5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 164/91


Resolutie van het Comité van de Regio's over een nieuw elan voor de strategie van Lissabon

(2005/C 164/13)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

GEZIEN het rapport van de door de heer Wim Kok voorgezeten groep op hoog niveau, De uitdaging aangaan — De strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid, november 2004,

GEZIEN de mededeling van de Commissie over de strategische doelstellingen 2005-2009: Europa 2010 partnerschap voor een nieuw Europees elan — welvaart, solidariteit en veiligheid (1),

GEZIEN de mededeling van de Commissie over het werkprogramma voor 2005 (2),

GEZIEN de mededeling van de Commissie aan de Europese Voorjaarstop 2005: Samen werken aan groei en werkgelegenheid — Een nieuwe start voor de strategie van Lissabon (3),

GEZIEN zijn advies van 29 september 2004 over de „Tussentijdse evaluatie van de Lissabonstrategie” (CdR 152/2004),

GEZIEN zijn advies van 18 november 2004 over „Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa — Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie” (CdR 194/2004),

GEZIEN zijn advies van 23 februari 2005 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het EP „Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst — Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013” (CdR 162/2004),

GEZIEN zijn advies van 23 februari 2005 over het „Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een integraal actieprogramma op het gebied van levenslang leren” (CdR 258/2004),

GEZIEN zijn advies van 23 februari 2005 over de sociale dimensie van de globalisering (CdR 328/2004),

OVERWEGENDE dat de territoriale overheden over de bevoegdheid beschikken om een groot gedeelte van het EU-beleid uit te voeren;

OVERWEGENDE dat de medewerking van de territoriale overheden aan de afbakening van de prioriteiten van de EU de democratische legitimiteit van het EU-beleid aanzienlijk zou versterken;

heeft tijdens zijn 58e zitting van 23 en 24 februari 2005 (vergadering van 24 februari) de volgende resolutie uitgebracht:

De doelstellingen van de strategie van Lissabon

1.

Het Comité van de Regio's betuigt nogmaals zijn steun aan de strategie van Lissabon, waarvan de verwezenlijking tegen 2010 bovenaan de politieke agenda van de EU staat.

2.

Ook is het Comité tevreden met de plaats die de strategie van Lissabon inneemt in de prioriteiten van de Commissie voor 2005-2009.

3.

Voor de realisatie van de doelstellingen van Lissabon (4) is een integrale strategie met inbreng van de lidstaten nodig die gericht is op sterkere economische groei en meer werkgelegenheid. Daartoe moet met name worden gewerkt aan: versnelling van het structurele hervormingsproces om zo het concurrentievermogen te versterken en aan te zetten tot innovatie; voltooiing van de interne markt; modernisering van het Europees sociaal model door te investeren in mensen en sociale uitsluiting te bestrijden; het scheppen van de voorwaarden voor gezonde economische vooruitzichten en gunstige groeiperspectieven door een passende macro-economische beleidsmix toe te passen; de ontwikkeling van een kenniseconomie door een beter beleid op het gebied van de informatiemaatschappij en O&O, en de versterking van de regionale samenhang binnen de Unie (5).

4.

Het Comité onderstreept dat voorstellen op deze terreinen slechts kans van slagen hebben als actieve en strategische inspanningen worden gedaan voor de bevordering van de rechten en de gelijkheid van man en vrouw in alle sectoren.

De verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van Lissabon, een geloofwaardig cohesiebeleid en een aan deze ambities aangepast financieel kader: drie onlosmakelijk met elkaar verbonden aspecten

5.

Het Comité is ingenomen met de belofte van de Commissie de nieuwe doelstellingen en instrumenten voor het toekomstige cohesiebeleid te doen aansluiten bij de strategie van Lissabon, maar blijft ervan overtuigd dat de Commissie haar woorden pas in daden zal kunnen omzetten als de EU over de nodige middelen daartoe beschikt.

6.

Het Comité geeft gehoor aan de oproep van de Commissie aan de Europese lokale en regionale overheden om in het kader van het structuurfondsenbeleid mee projecten uit te werken die dit beleid doet sporen met de strategie van Lissabon (6).

7.

Het communautaire structuurbeleid illustreert goed de meerwaarde van EU-beleid. De investering van de EU in onderzoek en ontwikkeling, grensoverschrijdende uitwisselingen en infrastructuurprojecten ligt in de lijn van de in de strategie van Lissabon vervatte partnerschapsaanpak, die gericht is op versterking van de groei, convergentie, concurrentievermogen en duurzame ontwikkeling.

8.

Het Comité verzoekt de Europese instellingen erop toe te zien dat de bestaande besluiten efficiënt worden uitgevoerd. Nieuwe processen en nieuwe doelstellingen zijn daarentegen niet gewenst. De strategie van Lissabon mag niet worden gebruikt als voorwendsel om te pas en te onpas nieuwe communautaire wetgevingsvoorstellen te doen; er is nog steeds een rechtsgrondslag uit de verdragen nodig en de regels van goed openbaar bestuur moeten worden nageleefd.

De tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon: voor een meer coherente en democratische sociaal-economische governance

9.

Het Comité betreurt dat de Commissie zich beperkt tot de betrekkingen tussen centrale overheden in de lidstaten en dat de lokale en regionale overheden niet de kans krijgen op te treden als rechtstreekse gesprekspartner op Europees niveau. De uitwerking en uitvoering van de nationale actieplannen wordt nagenoeg volledig overgelaten aan de lidstaten. Rekening houdend met het feit dat de agenda van Lissabon o.m. vertraging heeft opgelopen door het ontbreken van een echte gedecentraliseerde aanpak, pleit het Comité hier nogmaals voor een intensievere en meer gedecentraliseerde uitvoering van de strategie van Lissabon, conform de conclusies van de Europese Raad van Lissabon: „Er moet een volledig gedecentraliseerde aanpak komen die strookt met het subsidiariteitsbeginsel, waarbij de Unie, de lidstaten, de regionale en lokale niveaus alsmede de sociale partners en het maatschappelijke middenveld actief betrokken zijn, gebruik makend van diverse vormen van partnerschap (7).

10.

De structurele hervormingen en de voltooiing van de interne markt, die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de doelstellingen van Lissabon, mogen niet ten koste gaan van de sociale samenhang, en moeten dan ook gepaard gaan met aanzienlijke investeringen op economisch, sociaal en educatief vlak.

11.

De doelstellingen van Lissabon kunnen enkel worden bereikt als de Europese burgers de kans krijgen maximaal te participeren in de Europese economie. De bevordering van de actieve deelname van de burgers aan de economie en het wegwerken van alle obstakels in dit verband moeten altijd als een rode draad door het economisch beleid lopen.

12.

Het Comité herinnert eraan dat de modernisering van het Europese sociale model, door te investeren in menselijk kapitaal en door sociale uitsluiting te bestrijden, ten grondslag ligt aan de uitvoering van de strategie van Lissabon. Het Comité is er derhalve ongerust over dat er in de mededeling van de Commissie niet verwezen wordt naar een voortzetting van de bestrijding van sociale uitsluiting.

13.

Het debat over de toekomstige sociale agenda moet worden gekoppeld aan het debat over een nieuw elan voor de strategie van Lissabon en moet met name worden toegespitst op nationale initiatieven ten gunste van werkgelegenheid en het elimineren van de obstakels die de toegang tot de arbeidsmarkt belemmeren, en waar vooral vrouwen, oudere en niet gekwalificeerde werknemers en immigranten buitensporig vaak mee te maken krijgen. Met het oog op meer en betere werkgelegenheid moet daarnaast ook vaart worden gezet achter de voltooiing van een Europese arbeidsmarkt waar mobiliteit een sleutelrol speelt.

14.

Milieuoverwegingen moeten in alle beleidsmaatregelen worden meegenomen.

15.

Het Comité herhaalt dat elk van de drie pijlers van de strategie van Lissabon — de economische, de sociale en de milieupijler — evenveel aandacht moet krijgen; de bekommernis om de kwaliteit van het bestaan moet immers prioritair blijven.

16.

Ondernemerschap en innovatie spelen een cruciale rol. De bureaucratie moet worden teruggedrongen om het ondernemerschap te bevorderen en er moeten informatiecampagnes worden opgezet om het imago van ondernemers te verbeteren, het stigmatiseren van faillissementen tegen te gaan en de Europese ondernemingszin aan te wakkeren.

17.

Hét zwakke punt van Lissabon is de tenuitvoerlegging van de strategie, m.n. op het niveau van de lidstaten. Het hele proces zou daarom gerichter, transparanter en democratischer moeten verlopen. Het Comité sluit zich dan ook aan bij de oproep (8) om een Europese voorlichtingscampagne op touw te zetten, teneinde de Europese burgers meer inzicht te geven in de agenda van Lissabon en de gevolgen daarvan voor hun dagelijkse leven.

18.

Wordt het voorstel van de Commissie dat elk land een verantwoordelijke voor de Lissabonstrategie aanwijst, zonder daarvoor nieuwe administratieve structuren te creëren, door de Raad overgenomen, dan is het van groot belang dat de Commissie nauw samenwerkt met de lokale en regionale overheden.

19.

Het is jammer dat de Commissie niet van plan is een vergelijkende evaluatie door te voeren en een ranglijst op te stellen, wat het beoordelen en vergelijken van de hervormingsinspanningen in de lidstaten er niet gemakkelijker op maakt. Het opstellen van een ranglijst (of scorebord) en het analyseren van bestaande sterke en zwakke punten op nationaal — en zonodig ook regionaal — niveau, zou de concurrentie kunnen aanwakkeren en een stimulans kunnen zijn om flinke vorderingen te maken met het doorvoeren van hervormingen.

20.

Het voorstel van de Commissie om de stortvloed van jaarlijkse rapporten te vervangen door één jaarlijks strategisch verslag is een stap vooruit. Verder zouden de lidstaten de lokale en regionale overheden moeten betrekken bij de opstelling van hun nationale plannen, zodat bij de tenuitvoerlegging van de Lissabonstrategie ook rekening kan worden gehouden met de lokale en regionale specifieke kenmerken en prioriteiten.

21.

Het Comité betreurt dat de samenwerking in het kader van de strategie van de Commissie voornamelijk beperkt blijft tot het intergouvernementele niveau, en dat de lokale en regionale overheden buiten de boot vallen. Vandaar dat het de Commissie verzoekt een voorstel te doen voor hervorming van de open coördinatiemethode, ten einde de lokale en regionale overheden hierbij te betrekken. In de geest van het Witboek over governance wenst het Comité bovendien door de Commissie te worden geraadpleegd alvorens zij de in het desbetreffende artikel bedoelde adviezen uitbrengt.

22.

Het Comité herinnert de Commissie eraan dat zij in het kader van haar initiatief „Beter wetgeven”, de verbintenis is aangegaan om een instrument te ontwikkelen waarmee de gevolgen van de wetgevingsvoorstellen op sociaal-economisch en milieugebied kunnen worden nagegaan, en om elk voorstel vergezeld te doen gaan van een subsidiariteitsmemorandum. Het Comité volgt deze ontwikkelingen met de grootste belangstelling.

Onderlinge afstemming van de strategie van Lissabon en de herziening van het groei- en stabiliteitspact

23.

De EU zal het gewenste niveau van groei, werkgelegenheid en sociale samenhang niet bereiken als het macro-economische kader in de lidstaten niet wordt afgestemd op de strategie van Lissabon en als de onderlinge samenhang van de communautaire economische instrumenten niet wordt verbeterd.

24.

Het Comité staat achter het streven om in het kader van het stabiliteits- en groeipact meer rekening te houden met de duur van de effecten van de economische conjunctuur en met de leefbaarheid van de budgettaire situatie, uiteraard zonder inbreuk te maken op de bepalingen van het EG-Verdrag (9). Bovendien is het van mening dat de „algehele evaluatie” waarvan sprake is in art. 104, lid 6, van het EG-Verdrag nader zou moeten worden gepreciseerd, door toe te voegen dat hierbij zal worden gekeken naar de duur van de overheidsinvesteringen i.v.m. de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie. Het stelt voor het stabiliteits- en groeipact te herzien om het flexibeler te maken en rekening te houden met de verschillen in economische situatie in de EU-lidstaten. Het mag echter niet zo zijn dat de naleving van de criteria van het pact hierbij in het gedrang komt en dat bepaalde categorieën uitgaven niet worden meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort.

25.

Het Comité kan zich vinden in het voorstel van de Commissie om de financiële steun voor de ontwikkeling van trans-Europese netwerken op te trekken en een hoge prioriteit toe te kennen aan transnationale projecten ter bevordering van intermodaliteit en duurzaam vervoer. Hiermee wordt immers de strijd aangebonden tegen de toenemende verkeersdrukte en goederenstromen.

Een nieuw elan voor de strategie van Lissabon: de bijdrage van de diensten van algemeen belang

26.

Het Comité stelt tot zijn tevredenheid vast dat de Commissie de bezorgdheid over haar voorstel voor een dienstenrichtlijn niet naast zich neer legt. Zo heeft het met name vraagtekens geplaatst (10) bij het in dit voorstel gehanteerde beginsel van het land van oorsprong (11).

27.

Het betreurt daarentegen dat de Commissie niet concreet aangeeft hoe de follow-up van het Witboek over diensten van algemeen belang zal verlopen (12).

28.

In verband met de overheidssteun dient i.h.b. aandacht te worden besteed aan horizontale doelstellingen van communautair belang, zoals werkgelegenheid, regionale ontwikkeling, milieu, opleiding en onderzoek, m.n. door het stimuleren van innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen. In plaats van een kwantitatieve vermindering van de overheidssteun na te streven, moet de EU zich bezig houden met de verbetering van de overheidssteun voor een kwalitatief hoogstaande dienstverlening op lange termijn.

29.

Het Comité is voorstander van de invoering van effectbeoordelingen, zodat beter kan worden nagegaan welke vormen van overheidssteun met een gematigd effect op concurrentie en handel op EU-niveau, de oplossing zijn voor de punten waarop de markt het laat afweten, bijdragen aan de ontwikkeling van regio's met een achterstand en de ondernemingsgeest bevorderen. Ten slotte hoopt het Comité dat de Commissie haar inspanningen zal voortzetten om de lokale en regionale overheden in het kader van de financiering en het beheer van de diensten van algemeen belang meer juridische zekerheid te bieden en de transparantie te vergroten.

Het streven naar een Europese ruimte van kennis

30.

Het Comité sluit zich aan bij het pleidooi van de Commissie voor het opzetten van innovatiecentra op lokaal en regionaal niveau, waarbij innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen, universiteiten en geschikte financiële en commerciële instellingen een netwerk zouden vormen.

31.

Ook staat het Comité achter het voorstel voor een „kennispact” waarmee de Unie en de lidstaten hun verbintenis om te werken aan de ontwikkeling van onderzoek, innovatie en onderwijs, willen vernieuwen. Dankzij dit pact zouden de verschillende programma's die verband houden met kennis kunnen worden samengebracht en zou een beperkte lijst met gekwantificeerde doelstellingen voor alle Europese beleidsverantwoordelijken op kennisgebied kunnen worden opgesteld. Het Comité stelt voor dat de lidstaten in de toekomst 3 % van hun BBP aan onderzoek uitgeven. Alle bestuursniveaus moeten maatregelen nemen om studenten ertoe aan te zetten voor een onderzoekscarrière te kiezen.

32.

Het Comité wijst op de bijzonder belangrijke rol van lokale en regionale overheden bij het in praktijk brengen van het geïntegreerde concept van onderwijs en levenslang leren, om de kennismaatschappij te realiseren. Zowel een nieuwe beroepsethiek als het leren van vreemde talen, essentieel voor de bevordering van mobiliteit, zijn van fundamenteel belang voor dit concept.

33.

Het Comité wijst erop dat de grote verscheidenheid aan fiscale instrumenten een hoeksteen van de Lissabonstrategie is. Het dringt er bij de lidstaten dan ook op aan om ter verbetering van de concurrentiepositie belastingvoordelen in te voeren, zodat de privé-sector meer gaat investeren, met name ook op het gebied van onderzoek.

34.

Het Comité staat achter de uitwerking van een Europees Jongerenpact, dat zich zou richten op het probleem van de werkloosheid en sociale en beroepsintegratie.

35.

Ten slotte is het Comité voorstander van een Europees programma i.v.m. de vergrijzing, waarin aandacht zou worden besteed aan het gebruik van de kennis en ervaring van een ouder wordend Europa.

De algemene context van de strategie van Lissabon

36.

De strategie van Lissabon heeft pas kans van slagen als de EU, op internationale fora, duidelijk stelling neemt voor een globalisering die gepaard gaat met rechtvaardigere en efficiëntere regels op het vlak van concurrentie, sociale rechten, milieu en intellectuele eigendom.

37.

Immigratie uit derde landen moet worden gezien als een kans om de Europese economie nieuw leven in te blazen. De beloofde voorstellen van de Commissie om de legale immigratie in goede banen te leiden kunnen dan ook rekenen op de goedkeuring van het Comité.

38.

Het Comité verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Commissie, het Europees Parlement en het Luxemburgse en het Britse voorzitterschap.

Brussel, 24 februari 2005

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Peter STRAUB


(1)  COM(2005) 12 def. van 26-01-2005

(2)  COM(2005) 15 van 26-01-2005

(3)  COM(2005) 24 van 02-02-2005

(4)  Volgens de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000, punt 5

(5)  Punt 6 van de conclusies

(6)  COM(2005) 24 def., blz. 11 (Engelse versie)

(7)  Punt 38 van de conclusies

(8)  geformuleerd door de Groep op hoog niveau voor de toekomst van het sociaal beleid in een uitgebreid Europa

(9)  Art. 104, lid 6 van het EG-Verdrag en het protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten

(10)  CdR 154/2004 fin

(11)  COM(2005) 24 def., blz. 18 (Franse versie)

(12)  COM(2005) 24 def., blz. 18 (Franse versie)