7.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/2


Inleiding van een procedure voor een eventuele tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China

(2004/C 301/02)

De Commissie heeft een verzoek ontvangen, op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), om een tussentijdse herziening van antidumpingmaatregelen.

1.   Indiener van het verzoek

Het verzoek werd ingediend door Steca Batterieladesysteme und Präzisionselektronik GmbH en heeft uitsluitend betrekking op de definitie van het betrokken product.

2.   Product

Het verzoek heeft betrekking op elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen met één of meer glazen buizen, waarbij alle verlichtingselementen en elektronische componenten aan de lampvoet bevestigd of in de lampvoet geïntegreerd zijn. Deze lampen worden doorgaans aangegeven onder GN-code ex 8539 31 90 en worden hierna „het betrokken product” genoemd. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

3.   Thans geldende maatregelen

Momenteel zijn op het betrokken product uit de Volksrepubliek China definitieve antidumpingrechten van toepassing die werden vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad (2).

4.   Motivering

De antidumpingmaatregelen hebben zowel betrekking op gelijkstroomlampen als op wisselstroomlampen. Volgens de indiener van het verzoek dienen gelijkstroomlampen van de definitie van het betrokken product te worden uitgesloten daar deze lampen niet dezelfde basiskenmerken hebben als wisselstroomlampen.

5.   Procedure

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een tussentijdse herzieningsprocedure in te leiden. Zij heeft derhalve, op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, een onderzoek geopend dat beperkt zal zijn tot de definitie van het betrokken product.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of de definitie van het betrokken product dient te worden gewijzigd.

a)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de indiener van het verzoek, aan producenten en importeurs in de Gemeenschap, aan de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en de Chinese autoriteiten. De antwoorden op de vragenlijst en bewijsmateriaal moeten binnen de onder punt 6 a) vermelde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

b)   Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en andere gegevens dan de antwoorden op de vragenlijst en bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de onder punt 6 a) genoemde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie de belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de onder punt 6 b) vermelde termijn zijn ingediend.

6.   Termijnen

a)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie op te nemen, hun standpunt uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.

b)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en andere correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (3) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer: J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

Telex COMEU B 21877.

8.   Medewerking

Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruik maken. Indien een belanghebbende geen of onvoldoende medewerking verleent, en de bevindingen daarom, overeenkomstig artikel 18, op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr 461/2004 vande Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 195 van 19.7.2001, blz. 8.

(3)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de Tenuitvoerlegging van Artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst).