft, zal de Gemeenschap haar inspanningen voornamelijk op de uitvoering van het actieplan van de EU inzake klimaatverandering en ontwikkeling richten, in nauwe samenwerking met de lidstaten. De aanpassing aan de negatieve effecten van de klimaatverandering zal centraal staan bij de steun van de EG aan de minst ontwikkelde landen en aan de kleine eilandstaten in ontwikkeling. Wat het tegengaan van de verwoestijning en het duurzame beheer van de grond betreft, zal de Gemeenschap zich voornamelijk richten op de uitvoering van de UNCCD[14] via het doeltreffend opnemen van vraagstukken op het gebied van het duurzaam beheer van grond in de strategieën van de ontwikkelingslanden. - Het voorkomen van conflicten en van de kwetsbaarheid van de staten De EG is betrokken bij het voorkomen van de opkomst van moeilijke partnerschappen en van de kwetsbaarheid van de staten. Zij ondersteunt de hervorming van het bestuur en een globale preventiebenadering. Zij staat een cultuur voor waarbij de kwetsbaarheid van de staten, conflicten, natuurrampen en andere soorten crises op de langere termijn worden voorkomen, in plaats van erop te reageren. De Gemeenschap zal haar steun aan het voorkomen en oplossen van conflicten en aan het brengen van vrede handhaven, door de grondoorzaken van gewelddadige conflicten aan te pakken, met name de armoede, de achteruitgang, de uitbuiting en de ongelijkheid op het gebied van de verdeling van en de toegang tot grond en natuurlijke hulpbronnen, een zwak bestuur, schendingen van de mensenrechten en sekseongelijkheid. Ook zal zij de dialoog, de medezeggenschap en de verzoening stimuleren om daarmee de vrede te bevorderen en geweldsuitbraken tegen te gaan. De Gemeenschap zal haar steun aan de inspanningen van de partnerlanden en de regionale organisaties intensiveren om de vroegewaarschuwingssystemen en de beheers- en institutionele capaciteiten te versterken, zodat zij doeltreffend preventieve actie kunnen ondernemen. Ook zal de EG haar vermogen om de eerste tekenen van zwakte van een staat te herkennen verder ontwikkelen door verbetering van de gezamenlijke analyse, follow-up en beoordeling van in moeilijkheden verkerende, zwakke staten. * * * Verder ontwikkelt de Commissie momenteel in het kader van vernieuwend beleid nieuwe benaderingswijzen op gebieden als migratie en ontwikkeling, veiligheid en ontwikkeling of netwerken en verbindingen. Haar ervaring wordt ook erkend wat de manier van steunverlening betreft, met name wat algemene en sectorale begrotingsondersteuning betreft, hetgeen ook betekent dat zowel op sectoraal niveau als op het niveau van het beheer van de openbare financiën, de transparantie, de verantwoordingsplicht en de corruptieproblematiek een verdieping van de dialoog plaatsvindt. In aanvulling op deze capaciteit op het gebied van de ontwikkeling zal de Commissie al haar technische expertise inzetten op de verschillende terreinen die niet specifiek met extern beleid te maken hebben, maar waarop zij haar ervaring kan delen – te denken valt met name aan beleidsterreinen als interne markt, handel, fiscaliteit, mededinging, visserij, milieu, cohesie, werkgelegenheid en sociale bescherming, onderzoek, onderwijs en cultuur. Met dit aanbod draagt de Commissie bij tot een werkverdeling op basis van ieders comparatieve voordelen met het oog op de versterking van de doeltreffendheid van de steun. Versterking van de “mainstreaming”-benadering Voor sommige problemen zijn niet alleen specifieke maatregelen en specifiek beleid nodig, maar ook een “mainstreaming”-benadering, omdat zij tevens algemene beginselen vertegenwoordigen die van toepassing zijn op elk initiatief waarvoor een multisectorale inspanning nodig is. Het gaat daarbij om het bevorderen van de seksegelijkheid, de mensenrechten in het algemeen en die van kinderen en inheemse volkeren in het bijzonder, over de milieudimensie en de versterking van de capaciteiten, onder andere door meer gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologieën. De Commissie zal deze aanpak opnieuw opstarten door alle middelen waarover zij beschikt systematisch en strategisch in te zetten[15], met inbegrip van het verdiepen van de dialoog met de partners en door deskundigennetwerken en netwerken voor technische ondersteuning op te zetten waarbij de middelen van zowel de lidstaten als de partnerlanden worden gebruikt. De ondersteuning van mondiale initiatieven en fondsen De mondiale initiatieven en fondsen zijn een krachtig instrument om nieuwe beleidsmaatregelen te nemen of om bestaande maatregelen te versterken waar deze onvoldoende reikwijdte hebben. Zij zijn makkelijker in staat de aandacht en de goede wil van het publiek naar zich toe te trekken dan de traditionele hulpverleningsinstellingen. Toch mag deze vorm van steun de dialoog met de landen, het proces van aanpassing aan hun strategieën en de integratie van de fondsen in de begrotingscyclus niet ondermijnen. De toegevoegde waarde van deze mondiale initiatieven en fondsen moet dus per geval op zijn merites worden beoordeeld. De Commissie zal criteria vaststellen op grond waarvan wordt besloten over de deelname en de bijdrage van de Gemeenschap aan mondiale fondsen. Zij zal prioriteit geven aan initiatieven die ertoe bijdragen de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bereiken en de beschikbaarheid van mondiale collectieve goederen te verhogen. Ten aanzien van de initiatieven die maatregelen op het niveau van de ontwikkelingslanden behelzen, is deze deelname afhankelijk van de mogelijkheden om deze maatregelen te integreren in het nationale of regionale ontwikkelingsbeleid en van de mogelijkheden tot coördinatie met de programma’s van donoren. De duur van deze fondsen en het bestaan van strategieën om zich na enkele jaren terug te trekken moeten nog worden vastgesteld. Een waaier aan bepalingen naar behoefte en prestatie De Gemeenschap beschikt over een grote hoeveelheid verschillende bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingshulp waarmee zij aan verschillende behoeften in wisselende situaties het hoofd kan bieden. Deze verscheidenheid van het aanbod, dat voortaan toegankelijk is in alle geografische en thematische programma’s naargelang van de voorstellen van de Commissie, geeft een reële meerwaarde aan het werk van de Gemeenschap. Begrotingssteun ter ondersteuning van algemeen of sectoraal ontwikkelingsbeleid wordt steeds belangrijker. Het stelt de begunstigde staten in staat de groei van de exploitatiebudgetten het hoofd te bieden, bevordert de harmonisatie en de aanpassing aan het nationale beleid, heeft beperkte transactiekosten en bevordert resultaatgerichte benaderingen. De steun aan sectorale en bestuurshervormingen kan ook worden gerealiseerd door andere vormen van steun en samenwerking met andere geldschieters. In de beter presterende landen zullen voorspelbaardere en middellangetermijn-steun worden ingevoerd om de capaciteit te verhogen teneinde de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen. De Gemeenschap zal zich richten op een resultaatgerichte aanpak die gebaseerd is op voorgangsindicatoren. De voorwaardelijkheid zal steeds verder evolueren in de richting van een “contractueel” concept op basis van de wederzijdse verbintenissen waarover is onderhandeld en die als te bereiken resultaten worden geformuleerd. Projectmatige steun en steun aan het maatschappelijk middenveld kunnen met name ondersteuning bieden in moeilijke of slecht aan de begrotingssteun aangepaste situaties. Schuldvermindering, een soort indirecte begrotingssteun, heeft beperkte transactiekosten en bevordert de coördinatie en de harmonisatie van de geldschieters, zodat het de landen kan helpen hun kwetsbaarheid tegenover situaties met schokken van buitenaf kan verminderen. Communautaire steun wordt ook in de toekomst voornamelijk als schenking verleend, wat vooral past bij de situatie van de armste landen met de geringste terugbetalingscapaciteit. De Europese Investeringsbank speelt echter een steeds belangrijkere rol bij de tenuitvoerlegging van de communautaire steun, via investeringen in particuliere en overheidsbedrijven in de ontwikkelingslanden. De EIB heeft hiervoor de laatste jaren verscheidene externe mandaten gekregen. Deze groeiende rol van de EIB noopt tot nadenken over de manier waarop voor het beheer van deze mandaten meer rekening kan worden gehouden met de aspecten armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. De Gemeenschap zal ook samenwerken met de internationale organisaties en agentschappen die relevant zijn voor de acties waarbij deze samenwerking een meerwaarde oplevert. De keuze van de meest geschikte manieren waarop de Gemeenschap steun kan verlenen zal voor ieder land afzonderlijk worden gemaakt in het kader van de programmeringscyclus; deze keuze moet steeds sterker worden afgestemd op het proces van voorbereiding van het sectorale beleid en de tenuitvoerlegging van de nationale begrotingen. [1] Bedoeld zijn de op VN-conferenties in de jaren negentig goedgekeurde actiepgrogramma’s op sociaal, economisch en milieugebied en op het gebied van de mensenrechten, de Millennium-Verklaring en de millennium-ontwikkelingsdoelen (2000), en de slotverklaringen van de conferenties in Monterrey (2000), Johannesburg (2002), en New York in september 2005. [2] De EU heeft, om een paar voorbeelden van de multilaterale aanpak te noemen, een beslissende rol gespeeld bij de oprichting van het Internationaal Strafgerechtshof, de ratificatie van het Kyoto-protocol voor het milieu, de uitwerking van de Doha-agenda voor handel en ontwikkeling, de uitwerking van het actieplatform van Beijing voor seksegelijkheid, de conferentie van Brussel over de minst ontwikkelde landen, en de totstandbrenging van de consensus van Monterrey over ontwikkelingsfinanciering. [3] De Europese Unie financiert ook 55% van IDA-14. [4] Momenteel 151 landen (met inbegrip van de op de DAC-lijst vermelde gebiedsdelen) met een totaal van zo’n vijf miljard mensen. [5] Landen zijn problematische partners, indien één van de volgende vier factoren aanwezig is: gebrek aan engagement van de zijde van de autoriteiten bij de armoedebestrijding; zwak bestuur; corruptie en/of politieke onderdrukking; overheidsinstellingen die er niet in slagen de burger een leven in veiligheid, vrede en vrijheid te garanderen. [6] Hieronder vallen landen die problematische partners zijn, een crisis doormaken of in een post-crisisfase verkeren. [7] Er is sprake van extreme armoede, als het inkomen minder dan 1 dollar per dag bedraagt. [8] Verklaring van Rome van februari 2003 en verklaring van Parijs van maart 2005. [9] Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 22 en 23 november 2004; verslag van de ad-hocgroep Harmonisatie, getiteld “ Bevorderen van coördinatie, harmonisatie en onderlinge afstemming: de bijdrage van de EU ” (doc. 14670/04). [10] Handel, milieu, klimaatveranderingen, veiligheid, landbouw, visserij, de sociale component van het globaliseringsproces/ werkgelegenheid en menswaardig werk, migratie, onderzoek en innovatie, informatiemaatschappij, vervoer en energie. [11] Het voorstel van de Commissie aan de Raad en het Parlement is enerzijds gebaseerd op drie geografische regelgevingen: die inzake nabuurschapsbeleid, die inzake ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking, en die inzake pretoetreding tot de EU. Anderzijds is het gebaseerd op drie instrumenten voor noodhulp, met name voor humanitaire hulp, stabiliteit en macrofinanciële hulp. [12] Klimaat, biodiversiteit, woestijnvorming, afval en chemische producten. [13] VN-Verdrag voor biodiversiteit. [14] VN-Verdrag ter bestrijding van de woestijnvorming. [15] Strategische milieubeoordelingen en analyses van de gevolgen voor de gelijkheid van mannen en vrouwen zullen systematisch worden uitgevoerd, onder andere in het kader van de begrotingssteun (“vergroening van de begroting”) en sectorale steun.