52005DC0196




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 18.5.2005

COM(2005) 196 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE

Een sterker partnerschap tussen de EU en de VS en een meer open markt in de 21e eeuw

TOELICHTING

1. In de “Verklaring van de EU en de VS over het versterken van ons economisch partnerschap” waarover op de topconferentie van 2004 tussen de EU en de VS overeenstemming was bereikt, werden de trans-Atlantische partners ertoe opgeroepen een toekomstgerichte strategie te ontwikkelen om de economische betrekkingen tussen de VS en de EU te versterken. In de verklaring werden de belanghebbenden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan ertoe uitgenodigd de bilaterale economische betrekkingen nader te zien en de mogelijkheden na te gaan om hinderpalen op het gebied van de handel, regelgeving en investeringen uit de weg te ruimen.

2. Aan de kant van de EU is op 30 september 2004 een openbare on-line raadpleging begonnen. Het bedrijfsleven, milieu- en consumentenorganisaties, vakbonden en andere belangengroepen, maar ook particuliere personen, werden verzocht hun standpunten over de belemmeringen bij handel of investeringen op de markt van de partner te geven. Belanghebbenden konden ook in twee door de Commissie georganiseerde conferenties voor geïnteresseerden hun standpunten naar voren brengen.

3. Afgaande op de reacties heeft de Commissie de gebieden vastgesteld die in samenwerking met de VS nader moeten worden bekeken. De door de Commissie voorgestelde initiatieven vormen een pakket om de handel en investeringen tussen de EU en de VS op drie gebieden te stimuleren:

- regelgeving voor een trans-Atlantische markt;

- de dynamiek van kennis en innovatie;

- intelligentere en veiliger grenzen voor vlottere handel en investeringen.

4. De Commissie stelt voor de uitvoeringsmechanismen hiervan een mengeling van bindende en niet-bindende sectoroverschrijdende benaderingen voor, die het economisch partnerschap van de EU en de VS nieuwe vaart en kwaliteit moet bieden en tegelijkertijd recht doet aan onze inzet voor duurzame ontwikkeling. Dit zou in een ambitieuze aanpak voor een effectievere samenwerking op regelgevingsgebied moeten resulteren.

5. De voorafgaande beoordeling van eventuele hieruit volgende verbindende afspraken zou in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie over effectbeoordeling[1] moeten zijn. Bovendien zouden voorstellen van de Commissie die uit deze mededeling gaan voortvloeien en waarbij een mandaat van de Raad vereist is, volgens de geldende regels aan een duurzaamheidseffectbeoordeling moeten worden onderworpen.

6. In de mededeling wordt tevens een aantal voorstellen gedaan om de bredere politieke opzet van het trans-Atlantisch partnerschap te versterken.

INHOUD

1. Inleiding Error! Bookmark not defined.

2. Grondgedachte 5

3. Initiatieven om de trans-Atlantische markt soepeler te laten lopen 7

3.1. Het regelgeven voor een trans-Atlantische markt 7

3.1.1. Samenwerking op het gebied van het regelgevingsbeleid 7

3.1.2. Vergemakkelijking van investeringen 9

3.1.3. Concurrentiebeleid en tenuitvoerlegging 10

3.1.4. Overheidsopdrachten 10

3.1.5. Luchtvaart 10

3.1.6. Zeevervoerdiensten en maritieme aangelegenheden 10

3.1.7. Financiële markten 11

3.1.8. Vrij verkeer van personen 12

3.1.9. Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties 12

3.2. De dynamiek van kennis en innovatie 13

3.2.1. Nieuwe technologieën 13

3.2.1.1. Informatie- en communicatietechnologieën (ICT): regelgeving voor innovatie 13

3.2.1.2. Ruimtevaart 13

3.2.2. De intellectuele eigendom 13

3.2.3. Onderzoek en ontwikkeling 14

3.2.4. Energie 14

3.2.5. Onderwijs en beroepsopleiding 14

3.3. Intelligentere en veiliger grenzen voor vlottere handel en investeringen 15

4. Het behalen van de economische doelstellingen 17

4.1. Het beleidsinstrumentarium 17

5. Het bredere perspectief van de architectuur van de betrekkingen tussen de EU en de VS 18

5.1. De nieuwe Trans-Atlantische Agenda (NTA) - een onafhankelijke evaluatie 19

5.2. Een politiek profiel voor de betrekkingen tussen de EU en de VS dat past bij onze ambities 20

6. Conclusies en aanbevelingen 22

1. INLEIDING

Ter verwezenlijking van de “Verklaring van de EU en de VS over het versterken van ons economisch partnerschap” (hierna de “Verklaring van Dromoland” te noemen”) waarover op de topconferentie tussen de EU en de VS in 2004 overeenstemming was bereikt, wordt in deze mededeling een pakket van voorgestelde initiatieven uiteengezet om de handel en investeringen tussen EU en VS te stimuleren. Genoemde initiatieven omvatten samenwerking op het gebied van regelgeving, diensten (daaronder de luchtvaart en de financiële markten), investeringen, mededinging, overheidsopdrachten, innovatie en nieuwe technologieën maar ook de problematiek van handel en veiligheid. Er wordt een sectoroverschrijdend kader voorgesteld dat beide partners ertoe verplicht om de noodzakelijke maatregelen tot stand te brengen om de verbintenissen ten uitvoer te leggen, met de bedoeling om het economisch partnerschap tussen de EU en de VS nieuwe vaart en kwaliteit te verlenen en te werken aan de totstandbrenging van een onbelemmerde trans-Atlantische markt. De respectieve regelgevende instanties verkrijgen aldus de noodzakelijke instrumenten om samenwerking te bevorderen en regelgevingsproblemen te voorkomen. Toezicht hierop van politieke zijde kan ertoe bijdragen dat verplichtingen om resultaten te boeken inderdaad worden nagekomen. De Commissie stelt derhalve voor met de VS op de topconferentie tussen de EU en de VS in 2005 goedkeuring te verlenen aan een Economische Verklaring om op de bovengenoemde gebieden met de werkzaamheden te beginnen. Aan de optie om een aantal daarvan via verbindende overeenkomsten een stap verder te brengen moet worden vastgehouden. In deze mededeling wordt ook een aantal voorstellen geschetst om de ruimere politieke opzet van het trans-Atlantisch partnerschap nog verder te versterken.

2. ACHTERGROND

Economische betrekkingen zijn het fundament van een EU-VS-relatie die steeds meer zaken omvat. Dankzij de florerende economische betrekkingen konden de voorwaarden worden geschapen waaronder de trans-Atlantische politieke betrekkingen in de afgelopen tientallen jaren tot bloei konden komen.

Op de EU-VS-topconferentie van Dromoland van 2004 kwamen de leiders overeen uit te kijken naar middelen om samen te werken en beste praktijken om de economische groei, de werkgelegenheid en innovatie te vergroten; ze hebben ook een beroep gedaan op belanghebbenden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan om met ideeën bij te dragen aan verdere bevordering van trans-Atlantische economische integratie. Zij wensten op de top van 2005 een toekomstgerichte strategie goed te keuren om het economisch partnerschap tussen de EU en de VS te versterken. De belanghebbenden in de EU zijn geraadpleegd gedurende een periode van drie maanden die afliep op 31 december 2004. Reacties van belanghebbenden hebben een aantal opbouwende denkbeelden opgeleverd. De meeste reacties betreffen de noodzaak om niet-tarifaire hindernissen uit de weg te ruimen, en met name kwesties die met regulering, handel en veiligheid van doen hebben[2]. Tevens zien de belanghebbenden een verdere vooruitgang inzake de Agenda van Lissabon als een essentiële voorwaarde om de trans-Atlantische economische betrekkingen nieuwe impulsen te verlenen. In deze mededeling worden voorstellen voor een gezamenlijke strategie van de EU en de VS geschetst om de economische integratie te versterken. Bovendien wordt rekening gehouden met mogelijkheden om de politieke structuren die aan de betrekkingen tussen de EU en de VS ten grondslag liggen, verder uit te bouwen.

De betrekkingen tussen de EU en de VS op het gebied van handel en investeringen zijn de meest omvangrijke ter wereld. In 2003 bedroeg het totale volume van de EU-VS-handel in goederen en diensten ongeveer 600 miljard €. Handelsgeschillen leiden weliswaar tot krantenkoppen, maar de werkelijkheid is dat die wrijvingen minder dan 2% van het handelsvolume betreffen. Een steeds opvallender kenmerk van de economische betrekkingen tussen de EU en de VS wordt gevormd door de enorme stromen aan directe buitenlandse investeringen (DBI) in beide richtingen. Tegen 2003 waren deze stromen opgelopen tot 1 400 miljard € aan totale investeringen in de beide richtingen (766 miljard € van EU-DBI in de VS en ongeveer 640 miljard € aan VS-DBI in Europa). Wel 14 miljoen banen in de EU en de VS zijn afhankelijk van de trans-Atlantische handelsbetrekkingen. Het concurrentievermogen moet verder worden versterkt door het terugdringen van de kosten voor het bedrijfsleven, het bevorderen van samenwerking op regelgevingsgebied op internationaal vlak, het stimuleren van de erkenning van intellectuele eigendomsrechten en het werken in de richting van open markten in derde landen.

Niettegenstaande de schaal van de bilaterale economische banden, zijn er nog heel wat factoren die de handel en investeringen nadelig beïnvloeden[3]. Een beter regelgevingskader kan er sterk toe bijdragen dat de banden verder worden aangehaald en dat er meer handelsmogelijkheden worden gecreëerd. Allereerst zijn de kosten van belemmeringen van regelgevende aard op vele gebieden nog aanzienlijk. Vooruitgang op dit gebied kan tot flinke sectorwinsten voor bedrijfsleven en de consument leiden. Ten tweede dienen wij de grondslagen voor groei en innovatie te verstevigen door meer vooruitgang te boeken bij de ontwikkeling en integratie van onze kenniseconomieën. Ten derde staan zowel de EU als de VS voor ernstige interne en externe economische uitdagingen. De VS kent hoge begrotingstekorten en tekorten op de handelsbalans; de EU moet haar teleurstellende groeivoeten aanpakken. Tenslotte dienen zowel de EU als de VS zich tegenover een steeds ernstiger concurrentiedruk van sterk groeiende economieën als die van China en India te weer te stellen.

De EU heeft op deze uitdagingen gereageerd via de hernieuwde strategie van Lissabon, waarin gekozen wordt voor nauwere integratie en een nieuwe impuls voor internationale convergentie op regelgevend en administratief vlak[4], met handhaving van het voortdurende doel van duurzame ontwikkeling. Verdieping van het economisch partnerschap tussen de EU en de VS draagt daarmee bij tot de algemene doelstelling werkgelegenheid, groei en innovatie te bevorderen en stimuleert tegelijkertijd handel en investeringen. Een aantal van deze aangelegenheden heeft betrekking op duurzame ontwikkeling in al haar (milieu-, sociale en economische) aspecten. Duurzame ontwikkeling dient daarom in het economisch partnerschap van de EU en de VS een vooraanstaande plaats te hebben.

Om duurzame wereldwijde groei te bereiken heeft het tot een goede afsluiting brengen van de WTO-Doha Ontwikkelingsagenda topprioriteit. De EU en de VS werken samen om dit te bereiken. Maar een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de VS zou deze multilaterale prioriteit misschien ondermijnen. De WTO is het juiste forum voor gesprekken over tariefverlagingen. Bilaterale economische initiatieven tussen de EU en de VS dienen niet anders dan een aanvulling te zijn op het WTO-proces en de voornaamste hinderpalen, hoofdzakelijk op het gebied van regelgeving, aan te pakken. Een vrijhandelsovereenkomst EU-VS zou dit kernprobleem in de economische betrekkingen tussen de beide blokken niet oplossen.

Ofschoon er in verschillende multilaterale fora wordt gesproken over macro-economische kwesties die van gezamenlijk belang zijn voor de EU en de VS, zou een bilaterale gedachtewisseling terzake kunnen helpen een gemeenschappelijke analyse te ontwikkelen. Dit kan het partnerschap in brede zin versterken en een consensus over macro-economische kwesties in de multilaterale fora dichterbij brengen.

3. Initiatieven om de TRANS-ATLANTISCHE MARKT SOEPELER TE LATEN LOPEN

3.1. Het regelgeven voor een trans-Atlantische markt

3.1.1. Samenwerking op het gebied van het regelgevingsbeleid

Naarmate de trans-Atlantische economie omvangrijker is geworden, is in toenemende mate duidelijk geworden dat aan verzoeken om eerlijker concurrentieverhoudingen en een hoog niveau van consumenten- en milieubescherming niet langer kan worden voldaan zonder de regelgeving in een breder perspectief te zetten. Dit heeft tussen EU- en VS-regelgevers, en daaronder ook de mededingingsautoriteiten, tot veelvuldiger en intensievere contacten geleid. Dergelijke contacten zijn belangrijk aangezien regelgeving in een vacuüm tot economische verstoringen kan leiden en zelfs schade kan berokkenen. Democratische legitimiteit en controleerbaarheid vereisen evenwel de handhaving van regelgevingsautonomie en de hoogste standaarden van veiligheid en van gezondheids-, milieu- en consumentenbescherming.

Het wordt algemeen erkend dat de trans-Atlantische markt - grosso modo - soepel functioneert. Alleen al de omvang van de dagelijkse bewegingen in termen van goederenhandel en kapitaalstromen is hiervoor een bewijs. Toch is op sommige gebieden meer dialoog en samenwerking nodig, vooral voordat er regelgeving tot stand komt, om verschillen in benadering van de EU en de VS te vermijden die enerzijds de kosten kunnen verhogen en groeipotentieel kunnen belemmeren en anderzijds consumenten, bedrijfsleven of andere belanghebbende partijen niets positiefs meer opleveren.

Ofschoon er in de regelgevingsamenwerking tussen de EU en de VS heel wat successen zijn behaald, blijven er nog problemen over. De kunst is nu een manier van regelgevingsamenwerking te vinden die de regelgevers doet beseffen dat zij weliswaar in de eerste plaats de belangen van hun eigen achterban moeten dienen, maar nu eveneens gemeenschappelijke beheerders en regelgevers van een trans-Atlantische markt zijn.

Recente pogingen om de samenwerking tussen de regelgevers te verbeteren zijn bijvoorbeeld de in 2002 opgestelde richtlijnen voor samenwerking inzake regelgeving en transparantie tussen de EU en de VS. Een meer systematische benadering is ontwikkeld in de Routekaart voor samenwerking inzake regelgeving tussen de EU en de VS, van juni 2004. Deze op vrijwilligheid berustende instrumenten gaan over industrieproducten. Deze stap voorwaarts, die tot samenwerking in verscheidene sectoren leidt en in het algemeen bijdraagt tot het besef dat de samenwerking op regelgevingsgebied moet worden geïntensiveerd, krijgt positieve reacties van de belanghebbenden. Deze instrumenten zijn echter nog steeds niet erg zichtbaar. De effectieve tenuitvoerlegging hangt dikwijls af van de prioriteiten die worden gesteld ten aanzien van de beschikbare middelen of de aard van regelgevingsmandaten en -volmachten. De mate van geëngageerdheid bij de regelgevingsinstanties om tot samenwerking te komen loopt derhalve uiteen.

Uit ervaring blijkt dat politieke steun op het hoogste niveau nodig is, evenals een mechanisme om het programma vast te stellen teneinde de gebieden te identificeren waar meer vooruitgang zou moeten worden geboekt en op geregelde grondslag passende doelstellingen en prioriteiten te ontwikkelen. Uit ervaringen met de bestaande dialogen over regelgeving, die een hele reeks gebieden bestrijken, blijkt eveneens dat er geen pasklaar model bestaat en dat flexibiliteit noodzakelijk is aangezien enkele dialogen reeds goed functioneren. Met de huidige ervaringen zouden de EU en de VS nu een ambitieuze kwaliteitssprong moeten maken om de samenwerking bij regelgeving te versterken. Dit moet per sector blijven gaan, waarbij waar nodig het volledige potentieel moet worden benut van instrumenten als informatie-uitwisseling, het opbouwen van vertrouwen, of verbindende procedures die veranderingen in de wetgeving vereisen.

Intensievere samenwerking dient te omvatten:

- Meer samenwerking in een eerdere fase, met als belangrijkste:

- een tijdige uitwisseling van de jaarlijkse werkprogramma's tussen de regelgevers van de Commissie en de VS;

- een “hotline voor regelgevers”, te gebruiken wanneer een partij om overleg vraagt inzake nieuwe regelgevende initiatieven die door de andere partij worden gepland en die haar zwaarwegende belangen kunnen raken;

- de vaststelling van de sectoren waar de kans het grootst is dat samenwerking extra economische voordelen zal opleveren;

- overleg in internationale normerende instanties in het stadium van de ontwikkeling van nieuwe normen of beleidsinitiatieven;

- aanmoediging van proportionele evaluaties van economische, sociale en ecologische gevolgen over beide partners’ grenzen heen;

- de uitwisseling en ontwikkeling van de beste methodes voor risicoanalyse met betrekking tot de bescherming van de consumenten en het milieu en uitgaande van het voorzorgsbeginsel;

- aanvullende maatregelen om meer inzicht te krijgen in elkaars regelgevingspraktijken, en een effectievere en consistentere toepassing van regelgevingsprocedures en -instrumenten te bevorderen. Dit omvat een uitwisseling van de beste algemene regelgevingspraktijken, bijvoorbeeld op het gebied van transparantie en openbare raadpleging.

- Erkenning van gelijkwaardigheid in die gevallen waarin verschillende regelgeving en normen gelijkwaardige niveaus van bescherming en kwaliteit opleveren;

- In voorkomend geval ontwikkeling van gezamenlijke normen.

3.1.2. Vergemakkelijking van investeringen

Ondanks het grote belang van de investeringsstromen in de economische betrekkingen EU-VS, zijn er aan Amerikaanse zijde nog steeds abnormale beperkingen inzake eigendom die verder gaan dan wat vanwege de veiligheid strikt noodzakelijk is. In de luchtvaartsector zal het schrappen van beperkingen op buitenlands eigendom aan beide kanten van de Atlantische Oceaan de luchtvervoerders gemakkelijker toegang tot internationaal kapitaal bieden, hetgeen dan weer een bijdrage zou leveren tot wereldwijde operaties, groei, concurrentievermogen en tot meer concurrentie en voordelen voor de consument. Meer in het algemeen zijn de EU-bedrijven ook bezorgd over het feit dat screening- en kennisgevingsprocedures waarbij het Comité voor Buitenlandse Investeringen in de VS (CFIUS) betrokken is, buitensporige vereisten inzake toezicht en ondernemingsbestuur en het screenen van personeel in gevoelige geachte functies omvatten. De EU dient er naar te streven dat de VS de overgebleven beperkingen inzake eigendom afschaffen en vervangen door vereenvoudigde, redelijke en in verhouding staande vereisten inzake kennisgeving, zo nodig door middel van verbindende bepalingen.

Bovendien moet worden aangedrongen op vooruitgang in de hervorming van het aansprakelijkheidsrecht in de VS - een kwestie van acuut belang voor Europese investeerders voor wie twijfelachtige schadeclaims een belangrijk element van onzekerheid bij investeringen in de VS uitmaken.

3.1.3. Concurrentiebeleid en tenuitvoerlegging

Aangezien de economieën van de EU en de VS steeds meer onderling vervlochten zijn geraakt, hebben fusies en aankopen aan de overzijde van de Atlantische Oceaan in toenemende mate concurrentierechtelijke gevolgen bij de andere partij gehad. De concurrentieautoriteiten van de Europese Commissie en de VS werken krachtens de overeenkomsten van 1991 en 1998 reeds nauw samen; zij coördineren hun activiteiten op het gebied van tenuitvoerlegging en wisselen hun niet-vertrouwelijke gegevens uit. Bij met name internationale kartels die gezamenlijk worden onderzocht kan het gebrek aan een kader waarmee de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens mogelijk wordt aan een daadwerkelijke samenwerking in de weg staan. De EU en de VS zouden moeten nagaan hoe de obstakels voor de uitwisseling van dergelijke informatie uit de weg kunnen worden geruimd.

3.1.4. Overheidsopdrachten

Als de VS en de EU hun overheidsopdrachten wederzijds zouden opstellen, zou het concurrentievermogen van Europa toenemen en zouden er nieuwe mogelijkheden voor EU-bedrijven ontstaan (ook voor het midden- en kleinbedrijf - het MKB). Ofschoon de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO (de GPA) voor beide kanten de mogelijkheden van opdrachten aanmerkelijk vergroot, is de VS altijd terughoudend geweest als het er om ging de toestand te verbeteren. Kwesties als “Buy America”, de “wet ten behoeve van kleine bedrijven” (Small Business Act) en preferenties op staatsniveau worden door EU-bedrijven vaak genoemd als belemmeringen voor toegang tot de markt.

Om hierin verbetering te brengen dient bij de betrekkingen met de VS op het gebied van overheidsopdrachten te worden uitgegaan van wederkerigheid en een “GPA-plus”-benadering. Bijkomende maatregelen om wederzijdse toegang tot aanbestedingsmogelijkheden te verbeteren, zoals het vaker gebruiken van elektronische aanbestedingen aan beide kanten, dienen eveneens te worden uitgewerkt, voortbouwend op eerdere werkzaamheden.

Bovendien moeten de EU en de VS hun coördinatie en samenwerking versterken om meer vooruitgang te boeken in plurilaterale en multilaterale onderhandelingen op het gebied van overheidsopdrachten: herziening van de GPA (overeenkomst inzake overheidsopdrachten) (tekst en reikwijdte), verruiming van het GPA-lidmaatschap en onderhandelingen over een multilaterale overeenkomst inzake overheidsopdrachten voor diensten krachtens de GATS.

3.1.5. Luchtvaart

Onderhandelingen over een veelomvattende EU-VS-overeenkomst inzake luchtvaartdiensten bieden ons een geweldige mogelijkheid om echt nauwere trans-Atlantische banden te smeden. Luchtdiensten worden thans beperkt door een regelgevingskader dat het politiek en technologisch landschap uit de jaren veertig weergeeft. Nieuwe zakelijke mogelijkheden zouden voor VS- en EU-luchtvaartmaatschappijen in het verschiet komen, terwijl er door een overeenkomst reusachtige economische voordelen kunnen worden behaald (voordelen voor de consumenten van ten minste 5 miljard $ per jaar, meer dan 17 miljoen extra passagiers per jaar, nieuwe werkgelegenheid aan beide kanten van de Atlantische Oceaan). Een brede EU-VS-overeenkomst zou een gezonde economische en wettelijke grondslag voor trans-Atlantische luchtdiensten betekenen. De tijd is rijp om met onderhandelingen verder te gaan, en zich te concentreren op de aanzienlijke voordelen die voor de trans-Atlantische economie in bredere zin te behalen zijn. De onderhandelingen zouden moeten geschieden aan de hand van de ontwerp-overeenkomst die in juni 2004 is voorgelegd. Er is vooruitgang te behalen op een aantal belangrijke onderdelen van de overeenkomst: samenwerking op het gebied van de regelgeving (met name inzake veiligheid, staatssteun en concurrentie) alsmede de luchtverkeersrechten. Het hangijzer van de regels inzake eigendom van en controle over VS-luchtvaartmaatschappijen wordt thans door de Amerikaanse regering onderzocht.

3.1.6. Zeevervoerdiensten en maritieme aangelegenheden

Zeevervoer is een belangrijk instrument voor de wereldhandel én de trans-Atlantische handel. Het zeevervoer betreft (in volume) 90% van alle internationale handel, terwijl sommige segmenten - zoals containervervoer - voortdurend tweecijferige jaarlijkse groeipercentages laten zien. De EU en de VS hebben maritieme industrieën die als zodanig van groot economisch belang zijn en die van vitaal belang zijn voor de internationale handel. Een beperkend beleid brengt het gevaar met zich mee dat economische vooruitgang en expansie van de wereldhandel erdoor wordt afgeremd. Het regelgevend kader voor de maritieme sector dient opnieuw te worden bezien, vooral op het gebied van de veiligheidsmaatregelen, waar er meer samenwerking noodzakelijk is.

De Europese Commissie heeft al een aanzet gegeven tot een allesomvattend maritiem beleid terwijl de Amerikaanse regering in december 2004 een zogenaamd Ocean Action-plan heeft goedgekeurd, volgende op het verslag van september 2004 van de VS-commissie voor oceaanbeleid. De samenwerking op dit gebied kan verder worden aangehaald en zou onder meer het internationaal beheer van de oceanen en het zeerecht, gegevensuitwisseling, onderzoek, maritieme veiligheid en milieubescherming, alsook een economisch maar duurzaam gebruik van de oceanen en hun hulpbronnen moeten omvatten.

3.1.7. Financiële markten

De toegang tot kapitaal is de bron van investeringen en innovatie. De financiële markten van de EU en de VS zijn reeds sterk geïntegreerd hetgeen blijkt uit de aanzienlijke kruisinvesteringen en kapitaalsstromen. Toch bestaat er nog behoefte aan nadere integratie. Echte integratie van de financiële markten van EU en VS biedt het potentieel om de handelskosten beiderzijds met 60% te verlagen, met als gevolg ook een stijging met 50% in handelsvolume en een verlaging met 9% van de vermogenskosten. Daarentegen veroorzaken de divergentie tussen de regelgevingen en de effecten van de regelgeving van de ene partij op de andere, aanzienlijke negatieve economische doorwerkingseffecten. Op sommige gebieden zoals de Amerikaanse sector van de verzekeringen, bestaan er nog steeds de traditionele marktbelemmeringen.

De EU en de VS zijn overtuigd van de noodzaak om de convergentie en aanvaarding van een functionele gelijkwaardigheid te versterken op kerngebieden zoals boekhoud- en auditnormen, kapitaaltoereikendheidsvereisten voor banken, en raamvoorwaarden voor banken en andere financiële markten, met name financiële conglomeraten. De Regelgevende dialoog voor de financiële markten (FMRD) tussen verschillende spelers aan beide zijden van de Atlantische Oceaan heeft verschillende belangrijke kwesties met succes aangepakt, bijvoorbeeld enkele uitvoeringsaspecten van de Sarbanes-Oxley-wet, de mogelijkheid voor EU-bedrijven om hun beursnotering in de VS te schrappen, en de noodzaak van convergentie van boekhoudnormen. Inmiddels is er over dit laatste politieke overeenstemming. In de nabije toekomst zou erkenning van de International Accounting Standards (IAS) voor Europese emittenten in de VS moeten worden bereikt; discussies zouden moeten worden aangeknoopt inzake wederzijdse erkenning van het verzekeren van commerciële risico's terwijl er - in de sector herverzekeringen - oplossingen moeten worden gevonden om een einde te maken aan onderpandvereisten voor herverzekeraars uit de EU die in de VS zaken doen. Bij algemenere kwesties zoals visies op het bestuur van ondernemingen dienen de Europese Commissie en haar tegenhangers in de VS een breed opgezette dialoog in het kader van de Trans-Atlantische dialoog voor ondernemingsbestuur (TCGD) te blijven aanmoedigen.

3.1.8. Vrij verkeer van personen

Onderdanen van bepaalde EU-lidstaten die de VS willen bezoeken komen zelfs niet voor vrijstelling van visumplicht in aanmerking. De EU zal pogen te bereiken dat de huidige vrijstellingsregelingen voor visa voor kort verblijf tot álle EU-lidstaten worden uitgebreid.

Voor het bedrijfsleven worden investeringen en handel door dochterondernemingen de motoren van de trans-Atlantische economie. Vrij verkeer van hun personeel tussen de EU en de VS voor verblijf van langere duur is daarbij essentieel. De mogelijkheid van een initiatief inzake reizen met als doel de speciale status van zgn. “betrouwbare personen” moet worden onderzocht om het vrij verkeer van internationale reizigers te vergemakkelijken en tegelijkertijd met de veiligheidsprocedures rekening te houden.

3.1.9. Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties

Het gebrek aan erkenning van de gelijkwaardigheid van beroepskwalificaties vormt een hinderpaal voor het vrij verkeer van de gekwalificeerden en een rem op de concurrentie in de dienstensector. Pogingen om na onderhandelingen te komen tot overeenkomsten van wederzijdse erkenning (MRA's) hebben hier nog geen vooruitgang geboekt als gevolg van de buitensporige inspanningen die zulks vergt, met name om kwesties van statelijke jurisdictie in de VS te overwinnen. In dit verband zouden onderhandelingen hoofdzakelijk moeten worden gericht op sectoren waar economische belangen of behoeften door de leveranciers en/of gebruikers van professionele diensten zijn gespecificeerd.

Bij diensten op het gebied van architectuur hebben beroepsorganisaties aan beide zijden van de Atlantische Oceaan specifieke belangstelling getoond voor onderhandelingen over een overeenkomst van wederzijdse erkenning (MRA), waarbij zij reeds vergevorderd zijn in hun discussies. De Raad heeft ingestemd met een mandaat voor het onderhandelen over MRA's op dit gebied, hetgeen het de Commissie mogelijk zou moeten maken met de VS te onderhandelen over dergelijke op een behoefte gebaseerde MRA's. De VS zou moeten worden gestimuleerd de resultaten van interprofesssionele besprekingen politieke steun te bieden om de weg vrij te maken voor een verbindende MRA die wordt gesloten tussen de autoriteiten die voor het onderhandelen over internationale overeenkomsten bevoegd zijn.

3.2. De dynamiek van kennis en innovatie

3.2.1. Nieuwe technologieën

3.2.1.1. Informatie- en communicatietechnologieën (ICT): regelgeving voor innovatie

Regelgevers aan beide zijden van de Atlantische Oceaan worstelen met de uitdagingen van een zich snel ontwikkelende digitale economie en de convergentie van telecommunicatie-, computer- en omroeptechnologieën. Belanghebbenden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zijn bezorgd over eventuele hinderpalen als gevolg van uiteenlopende regelgeving. De Europese Commissie en de VS zijn reeds in gesprek over kernpunten, in het kader van de EU-VS-dialoog inzake de informatiemaatschappij, maar nog intensiever coördinatie in een eerder stadium kan helpen in de toekomst ongerechtvaardigde divergenties te voorkomen en de ontwikkeling van innovatieve technologieën aan de beide zijden stimuleren.

Er zijn tal van mogelijkheden om gezamenlijk aan kansen en risico's bij de ontwikkeling van ICT te werken. De EU en de VS zouden het wijdverspreide gebruik van sleuteltechologieën zoals breedbandtechnologie, radiofrequentie-identificatie en andere innovatieve technologieën die kunnen bijdragen aan het bevorderen van trans-Atlantische innovatie en groei moeten stimuleren. Terzelfdertijd moeten zij misbruiken pogen tegen te gaan die aan het potentieel van deze technologieën voor alle gebruikers afbreuk doen, bijvoorbeeld door samen spam tegen te gaan en bij te dragen aan de bestrijding van bijkomende bedreigingen zoals "spyware" en andere vormen van "malware".

3.2.1.2. Ruimtevaart

Deels vanwege exportcontroles behoudt de VS zijn leiderschap in niches zoals bepaalde satellietcomponenten. Uit de overeenkomst inzake Galileo is evenwel gebleken dat de gesprekken thans op gelijke basis kunnen plaatsvinden, waarbij kan worden nagegaan welke wederzijdse belangen er zijn en waarbij voor samenwerking in ruimtewetenschap en commerciële toepassingen in dit potentiële groeigebied van hightech gunstige voorwaarden kunnen worden geschapen.

De EU en de VS dienen een gestructureerde dialoog aan te gaan die twee cruciale aspecten zou moeten omvatten: ten eerste bevordering van samenwerking op kerngebieden zoals aardobservatie, satellietnavigatie (Galileo, GPS), elektronische communicatie, ruimtewetenschap en ruimteverkenning, en steun aan ontwikkelingslanden bij ruimtevaartactiviteiten. Ten tweede het aanpakken van overblijvende belemmeringen op het gebied van de regelgeving voor het tot stand brengen van een goed functionerende trans-Atlantische markt voor de ruimtevaartindustrie. Dit betreft vooral het uit de weg ruimen van onnodige controles uit hoofde van de International Trade in Arms Regulations (ITAR) van de VS en de liberalisering van de internationale markt voor lanceerinrichtingen en draagraketten.

3.2.2. Intellectuele eigendom

Het beschermen van intellectuele eigendomsrechten (IPR) om innovatie, werkgelegenheid en concurrentie te bevorderen is zowel voor de EU als de VS een fundamentele economische doelstelling. De om zich heen grijpende namaak en piraterij moeten worden bestreden en de verschillende manieren waarop het intellectuele eigendom aan elk van beide zijden van de Atlantische oceaan wordt beschermd moeten minder kostbaar worden.

Voortbouwend op het versterkte engagement waarvan de EU blijk heeft gegeven met haar richtlijn betreffende de handhaving, van 2004, zouden de EU en de VS hun samenwerking inzake IP-handhavingskwesties moeten versterken, door eerst hun eigen huis op orde te brengen en vervolgens IP-kwesties in welbepaalde derde landen aan de orde te stellen, vooral door gezamenlijke inspanningen tegen piraterij en namaak. Algemeen gesproken zou men moeten voortgaan belangrijke juridische aangelegenheden aan te pakken, zoals die met betrekking tot octrooiering (het onderzoeken van creatieve manieren ter verkleining van de kloof tussen het principe van “eerste uitvinder” en dat van “eerste indiener”) en de bescherming van omroeporganisaties in verband met nieuwe technologieën. Een intensievere dialoog dient te worden gesteund door bereidheid van de VS om IPR-gerelateerde WTO-besluiten ten uitvoer te leggen en volledige deelname van de Europese Gemeenschap aan WIPO-comités op al die gebieden waar de Gemeenschap bevoegd is te steunen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat IP-rechten in digitale media zich dusdanig ontwikkelen dat het vanouds nagestreefde evenwicht tussen de belangen van de eigenaren van inhoud en van de gebruikers behouden blijft.

3.2.3. Onderzoek en ontwikkeling

Erkenning van de belangrijke rol voor onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten ter versterking van het concurrentievermogen en de economische groei neemt een centrale plaats in in de nieuwe Lissabon-agenda. Evenzo heeft de EU enige tijd geleden de bijdrage erkend die aan de verwezenlijking van een Europese kenniseconomie kan worden geleverd door activiteiten krachtens de achtereenvolgende kaderprogramma's open te stellen voor onderzoekers en onderzoekinstellingen uit derde landen. Verscheidene activiteiten zijn sedert 1998 uit hoofde van de EU-VS-overeenkomst inzake wetenschap en technologie ondernomen[5]. Zo lopen er samenwerkingsprojecten, waaraan ook wordt deelgenomen door bedrijven en onderzoeksinstellingen uit de VS op gebieden zoals industriële materialen, brandstofcellen, intelligente-fabricagesystemen ((IMS), biotechnologie[6] en aspecten van klimaatverandering. De samenwerking op deze en andere gebieden zou uit hoofde van het aanstaande zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling nog moeten worden versterkt.

De EU en de VS zouden samen door moeten gaan met het vaststellen van gebieden die voorrang moeten hebben bij de samenwerking op onderzoeksgebied, teneinde:

- trans-Atlantische economische groei te genereren, nieuwe trans-Atlantische martken te ontwikkelen (bijvoorbeeld voor waterstof-brandstofceltechnologie en nanotechnologie) alsook oplossingen aan te dragen voor gemeenschappelijke problemen op regelgevingsgebied;

- een beveiligde economische omgeving te bevorderen, met name door samenwerking EU-VS op voor burgerbeveiliging relevante gebieden. Dit omvat zowel hetgeen was geïdentificeerd in de Voorbereidende Actie van de Commissie (COM(2004) 72) op het gebied van veiligheidsonderzoek (zoals bescherming tegen chemische en biologische terroristische bedreigingen en versterking van het crisisbeheer), alsook, op het gebied van ICT, de technologische domeinen van veiligheid en betrouwbaarheid van complexe netwerksystemen en informatie-infrastructuren van het IST-programma (Information Society Technologies).

3.2.4. Energie

In de context van de recente hoge en beweeglijke prijzen van aardolie en de behoefte de kwestie van klimaatverandering te bespreken, dienen de EU en de VS nauwer samen te werken om hun politieke dialogen inzake energie-efficiëntie en hernieuwbare energiekwesties te versterken en schone technologieën te ontwikkelen (bijvoorbeeld koolstofvastlegging en -opslag en andere technologieën met betrekking tot een laag koolstofgehalte).

3.2. 5. Onderwijs en beroepsopleiding

De EU en de VS zouden samen moeten blijven werken om de huidige overeenkomst inzake hoger onderwijs en beroepspleiding die eind 2005 afloopt te hernieuwen en nog te versterken; deze overeenkomst beoogt de uitwisseling van personen te verruimen en beleidsgeoriënteerde maatregelen te ontwikkelen voor zaken zoals de kwaliteit en verenigbaarheid van de diverse stelsels van onderwijs en opleiding, de toegang voor ieder tot levenslang leren en het openstellen van systemen van onderwijs en opleiding voor de buitenwereld. De mogelijkheden dienen te worden onderzocht om onderzoek en uitwisselingen van universiteitsdocenten, onderzoekers en studenten te bevorderen in die vakgebieden die bijdragen aan een verdieping van de economische betrekkingen tussen de EU en de VS.

3.3. Intelligentere en veiliger grenzen voor vlottere handel en investeringen

In de nasleep van 11 september 2001 werden er door vele regeringen nieuwe veiligheidsmaatregelen ingesteld. Belanghebbenden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan hebben gewezen op de tastbare gevolgen van deze maatregelen voor de internationale handel. De uitdaging is nu een evenwicht te bereiken tussen verhoogde veiligheidseisen en het doorgaan met open en beveiligde handel en passagiersvervoer. Er hoeft geen tegenstelling te bestaan tussen soepel verlopende handel en een effectievere veiligheid. Maatregelen om de handel te vergemakkelijken, die er op gericht zijn een gelijk speelveld te waarborgen en de afhandeling voor bedrijven die zich aan de regels houden te versnellen, kunnen ook passende niveaus van veiligheidscontrole behelzen.

Voortbouwende op hetgeen reeds verricht is in het kader van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake versterkte douanesamenwerking op het gebied van transportbeveiliging, zouden EU en VS de onderlinge dialoog moeten versterken, uitgaande van de beginselen van wederkerigheid en wederzijdse erkenning.

Bijzondere aandacht verdient:

- Het ondersteunen van de algemene doelstellingen als neergelegd in de overeenkomst inzake versterkte douanesamenwerking op het gebied van transportbeveiliging tussen de Europese Gemeenschap en de VS: (i) volledige wederkerigheid en wederzijdse erkenning van veiligheidsnormen, risico-evaluatie, controlemaatregelen en resultaten, alsmede programma's van partnerschap met de industrie, alsook (ii) samenwerking door middel van maatregelen zoals het concept van één enkel loket, één enkel punt van toegang en e-douane, welke maatregelen binnenkort in de douanewetgeving van de Gemeenschap zullen worden geïntroduceerd;

- Het uitwisselen van beste praktijken en het samenwerken bij de tenuitvoerlegging in de EU van het begrip “goedgekeurde ondernemers” (AEO, authorised economic operator). De bedoeling hiervan is verder te gaan dan loutere compatibiliteit van dit begrip met het VS-programma van op douane en handel betrekking hebbende partnerschap tegen terrorisme (C-TPAT) door de VS ertoe op te roepen de reikwijdte van zijn concept zo uit te breiden dat het volledig gelijkwaardig wordt met dat van de EU en door tot wederzijdse erkenning en wederkerigheid van de programma's van de beide partijen te komen;

- Met de VS overeenkomen om dubbele controles te vermijden die ontstaan door de toepassing van parallelle - soms met elkaar in strijd zijnde - bestaande normen. Wederzijdse erkenning en wederkerigheid zou daarentegen meer nadruk moeten krijgen. Bij douanecontroles dienen de algemene doelstellingen van wederzijdse erkenning en wederkerigheid van controlenormen en controlemaatregelen actief te worden nagestreefd;

- Gesprekken met de VS over de tenuitvoerlegging van de “Wet inzake volksgezondheid, veiligheid en alert reageren op bioterrorisme" om ervoor te zorgen dat deze zo min mogelijk gevolgen voor de handel heeft;

- Het geven van een nieuw elan aan de ontwikkeling van wereldwijde veiligheidsnormen, met name door het bevorderen van de veiligheidsnormen waarover tussen de Europese Gemeenschap en de VS overeenstemming is bereikt via de werelddouaneorganisatie (WCO), de internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Een actueel voorbeeld hiervan is de ontwikkeling in het WCO-forum van een ontwerpkader van normen voor de veiligheid en de vergemakkelijking van wereldwijde handel, eind juni 2005 goed te keuren door de Internationale Douaneraad en vervolgens door de leden van de WCO ten uitvoer te leggen.

- Een ander gemeenschappelijk gebied van zorg voor de EU en de VS heeft te maken met de strijd tegen bedrijfsmatige en financiële fraude, het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, belastingfraude en belastingontwijking, corruptie en andere financiële en bedrijfsmatige malversaties. De EU en de VS dienen daarom hun partners aan te moedigen de hoogste standaarden op het gebied van transparantie, uitwisseling van informatie en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten te hanteren.

Zodra de Gemeenschap, overeenkomstig de aanvraag om lidmaatschap die zij voor het eerst in 2000 heeft gedaan, een volledig lid van de WCO kan worden, zal zij beter geplaatst zijn om bij te dragen aan wereldwijde vooruitgang in veiligheidszaken. De steun van de VS zal bij deze aanvraag van groot belang zijn.

4. Het behalen van de economische doelstellingen

De door de EU geraadpleegde belanghebbenden hebben benadrukt dat eerdere economische initiatieven van de EU met de VS veelal niet lang genoeg de politieke aandacht hadden gekregen die noodzakelijk was om resultaten van enig belang af te werpen.

Volgens de Commissie zouden de leiders op de topconferentie van 2005 de onderhandelaars ertoe moeten aanzetten alles in het werk te stellen om in de EU-VS-economische betrekkingen een kwalitatieve stap voorwaarts te doen. Zo zou er een aanzienlijke versterking van het politieke engagement op hoog niveau moeten zijn, met onder meer bevestiging door de EU-VS-topconferentie van het algemene doel om naar een onbelemmerde trans-Atlantische markt toe te werken.

4.1. Het beleidsinstrumentarium

De middelen en maatregelen waarmee de hierboven beschreven economische initiatieven op weg kunnen worden geholpen omvatten:

- Het oprichten van een forum op hoog niveau voor samenwerking op regelgevend gebied, met daarin de belangrijkste sectoriële regelgevers van de beide zijden die voorafgaande aan de EU-VS-toppen bij elkaar komen en de deelnemers een jaarlijkse routekaart voorleggen met passende doelstellingen en prioriteiten voor de toekomst. Het forum zou in zijn werkzaamheden rekening moeten houden met de zeven kernpunten van meer samenwerking op regelgevingsgebied in een eerdere fase die in afdeling 3.1.1 zijn uiteengezet en deze verder moeten uitwerken, algemeen regelgevingsbeleid moeten bespreken, lopende en toekomstige regelgevingsdialogen moeten sturen en stimuleren en vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de routekaart moeten volgen. Het forum dient inbreng van de belanghebbenden na te streven;

- Het bevorderen van een dialoog tussen wetgevers aan beide zijden over de prioriteiten voor regelgevingsamenwerking als een belangrijke externe dimensie van hun binnenlandse hervormingsprocessen op regelgevingsgebied teneinde interne hinderpalen voor regelgevingsamenwerking te overwinnen, bijvoorbeeld problemen met vergunningen en middelen;

- Het samenwerken waar dit aan de orde is bij het aanpakken van uitdagingen in derde landen , of bij het indienen van bilaterale voorstellen in internationale fora;

- Verbindende sectoriële overeenkomsten , bijvoorbeeld:

- Om vooruitgang te boeken met een aantal in afdeling 3.1 naar voren gebrachte economische vraagpunten, waaronder investeringsfacilitatie, overheidsopdrachten, luchtvaart, zeevervoerdiensten, alsook de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties; of

- in die gevallen waarin in een specifieke sector vrijwillige regelgevingsamenwerking geen afdoende instrument is, met name waar vooruitgang niet anders te bereiken is of bestaande memoranda van overeenstemming tussen regelgevers ontoereikend zijn gebleken om vooruitgang te boeken. Een voorwaarde voor dergelijke overeenkomsten is dat er passende mandaten komen en adequate middelen worden toegewezen. Voorts moeten er passende waarborgen zijn om ervoor te zorgen dat zij intern en internationaal afdwingbaar zijn. Deze op initiatief van de regelgevers aangegane sectoriële overeenkomsten zouden aan de autonomie op regelgevingsgebied geen afbreuk mogen doen.

- rekening houdend met ontwikkelingen die betrekking hebben op regelgevingsamenwerking dient een bindende horizontale benadering te worden overwogen op gebieden waarop de Gemeenschap bevoegd is. Deze dient de zeven kernpunten te omvatten van meer samenwerking in een eerdere fase die in afdeling 3.1.1 zijn uiteengezet. Dit zou alleen de verplichting inhouden om op deze gebieden samen te werken en tot raadpleging over te gaan. Het zou geen afbreuk doen aan de autonomie op regelgevingsgebied doordat er verbindende resultaten of gezamenlijke methodologiën gespecificeerd worden.

De mogelijkheid een gezamenlijke task force in te stellen van bedrijfsleven, consumenten en regeringen, voortbouwend op de gecombineerde middelen van de trans-Atlantische dialogen van bedrijfsleven en consumenten, dient eveneens aandacht te krijgen.

5. Het bredere perspectief van de architectuur van de betrekkingen tussen de EU en de VS

Het kader voor de economische betrekkingen tussen de EU en de VS roept onvermijdelijk de vraag naar de politieke structuren ervan op[7].

5.1. De nieuwe Trans-Atlantische Agenda (NTA) - een onafhankelijke evaluatie

De NTA werd in 1995 opgesteld. Met het oog op de tiende verjaardag daarvan heeft de Europese Commissie een onafhankelijk rapport[8] besteld om na te gaan in hoeverre aan de vastgestelde doelstellingen is voldaan en om voor de toekomst met nieuwe opties te komen.

Uit het rapport blijkt dat het resultaat van de samenwerking tussen de EU en de VS in de tien jaren sedert 1995 over het algemeen goed geweest is. Vele van de belangrijkste doelstellingen van de NTA, bijvoorbeeld die met betrekking tot Midden- en Oost-Europa en de Balkan, zijn grotendeels gehaald. De NTA heeft uitwisselingen tussen de EU en de VS intensiever, stelselmatiger en productiever gemaakt. Tussen interlocutoren die tot dan relatief weinig interactie hadden, is een geregelde dialoog tot stand gebracht. De NTA was, veelal parallel aan verruimde EU-bevoegdheden, gewoonlijk flexibel genoeg voor nieuwe onderwerpen zoals interne veiligheid en terrorismebestrijding. Tevens is er een toenemende mate van samenwerking tot stand gekomen bij aangelegenheden van buitenlands beleid.

In het rapport worden de resultaten van de Europees-Amerikaanse betrekkingen op economische beleidsgebied evenwel met gemengde gevoelens beoordeeld, waarbij een magere tenuitvoerlegging van economische overeenkomsten wordt genoemd en ook de behoefte om aan beide zijden belangrijke actoren op wetgevings en regelgevingsgebied er meer bij te betrekken. De economische beleidsagenda van de EU en de VS zou opnieuw op gang moeten worden gebracht.

Voorts wordt in het rapport geconcludeerd dat de dialoog EU-VS heeft geleden onder een gebrek aan politiek engagement op de hoogste politieke en ambtelijke niveaus en dat de EU in Washington niet goed begrepen wordt. Bovendien wordt erin vastgesteld dat een wijdverspreide opvatting is dat de NTA gebreken vertoont. Allereerst betreurden velen dat een gebrek aan politieke betrokkenheid het vermogen van de agenda om de grote problemen aan te pakken heeft beperkt. Vervolgens betreurden zij de geringe zichtbaarheid van de agenda voor het publiek en haar imago als een technocratische oefening. Ten derde klaagden zij over een teveel aan procedures, buiten verhouding tot de werkelijke resultaten staande, dat er tevéél kwesties moesten worden behandeld en de belangrijkste strategische aangelegenheden geen prioriteit kregen. Volgens hen had tenslotte een gebrek aan transparantheid geleid tot een geringe betrokkenheid van de EU-lidstaten en was nagelaten de wetgevers er bij te betrekken en hun de mogelijkheid te bieden bij te dragen tot de uitwisselingen.

Volgens het rapport hebben sommige belanghebbenden gesteld dat om vooruitgang te blijven bereiken een overkoepelende partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de VS noodzakelijk is. Dit zou als voordeel hebben dat de betrekkingen met de VS voor het eerst een gedegen, op een overeenkomst berustende grondslag krijgen. In politieke kringen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zag het rapport evenwel weinig steun voor zo'n overeenkomst. Ook waarschuwde het om de verwachtingen niet hoger te stellen dan wat politiek haalbaar zou zijn.

Tenslotte concludeert het rapport dat de NTA in een breder overkoepelend kader dient te worden geplaatst en dat een breder politiek draagvlak dient te worden gemobiliseerd.

5.2. Een politiek profiel voor de betrekkingen tussen de EU en de VS dat past bij onze ambities

De Commissie is van mening dat het nodig is het politiek profiel van de betrekkingen tussen de EU en de VS te versterken en de betrekkingen meer op strategie te enten en effectiever te maken teneinde onze gedeelde visie op een democratischer, vrediger en welvarender internationale orde te verwezenlijken. Dit is het juiste moment daarvoor. Bij de recente bezoeken aan Brussel van de president van de Verenigde Staten en zijn minister van Buitenlandse Zaken is gebleken dat ook de VS belang stelt in nauwere samenwerking.

Een resultaat hiervan zou een hernieuwde trans-Atlantische verklaring kunnen zijn waarin gezamenlijke waarden worden benadrukt en waarin prioriteiten voor gezamenlijk optreden worden ontwikkeld, erkennende dat de EU en de VS in hoge mate economisch vervlochten zijn en dat zij gemeenschappelijke mondiale en regionale problemen wensen aan te pakken[9]. Dit zou het politieke profiel van de dialoog tussen de EU en de VS kunnen versterken, parallel met het opkomen van de EU als een internationale speler, ook al dankzij hervormingen in de instellingen betreffende het buitenlands beleid van de EU.

Bovendien zou opnieuw moeten worden getracht om wetgevers rechtstreekser te impliceren bij de EU-VS-betrekkingen, om het gebrek aan inzicht aan EU-kant in de rol die van Amerikaanse congres en aan Amerikaanse kant in de rol van het Europees Parlement te verhelpen. Herstructurering van de dialoog tussen wetgevers zou deel moeten uitmaken van een bredere poging de onderlinge betrekkingen meer tot een bottum-up proces te maken.

Dit hernieuwde kader voor de betrekkingen tussen de EU en de VS moet ook de relevante bepalingen van het grondwetsverdrag weerspiegelen wanneer dit eenmaal is goedgekeurd.

De Commissie beveelt daarom een verkenning van de navolgende opties aan:

- de relatie een krachtige politieke injectie te geven ten einde het huidige kader verder op te bouwen en te verbeteren;

- de EU-VS-topconferenties toe te spitsen op het stellen van strategische prioriteiten en het evalueren van vooruitgang voor wat betreft de doelstellingen van de eerdere jaren;

- te onderhandelen over een nieuw Gezamenlijk Actieplan voor de uitvoering van beleidsprioriteiten en deze op de jaarlijkse top EU-VS bij te werken;

- een platform op te richten voor het uitwisselen van standpunten over macro-economische aangelegenheden van gezamenlijk belang;

- de Dialoog van de Trans-Atlantische wetgevende instanties (waaraan moeten worden deelgenomen door leden van het Europees Parlement en van beide Huizen van het US Congress) als een eerste stap naar een volwaardig “Trans-Atlantische Assemblee" te verruimen[10]. Deze dialoog zou berusten op een ruimere interpretatie van het mandaat dan thans het geval is, en omvat ook de kwesties van regelgeving, in afdeling 4.1 hierboven reeds besproken. Deel hiervan kunnen uitmaken:

- het tot stand brengen van synergie tussen TLD- en NTA-dialogen, door gebruik te maken van gekozen leden met relevante beleidsspecialisaties en van coördinatiebijeenkomsten;

- het aandringen bij het Europees Parlement en bij het US Congress om: (i) nieuwe gezamenlijk gefinancierde programma's voor de uitwisseling van personeel dat is belast met wetgeving in gang te zetten en (ii) een klein, alert TLD-secrateriaat in te stellen;

- het financieren van een EU-studiegroep voor leden van het US Congress, onder te brengen bij de Delegatie van de Commissie te Washington;

- het houden van conferenties op hoog niveau van leden van de wetgevende macht, voorafgaande aan de topconferenties van de EU met de VS;

- tussen vertegenwoordigers van de sociale partners van de EU en de VS een dialoog te stimuleren, met ook een tripartiete conferentie op het gebied van arbeidsverhoudingen;

- de dialoog tussen het maatschappelijk middenveld van de EU en de VS, academici en anderen, beoefenaren van het vrije beroep, een nieuw elan te geven;

- het verruimen van uitwisselingen van personen.

Tevens overweegt de Commissie om met de lidstaten in de VS een campagne te starten om daar duidelijker te maken wat de EU is en wat zij doet.

6. Conclusies en aanbevelingen

De in het voorafgaande voorgestelde initiatieven zijn bedoeld als een eerste samenhangend pakket van bijdragen om te komen tot een gezamenlijke toekomstgerichte strategie voor meer inspanningen in het kader van het economisch partnerschap van de EU met de VS om een onbelemmerde markt tot stand te brengen en om het bredere kader van de betrekkingen tussen de EU en de VS te versterken. Terzelfdertijd dienen de EU en de VS evenwel te erkennen, analoog aan hetgeen de EU bij de hernieuwing van de agenda van Lissabon heeft gedaan, dat iets minder dan de helft van de acties die in het trans-Atlantisch economisch partnerschap van 1998 waren voorgesteld ook werkelijk ten uitvoer is gelegd. Een kwalitatieve sprong van de samenwerking en een regelmatige, alerte prioriteitenstelling en toezicht op resultaten op politiek en op hoog ambtelijk niveau, met een permanente link naar de jaarlijkse topconferentie zijn essentieel voor alle nieuwe initiatieven. Bij het lanceren van nieuwe denkbeelden zijn discipline en werkelijkheidszin geboden.

De Commissie beveelt aan:

- dat zij op basis van deze mededeling met de Verenigde Staten indachtig de bovengenoemde voorstellen een gezamenlijke strategie opstelt voor de versterking van het economisch partnerschap tussen de EU en de VS in de vorm van een verklaring ter gelegenheid van de EU-VS-topconferentie van 2005. Deze zou:

- zo nauwkeurig mogelijk doelstellingen en sectoren moeten vastleggen voor een kwalitatieve stap voorwaarts in het economische partnerschap tussen de EU en de VS op weg naar een onbelemmerde markt;

- onderhandelaars van beide partijen in de respectieve overeengekomen sectoren het mandaat geven om binnen zes maanden uitvoeringsplannen inclusief tijdschema's op te stellen om zoveel mogelijk de doelstellingen die in deze mededeling uiteen zijn gezet te behalen, uitgaande van een juist evenwicht van niet verbindende en verbindende benaderingen,

- voorafgaand aan de EU-VS-topconferentie van 2005 de opties te verkennen die in afdeling 5 zijn geschetst om het algemene kader van de EU-VS-betrekkingen te versterken en, wanneer dit door beide partijen opportuun wordt geacht, voor de EU-VS-topconferentie van 2006 tijdig een voorstel uit te werken voor de staatshoofden en regeringsleiders.

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER

TITLE OF PROPOSAL

Communication from the Commission to the Council, the European Parliament and the Economic and Social Committee: “Strengthening the EU-US Economic Partnership for the 21st Century”

DOCUMENT REFERENCE NUMBER

1. WHAT ARE THE IMPACTS LIKELY TO RESULT FROM THE PROPOSAL?

1.1 Economic impacts

The creation of positive economic impacts lies at the heart of the Commission initiative to enhance the transatlantic economic partnership.

The proposal is likely to spur economic growth within the EU. Reducing barriers on both sides of the Atlantic will lead to more trade, investment and procurement opportunities. Removing these obstacles will contribute to a more efficient production of goods and services in Europe and will entail the benefits of larger scale economies. Moreover, it is possible to achieve mutual recognition or even harmonization of differing standards which represent obstacles to trade today, with a favourable cost effect for companies.

Enhanced cooperation with the US in the field of research and development will make an important contribution to stimulating innovation. In sectors where potential for new transatlantic – or even global – markets exists (e.g. hydrogen fuel cell technologies), joint research will promote the development of new technology. In addition, the work envisaged in the field of intellectual property rights (IPR) has the potential to bring better IPR protection, adding incentives to conduct research with a view to developing innovative products and procedures.

1.2 Environmental impacts

Representatives from environmental organisations were invited to participate in the stakeholder consultation process. However, as the envisaged policy options are still rather broad and would need to be transformed into more specific proposals, concrete concerns regarding potential environmental impacts will have to be addressed at a later stage. At this juncture, however it can be said that impacts on the environment of the proposed communication are likely to be limited and globally positive. The reduction of trade barriers that might result from the EU-US partnership and its subsequent economic growth should promote efficiency gains for the use of natural resources. Possible scale effect, i.e. increased use of resources linked to economic growth, should be less significant and will be mitigated by both Parties which have the capacity and the regulatory framework to manage such impacts.

Moreover, the partnership will promote a better coordination of US and EU trade related policies in areas that are fundamental to protecting the environment and consumer health, for example sanitary and phytosanitary policy, trade and environment.

In the event that the proposed policy options would subsequently lead to binding commitments or legislative proposals, a thorough environmental impact assessment would be undertaken in accordance with the Communication on Impact Assessment COM/2002/0276 final.

1.3 Social impacts

To the extent that the reduction of barriers to trade and investment promotes economic growth, the proposal is likely to have a positive impact on employment . As far as wages are concerned, it should be mentioned that fears that increased market openness would place downward pressure on wages are not substantiated in the transatlantic context, given comparable wage levels.

It should be noted that one of the explicit aims of the proposal is to improve transatlantic cooperation on health and safety standards . Increased transparency and improved consumer protection will be to the benefit of European consumers. At the same time, both sides would retain full regulatory autonomy.

There is nothing in the proposals set out in the Communication which could undermine the social model.

1.4 Impacts on third countries and international relations

The impact on third countries will essentially unfold in three areas: (i) joint EU-US efforts in promoting IPR protection, (ii) promotion of global telecommunication standards and introduction of independent telecoms regulators in third countries, (iii) joint EU-US efforts on standard setting in global fora .

The Commission proposal does not affect the EU’s WTO obligations. The initiatives proposed are compatible with and complementary to WTO rules. The WTO TBT code allows the EU to conclude mutual recognition agreements and to accept technical regulations of other countries as equivalent.

2. HOW TO MONITOR AND EVALUATE THE RESULTS AND IMPACTS OF THE PROPOSAL AFTER IMPLEMENTATION?

The Commission recommends the formulation of a joint strategy for the enhancement of the EU-US economic partnership which would direct competent negotiators on both sides in the respective agreed sectors, to draw up as soon as possible implementation plans to achieve to the fullest extent possible the objectives set out in this Communication. It also directs negotiators to start work on a binding Economic Partnership Agreement. Monitoring of implementation would be achieved through the existing and any proposed new dialogue structures.

3. STAKEHOLDER CONSULTATION

3.1 Which interested parties were consulted and what were the results of the consultation?

Following the agenda set out in the 2004 summit declaration, stakeholders in the EU (and the US) were invited to comment on how to improve the economic partnership with the US. Public consultation in the form of a questionnaire was launched on 30 September 2004. The business community, environmental and consumer organizations, trade union and other interested groups and individuals were invited to provide their views on the obstacles they face when trading or investing in each other’s markets as well as on future trade and economic relations between the European Union and the United States.

The questionnaire was provided on the “Your Voice in Europe” Internet site and was open until 31 December 2004. It received about 100 serious and constructive contributions. Inputs came from a broad range of interested parties. Contributions of stakeholders who gave their consent were published on the Internet.

Interested parties also had the opportunity to present their views at stakeholders’ conferences in Brussels on 22 October 2004 and 7 March 2005.

3.2 Compliance with minimum standards for consultation

The Commission ensured that relevant parties had an opportunity to express their opinions on the question of how to foster the transatlantic economic partnership. By inviting all interested parties to participate in two conferences and to complete a comprehensive questionnaire, the Commission guaranteed that all interests were sufficiently taken into account in the consultation process. It also ensured that generous deadlines provided stakeholders with adequate time to formulate their answers. Finally, by making the relevant information public, the publication and feedback requirements of the Commission were met.

[1] COM(2002) 276.

[2] Zie http://europa.eu.int/comm/external_relations/us/consultation/results/index.htm voor bijdragen van belanghebbenden.

[3] Verslag van de Europese Commissie inzake belemmeringen van de zijde van de VS voor handel en investeringen, 2004 - zie http://trade-info.cec.eu.int/doclib/docs/2005/march/tradoc_121929.pdf.

[4] In de Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad van 2.2.2005, “Samen werken aan werkgelegenheid en groei - Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie” onder het kopje “Groei en werkgelegenheid : de mondiale dimensie” (blz. 20) wordt verklaard: “ Er is een nieuwe impuls nodig om op internationaal niveau tot convergentie van regels en administratieve procedures te komen, in het bijzonder met betrekking tot de trans-atlantische handelsbetrekkingen. Hoe groter de convergentie van normen op zo breed mogelijke internationale schaal - met onze belangrijkste handelspartners zoals de VS of met de opkomende markten in Azië zoals China, India en met andere landen rond de EU - des te groter het potentieel voor aanzienlijke kostenverminderingen en productiviteitsgroei. De Commissie zal dit actief nastreven.” - COM(2005) 24.

[5] Er zij hier ook nog verwezen naar de Euratom-overeenkomsten van 1996 (kernsplijting) en 2001 (kernfusie).

[6] Gebaseerd op de werkzaamheden van de task force inzake biotechnologie-onderzoek van de Europese Commissie en de VS, in 1990 als een bilateraal raadgevingsmechanisme ingesteld.

[7] Deze bestaan thans uit de Trans-Atlantische Verklaring van 1990 en de Nieuwe Trans-Atlantische Agenda van 1995.

[8] “Review of the Framework for Relations between the European Union and the United States - An independent study”, rapport van een groep academici onder leiding van professor John Peterson, op 18 april 2005 voorgelegd.

[9] Een dergelijk idee was door President John F. Kennedy al voorgesteld in zijn toespraak in Philadelphia op 4 juli 1962: “… de Verenigde Staten zullen klaar zijn voor een Verklaring van wederzijdse afhankelijkheid, … wij zullen bereid zijn met een verenigd Europa te spreken over de wijze waarop een concreet Atlantisch partnerschap vorm moet krijgen, een wederzijds voordelig partnerschap tussen de nieuwe unie die thans in Europa ontstaat en de oude Amerikaanse Unie die hier 175 jaar geleden werd gegrondvest. Dit zal alles niet in een jaar zijn voltooid, maar laat de wereld weten dat wij hier naar streven.”

[10] Wat dit betreft is in de resolutie van het Europees Parlement inzake Transatlantische betrekkingen van 13 januari 2005 verklaard dat het Parlement meent dat de transatlantische wetgeversdialoog volop op gang moet worden gebracht, dat er een systeem voor vroegtijdige alarmering tussen beide partners moet komen en dat de bestaande interparlementaire uitwisseling geleidelijk tot een de facto “trans-Atlantische assemblee” moet uitgroeien;