31.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/16


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en het Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied

(COM(2005) 171 final — 2005/0062 + 0063 CNS)

(2006/C 24/05)

De Raad heeft op 14 juni 2005 overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

De gespecialiseerde afdeling „Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu”, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 september 2005 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Donnelly.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 28 en 29 september 2005 gehouden 420e zitting (vergadering van 28 september) onderstaand advies uitgebracht, dat met 160 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 5 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Inleiding

1.1

Aviaire influenza (AI; ook wel vogelpest of vogelgriep genoemd) is een zeer besmettelijke virusziekte bij pluimvee, die ook kan overgaan op andere dieren en in een enkel geval op de mens. Sinds enkele maanden voert China een omvangrijk vaccinatieprogramma uit nadat in de westelijke provincie Qinghai aan het AI-virus overleden trekganzen waren gevonden.

1.2

Tijdens recente uitbraken van de hoogpathogene vorm van het virus in verschillende delen van de wereld, waaronder een aantal EU-lidstaten, zijn meer dan 200 miljoen stuks pluimvee aan AI overleden, of gedood en vernietigd om de ziekte te bestrijden. Deze grootschalige preventieve ruimingen hebben met name bij EU-burgers geleid tot grote ethische en sociaal-economische bezwaren evenals tot ongerustheid over dierenwelzijn en milieu.

1.3

Het vermogen van het AI-virus om snel te muteren en zich vlug aan te passen, vormt een concrete bedreiging voor de gezondheid van mens en dier. Hoewel de zogenaamde laagpathogene AI-virussen (LPAI-virussen) volgens de huidige kennis geringere risico's voor de gezondheid opleveren dan de hoogpathogene AI-virussen (HPAI-virussen), ontstaan laatstgenoemde virussen als gevolg van een mutatie van bepaalde LPAI-virussen, in het bijzonder van de types H5 en H7, en kunnen HPAI-virussen bij een uitbraak onder pluimvee leiden tot een zeer hoog sterftecijfer. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat het merendeel van het aantal gemelde besmettingen van mensen met AI en alle menselijke sterfgevallen ten gevolge van AI-virussen te wijten zijn aan HPAI-virussen van de types H5 en H7. Er bestaat daarnaast bewijs voor de overdracht van LPAI-virussen van het type H9 van varkens en pluimvee op mensen, maar de werkelijke bedreiging daarvan voor de volksgezondheid is niet duidelijk.

1.4

Ongecontroleerde uitbraken van AI kunnen leiden tot het ontstaan van een volledig aan de mens aangepast virus en daardoor uiteindelijk tot een influenzapandemie met wereldwijd enorme aantallen slachtoffers en desastreuze sociaal-economische gevolgen.

2.   Samenvatting van de Commissievoorstellen

2.1

Het eerste voorstel van de Commissie behelst de intrekking van Richtlijn 92/40/EEG betreffende aviaire influenza en de vervanging daarvan door een nieuwe richtlijn houdende een aanpassing van de bestaande bepalingen.

2.2

Dit voorstel omvat een verandering van de definitie van AI, zodat naast HPAI- ook LPAI-virussen onder de Richtlijn komen te vallen. De voorgestelde bestrijdingsmaatregelen variëren echter al naar gelang de verschillende risico's die deze virussen opleveren.

2.3

In dit voorstel worden verder verplichte bewakings- en bestrijdingsmaatregelen voor LPAI-virussen vastgesteld. Voorgesteld wordt de lidstaten te verzoeken om bewakingsprogramma's waarmee LPAI vroegtijdig kan worden ontdekt, ter goedkeuring aan de Commissie voor te leggen, zodat in geval van een uitbraak snel ziektebestrijdingsmaatregelen kunnen worden genomen en mutatie van LPAI in HPAI wordt voorkomen.

2.4

Daarnaast wordt voorgesteld om na constatering van LPAI direct bestrijdingsmaatregelen te nemen, met de mogelijkheid van gecontroleerde slacht wanneer de risico's als te verwaarlozen worden aangemerkt. Indien het nodig wordt geacht, kan echter ook tot ruiming van dieren worden overgegaan; deze bestrijdingsmaatregel blijft dus mogelijk.

2.5

Tevens worden voorstellen gedaan voor nieuwe en flexibele bepalingen voor de vaccinatie van pluimvee en andere vogels, die maatregelen voor zowel beschermende als noodvaccinaties omvatten.

2.6

Op grond van het eerste voorstel zouden ook andere als huisdier gehouden vogels dan pluimvee, zoals in dierentuinen gehouden vogels, onder de bepalingen inzake de bestrijding van LPAI en HPAI moeten vallen. Volgens de Commissie zouden de lidstaten echter zelf, op basis van een risicobeoordeling, moeten besluiten of ze tot vaccinatie of ruiming overgaan.

2.7

Voorts worden, ter bescherming van de volksgezondheid als AI is vastgesteld, bepalingen voorgesteld voor de samenwerking tussen de nationale autoriteiten op veterinair gebied en op het terrein van de volksgezondheid.

2.8

In de ontwerprichtlijn wordt daarnaast een bepaling voorgesteld voor een snelle besluitvorming via de comitéprocedure.

2.9

In het tweede Commissievoorstel wordt voorgesteld om de Gemeenschap ook financiële steun te laten verlenen voor maatregelen van de lidstaten om LPAI-virussen uit te roeien.

2.10

Tot slot wordt in het eerste voorstel de suggestie gedaan om de Commissie de mogelijkheden voor de oprichting van een AI-vaccinbank te laten onderzoeken.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het EESC is ingenomen met de Commissievoorstellen, waarmee goed wordt gereageerd op het toenemende aantal uitbraken van AI en de circulatie van het virus bij wilde vogels, en waarin de met de beheersing van uitbraken opgedane ervaringen en de nieuwe kennis over het mutatievermogen van het AI-virus en met name van de LPAI-virussen zijn verwerkt.

3.2

Het EESC is zich er zeer van bewust dat het uitblijven van nieuwe maatregelen ter bestrijding van AI risico's voor de gezondheid van mens en dier kan opleveren.

3.3

De nieuwe definitie van AI en de verplichte bewakings- en bestrijdingsmaatregelen voor LPAI vormen voor het EESC belangrijke stappen in de strijd tegen het virus en de potentiële negatieve gevolgen daarvan.

3.4

Het begrijpt dat veel burgers negatief staan tegenover een beleid ter bestrijding van AI waarbij enkel en alleen enorme aantallen vogels worden geslacht.

3.5

Het EESC erkent dat veel kennis is opgedaan over vaccinatie en het is ingenomen met de voorgestelde beschermende en noodvaccinaties als extra beleidsinstrument bij de bestrijding van AI.

3.6

Tot slot is het EESC ingenomen met het voorstel om een uitbraak van AI verplicht te melden aan de autoriteiten op het terrein van de volksgezondheid.

4.   Bijzondere opmerkingen

4.1

Het EESC erkent dat er mogelijk nieuwe risico's op het vlak van diergezondheid zijn ontstaan door het feit dat de EU na de uitbreiding andere buitengrenzen heeft gekregen. Het zou dan ook graag zien dat de Commissie voldoende middelen ter beschikking stelt voor controle en toezicht op de uitvoering en omzetting van de in dit verband relevante richtlijnen.

4.2

Het EESC ziet in dat de bestrijding van AI een internationale aangelegenheid is en verzoekt de Commissie derhalve om ernaar te streven dat AI overal ter wereld op gelijke wijze wordt bestreden.

4.3

Het EESC is ingenomen met de financiële omkadering van de Commissievoorstellen en met de Gemeenschapsbijdrage voor ruiming als instrument ter bestrijding van LPAI, maar stelt voor om die bijdrage te verhogen van 30 naar 50 % van de gemaakte kosten.

5.   Conclusie

5.1

Het EESC kan zich vinden in de Commissievoorstellen, omdat die in het belang zijn van de gezondheid van mens en dier, die moeten worden beschermd tegen het snel muterende en zich vlug aanpassende AI-virus.

Brussel, 28 september 2005

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie SIGMUND