52005DC0034

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging halverwege van het kaderprogramma inzake justitiële samenwerking in burgerlijke zaken (2002-2006) {SEC(2005)176} /* COM/2005/0034 def. */


Brussel, 9.2.2005

COM(2005) 34 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

OVER DE TENUITVOERLEGGING HALVERWEGE VAN HET KADERPROGRAMMA INZAKE JUSTITIËLE SAMENWERKING IN BURGERLIJKE ZAKEN (2002-2006){SEC(2005)176}

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 3

1.1. DOEL VAN HET VERSLAG 3

1.2. OVERZICHT 3

2. ONSTAANSGESCHIEDENIS VAN HET PROGRAMMA 4

3. INITIATIEVEN VAN DE COMMISSIE 4

3.1. EUROPESE GERECHTELIJKE ATLAS 4

3.2. DATABANK MET RECHTSPRAAK 5

3.3. INFORMATIECAMPAGNES 5

3.4. CONFERENTIES 6

3.5. STUDIES 6

3.6. VOORUITZICHTEN 6

4. SPECIFIEKE PROJECTEN 7

4.1. PROGRAMMACYCLUS 7

4.3. GEOGRAFISCHE SPREIDING 8

4.4. THEMATISCHE INDELING 8

4.5. VERSPREIDING VAN DE RESULTATEN 8

5. SUBSIDIES AAN NGO’s 9

6. CONCLUSIES: GEVOLGEN EN RESULTATEN VAN HET PROGRAMMA 10

1. INLEIDING

1.1. DOEL VAN HET VERSLAG

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening nr. 743/2002[1] van de Raad tot vaststelling van een algemeen communautair kader voor activiteiten ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een tussentijds verslag over de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma voor.

In dit verslag wordt de voortgang van het programma beschreven sinds de vaststelling ervan in april 2002 tot 30 juni 2004. De eerste in het kader van het programma gefinancierde activiteiten – ongeacht of het gaat om initiatieven van de Commissie dan wel om medefinanciering van specifieke projecten of van NGO-activiteiten – zijn pas eind 2002 gestart en slechts enkele van deze activiteiten zijn reeds afgesloten. Bijgevolg zal in het verslag vooral de nadruk worden gelegd op de structuur en het beheer van het programma.

1.2. OVERZICHT

Het programma heeft vier doelstellingen:

- bevordering van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, in het bijzonder om de rechtszekerheid te garanderen, de toegang tot de rechter te verbeteren, de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en vonnissen te bevorderen, de nodige harmonisering van de wetgeving in de hand te werken of de belemmeringen die zijn ontstaan door verschillen in burgerlijk recht en burgerlijke rechtsvordering uit de weg te ruimen,

- bevordering van de wederzijdse kennis van de rechtsstelsels en gerechtelijke apparaten van de lidstaten op civielrechtelijk gebied;

- zorgen voor de correcte uitvoering en toepassing van de communautaire instrumenten op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken;

- verbetering van de voorlichting van het publiek inzake toegang tot de rechter, justitiële samenwerking en rechtsstelsels van de lidstaten in burgerlijke zaken.

Om deze doelstellingen te bereiken, voorziet het programma in drie soorten activiteiten:

- door de Commissie ondernomen specifieke acties,

- acties voor financiële ondersteuning van specifieke projecten met een communautair belang (deze acties komen grotendeels overeen met die in het kader van het vorige programma Grotius-civiel voor 2001[2]).

- acties waarbij financiële steun wordt verleend aan de activiteiten van niet-gouvernementele organisaties (NGO's).

Wat de door de Commissie ondernomen acties betreft, konden in het kader van het programma hoofdzakelijk drie grote projecten worden gefinancierd (de Europese gerechtelijke atlas, een databank met rechtspraak en een informatiecampagne ten behoeve van beoefenaars van juridische beroepen) alsmede conferenties en studies.

Wat specifieke projecten betreft, zijn er in het kader van de eerste drie oproepen tot het indienen van voorstellen 106 verzoeken om medefinanciering ontvangen, waarvan er 51 werden geselecteerd (17 per jaar). In het kader van het programma konden ook de activiteiten van twee NGO’s worden ondersteund.

De in de begroting opgenomen vastleggingskredieten (begrotingsonderdeel 18 06 01 02) voor het programma bedroegen 3 000 000 EUR in 2002 en 2003 en 3 750 000 EUR in 2004. Het budget voor 2005 bedraagt ook 3 750 000 EUR.

2. ONSTAANSGESCHIEDENIS VAN HET PROGRAMMA

Het programma ligt in het verlengde van de oude programma’s Grotius (1996-2000), Grotius civiel (2001) en Schuman (1999-2001).

De vaststelling ervan in 2002 weerspiegelde de wens van de Commissie ervoor te zorgen dat de Europees normen op het gebied van het civiel recht correct worden toegepast. Voor de adequate toepassing van de gemeenschappelijke voorschriften die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt is vereist dat de aan de interne markt ten grondslag liggende voorschriften op dezelfde wijze bekend zijn en worden begrepen en toegepast als de nationale voorschriften.

3. INITIATIEVEN VAN DE COMMISSIE

3.1. EUROPESE GERECHTELIJKE ATLAS

De Europese gerechtelijke atlas is een elektronische databank die sinds maart 2004 on-line beschikbaar is in alle officiële talen van de Europese Unie op het volgende internetadres: http://europa.eu.int/comm/justice_home/judicialatlascivil/html/index_nl.htm. Met behulp van deze atlas kunnen beoefenaars van juridische beroepen en burgers gemakkelijk nagaan tot welke autoriteiten zij zich moeten wenden, in het bijzonder om:

- uit te zoeken welke gerechten bevoegd zijn,

- stukken te betekenen,

- bewijzen te verkrijgen,

- vonnissen ten uitvoer te leggen en

- informatie te verkrijgen over andere aangelegenheden.

De overeenkomstige procedures zullen worden vergemakkelijkt door de gebruiker toegang te geven tot een informatica-instrument dat is gebaseerd op de formulieren die voor de toepassing van de verschillende rechtsinstrumenten moeten worden ingevuld.

De begroting van deze actie bedraagt 483 331 EUR voor het eerste deel (opstarten) en 182 340 EUR voor het tweede deel (bijwerking).

3.2. DATABANK MET RECHTSPRAAK

Een databank die is opgezet om vonnissen en beslissingen van de rechterlijke instanties van de lidstaten bijeen te brengen, zal in 2005 on-line zijn. De databank heeft betrekking op de toepassing van de verordening "Brussel I" (Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken), het Verdrag van Brussel van 1968, het Verdrag van Lugano van 1988, de verordening "Brussel II" (Verordening (EG) nr. 2201/2003, die op 1 maart 2003 van kracht is geworden en in de plaats is gekomen van de vorige verordening “Brussel II”).

Met behulp van de verzamelde informatie kan het functioneren van deze instrumenten worden geëvalueerd. Dit initiatief zal tevens bijdragen tot de eenvormige toepassing van de communautaire voorschriften door de nationale rechterlijke instanties.

De actie is in 2002 gelanceerd en is in 2004 uitgebreid tot de Verordening “Brussel II”.

De begroting van deze actie bedraagt 204 725 EUR voor het eerste deel (opstarten) en maximaal 1 000 000 EUR over vier jaar voor het tweede deel (opstellen van de dossiers).

3.3. INFORMATIECAMPAGNES

Op zijn bijeenkomst te Tampere in oktober 1999 had de Europese Raad de Commissie onder meer verzocht een informatiecampagne te lanceren. Deze campagne werd opgezet om de beoefenaars van juridische beroepen attent te maken op de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken in de Europese Gemeenschap. De actie werd in 2002 gelanceerd en is in mei 2004 daadwerkelijk begonnen.

Zij omvat met name de volgende activiteiten:

- het opstellen van een “pocketgids” over de communautaire instrumenten op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken en de distributie ervan aan de beoefenaars van juridische beroepen

- het opzetten van een portaalsite, die gedurende de informatiecampagne beschikbaar is op het volgende internetadres: http://www.eurocivil.info

- advertenties in de gespecialiseerde pers

- “media relations”

- het stimuleren van conferenties over het thema van het civiel recht in de lidstaten.

Hiervoor is 829 733 EUR uitgetrokken.

Een nieuwe informatiecampagne ten behoeve van de beoefenaars van juridische beroepen in de nieuwe lidstaten zal in maart 2005 worden gelanceerd. De geraamde begroting bedraagt 400 000 EUR.

3.4. CONFERENTIES

In het kader van het programma konden conferenties worden gefinancierd, zoals:

- in oktober 2002 hebben in Brussel ongeveer 200 personen deelgenomen aan een gezamenlijk door de Commissie en de Raad van Europa georganiseerde conferentie over een betere toegang van de burgers tot de rechter. Hiervoor is 100 000 EUR uitgetrokken.

- in oktober 2003 werd te Lecco, Italië, een conferentie gehouden over het familierecht, die gezamenlijk met het Italiaanse voorzitterschap werd georganiseerd. Hiervoor is 200 000 EUR uitgetrokken.

3.5. STUDIES

In het kader van het programma konden ook meerdere studies worden gefinancierd:

- Vergelijkende studie over de inning van alimentatie in de lidstaten (studie afgerond in november 2003). Hiervoor is 68 800 EUR uitgetrokken.

- Een studie over de schadeloosstelling van slachtoffers (aan de gang). De geraamde begroting bedraagt 89 510 EUR.

3.6. VOORUITZICHTEN

- Een multilaterale conferentie inzake beste praktijken voor burgerlijke procedures in Europa, die in oktober 2004 samen met Raad van Europa werd georganiseerd.

- Studie naar de gevolgen van de communautaire wetgeving inzake insolventie.

- Haalbaarheidsstudie inzake de creatie van een structuur/netwerk om het Europees onderzoek inzake internationaal privaatrecht, burgerlijk recht en burgerlijke procedure in het kader van de Gemeenschap te versterken.

- Het opzetten van verscheidene nieuwe voorlichtingsacties over de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, die met name ten doel hebben het publiek te informeren over de mechanismen en mogelijkheden om hun rechten te doen gelden.

- De impact van deze initiatieven zal nog worden versterkt door de Europese dag van het civiel recht. Hierbij zal de nadruk worden gelegd op het probleem van de ontvoering van kinderen door de ouders, teneinde het afschrikkende effect van de voorschriften van de verordening “Brussel II”, die ten doel hebben dit verschijnsel te voorkomen, te vergroten.

- In samenwerking met de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht zal een conferentie worden georganiseerd over de internationale inning van alimentatie op Europees en mondiaal niveau.

- Het opstellen van een evaluatiestudie over de tenuitvoerlegging van de verordening "Brussel I".

- Het opstellen, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese rechtsruimte, van verkennende studies op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, waarin wordt nagegaan welke de belemmeringen zijn voor de uitoefening van de vier vrijheden van de interne markt en voor de doeltreffende uitoefening door de burgers en de ondernemingen van de in de communautaire wetgeving vastgelegde rechten.

4. SPECIFIEKE PROJECTEN

4.1. PROGRAMMACYCLUS

Het programma verloopt – althans wat het onderdeel “specifieke projecten” betreft - volgens een vaste cyclus van drie jaar. In het eerste jaar van de cyclus wordt een jaarlijks werkprogramma opgesteld, dat wordt gevolgd door een oproep tot het indienen van voorstellen, de selectie van de projecten, de ondertekening van de contracten en de eerste betalingen. In het tweede jaar worden de projecten uitgevoerd. Na afloop van de activiteitsperiode van 12 maanden, beschikken de initiatiefnemers van de projecten nog over drie maanden om het eindverslag en de rekeningen in te dienen.

GESELECTEERDE PROJECTEN

- AANTAL

Elk jaar werden 17 projecten geselecteerd, d.w.z. 51 projecten voor de eerste 3 jaar van de looptijd van het programma. Het aantal voorstellen daalt, niet alleen van jaar tot jaar maar ook in vergelijking met de oude programma’s Grotius, Grotius civiel en Schuman.

- DOELSTELLINGEN

Veruit de meeste geselecteerde projecten hebben vooral betrekking op twee van de vier doelstellingen van het programma: “bevordering van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken” en “zorgen voor de correcte uitvoering en toepassing van de communautaire instrumenten op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken”.

- SOORTEN PROJECTEN

Bij de meeste acties gaat het om:

- studies en onderzoek

- opleiding

- stages en uitwisselingen

- conferenties, seminars en vergaderingen

- publicaties (op papier of internetsites)

Het kan ook gaan om een combinatie van twee of meer van deze verschillende acties.

4.3. GEOGRAFISCHE SPREIDING

Uit de tabel in bijlage 3 blijkt dat organisaties uit 6 lidstaten (BE, DE, ES, FR, IT en UK) 88% van de voorstellen hebben ingediend. Aan deze organisaties werd 90% van de projecten toegewezen. Deze trend werd reeds in het kader van de vorige programma’s geconstateerd.

Uit een grondiger analyse blijkt dat er voor 2004 27 voorstellen voor specifieke acties zijn ingediend door 16 organisaties uit 5 verschillende lidstaten. Ter vergelijking: in 2003 zijn er 35 voorstellen ingediend door 34 organisaties uit 9 verschillende lidstaten, en in 2002 44 voorstellen door 36 organisaties uit 11 verschillende lidstaten en een derde staat (Zwitserland). De afname is dus niet alleen geografisch; er zijn ook minder voorstellen en vooral minder gegadigden.

Er mag evenwel niet worden toegegeven aan de verleiding de projecten een “nationaliteit” te geven. Deze projecten worden vaak voorgesteld door organisaties die internationaal werkzaam zijn en waarbij meerdere landen zijn betrokken.

Zo kwamen de projectleiders in 2004 weliswaar slechts uit vijf verschillende lidstaten, maar waren er toch zeven andere lidstaten (AT, DK, FI, NL, PT, SE en UK), drie toetredende staten en een kandidaat-lidstaat (RO) en een derde staat (US) bij een of meerdere voorstellen “betrokken” in de zin van het werkprogramma.

4.4. THEMATISCHE INDELING

De statistieken betreffende de indeling van de medegefinancierde projecten volgens de behandelde civielrechtelijke thema’s zijn weinigzeggend omdat vele projecten betrekking hebben op verschillende thema’s of verschillende communautaire instrumenten tegelijk of op de justitiële samenwerking in het algemeen, en omdat vele andere projecten onder “diverse” moeten worden ingedeeld.

Bijlage 4 bevat een volledige lijst van de in 2002, 2003 en 2004 geselecteerde specifieke projecten.

4.5. VERSPREIDING VAN DE RESULTATEN

De aandacht die wordt besteed aan de verspreiding van de resultaten van de medegefinancierde activiteiten is een van de belangrijkste nieuwe elementen van het programma in vergelijking met de vorige programma’s.

De belangrijkste manieren om de resultaten van een actie te verspreiden zijn: de documenten van een conferentie toezenden aan of verspreiden onder de deelnemers; de documenten van een conferentie toezenden aan of verspreiden onder de deelnemers of andere personen; de resultaten en/of de deskundigenverslagen on-line ter beschikking stellen op een voor het publiek toegankelijke internetsite; de publicatie van boeken of brochures.

Om te zorgen voor een ruime verspreiding worden de resultaten van de acties meestal op het internet gepubliceerd. Dit geldt met name voor projecten die betrekking hebben op conferenties. Bij opleidingsseminars is er bovendien sprake van een andere verspreidingswijze: de deelnemers kunnen hun in het kader van opleidingssessies verworven ervaring en kennis delen met collega’s.

4.6. TOEZICHT EN CONTROLE

De controle van de projecten vindt in verschillende stadia plaats:

tijdens het selectieproces: de financiële diensten van de Commissie controleren of de begrotingen subsidiabel zijn en correct zijn gepresenteerd. Indien dit niet het geval is, nemen zij contact op met de aanvragers opdat deze de fouten corrigeren. Er wordt alleen een subsidieovereenkomst gesloten wanneer er overeenstemming wordt bereikt over de budgettaire aspecten.

tijdens de uitvoering van de projecten: dikwijls neemt een ambtenaar van de Commissie deel aan de activiteiten zoals conferenties en seminars. Tijdens de referentieperiode werd er echter niet voorzien in tussentijds verslagen of bezoeken van deskundigen.

aan het einde van de projecten: het saldo mag pas aan de begunstigde worden betaald nadat de Commissie het eindverslag heeft goedgekeurd, ongeacht of het gaat om inhoudelijke of financiële aspecten.

Met name worden de bij het verslag gevoegde bewijsstukken (facturen, enz.) door de financiële diensten “steekproefsgewijs” gecontroleerd.

5. SUBSIDIES AAN NGO’S

Financiële steun kan worden toegekend ter ondersteuning van de activiteiten die zijn vermeld in de jaarlijkse activiteitenprogramma's van niet-gouvernementele organisaties.

De deelname aan dit onderdeel van het kaderprogramma is beperkt: tijdens de eerste twee jaar zijn slechts vijf verzoeken om medefinanciering ingediend, waarvan er drie zijn geselecteerd. Aldus werden aan twee organisaties subsidies verleend:

- in 2003 en 2004, PEOPIL (Pan European Organisation for Personal Injury Lawyers). Deze organisatie heeft ten doel de samenwerking en de betrekkingen tussen de advocaten die zich bezighouden met de vergoeding van lichamelijke schade in Europa te bevorderen en de toegang tot de rechter te verbeteren voor consumenten die lichamelijke schade hebben geleden.

- in 2004 CEFL (Commission on European Family Law). Deze organisatie heeft ten doel beginselen op het gebied van het familierecht vast te stellen, met het oog op een toekomstige harmonisatie.

6. CONCLUSIES: GEVOLGEN EN RESULTATEN VAN HET PROGRAMMA

Het kaderprogramma bestaat amper iets meer dan twee jaar en van de gefinancierde acties zijn er tot op heden maar weinig voltooid. Bijgevolg is het nog te vroeg om de gevolgen en de resultaten van het programma grondig te evalueren. Volgend jaar zal met het oog op een eventuele verlenging van het programma een dergelijke evaluatie plaatsvinden, waarvan de resultaten aan het Parlement en de Raad zullen worden voorgelegd.

Met de belangrijkste reeds gestarte initiatieven van de Commissie wordt beoogd beoefenaars van juridische beroepen en het publiek informatie te verstrekken over de recente ontwikkelingen van het Europees recht op civielrechtelijk gebied, dat volop in ontwikkeling is; met het oog daarop worden verschillende, maar complementaire methoden gebruikt. Bijzondere nadruk ligt op praktische en onmiddellijk bruikbare informatie, waarbij met name gebruik wordt gemaakt van nieuwe communicatietechnologieën.

Uit de selectie van de specifieke projecten voor 2002, 2003 en 2004 blijkt dat bijzondere aandacht wordt besteed aan projecten die het beste aansluiten bij de huidige prioriteiten op civielrechtelijk gebied. Hoewel in het kader van de eerste drie oproepen tot het indienen van voorstellen slechts een beperkt aantal voorstellen is ingediend (106 voorstellen, waarvan er 51 werden uitgekozen), konden toch interessante projecten worden geselecteerd, die het voor beoefenaars van juridische beroepen mogelijk maken de nieuwe communautaire instrumenten beter te leren kennen, elkaar te ontmoeten en van gedachten te wisselen. Het is betreurenswaardig dat er bijna geen projecten voor de uitwisseling van magistraten of voor informatiecampagnes zijn.

De mogelijkheid tot medefinanciering van NGO’s, waarvoor een beperkter deel van de begroting ter beschikking stond, heeft voor de eerste twee jaren tot weinig aanvragen geleid.

Concluderend kan worden gesteld dat het programma veelbelovend van start is gegaan en reeds van vitaal belang is voor het beleid van de Commissie op civielrechtelijk gebied, met name omdat het bijdraagt tot het praktische beheer van de communautaire instrumenten.

[1] PB L 115 van 1.5.2002, blz. 1.

[2] PB L 43 van 14.2.2001, blz. 1.