30.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 293/315


VERSLAG OVER DE ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN HET ZESDE, ZEVENDE EN ACHTSTE EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)


VERSLAG OVER DE ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN HET ZESDE, ZEVENDE, ACHTSTE EN NEGENDE EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)

INHOUD

Inleiding

Hoofdstuk I — Uitvoering van het zesde, zevend achtste en megende EOF

Nieuw, maar voor verbetering vatbaar verslag over het financieel beheer

Overige opmerkingen over de inhoud van het verslag

Conclusies

Hoofdstuk II — Betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer voor de EOF's

Betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer inzake het zesde, zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2003

Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

Betrouwbaarheid van de rekeningen

Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

Ontwikkeling van de werking van de toezichtsystemen en -controles

Hoofdstuk III — Follow-up van eerdere opmerkingen

Opname van de EOF's in de algemene begroting

Samenvatting van eerdere opmerkingen

Stand van zaken

Deelname van de hoge controle-instanties van de ACS-staten aan de EOF-controle

Samenvatting van eerdere opmerkingen

Stand van zaken

Follow-up van de Stabex-middelen

Samenvatting van eerdere opmerkingen

Stand van zaken

Hoofdstuk IV — Voornaamste opmerkingen in de speciale verslagen die de Rekenkamer sinds de laatste kwijtingsprocedure heeft uitgebracht

Speciaal verslag nr. 15/2003 over de controle van uit het EOF gefinancierde programma's voor microprojecten

OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

INLEIDING

1.

De Europese ontwikkelingsfondsen (EOF's) zijn ontstaan uit internationale overeenkomsten of akkoorden (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) tussen de lidstaten van de Europese Unie en de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS), en uit besluiten van de Raad betreffende de associatie van 20 landen en gebieden overzee (LGO). Sinds mei 2003 maakt Oost-Timor deel uit van de staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Cotonou, waarmee het aantal ACS-staten op 78 komt.

 

2.

De Commissie is, samen met de ACS-staten, verantwoordelijk voor en belast met het beheer van de EOF's, afgezien van de toepassing van bepaalde financiële instrumenten waarvoor de Europese Investeringsbank (EIB) tot dusverre verantwoordelijk is. Het nieuwe financieel reglement van 27 maart 2003 bracht een belangrijke vernieuwing mee voor het beheer van het negende EOF. De EIB is de enig verantwoordelijke geworden voor de uitvoering van de investeringsfaciliteit, en hoewel de Commissie dit deel van het beheer in de rekeningen van de EOF's consolideert, worden deze verrichtingen niet meer in aanmerking genomen bij de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer en de kwijtingsprocedure van het Europees Parlement (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43)  (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Niettemin behoudt de Rekenkamer ten aanzien van het EOF een algemene controlebevoegdheid, die, voor zover het gaat om door de EIB beheerde verrichtingen, wordt uitgeoefend op de wijze die is vastgesteld in een tripartiete overeenkomst tussen de EIB, de Commissie en de Rekenkamer (voornoemd artikel 112).

 

3.

De uitvoering van de EOF's duurt nog steeds erg lang (zie tabel 1 ).

3.

De EOF’s hebben in het algemeen een lange looptijd omdat de niet-gebruikte middelen in het verleden opnieuw onder hetzelfde EOF konden worden vastgelegd. Met de inwerkingtreding van de overeenkomst van Cotonou zullen alle vrijgemaakte middelen opnieuw worden gebruikt onder het 9e EOF, wat de afsluiting van de vorige EOF’s zal bespoedigen. De uitvoeringsduur van de projecten en programma’s in het kader van de EOF’s is evenwel vergelijkbaar met die van de andere programma’s voor ontwikkelingshulp van de Gemeenschap en van de lidstaten of de belangrijkste donoren.

Tabel 1 — Looptijd van de ACS-EU-overeenkomsten of -akkoorden en van de EOF's

ACS-EU-overeenkomst

EOF

Officiële looptijd

Werkelijke uitvoering per 31 december 2003

Derde Overeenkomst van Lomé (PB L 86 van 31.3.1986)

Zesde EOF

Niet afgesloten (4)

5 jaar vanaf 1 maart 1985 (artikel 291)

5 jaar vanaf 1 maart 1985 (artikel 194)

17 jaar vanaf 24 maart 1986 (5)

Vierde Overeenkomst van Lomé (PB L 229 van 17.8.1991), herzien in Mauritius op 4 november 1995 (PB L 156 van 29.5.1998)

Zevende EOF

Niet afgesloten (4)

5 jaar vanaf 1 maart 1990 (financieel protocol, artikel 1)

12 jaar vanaf 1 september 1991 (5)

10 jaar vanaf 1 maart 1990 (artikel 366, lid 1)

Achtste EOF

Niet afgesloten (4)

5 jaar vanaf 1 maart 1995 (tweede financieel protocol, artikel 1)

5 jaar vanaf 1 juni 1998 (5)

ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst, ondertekend te Cotonou (PB L 317 van 15.12.2000)

Negende EOF

Uitvoering begonnen op 1 april 2003 (5)

20 jaar vanaf 1 maart 2000 (artikel 95)

5 jaar vanaf 1 maart 2000 (financieel protocol, artikel 1)

 

4.

Het negende EOF is op 1 april 2003 in werking getreden, tegelijk met de in juni 2000 ondertekende Overeenkomst van Cotonou.

4.

Om in werking te kunnen treden, diende het 9e EOF eerst door alle lidstaten en tweederde van de ACS-staten te worden geratificeerd.

5.

De financiële toewijzing voor elk van de vier in 2003 nog lopende EOF's wordt, afgezien van de thans onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de EIB beheerde instrumenten, voornamelijk besteed aan:

a)

programmeerbare steun (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) bestemd voor de tenuitvoerlegging van ontwikkelingsprojecten (ongeveer de helft van de toewijzingen);

b)

programmeerbare steun (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) bestemd als directe begrotingssteun voor begunstigde staten (bijna een kwart van de toewijzingen);

c)

niet-programmeerbare steun bestemd voor specifieke samenwerkingsterreinen, zoals de steun voor exportproducten (Stabex en Sysmin of FLEX), of voor financiële acties, zoals risicodragend kapitaal (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) of de steun voor schuldendelging (iets meer dan een kwart van de toewijzingen).

 

6.

Na de programmeringsfase worden de EOF-middelen in beginsel in twee keer ter beschikking gesteld volgens een procedure waarbij de Commissie samenwerkt met de begunstigde ACS-staten. Op verzoek van een ACS-staat neemt de Commissie, als hoofdordonnateur, financieringsbesluiten (in de boeken opgenomen als financiële vastleggingen (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43)) na een positief advies van het EOF-Comité (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43), bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Vervolgens omschrijven de Commissie en de ACS-staat in het kader van de financieringsovereenkomsten de voorwaarden voor de uitvoering van die besluiten door de nationale ordonnateur (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) van het betrokken land. Deze sluit contracten (in de boeken opgenomen als individuele juridische verbintenissen (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43)) en geeft betalingsopdrachten, die volgens de uitvoeringsprocedures van de EOF's en via de aldus opgezette financiële circuits door de Commissie zullen worden gecontroleerd en uitgevoerd.

 

7.

Directe begrotingssteun, waarvoor een toenemend deel van de EOF-financiering is bestemd — in 2003 ongeveer 800 miljoen euro aan verplichtingen, ofwel 24 % van het totaal — is niet onderworpen aan dit gezamenlijk beheer. De Commissie blijft de enige ordonnateur en evenals bij buitenlandse hulp die gefinancierd wordt met middelen uit de algemene begroting van de Unie kunnen de „financieringsovereenkomsten op het gebied van (…) steun voor de begroting, die juridische verbintenissen vormen, (…) aanleiding geven tot betalingen zonder het sluiten van andere juridische verbintenissen.” (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) Nadat de Commissie zich ervan heeft verzekerd dat aan de voorwaarden van de Overeenkomst van Cotonou en de financieringsovereenkomst is voldaan, gaat zij - alleen door haar handtekening te plaatsen - over tot een eerste overdracht van middelen ten gunste van de begrotingen van de begunstigde landen. Na de overdracht worden dit middelen van de ACS-staten en gaan zij op in hun begrotingen. In juridisch en boekhoudkundig opzicht gelden voor het gebruik en de controle van deze middelen de wetgeving en procedures van de begunstigde landen. De Commissie en de belangrijkste andere internationale kapitaalverschaffers beoordelen samen de in het beheer van de overheidsfinanciën in die staten aangebrachte verbeteringen en de resultaten wat betreft vermindering van de armoede. Alvorens over te gaan tot uitbetaling van volgende tranches, vergewist de Commissie zich ervan dat wordt voldaan aan de in de financieringsovereenkomst vermelde criteria voor verbetering.

 

8.

Ten slotte stond het jaar 2003 in het teken van een ingrijpende reorganisatie van de voor de tenuitvoerlegging van de EOF's verantwoordelijke diensten van de Commissie. In het kader van haar hervorming van de externe bijstand (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43), heeft de Commissie, met het oog op een sneller en beter beheer, een aanzienlijk deel van haar verantwoordelijkheden en middelen overgedragen aan haar delegaties in de ACS-staten (eind 2003 waren de bevoegdheden aan 16 delegaties volledig en aan 11 delegaties in verregaande mate overgedragen en aan de 17 overige delegaties zouden de bevoegdheden vóór juli 2004 worden overgedragen).

 

Hoofdstuk I - UITVOERING VAN HET ZESDE, ZEVENDE, ACHTSTE EN NEGENDE EOF (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43)

Nieuw, maar voor verbetering vatbaar verslag over het financieel beheer

9.

Het verslag van het financieel beheer over het begrotingsjaar 2003 betreffende het zesde, zevende, achtste en negende EOF, dat de Commissie aan de Rekenkamer heeft doen toekomen op 22 juni 2004, dus na de termijn van 31 mei, vastgelegd in de artikelen 102 en 135 van het financieel reglement van toepassing op het negende EOF, kent een nieuwe opzet. Het bevat een grotere verscheidenheid aan gegevens, die bovendien uitvoeriger en preciezer zijn: met name een vergelijking tussen doelstellingen en resultaten, alsmede follow-up bij de aanbevelingen van de kwijtingverlenende autoriteiten en van de Rekenkamer. Dit verslag geeft de belangrijkste kenmerken weer van het beheer van de EOF's in het begrotingsjaar 2003. Het toont dat in alle sectoren van het beheer van de Commissie en de EIB de financiële vastleggingen, de juridische verbintenissen alsook de betalingen ten opzichte van voorgaande jaren in volume zijn toegenomen (zie de tabellen 2 en 3 ).

 

Tabel 2 — Gecumuleerde besteding van de EOF-middelen per 31 december 2003

(miljoen euro)

 

Situatie eind 2002

Begrotingsuitvoering in de loop van 2003

Situatie eind 2003

Totaalbedrag

Uitvoerings-graad % (18)

Zesde EOF

Zevende EOF

Achtste EOF (19)

Negende EOF (20)

Totaalbedrag  (20)

Zesde EOF

Zevende EOF

Achtste EOF (19)

Negende EOF (20)

Totaalbedrag  (20)

Uitvoerings- graad % (18)

A — MIDDELEN (16)

32 840,4

 

– 357,5

– 585,6

–1 736,7

15 493,1

12 813,3

7 471,6

10 926,1

11 762,9

15 493,1

45 653,7

 

B — BESTEDING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Financiële vastleggingen

29 921,2

91,1

–13,1

–2,6

255,1

3 522,4

3 761,8

7 471,6

10 926,1

11 762,9

3 522,4

33 683,0

73,8

2. Individuele juridische verbintenissen

24 824,2

75,6

30,7

311,7

1 406,6

1 133,7

2 882,7

7 349,6

10 297,1

8 926,5

1 133,7

27 706,9

60,7

3. Betalingen (17)

21 536,4

65,6

47,0

486,2

1 559,6

281,7

2 374,5

7 282,1

9 718,6

6 628,5

281,7

23 910,9

52,4

C — Nog te betalen (B1 – B3)

8 384,8

25,5

 

 

 

 

 

189,5

1 207,5

5 134,4

3 240,7

9 772,1

21,4

D — Beschikbaar saldo (A – B1)

2 919,2

8,9

 

 

 

 

 

0,0

0,0

0,0

11 970,7

11 970,7

26,2

Tabel 3 — Begrotingsuitvoering in de begrotingsjaren 2000-2003

(miljoen euro)

 

2000

2001

2002

2003

1. Financiële vastleggingen

3 757,4

1 554,2

1 768,4

3 761,8

2. Individuele juridische verbintenissen

2 296,2

2 263,4

2 142,9

2 882,7

3. Betalingen

1 547,7

2 067,9

1 852,7

2 374,5

Bron: Rekenkamer.

10.

Niettemin zijn de leesbaarheid en nauwkeurigheid van dit verslag nog op belangrijke punten voor verbetering vatbaar en zou de informatieve waarde ervan toenemen indien bepaalde gegevens beter waren toegelicht:

10.

Net zoals in het verleden zal de Commissie rekening houden met de opmerkingen van de Rekenkamer bij de opstelling van haar volgende verslagen over het financiële beheer.

a)

wat betreft het hoge niveau van de financiële vastleggingen, zou het nuttig zijn geweest als in het verslag was aangegeven dat de Overeenkomst van Cotonou is ondertekend in juni 2000, waardoor met de programmering van het negende EOF lang voor de inwerkingtreding in april 2003 kon worden begonnen. Deze lange voorbereidingstijd moest bijna wel onvermijdelijk leiden tot een groot aantal financiële vastleggingen en juridische verbintenissen;

a)

De Commissie heeft overgangsmaatregelen genomen om de vertraging bij de ratificatie van de overeenkomst van Cotonou te ondervangen. De uitvoering van de EOF’s heeft evenwel een cyclisch karakter, aangezien de omvang van de vastleggingen bij de aanvang van een EOF altijd groter is. De volledige integratie van de samenwerking met de ACS-staten in de algemene begroting van de EU biedt een oplossing voor dit probleem.

b)

het grote aantal juridische verbintenissen is deels bereikt door de instrumenten voor snelle steunuitkering (het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast, directe begrotingssteun, …), hetgeen niet met zoveel woorden tot uitdrukking komt in de tabel met toelichtingen op pagina 3 van het verslag.

b)

De bredere inzet van sectorale steun en begrotingssteun, als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, maakt deel uit van het overeengekomen ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap sinds 2000 (zie punt 25 van de verklaring van de Raad en de Commissie over het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap, december 2000, COM(2000) 212). Voorts was de stijging in andere sectoren groter dan geraamd (zo lagen de vastleggingen voor sociale en humane ontwikkeling bijvoorbeeld boven het streefcijfer).

11.

Op grond van de vermelde financiële gegevens kunnen de bedragen die in het kader van projecten, begrotingssteun en niet-programmeerbare steun (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) zijn uitgekeerd uit het negende EOF niet meer worden vergeleken met die van vorige EOF's.

11.

In het 9e EOF wordt niet meer gewerkt met „instrumenten” zoals in de eerdere EOF’s, waardoor ook bepaalde presentatievormen niet langer mogelijk zijn. De gegevens in kwestie zijn echter wel, en op duidelijke wijze, in de beheersrekeningen van het 9e EOF opgevoerd. In het verslag over het financiële beheer zijn de cijfers over de begrotingssteun in detail gepresenteerd.

12.

Bij aanvang van de voorbereidende werkzaamheden voor het tiende EOF is voor 75 % van de toewijzingen van het negende EOF nog geen financieringsbesluit genomen en zijn vier verschillende EOF's van toepassing, elk met hun eigen criteria. Deze elementen zouden, in samenhang met de overgangsproblemen waarop de Rekenkamer reeds heeft gewezen (zie paragraaf 57), in aanmerking moeten worden genomen tijdens de debatten over de eventuele opname van de EOF's in de begroting.

12.

De Commissie, die het op dit punt volledig eens is met de Rekenkamer, heeft in haar mededeling COM(2003) 590 van 8 oktober 2003 de voordelen van een budgettering van de EOF’s uiteengezet (zie ook het antwoord van de Commissie op 57).

De Commissie is voornemens vóór eind 2007 alle middelen van het 9e EOF vast te leggen. Indien de budgettering van het EOF niet wordt geaccepteerd, zal een nieuw EOF moeten worden ingesteld om middelen in 2008 vast te leggen. De voorbereidingen voor het 10e EOF zijn dus ondertussen al in gang gezet, zodat er voldoende tijd is voor de noodzakelijke onderhandelingen met de ACS-staten en de Raad.

13.

De overschrijding met 49 % van de begindoelstelling — vastlegging van 2,5 miljard euro in 2003 — geeft blijk van een al te voorzichtige raming waarbij onvoldoende rekening is gehouden met bepaalde factoren (zie paragraaf 10). Verder is de in het verslag over het financieel beheer verschafte informatie over het bepalen van kwantitatieve doelstellingen nog steeds te beknopt.

13.

In het licht van de onzekerheid in verband met de ratificatie van de overeenkomst van Cotonou en de inwerkingtreding van het 9e EOF was enige omzichtigheid bij de ramingen van de vastleggingen gerechtvaardigd. Het vastgestelde streefcijfer lag al circa 20 % boven het niveau van de vastleggingen dat in 2002 werd verwezenlijkt.

De beschikbare informatie voor de vaststelling van de streefcijfers, die zeer uitgebreid is en met name afkomstig is uit de vergaderingen met de hoofden van de delegaties alsook uit een rapportagesysteem, zal vanaf het volgende verslag over het financiële beheer worden opgenomen.

14.

Drie lidstaten (Frankrijk, Portugal en Zweden) hadden hun bijdrage aan het eind van het vierde trimester van 2003 nog niet volledig betaald (tekort van 96 miljoen euro). Dit tekort aan middelen, in combinatie met het besluit om 170 miljoen euro aan het „Global Health Fund” te betalen, heeft de Commissie genoodzaakt, betalingen ten belope van ongeveer 270 miljoen euro op te schorten tot eind januari 2004. Het ware nuttig geweest indien er meer informatie was verstrekt over de oorzaak van deze tekorten en over de wijze waarop deze begin 2004 zijn geregulariseerd.

14.

De uitgavenraming voor het volgende jaar moet in september worden opgesteld. Met de overeenkomst van Cotonou is een en ander gewijzigd met betrekking tot de afroeping van de bijdragen bij de lidstaten. Zo wordt de in september opgestelde uitgavenraming voor het volgende jaar op het niveau van de ACS-groep van de Raad goedgekeurd. Ofschoon er mechanismen bestaan om de afroepingen van de bijdragen te verhogen, kunnen deze moeilijk worden toegepast, omdat zij tot een wijziging van de uitgavenramingen van de lidstaten leiden. De lidstaten hebben een juridische verplichting om hun EOF-bijdragen te betalen, binnen de vastgestelde termijnen.

De Commissie heeft eind 2003 een bijdrage aan het ‘Global Health Fund’ (170 miljoen euro), die niet in de ramingen was opgenomen, vastgelegd en volledig betaald. Dit heeft geleid tot een tijdelijk tekort aan kasmiddelen van het EOF, dat eind januari 2004 met de betaling van de eerste tranche van de bijdragen van de lidstaten werd aangevuld.

Overige opmerkingen over de inhoud van het verslag

15.

De Commissie heeft in de presentatie van haar doelstellingen en prioriteiten voor het begrotingsjaar 2003 uitgelegd wat zij heeft gedaan (proces van kwalitatieve verbetering en opstelling van richtsnoeren voor de uitvoering) ter verbetering van de kwaliteit van projecten en programma's, met in het bijzonder een uitvoerige presentatie van haar actie voor meer begrotingssteun (in 2003 werd hiervoor 807,6 miljoen euro vastgelegd), die echter per land verschilde (deze vorm van financiering kwam sommige landen niet ten goede en werd voor andere opgeschort wegens problemen die de Commissie aan de orde had gesteld). De Commissie heeft de in 2002/2003 ontwikkelde instrumenten voor de beoordeling en follow-up van het beheer van de overheidsfinanciën van de landen die dit soort steun ontvangen uitvoerig gepresenteerd (een volledig overzicht voor het opstellen van een analyse van de uitgangssituatie, jaarlijkse overzichten ter beoordeling van de ontwikkeling hiervan, jaarlijkse verslagen van de delegaties in de vorm van een situatie-overzicht en de vaststelling van prestatie-indicatoren voor het volgen van de beheersresultaten op het gebied van volksgezondheid, onderwijs en overheidsfinanciën).

15.

De Commissie bevestigt dat er inderdaad bepaalde voorwaarden zijn verbonden aan de toekenning van begrotingssteun en dat met name het begunstigde land zich ertoe moet verbinden het beheer van zijn overheidsfinanciën te verbeteren. Wat de follow-up hiervan betreft, is een optimale inzet van de in 2002/2003 ontwikkelde instrumenten (monitoringverslagen en situatieoverzichten bijvoorbeeld) de hoofdprioriteit van de diensten van de Commissie.

De Commissie neemt samen met de Wereldbank en verschillende lidstaten actief deel aan de initiatieven om, in overeenstemming met de partnerlanden, voortgangsindicatoren voor het beheer van de overheidsfinanciën vast te stellen.

16.

De Rekenkamer constateert dat er grote inspanningen zijn geleverd om het percentage ongerechtvaardigd uitstaande verplichtingen (UV) te verminderen, met name door deze te beoordelen tijdens op regionale basis georganiseerde seminars. De Commissie heeft de grote lijnen van haar hervorming aangegeven wat betreft de overdracht van beheersmiddelen naar de delegaties in de ACS-staten. In dit opzicht was 2003 een overgangsjaar waarin de twee vormen van beheer naast elkaar bestonden, zonder dat de van de decentralisatie verwachte resultaten direct te onderkennen waren in de begrotingsuitvoering.

16.

De eerste resultaten van de deconcentratie, bijvoorbeeld ten aanzien van het uitvoeringstempo, zijn al zichtbaar in de delegaties die gedeconcentreerd zijn. Als gevolg van deze dubbele beheerswijze (gedeconcentreerd en niet-gedeconcentreerd) in 2003 is het in dit stadium inderdaad moeilijk om het duidelijke effect van de deconcentratie op de uitvoering van het EOF in het algemeen te onderkennen.

De begrotingsautoriteit heeft op gezette tijden verslagen over de deconcentratie ontvangen.

17.

Terwijl de algemene begroting van de Unie per activiteit wordt gestructureerd om het mogelijk te maken, de administratiekosten per operationele doelstelling van de Unie zichtbaar te maken, stelt de Rekenkamer vast dat de Commissie in haar verslag over het financieel beheer aan deze thematiek geen aandacht schenkt. Zij geeft in overweging, in dit verslag voortaan de beheerskosten van de EOF's die ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie komen, zo mogelijk in grote activiteitenrubrieken zichtbaar te maken. Deze informatie zou namelijk beschikbaar moeten zijn, voor zover zij kan worden onderscheiden van de zeer globale informatie in titel 21 van de algemene begroting.

17.

De Commissie zal het voorstel van de Rekenkamer bestuderen. De budgettering van het EOF zal het in de toekomst mogelijk maken in die richting te gaan.

Conclusies

18.

De Rekenkamer stelt het volgende vast:

18.

 

a)

het vernieuwde verslag over het financieel beheer getuigt van een streven naar kwalitatieve verbetering van de informatie over het beheer in het jaar. Niettemin blijven de leesbaarheid en nauwkeurigheid voor verbetering vatbaar;

a)

De Commissie zal rekening houden met de opmerkingen van de Rekenkamer in haar volgende verslagen over het financiële beheer.

b)

de omvang van de EOF-vastleggingen in 2003 dient te worden gerelativeerd. Er moet namelijk rekening worden gehouden met de lange periode die — in afwachting van de inwerkingtreding van het negende EOF — aan de programmering is besteed, met het bedrag van de toegekende begrotingssteun en de beschikbare financiële middelen;

b)

De Commissie benadrukt het belang van de verhoging van de vastleggingen met ongeveer 75 % voor de ACS-landen. Het door de Commissie gevoerde beheer is in overeenstemming met de prioriteiten die in samenwerking met de begunstigde landen en bevolkingsgroepen en de lidstaten in kaart werden gebracht en in de overeenkomst van Cotonou werden vastgelegd. De Commissie heeft alle mogelijke maatregelen genomen om de uitvoering van het 9e EOF te versnellen.

c)

de uitvoering van de betalingen had te lijden van een gebrek aan financiële middelen (270 miljoen euro);

c)

Voor bepaalde betalingen werd aan het eind van het jaar een vertraging van één maand geregistreerd als gevolg van een tijdelijk kasprobleem.

d)

ter vervolmaking van haar verslag zou de Commissie hierin de beheerskosten van de EOF's moeten vermelden en van een toelichting voorzien.

d)

De Commissie zal het voorstel van de Rekenkamer bestuderen teneinde de desbetreffende gegevens in titel 21 van de algemene begroting te presenteren.

19.

De Rekenkamer wijst op het belang dat zij hecht aan de kwaliteit van het beheer van de overheidsfinanciën. Elk initiatief ten gunste van begrotingssteun onderstelt dat het verlaten van de procedures voor gezamenlijk beheer van het EOF om over te stappen op de nationale procedures van de ACS-staten gepaard gaat met een nauwlettend toezicht op de inachtneming van alle gestelde voorwaarden. Aangezien het een terrein betreft waarop de Unie bereid is een groot, maar beredeneerd risico te lopen, blijkt de gedetailleerde informatie over de follow-up van de steunverlening van groot nut te zijn.

19.

De Commissie deelt het standpunt van de Rekenkamer over het fundamentele belang van het beheer van de overheidsfinanciën, met name in de context van de begrotingssteun. Zij zal de Rekenkamer en de begrotingsautoriteit van de Unie ook in de toekomst gedetailleerde informatie verstrekken over de follow-up van haar steunverlening.

HOOFDSTUK II - BETROUWBAARHEIDSVERKLARING VAN DE REKENKAMER VOOR DE EOF'S

Betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer inzake het zesde, zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2003

I.

De Europese Rekenkamer („de Rekenkamer”) heeft de rekeningen van het zesde, zevende, achtste en negende EOF en de onderliggende verrichtingen voor het op 31 december 2003 afgesloten begrotingsjaar onderzocht. Deze rekeningen omvatten de financiële staten, de overzichten van de financiële uitvoering en de door de Europese Investeringsbank (EIB) verschafte financiële staten en gegevens (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Krachtens de financiële reglementen dient de Rekenkamer aan het Europees Parlement en de Raad een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen ten aanzien van het gedeelte van de EOF-middelen waarvan de Commissie de financiële uitvoering verzorgt (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). De Rekenkamer heeft de controle overeenkomstig haar controlebeleidslijnen en -normen verricht. Deze berusten op de algemeen aanvaarde internationale controlenormen, aangepast aan de EOF-context. Dit verschafte de Rekenkamer een deugdelijke grondslag voor de navolgende oordelen.

II.   Betrouwbaarheid van de rekeningen

Behoudens de gevolgen van problemen betreffende:

a)

de niet aan de actiefzijde van de balans per 31 december 2003 vermelde vorderingen van het EOF (27,5 miljoen euro aan afgegeven terugvorderingsopdrachten), waarvan de Rekenkamer de volledigheid niet kan beoordelen aangezien doeltreffende interne-controleprocedures ontbreken (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) (zie paragraaf 21);

b)

de voorschotten (ten belope van 400 miljoen euro) waarvan de Rekenkamer niet kan beoordelen welk deel zal moeten worden toegevoegd aan de vast te stellen vorderingen, aangezien de Commissie de terug te vorderen bedragen niet afzonderlijk heeft vermeld (zie paragraaf 21b));

c)

de Stabex-middelen, waarvan de Commissie het gebruik door de ACS-staten slechts zeer ten dele kan vaststellen (haar informatie behoeft eind 2003 nog aanvulling) (zie paragraaf 23);

d)

de niet aan de actiefzijde van de balans opgenomen middelen die aan de EIB zijn overgedragen maar niet zijn gebruikt (209 miljoen euro) (zie paragraaf 22);

is de Rekenkamer van oordeel dat de financiële-uitvoeringsoverzichten van het begrotingsjaar 2003 en de financiële staten per 31 december 2003 een getrouw beeld geven van de ontvangsten en uitgaven van het zesde, zevende, achtste en negende EOF voor het begrotingsjaar en van hun financiële situatie aan het eind van het jaar.

III.   Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

Analyse van de toezichtsystemen en -controles

Evenals in het begrotingsjaar 2002, toen zij de aandacht vestigde op de gebreken betreffende de audits van de EOF-projecten en de ontoereikendheid van de essentiële controles wat betreft de naleving van contracten en het bestaan van de gefactureerde werken, leveringen en diensten, kon de Rekenkamer in 2003 niet volledig steunen op de toezichtsystemen en -controles van de Commissie, en wel om de volgende redenen:

a)

de Commissie heeft in 2003 de invoering van de in 2001 vastgestelde interne-controlenormen bij de centrale diensten voortgezet (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43), maar het bereik hiervan is beperkt, aangezien zij pas na het eind 2004 af te ronden decentralisatieproces bij de delegaties zullen worden toegepast, en de ten uitvoer gelegde maatregelen onvoldoende worden gecoördineerd (zie de paragrafen 25-31);

b)

de actieplannen, opgenomen in het jaarlijks activiteitenverslag 2002 of vastgesteld in 2003, hebben effect gesorteerd wat betreft de structurering van externe controles, de follow-up van controlebevindingen, risicoanalyse in verband met externe steun, alsmede de afwikkeling van terugvorderingen. Als de Commissie deze actieplannen voortzet en volledig ten uitvoer legt, zou zij in de toekomst moeten beschikken over een doeltreffend kader, met name op het niveau van de delegaties (zie de paragrafen 32-36);

c)

bij de delegaties en in de ACS-staten zijn de toezichtsystemen en -controles voor het sluiten van overeenkomsten en voor betalingen in het algemeen goed opgezet, maar de uitvoering ervan is nog voor verbetering vatbaar (zie de paragrafen 37-43).

Audit van de verrichtingen

De audit van de verrichtingen was gebaseerd op documentatie, beschikbaar bij de Commissie te Brussel en in voorkomend geval bij de delegaties in de ACS-staten, en tevens op controles ter plaatse in zes ACS-staten om het bestaan van de werken, leveringen en diensten te verifiëren. De Rekenkamer wijst erop dat haar controle van de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven voor begrotingssteun ophield na de betaling van deze steun aan de begroting van de begunstigde staten (zie de paragrafen 7, 19 en 46). De audit heeft geen grote problemen aan het licht gebracht.

Conclusies over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

Deze conclusies zijn gebaseerd op de analyse van de toezichtsystemen en -controles, de controle van een aantal verrichtingen en de analyse van het jaarlijks activiteitenverslag en de verklaring van de directeur-generaal van de Dienst voor samenwerking EuropeAid. Op basis van deze elementen is de Rekenkamer van oordeel dat de geconstateerde problemen niet van materieel belang zijn en dat de in de rekeningen opgenomen ontvangsten, de aan de EOF's toegewezen bedragen en de verplichtingen en betalingen van het begrotingsjaar over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn.

6 en 7 oktober 2004

Juan Manuel FABRA VALLÉS

President

Europese Rekenkamer

12, rue Alcide De Gasperi, L-1615 Luxemburg

OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE

Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

Betrouwbaarheid van de rekeningen

20.

De voorlopige rekeningen werden te laat, op 22 juni 2004, ingediend (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Op die datum waren zij onvolledig (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Zij moeten uiterlijk 15 oktober 2004 in hun definitieve vorm worden overgelegd (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Voor het eerst dienen deze rekeningen, vergezeld van een verslag over het financieel beheer (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43), te worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De opmerkingen in paragraaf II van de betrouwbaarheidsverklaring zijn gebaseerd op de navolgende bevindingen.

 

21.

Het totaal van de afgegeven en eind 2003 nog niet afgewikkelde invorderingsopdrachten ten belope van 27,5 miljoen euro omvat niet alle vorderingen:

21.

 

a)

niet alle vorderingen in verband met de projecten (terug te vorderen voorschotten, niet-subsidiabele uitgaven, enz.) worden door de centrale diensten van de Commissie of de delegaties geregistreerd. De laatste beperken zich er te vaak toe, de bedragen die de derden-debiteuren wel hebben kunnen terugbetalen als ontvangsten te boeken (negatieve betalingen). Bij gebreke van extracomptabele follow-up van de vorderingen, kan de Commissie bovendien het bedrag aan werkelijke vorderingen op de projecten eind 2003 niet berekenen (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43);

a)

Er gebeurt een follow-up van de te innen voorschotten en in het verslag over het beheer is er ook een hoofdstuk aan dit thema gewijd. In 2003 is bijzondere aandacht besteed aan de analyse en de follow-up van de voorschotten, waardoor een bedrag van 56,2 miljoen euro kon worden ingevorderd.

Vanaf 1 januari 2005 zal het dankzij de verslaglegging op basis van periodieke toerekening mogelijk zijn om voorzieningen te nemen voor eventuele invorderingsopdrachten.

b)

van de 400 miljoen euro aan niet-vereffende voorschotten over meer dan 18 maanden die de Commissie heeft geteld, heeft zij niet alle ongerechtvaardigde bedragen aangegeven die dienen te worden teruggevorderd of vereffend. De Rekenkamer kan derhalve niet vaststellen welk deel van de voorschotten teruggevorderd en tot de vorderingen gerekend dient te worden.

b)

De Commissie wenst de in 2003 geleverde inspanningen te benadrukken. Wat de invordering van voorschotten betreft, zijn er immers zeer belangrijke inventarisatiewerkzaamheden verricht en de follow-up van de te nemen maatregelen met het oog op die invorderingen gebeurt zeer nauwlettend.

22.

Middelen die in 2003 aan de EIB zijn overgedragen (209 miljoen euro), alsmede middelen die reeds eerder aan andere internationale instellingen overgedragen en nog niet volledig zijn verbruikt, zijn niet aan de actiefzijde van de balans opgenomen.

22.

De Commissie is van mening dat deze mutaties gelijkstaan aan betalingen aan externe partijen die optreden namens de Commissie, en beschouwt ze daarom als werkelijke betalingen in plaats van louter interne kasmutaties tussen rekeningen, die door de EOF-rekenplichtige worden gecontroleerd. De Commissie wijst er ook op dat in tabel 4.2.3 van de staat over de financiële uitvoering nadere gegevens zijn opgenomen over de per 31 december 2003 nog openstaande bedragen ter zake van deze verrichtingen.

Met de invoering van de verslaglegging op basis van periodieke toerekening vanaf 2005 zullen dergelijke verrichtingen (voorfinanciering van tussenpersonen) voortaan op de actiefzijde van de balans worden opgevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 135, lid 3, van het Financieel Reglement van het 9e EOF.

23.

Naar aanleiding van eerdere opmerkingen van de Rekenkamer heeft de Commissie in 2003 het gebruik geïnventariseerd van de Stabex-middelen die op lokale rekeningen van de begunstigde landen zijn gestort en voor de lokale uitbetaling waarvan nog steeds de goedkeuring van haar delegaties nodig is (zie de paragrafen 63-68). Eind 2003 was de door de Commissie bij de betrokken ACS-staten verzamelde informatie nog niet volledig. De Rekenkamer meent dat de Commissie de — zelfs onvolledige — resultaten van deze inventarisatie zou moeten opnemen in haar verslag over het financieel beheer, en de bijzonderheden ervan in een bijlage bij haar overzicht van de financiële uitvoering.

23.

De Commissie heeft gegevens over 80 % van de betrokken landen verzameld die 97 % van het totale Stabex-bedrag van het 7e en het 8e EOF vertegenwoordigen.

De Commissie is voornemens de relevante gegevens met betrekking tot de lokale Stabex-rekeningen in een overzicht op te nemen. Deze rekeningen behoren niet toe aan de Commissie, ofschoon zij niet zonder mede-ondertekening door de Commissie kunnen worden gebruikt. Dit gedetailleerde overzicht moet daarom worden opgenomen in het verslag over het financiële beheer. Overeenkomstig de aanbeveling van de Rekenkamer is een noot dienaangaande in de balans voor het begrotingsjaar 2003 opgenomen.

Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

24.

De opmerkingen in punt III van de betrouwbaarheidsverklaring zijn gebaseerd op een analyse van de toezichtsystemen en -controles van het EOF, het onderzoek van een steekproef van onderliggende verrichtingen en een analyse van het jaarlijks activiteitenverslag alsmede de verklaring van de directeur-generaal van EuropeAid. De voornaamste conclusies volgen hierna.

 

Analyse van de toezichtsystemen en -controles

Toezichtsystemen en -controles op het niveau van de Commissie worden beter

Tenuitvoerlegging van de interne-controlenormen

 

25.

EuropeAid, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de EOF's, is in 2003 doorgegaan met de invoering van de verschillende door de Commissie in 2001 vastgestelde interne-controlenormen. De toepassing van de interne-controlenormen door de delegaties gaat gelijk op met de toepassing hiervan op het hoofdkantoor en het decentralisatieproces, dat pas eind 2004 volledig zal zijn afgerond. Op het niveau van de centrale diensten kan de Rekenkamer, met name op basis van de resultaten van de analyse van de interne-controlenormen verricht door de verschillende diensten van de Commissie, de volgende conclusies trekken.

 

26.

Elk directoraat-generaal zou passende toezichtsmaatregelen moeten nemen, met name, indien nodig, door een controle achteraf van een steekproef van verrichtingen. In 2003 is op het niveau van EuropeAid een eenheid opgericht voor controle achteraf van het financieel beheer. Haar voornaamste taken bestaan in het opsporen van recurrente fouten in de systemen van financieel beheer en interne controle, alsmede het voorstellen van maatregelen om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen. Zo zijn circa 1 800 risico-verrichtingen achteraf grondig gecontroleerd. Het gaat om invorderingsopdrachten, terug te vorderen restbedragen, niet-vereffende voorschotten, garanties en waarborgen. Tot de belangrijkste conclusies van de eenheid controle achteraf behoorden de opmerkingen over de controles van de nog niet vereffende voorschotten en de terugvorderingen. Bij de EOF-projecten werden nog niet vereffende voorschotten van meer dan 18 maanden ten belope van meer dan 400 miljoen euro geregistreerd. Voorts zijn de verschillende verantwoordelijke diensten verzocht, nog terug te vorderen restbedragen van 27,5 miljoen euro af te wikkelen.

26.

Vooruitbetalingen zijn een gangbaar instrument dat regelmatig wordt ingezet om de effectieve uitvoering van vele hulpprojecten te garanderen, en er wordt toezicht op uitgeoefend.

27.

De toezichtsmaatregelen worden aangevuld door een bij wijze van tijdelijke voorzorgsmaatregel opgerichte eenheid controle vooraf. Een dergelijke eenheid wordt op zich niet aanbevolen in de interne-controlenormen. Zij is haar werk bij het ordonnateursdirectoraat van het EOF begonnen in juni 2003 en heeft 540 op een totaal van 5 261 verrichtingen onderzocht (zowel vastleggingen als betalingen). De bij de controle vooraf ontdekte fouten zijn niet significant.

 

28.

Tot het toezicht op verrichtingen behoren, naast het werk van deze twee eenheden, nog andere activiteiten, zoals het opstellen van controlelijsten voor vastleggingen en betalingen, vergaderingen tussen eenheden en controlebezoeken aan delegaties. In het algemeen is het toezicht thans uitgebreider dan in het verleden, maar het blijft heterogeen. Voor een doelmatiger toezicht is coördinatie nodig om vast te stellen welk soort controle welk aspect van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bestrijkt.

28.

EuropeAid werkt onverminderd voort aan een verdere versterking en rationalisering van reeds genomen maatregelen. In het kader hiervan werd in de loop van het jaar 2004 tot een harmonisatie (financiële gids, gecentraliseerde controle achteraf, checklist enz.) overgegaan.

29.

Overeenkomstig de interne-controlenormen heeft EuropeAid tevens zijn interne-auditeenheid ontwikkeld. Zo werd in 2003 wat betreft het EOF de werkdruk van de delegaties (een controlebezoek aan Mali) en van het hoofdkantoor in het kader van de decentralisatie beoordeeld, alsmede de geboekte voortgang met de tenuitvoerlegging van de interne-controlenormen voor het ordonnateursdirectoraat. Voorts is essentieel werk verricht waardoor de belangrijkste risico's en gebreken van de toezichtsystemen en -controles van EuropeAid konden worden vastgesteld. De Rekenkamer heeft in haar jaarverslag over 2002 gewezen op een aantal van deze risico's en gebreken, met name in verband met de controles op het bestaan van de door de EOF's betaalde werken, leveringen en diensten.

29.

De Commissie is zich ervan bewust dat het beheer van de EOF-middelen een bepaald aantal risiso’s inhoudt. De invoering van versterkte controlemechanismen, toezichtsystemen en regelmatige audits maken het mogelijk deze risico’s te minimaliseren.

In het kader van de jaarlijkse verklaring van de directeur-generaal werd geen enkele van de geconstateerde tekortkomingen als materieel aangemerkt.

Zoals ook aangegeven in haar antwoord op paragraaf 30 van het jaarverslag 2002 van de Rekenkamer is de Commissie van oordeel dat het op grond van het geheel van de voor de EOF’s opgezette controlemechanismen mogelijk is de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen te garanderen. Deze opzet laat toe actie te ondernemen om eventuele tekortkomingen van de lokale autoriteiten te ondervangen.

30.

Wat betreft ad hoc-beheersinformatie zijn in 2003 de eind 2002 geredigeerde verslagen over het beheer van de externe steun (EAMR) (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) ingevoerd. Via deze informatiebron zenden de delegaties waaraan bevoegdheden zijn overgedragen, periodiek de meest significante gegevens over de uitvoering, betalingen en externe controles van de belangrijkste projecten toe aan de centrale diensten. Er is een standaardformulier verzonden dat door de delegaties wordt gebruikt. De Commissie beschikte in maart 2004 echter nog steeds niet over alle EAMR's, die niettemin op 31 januari hadden moeten zijn ingediend. De EAMR's zijn bedoeld om de centrale diensten informatie ad hoc met betrekking tot het beheer te verschaffen en vormen daarnaast een van de grondslagen voor de opstelling van het jaarverslag van de betrokken directeur, en daarmee van het jaarverslag van de directeur-generaal en diens verklaring.

30.

De verslagen over het beheer van de externe steun (EAMR’s) vormen een van de middelen waarmee de gedeconcentreerde delegaties de bevoegde directeuren (gesubdelegeerde ordonnateurs) bij EuropeAid en de directoraten-generaal Buitenlandse betrekkingen en Ontwikkeling informatie verstrekken over het beheer van de externe steun. Zij zijn in dit verband een van de informatiebronnen waarop de directeuren zich baseren om hun activiteitenverslag aan de directeur-generaal op te stellen. De EAMR’s worden als zodanig niet gebruikt voor de opstelling van het jaarverslag en de verklaring van de directeur-generaal. Bovendien is er in de instructies aan de delegaties zeer duidelijk op gewezen dat de opstelling van het EAMR het hoofd van de delegatie niet ontheft van zijn verantwoordelijkheid om de betrokken directeur tijdig op de hoogte te brengen van specifieke vragen/problemen die onder diens bevoegdheid als ordonnateur van de door de delegatie beheerde middelen vallen.

31.

Wat betreft de melding van onregelmatigheden, een van de interne-controlenormen, is in 2003 aan OLAF informatie verstrekt over drie vermoedelijke fraudegevallen in verband met het EOF (Sierra Leone, Papoea-Nieuw-Guinea en de Dominicaanse Republiek). De delegaties, die dichter bij de begunstigden staan, hebben vaker te maken met en zijn beter geïnformeerd over onregelmatigheden dan de centrale diensten. De Commissie moet bij haar personeel dan ook blijven hameren op dit soort zaken.

Tenuitvoerlegging van actieplannen

31.

Overeenkomstig de interne-controlenormen zijn de delegaties in kennis gesteld van de te volgen procedure, daaronder begrepen het contact dat met OLAF moet worden opgenomen, wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld of fraude wordt vermoed. Alle nieuwe medewerkers en alle ambtenaren die in een delegatie worden gedetacheerd, wonen een verplichte cursus bij waarin hen op het belang van de bestrijding van onregelmatigheden wordt gewezen. Deze cursus staat ook open voor alle overige ambtenaren.

32.

Naast de tenuitvoerlegging van de interne-controlenormen heeft de Rekenkamer tevens de actieplannen ter verbetering van de toezichtsystemen en -controles onderzocht. De actieplannen zijn vastgesteld naar aanleiding van het jaarlijks activiteitenverslag 2002 van de directeur-generaal van EuropeAid of met het oog op in 2003 vastgestelde behoeften.

 

33.

Wat betreft de externe controles bieden de eenheden van de centrale diensten de delegaties en operationele directoraten ad hoc-ondersteuning. Zij hebben standaard-taakomschrijvingen opgesteld ter harmonisering van de controles, die voor het overgrote deel van de gefinancierde projecten door externe kantoren worden verricht. In het controleplan 2003 voor het hoofdkantoor zijn dertig (aan externe accountantskantoren uitbestede) controles betreffende de EOF's gepland; verhoudingsgewijs zijn dit er meer dan in voorgaande jaren. Er is een nieuw IT-tool (CRIS Audit) ingevoerd, dat eind 2003 echter nog steeds niet volledig functioneerde. Met dit instrument kan het hoofdkantoor wel de programmering en de tenuitvoerlegging van externe controles volgen, maar kan de reikwijdte van de controles niet worden beoordeeld, aangezien er geen verbinding is met het financiële-informatiesysteem. Op den duur wordt CRIS Audit uitgebreid tot de controleactiviteiten van alle delegaties.

33.

Los van het controleplan van de hoofdzetel zijn de plannen van de delegaties voor het jaar 2003 tezamen op 1 juli 2004 goed voor 192 audits.

In de loop van het jaar 2004 werd voor het EOF ook het instrument Cris Audit ingevoerd. Er bestaat evenwel al een auditrapportagesysteem waarmee informatie over het verloop van de audit (taakomschrijving, bestelbon, verificatie, ontwerpverslag enz.) en over de belangrijkste bevindingen van de auditors wordt verstrekt.

34.

Ondanks al deze middelen is nog steeds moeilijk vast te stellen hoeveel extra zekerheid externe controles verschaffen over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen van het EOF. De follow-up van de controlebevindingen is immers nog steeds niet erg doeltreffend, doordat het gebruik dat de verschillende actoren van deze bevindingen maken sterk uiteenloopt. Nu er voortgang is geboekt met de standaardisering van de taakomschrijvingen, moet er thans een inspanning worden geleverd om betere follow-up van de controlebevindingen te verzekeren.

34.

De programmering en de follow-up van de audits staan op hetzelfde niveau als het beheer van de te controleren projecten. Dit komt de evaluatie van de resultaten ten goede.

De Commissie is het ermee eens dat de follow-up van de controle-bevindingen beter moet worden gecoördineerd. Daarom heeft zij in 2004 een rapportagesysteem voor de follow-up opgezet.

35.

Actie 2 in de synthese van de jaarlijkse activiteitenverslagen en verklaringen van de directeuren-generaal van 2001 beoogde het verrichten van een analyse van de risico's in verband met externe steun. In 2003 heeft de Commissie een werkdocument opgesteld waarin deze risico's worden beschreven (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). De analyse en de voorgestane maatregelen houden rekening met de verschillende manieren waarop externe steun ten uitvoer wordt gelegd: gecentraliseerd, gedecentraliseerd en gezamenlijk. Deze deugdelijke aanpak van risicoanalyse en -beheer moet voortaan per steuninstrument en soort project worden toegepast teneinde een nuttige bijdrage te leveren aan de verbetering van de toezichtsystemen en -controles.

35.

De Commissie zal rekening houden met de opmerking van de Rekenkamer.

36.

De eenheid controle achteraf van het financieel beheer heeft in 2003 een specifiek actieplan uitgevoerd om de nog uitstaande vorderingen ad 27,5 miljoen euro af te wikkelen, die in verband met de projecten waren gecumuleerd en die derden het EOF verschuldigd waren. Door deze actie kon de verantwoordelijkheid voor de in dit kader aan te vangen invorderingsprocedures worden verdeeld tussen de ordonnateur en de rekenplichtige van het EOF. Bij de actie is geconstateerd dat er sprake is van een gebrekkige coördinatie tussen de ordonnateur en de rekenplichtige van het EOF, en dat de Commissie problemen heeft met de toepassing van de voorschriften inzake vorderingen en schulden. Overigens is er geen operationele procedure vastgesteld om de nieuwe invorderingsopdrachten af te wikkelen die in verband met projecten voor 2003 en de daaropvolgende begrotingsjaren zullen ontstaan.

36.

In de loop van 2003, na de vaststelling van het specifieke actieplan, hebben de diensten van de ordonnateur en van de rekenplichtige van het EOF een mechanisme voor de follow-up van de invorderingsopdrachten opgezet waardoor er, ondanks de specifieke moeilijkheden in verband met de EOF-invorderingsprocedure die met name voortvloeien uit de geldende rechtsregels en de werking van het computersysteem OLAS, toch aanzienlijke vooruitgang kon worden geboekt. Dankzij een betere coördinatie en samenwerking tussen de twee diensten konden ook vorderingen worden geboekt bij de opstelling van nieuwe OLAS-uitvoeringsprocedures ter vergemakkelijking van de follow-up en de vereffening van de invorderingsopdrachten.

Doordat EuropeAid in 2004 werd uitgerust met een systeem voor controle achteraf van de verrichtingen, zal de problematiek van de invorderingsopdrachten in een breder geïntegreerd controlekader kunnen worden opgenomen dat een aanvulling vormt op de normale invorderingsactiviteiten van de gesubdelegeerde ordonnateurs.

Ook het deconcentratieproces, waardoor het beheer dichter bij de uitvoering wordt gebracht, zou tot een efficiënter beheer van de invorderingsopdrachten moeten bijdragen.

Toezichtsystemen en -controles op het niveau van de ACS-staten in het algemeen goed opgezet

37.

De toezichtsystemen en -controles van het EOF zijn gebaseerd op een partnerschap tussen de ACS-staten en de Europese Commissie. Bij het sluiten van contracten en het doen van betalingen zijn de voornaamste actoren in dit partnerschap de nationale ordonnateur — minister van financiën of van buitenlandse zaken — en het hoofd van de delegatie, die zich verlaten op controles die worden verricht door andere actoren, waaronder de vakministeries van de ACS-staten, eenheden voor programmabeheer, door de projecten bekostigde controleteams, technisch assistenten en externe deskundigen, zoals adviserend ingenieurs en accountants uit de particuliere sector.

 

38.

De Rekenkamer heeft in zes ACS-staten (Kenia, Mali, Mauritanië, Senegal, Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden) controles ter plaatse verricht om er de toezichtsystemen en -controles van het EOF te onderzoeken. Wat betreft Stabex heeft de Rekenkamer ter plaatse tevens een steekproef onderzocht van definitieve betalingen van de lokale rekening waarop de middelen zijn gestort aan de begunstigden van de Stabex-programma's.

 

39.

De toezichtsystemen en -controles voor het sluiten van contracten en het doen van betalingen bleken in de bezochte ACS-staten in het algemeen goed te zijn opgezet; het kwam sporadisch voor dat de ter zake geldende regeling niet was nageleefd.

 

40.

Wat betreft het functioneren in de praktijk van de toezichtsystemen en -controles voor de betalingen gingen de nationale ordonnateurs, die krachtens de Overeenkomst van Cotonou de EOF-uitgaven moeten autoriseren en afwikkelen, niet altijd na of de essentiële controles van facturen op betrouwbare wijze werden verricht door henzelf of de andere actoren. Bijgevolg werden sommige essentiële controles niet uitgevoerd, met name wat betreft de overeenstemming van de werken, leveringen of diensten met het contract, en de naleving van de financiële clausules van de contracten (zoals prijsherziening, toereikendheid van garanties, toepassing van correcte wisselkoersen, gedeelte van het contract dat in euro en niet in lokale munt moet worden betaald). De delegatiehoofden, die de betalingsopdracht moeten viseren, dienen de tekortkomingen van de nationale ordonnateurs te ondervangen. Niettemin vergewisten zij zich in een aantal gevallen niet van de betrouwbaarheid van deze essentiële controles, waaronder die betreffende de besteding van de Stabex-middelen door de eindbegunstigden.

40.

In de meeste ACS-landen financiert het EOF de uitvoering van steunprogramma’s die de nationale ordonnateurs moeten helpen hun capaciteit voor toezichtscontrole fors te verhogen.

In het kader van de deconcentratie werden de delegaties versterkt om hen in staat te stellen hun taken ten volle uit te oefenen.

41.

De delegaties met overgedragen bevoegdheden gebruiken nu controlelijsten bij het autoriseren van hun betalingen, hetgeen een aanmerkelijke vooruitgang betekent. Soms wordt hierop vermeld dat bepaalde controles zijn uitgevoerd en geen tekortkomingen aan het licht hebben gebracht, terwijl dit niet wordt gestaafd door de feiten (de contractant beschikt bijvoorbeeld niet over een geldige bankgarantie).

41.

Het gebruik van de checklists is in de loop van 2002 ingevoerd en geformaliseerd. De Commissie werkt aan de kwaliteitsborging bij het gebruik van deze lijsten; er werden controlebezoeken en opleidingen voor de ambtenaren georganiseerd.

42.

De follow-up van de conclusies en aanbevelingen van de externe controles van projecten is nog steeds heterogeen en beperkt doordat de controleverslagen chronisch zijn vertraagd en de delegaties er dikwijls een administratieve bestemming aan geven: de controleverslagen dienen te vaak louter als bewijsstuk voor het afsluiten van een project of het aanvullen van een voorschotkas, zonder tot de nodige correcties te leiden.

42.

De Commissie wenst de volgende punten te benadrukken:

1)

in vele gevallen worden de financiële audits van programmabestekken pas op het einde van een project verricht, omdat dit een vereiste is voor de eindbetaling;

2)

de opdracht voor de financiële audit van een subsidiecontract wordt gegeven door de begunstigde van het contract volgens welomschreven regels die in het contract zijn vastgelegd (zie ook het antwoord op paragraaf 34).

43.

Wat betreft Stabex is de Commissie beland in een situatie waarin zij het totale gebruik van de middelen niet kan controleren, aangezien zij heeft geduld dat de nationale ordonnateurs hierover geen verslag uitbrengen, ondanks de verplichting van artikel 212 van de herziene Overeenkomst van Lomé. Ook is bij de controlebezoeken van de Rekenkamer geconstateerd dat er op de lokale rekeningen waarop de Stabex-middelen worden gestort sprake was van mutaties zonder toestemming van het hoofd van de delegatie (Kenia en Mauritanië) en dat dit hoofd toestemming gaf voor mutaties, terwijl hij niet voorkwam op de verouderde, maar nog door de bank gebruikte lijst met tot ondertekening gemachtigde personen (Senegal).

43.

Krachtens artikel 212 moeten de nationale ordonnateurs verslag uitbrengen over de besteding van de middelen door de begunstigde landen. De informatievoorziening aan de Commissie was niet eenvormig. Naar aanleiding van deze vaststelling en op basis van de aanbevelingen van de Rekenkamer werd in 2003 een algemene inventarisatie opgezet teneinde een volledig overzicht van deze middelen te kunnen opstellen.

Conclusie met betrekking tot de toezichtsystemen en -controles

44.

De toezichtcontroles en -systemen van het EOF bestrijken een breed spectrum van mechanismen en doelstellingen. De modernisering van deze systemen en controles is in het begrotingsjaar 2003 begonnen en moet eerst haar beslag krijgen, voordat de daadwerkelijke bijdrage ervan aan de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen kan worden beoordeeld. Niettemin is in het huidige stadium meer coördinatie nodig, om te voorkomen dat controles tweemaal worden uitgevoerd en dat belangrijke risicogebieden niet worden bestreken, zoals die waarin zich de door de Rekenkamer gesignaleerde afwijkingen blijken voor te doen. Het is vooral zaak, de controlemaatregelen en de conclusies van de verschillende controlediensten van de Commissie volledig toe te passen op het niveau van de delegaties. Verder moeten mutaties in Stabex-middelen aan het passende niveau van interne controle worden onderworpen.

44.

Op basis van de verrichte inventarisatie stelt de Commissie nieuwe gedetailleerdere en nauwkeuriger richtsnoeren op voor de besteding van de Stabex-middelen, teneinde een betere follow-up van de besteding van de resterende beschikbare middelen door de begunstigde landen te garanderen.

Controle van de verrichtingen

45.

Op basis van de bij de Commissie in Brussel en, zo nodig, de delegaties in de ACS-staten beschikbare documentatie is een steekproef van 49 betalingen onderzocht. Verder zijn nog eens 37 betalingen, inclusief de desbetreffende financiële vastleggingen en juridische verbintenissen, in het kader van controles ter plaatse onderzocht in de zes geselecteerde ACS-staten, teneinde de werking van de toezichtsystemen en -controles te onderzoeken, met name wat betreft het bestaan van de werken, leveringen en diensten waarop de documenten betrekking hebben.

 

46.

De regelgeving betreffende de EOF's biedt bij directe begrotingssteun (zie paragraaf 19) veel ruimte voor interpretaties en uitzonderingen. In het kader van controles van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen wordt dan ook alleen maar nagegaan of de ter zake geldende voorwaarden juist beoordeeld zijn. De uitgevoerde eerste beoordelingen zijn bij de vaststelling van de financiële vastleggingen onvoldoende geformaliseerd waar het gaat om de inachtneming van de respectieve criteria van artikel 61, lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou. Een dergelijke formalisering, met name wat betreft de doorzichtigheid, betrouwbaarheid en doeltreffendheid van het beheer van de overheidsfinanciën, is onontbeerlijk om later te kunnen beoordelen of dit beheer is verbeterd, hetgeen een essentiële voorwaarde is voor verdere steunverlening. De criteria voor het vrijgeven van verdere middelen bestaan grotendeels uit macro-economische indicatoren, die slechts gedeeltelijke informatie over het beheer van de overheidsfinanciën verschaffen.

46.

Wat de financiële vastleggingen betreft, neemt de Commissie in haar financieringsvoorstellen aan de lidstaten steeds een evaluatie van de macro-economische toestand en van de overheidsfinanciën op met een analyse, op basis van de meest recente gegevens, van de thema’s en problemen waarop de criteria van artikel 61, lid 2, betrekking hebben. Deze evaluatie moet in principe de gegevens verschaffen die overeenkomstig punt 3.4 van de in maart 2004 verschenen gids voor begrotingssteun vereist zijn.

Voorts zij herinnerd aan de basisbeginselen die bij de uitkering van de tranches van de begrotingssteun in acht moeten worden genomen:

voor de vaste tranches: de handhaving van het macro-economische evenwicht, gestaafd aan de hand van een programma met de instellingen van Bretton Woods;

voor de prestatiegebonden of variabele tranches zijn er verschillende indicatoren: resultaatsindicatoren (graadmeter voor de uitvoering van de armoedebestrijdingsstrategieën), algemene prestatie-indicatoren op het gebied van de begroting (uitvoeringspercentage, betalingstermijnen enz.) en procesindicatoren voor sectorale hervormingen of het beheer van de overheidsfinanciën.

De Commissie deelt het standpunt van de Rekenkamer over het belang van een grondige en strikte follow-up van de toestand van de overheidsfinanciën in de landen die begrotingssteun ontvangen. Het kader voor de analyse van de overheidsfinanciën, dat 28 indicatoren omvat en samen met andere donoren in het kader van het project Public Expenditure and Financial Accountability werd opgesteld, is in 2004 in verschillende ACS-landen getest opdat het in 2005 zou kunnen worden ingezet. Tot slot heeft de hoofdzetel van EuropeAid sinds 2003 een schema voor de follow-up van het beheer van de overheidsfinanciën ontwikkeld, dat de delegaties toelaat hierover halfjaarlijks te rapporteren.

Financiële vastleggingen

47.

Krachtens artikel 17, lid 2, van bijlage IV van de Overeenkomst van Cotonou dient de financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de betrokken ACS-staat of ACS-staten te worden opgesteld binnen zestig dagen na het besluit van de besluitvormingsinstantie van de Gemeenschap. De Rekenkamer beschouwt de ondertekening van een financieringsovereenkomst door beide partijen als het enige bewijs dat deze is opgesteld. Van een steekproef van meer dan honderd nieuwe vastleggingen uit 2003, ofwel bijna alle ten laste van het betreffende begrotingsjaar gebrachte financiële vastleggingen, bleek voor 82 % binnen 60 dagen na het besluit een financieringsovereenkomst te zijn ondertekend. Van de overige 18 % werd 3 % (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) meer dan 120 dagen na het aanvankelijke besluit ondertekend. Deze stand van zaken houdt een verbetering in ten opzichte van voorgaande begrotingsjaren. De Commissie dient niettemin aan te geven hoe zij wil waarborgen dat de overeenkomsten voortaan binnen de termijn van 60 dagen worden ondertekend.

47.

De opstelling van de financieringsovereenkomst binnen een termijn van 60 dagen betekent niet automatisch dat de overeenkomst ook is ondertekend. De Commissie erkent evenwel dat deze regel tot een voortvarende uitvoering van het financieringsbesluit verplicht. Dit gebeurt trouwens ook in de meeste gevallen, zoals uit de door de Rekenkamer genoemde percentages blijkt.

Circa 99 % van de financieringsovereenkomsten wordt binnen 60 dagen door de Commissie ondertekend. De zeldzame uitzonderingen hierop zijn gevallen (met name van rechtstreekse begrotingssteun) waarin na de vaststelling van het besluit blijkt dat niet meer aan de voorwaarden voor de sluiting van de financieringsovereenkomst is voldaan; om geen afbreuk te doen aan het beginsel van goed financieel beheer, moet derhalve worden gewacht tot opnieuw aan deze voorwaarden is voldaan voordat tot ondertekening kan worden overgegaan.

Individuele juridische verbintenissen

48.

De fouten in verband met de individuele juridische verbintenissen waren op zichzelf staand, gering in aantal en weinig significant. Zij betroffen het volgende:

48.

 

a)

de waarborgen ten behoeve van de contracten vertonen steeds weer onregelmatigheden: sommige worden niet verschaft, andere onvolledig of na het verstrijken van de voorgeschreven termijnen;

a)

De Commissie heeft maatregelen genomen om het toezicht op de bankgaranties te verbeteren; er werd in OLAS een specifieke module voor bankgaranties ontwikkeld en de delegaties hebben instructies terzake ontvangen.

De Commissie wenst erop te wijzen dat de Rekenkamer in dit verband geen enkel geval van financiële schade heeft vastgesteld.

b)

het gebeurt nog steeds dat contracten later belangrijke wijzigingen ondergaan, waardoor het werkelijk ermee gemoeide eindbedrag de voorgeschreven limieten voor toegestane wijzigingen overschrijdt;

 

c)

sommige delegaties hebben de gewoonte, contracten zonder datering te ondertekenen, of de door hen goedgekeurde contracten niet verplicht te laten dateren door de contractanten en de nationale ordonnateur. Dit maakt het voor de delegaties moeilijk, te zorgen voor de toepassing van de regels, wanneer deze direct afhankelijk zijn van de datum van ondertekening van de contracten (bijvoorbeeld om na te gaan of de nationale ordonnateur het contract pas heeft goedgekeurd nadat de gekozen inschrijver een waarborg heeft gesteld voor de goede uitvoering ervan).

c)

De Commissie herinnert eraan dat de ondertekening door de delegaties betekent dat het contract wordt goedgekeurd. De datum van die goedkeuring heeft derhalve niet dezelfde contractuele waarde als de ondertekening door de contractanten.

Betalingen

49.

Fouten ten aanzien van de betalingen in materiële zin waren op zichzelf staand, gering in aantal en weinig significant. Zij betroffen:

a)

betalingen die niet overeenstemden met de contractsbepalingen (wat betreft prijs, wijze van betaling, soort en hoeveelheid artikelen);

b)

vergoeding van uitgaven die hiervoor niet in aanmerking kwamen, omdat de contracten hierin niet voorzagen;

c)

vergoeding van uitgaven zonder dat de aanvrager de contractueel uitdrukkelijk vereiste bewijsstukken heeft overgelegd;

d)

betaling van dienstverrichtingen, werken of artikelen over het bestaan waarvan vooraf geen enkele redelijke zekerheid was verkregen.

 

50.

Deze fouten gaan gepaard met frequentere fouten bij de uitvoering van de procedures waarvan het eventuele effect op de betalingen in materiële zin moeilijk te beoordelen valt (zo kan er bij late betaling van de leveranciers al dan niet achterstandsrente zijn betaald).

50.

De Commissie is van oordeel dat de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang werd geboekt bij het wegwerken van de betalingsachterstanden. Zij is voornemens de geleverde inspanningen voort te zetten en de aanbeveling van de Rekenkamer te volgen.

51.

De opstelling van verslagen na de contractuele termijn is een veel voorkomende procedurele onregelmatigheid. Wanneer deze verslagen betrekking hebben op de uitvoering van projecten, duidt vertraging vaak op een zwak punt in het financieel beheer van de projecten. Wat betreft auditcontracten leidt een te late opstelling van auditverslagen er toe dat de ordonnateur aanzienlijk minder gelegenheid heeft om doeltreffende herstel- en follow-upmaatregelen te nemen. In de regel zullen deze verslagen als grondslag moeten dienen voor de toekenning van latere betalingen.

51.

Op de contractant rust de verplichting de contractueel voorgeschreven verslagen op te stellen en voor te leggen. De Commissie stelt alles in het werk om deze verslagen binnen de gestelde termijnen te ontvangen. Wat de auditverslagen betreft, zij verwezen naar het antwoord op paragraaf 42.

52.

Naar aanleiding van andere afwijkingen in verband met de afwikkeling van een aantal betalingen en ontvangsten kan de lijst met bij voorrang te verbeteren interne controle-aspecten van het EOF nog worden aangevuld:

52.

 

a)

betalingen van lokale Stabex-bankrekeningen, die niet worden vermeld in de rekeningen van de Commissie, moeten niettemin door de lokale delegatie en de nationale ordonnateur gezamenlijk worden geautoriseerd. Sommige van deze betalingen zijn evenwel niet door de delegatie ondertekend;

 

b)

bij sommige projecten wordt de door de kasrekening gegenereerde bankrente niet geboekt, ofschoon deze bedragen moeten worden toegewezen aan de middelen van de overeenkomstige projecten. Een passende controle van de bankaansluitingen zou deze afwijking kunnen ondervangen.

b)

Bij een programmabestek is het de taak van de rekenplichtige van het project om de bankrente te boeken. Door externe audits te laten verrichten, kan de Commissie zich ervan vergewissen of er in dat opzicht een goede boekhouding wordt gevoerd.

Jaarlijks activiteitenverslag en verklaring van de directeur-generaal van EuropeAid

53.

Het jaarlijks activiteitenverslag en de verklaring bestrijken zowel de activiteiten in het kader van de algemene begroting als die in het kader van het EOF, hoewel op elk van beide terreinen een ander financieel reglement van toepassing is. Het verslag noemt het EOF op een aantal punten, maar zwijgt erover op andere punten, waardoor niet eenvoudig is te beoordelen in hoeverre het behandelde punt of het voorbehoud van invloed kan zijn op het EOF (bijvoorbeeld wat betreft het bedrag van 250 miljoen euro aan contracten waarop het voorbehoud ten aanzien van de vereniging van NGO's betrekking heeft). Ter verbetering van de leesbaarheid van toekomstige verslagen is de Rekenkamer voorstander van een duidelijker presentatie van de gegevens en opmerkingen over het EOF in het jaarverslag en de eigenlijke verklaring.

53.

Het voorbehoud geldt niet voor het EOF voorzover dat alle activiteiten in het kader van het instrument voor voedselhulp worden gefinancierd met middelen uit de communautaire begroting.

Het jaarlijkse activiteitenverslag geeft een algemeen overzicht van alle door de gedelegeerde ordonnateur beheerde activiteiten waarbij het niet de bedoeling is dat deze worden opgesplitst naar financieringsbron van de verschillende programma’s. In die zin hebben de gegevens over en de beoordeling van het controlesysteem, alsook de verklaring, betrekking op de werking van het systeem als geheel zonder dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de begroting en het EOF. Het verslag is veeleer gericht op het begrip activiteit (ABB), dat de grenzen van het strikte onderscheid tussen begroting en EOF doorbreekt. Zo omvat de activiteit „Betrekkingen met ACS-landen en LGO” verrichtingen die zowel met middelen uit de begroting als uit het EOF worden gefinancierd. Voorts zij erop gewezen dat een aparte presentatie van de gegevens naar ABB-activiteit is opgenomen in een afzonderlijke afdeling van het verslag.

De Commissie zal rekening houden met de wensen van de Rekenkamer, binnen de grenzen van de doelstellingen en het voorgeschreven formaat van de jaarlijkse activiteitenverslagen.

54.

Het bedrag dat is gemoeid met de nog vast te stellen vorderingen en het correcte gebruik van de Stabex-middelen is hoogstwaarschijnlijk van materieel belang voor de kwaliteit van de financiële informatie, zodat de directeur-generaal hierbij een voorbehoud had moeten maken (zie de paragrafen 21).

54.

Zodra de Stabex-middelen aan de begunstigde landen zijn overgedragen, behoren ze toe aan deze landen en worden ze formeel niet meer in de EOF-rekeningen opgevoerd. De daaropvolgende besteding van de middelen door de begunstigde landen heeft dus geen formele invloed op de EOF-rekeningen.

55.

Door de onvolledige resultaten van de inventarisatie van de Stabex-middelen (zie paragraaf 23), beschikte de directeur-generaal nog niet over alle informatie die hij nodig had om in zijn verklaring uitspraak te kunnen doen over het gebruik van de middelen voor de gestelde doelen overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer, en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

55.

Het Stabex-instrument was een mechanisme dat ertoe strekte om via een snelle uitbetaling van middelen het verlies aan inkomsten bij de export van belangrijke landbouwproducten van de ACS-landen te compenseren. Het werd opgeheven in april 2003 met de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou. Bij de laatste nog te verrichten overdrachten gaat het derhalve om middelen die in voorgaande jaren werden toegekend aan begunstigde landen die de desbetreffende voorwaarden vervulden. In 2003 heeft geen enkele Stabex-overdracht plaatsgevonden. De jaarlijkse verklaring van de directeur-generaal heeft betrekking op het jaar 2003.

In de EOF-rekeningen was geen informatie opgenomen over de besteding van de Stabex-middelen door de begunstigde landen, omdat deze middelen, zodra zij aan de begunstigde landen zijn overgedragen in het kader van „overdrachtsovereenkomsten”, aan deze landen toebehoren en formeel niet meer in de EOF-rekeningen worden opgevoerd.

De begunstigde landen (zie het antwoord op paragraaf 43) moeten verslag uitbrengen bij de Commissie over de besteding van deze middelen; de Commissie kan, nadat zij de kwestie heeft voorgelegd aan de ACS-EG-Raad van Ministers, de toepassing van besluiten betreffende nieuwe overdrachten opschorten indien de door het begunstigde land verstrekte informatie ontoereikend wordt geacht. Op basis van de informatie die in het verleden van de begunstigde landen is ontvangen, heeft de Commissie dit middel nooit moeten aanwenden. Gelet evenwel op het gebrek aan eenvormigheid in de informatievoorziening aan de delegaties als gevolg van het ontbreken van een geharmoniseerd rapportagesysteem heeft de Commissie in 2003 een inventarisatie van deze middelen verricht met het oog op een extracomptabele follow-up en de consolidering van alle beschikbare gegevens.

Ontwikkeling van de werking van de toezichtsystemen en -controles

56.

Alle bovenstaande opmerkingen zijn opgenomen in een tabel met indicatoren die het mogelijk moeten maken de ontwikkeling van de werking van de toezichtsystemen en -controles te beoordelen (zie tabel 4 ).

 

Tabel 4 - DAS 2003 voor de EOF's: Uit de controlewerkzaamheden voortvloeiende mogelijke indicatoren

1.   

EVOLUTIE BETREFFENDE DE VOORNAAMSTE OPMERKINGEN

 

2001

2002

2003

Opmerkingen

Antwoord van de Commissie

Opmerkingen

Vereiste maatregelen

Opmerkingen

Vereiste maatregelen

1.1

Beheer van de Stabex-waardepapieren

Gebrek aan controle

Voortaan zal de correspondentie met de bank betreffende de koop en verkoop van waardepapieren niet meer worden vernietigd

Er zijn veel minder verrichtingen, maar de rekeningen laten niet duidelijk winst en verlies uit de verrichtingen of de marktwaarde van aandelen aan het eind van het jaar zien

Uit de rekeningen moeten winst en verlies van de verrichtingen en de marktwaarde van aandelen aan het eind van het jaar duidelijk blijken

Uit de rekeningen blijken (soms niet te verwaarlozen) winst en verlies van de verrichtingen en de marktwaarde van aandelen aan het eind van het jaar

De gewenste maatregelen zijn getroffen

1.2

Uitvoering van de steun voor structurele aanpassing

Regelgeving maakt geen strikte controle van wettigheid en regelmatigheid mogelijk omdat niet strak de hand wordt gehouden aan conditionaliteit

De EOF-regelgeving voorziet in uitzonderingen op de voorwaarden

Bij gebrek aan informatie over de kwaliteit van het financiële beheer van de overheidsinstanties in de ACS-staten kan de Rekenkamer geen oordeel geven over het gebruik van de rechtstreekse begrotingssteun

Betere informatie over het financiële beheer van de overheidsinstanties in de ACS-staten

De Commissie heeft meer informatie verschaft over haar follow-up van het beheer van de overheidsfinanciën in de ACS-staten, met name in haar verslag over het financiële beheer in het begrotingsjaar 2003

De communicatie over dit belangrijke onderwerp blijven verbeteren

1.3

Door de EIB beheerde betalingen voor risicodragend kapitaal

Rentevoeten hoger dan in Overeenkomst van Lomé bepaald

Vindt dat zij juist gehandeld heeft, maar zal de uitvoering van Lomé in overleg met de EIB verifiëren

Hogere rentevoeten dan in de Overeenkomst van Lomé

Correcte uitvoering van de Overeenkomst van Lomé

De verantwoordelijkheid voor het beheer van de investeringsfaciliteit is krachtens het financieel reglement van toepassing op het 9e EOF overgedragen aan de EIB

De Rekenkamer hoeft zich hierover niet meer uit te spreken in het kader van de DAS

1.4

Prijsherzieningsmechanismen

Prijsherzieningen waarin contracten niet voorzien

De Commissie zal al haar delegaties aan de noodzaak herinneren om herhaling te voorkomen

Prijsherzieningen worden nog steeds zonder duidelijke contractuele basis toegepast

Betere redactie en controle van de bepalingen over prijsherzieningen in de contracten

De tenuitvoerlegging van de prijsherzieningsclausules zorgt nog steeds voor incidentele problemen

Blijven toezien op dit aspect van de uitvoering van contracten

1.5

Werkelijk bedrag van de primaire verplichtingen

Te hoge boekingen wegens niet-afgesloten verplichtingen

De Commissie zal haar inspanningen om de toezichtprocedures te verbeteren voortzetten

Blijkt niet exact uit de rekeningen omdat de verplichtingen niet snel genoeg worden afgesloten

Maatregelen voor toezicht op en snelle afsluiting van de verplichtingen

De Commissie heeft problematische nog uitstaande verplichtingen grondig onderzocht

Problematische nog uitstaande verplichtingen stelselmatig blijven onderzoeken

1.6

Vereffening van voorschotten en diverse invorderingen

Geen opmerkingen

Niet van toepassing

Voorschotten en terug te vorderen bedragen blijken niet op betrouwbare wijze uit de rekeningen

Op te vullen leemte

De vereffening van voorschotten van meer dan 18 maanden (400 miljoen euro) en de terugvordering van uitstaande bedragen (27,5 miljoen euro) zijn zeer slecht geregeld

Verbeteren van de procedures voor vaststelling, registratie en follow-up van te vereffenen voorschotten en terug te vorderen bedragen

1.7

Verslagen over het gebruik van de Stabex-middelen en controle van de definitieve betalingen

De Stabex-overdrachten worden als betalingen geboekt terwijl ze nog niet zijn ontvangen door betrokken begunstigden

De kwaliteit van de boekhoudkundige informatie verbeteren

Geen informatie in de rekeningen over het gebruik van de Stabex-middelen

Op te vullen leemte, want de Commissie is medeverantwoordelijk voor het gebruik van deze middelen

De Commissie kan het gebruik van de Stabex-middelen niet verifiëren (artikel 212 van Lomé IV) en voor bankovermakingen ontbreken toereikende autorisaties

Alle verslagen over het gebruik van Stabex-middelen verkrijgen van de nationale auditeurs en de interne controle van de bankovermakingen verbeteren

2.   

TOEZICHTSYSTEMEN EN -CONTROLES

 

2001

2002

2003

ONDERZOEK VAN FINANCIËLE CONTROLES

 

Frequentie (a)

Frequentie (a)

Frequentie (a)

2.1

Uit de taakomschrijving blijkt niet duidelijk welke uitgaven niet subsidiabel zijn

vaak

vaak

incidenteel

2.2

Het controleverslag bevat geen duidelijke cijfers over de gecontroleerde uitgaven en het bedrag van subsidiabele en niet-subsidiabele uitgaven

vaak

vaak

incidenteel

2.3

Onvoldoende actie tot terugvordering van door externe controleurs ontdekte niet-subsidiabele uitgaven

vaak

vaak

vaak

INTERNE-CONTROLESYSTEMEN IN BRUSSEL

 

Waardering van toezichtsystemen en -controles (b)

Waardering van toezichtsystemen en -controles (b)

Waardering van toezichtsystemen en -controles (b)

2.4

Werkelijk niveau van de uitvoering van een selectie van interne-controlenormen die van belang zijn voor de onderliggende verrichtingen

niet beschikbaar

B

B/A

 

INTERNE-CONTROLESYSTEMEN IN DE ZES ACS-LANDEN

 

 (34)

 (35)

2.5

Algemene beoordeling van aanbestedingen

niet beschikbaar

B

B/A

2.6

Algemene beoordeling van betalingen

niet beschikbaar

B

B/A

2.7

Algemene beoordeling van controles

niet beschikbaar

B

B

2.8

Algemene beoordeling van invorderingen

niet beschikbaar

C

C

2.9

Algemene beoordeling van de boekhouding

niet beschikbaar

B

B/A

2.10

Algemene beoordeling voor alle bezochte landen

niet beschikbaar

B

B

(a) Frequentie (gevallen):

zelden

incidenteel

vaak

(b) Waardering van de toezichtsystemen en -controles:

A.: Werkt goed. Weinig of geringe verbeteringen nodig

B.: Werkt, maar verbeteringen noodzakelijk

C.: Werkt niet als bedoeld

HOOFDSTUK III — FOLLOW-UP VAN EERDERE OPMERKINGEN

Opname van de EOF's in de algemene begroting

Samenvatting van eerdere opmerkingen

57.

De Rekenkamer heeft herhaaldelijk opmerkingen gemaakt over de complicaties en moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van de opeenvolgende EOF's en beschouwde opname in de algemene begroting als een mogelijke oplossing hiervoor (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). De Commissie heeft zich ertoe verbonden in 2003 een mededeling te publiceren over de eventuele voor- en nadelen van het opnemen van de EOF's in de algemene begroting (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Opname in de algemene begroting, eveneens een oude wens van het Europees Parlement, zou de Commissie uitkomst bieden voor de overgangsproblemen die zich bij de invoering van nieuwe EOF's telkens weer voordoen en een doorlopende uitvoering van de akkoorden met de ACS-staten mogelijk moeten maken.

57.

De Commissie is inderdaad van mening dat budgettering een oplossing zou bieden voor de overgangsproblemen tussen de verschillende EOF's, maar herinnert eraan dat dit niet het enige argument is dat voor deze maatregel spreekt (eenvormigheid van de procedures, budgettaire transparantie, het overbodig worden van het onderhandelings- en ratificatieproces met alle daaruit voortvloeiende vertragingen). Zie het antwoord van de Commissie op paragraaf 12.

Stand van zaken

58.

Op 8 oktober 2003 heeft de Commissie een mededeling aan de Raad en aan het Parlement vastgesteld, getiteld „Naar de volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen in de EU-begroting”, waarin zij opname in de algemene begroting bepleit. De kwestie wordt aandachtig onderzocht door alle betrokkenen (met name de ACS-staten). Het Europees Parlement heeft zich al uitgesproken voor een snelle opname in de algemene begroting (zie paragraaf 42 van het verslag over de kwijting 2002).

58.

De Commissie heeft al verschillende malen voorgesteld het EOF te budgetteren. Gelet op de uitbreiding van de Unie alsmede de te nemen besluiten inzake de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 zou budgettering van het EOF vanaf 2007/2008 bijzonder dienstig zijn.

Deelname van de hoge controle-instanties van de ACS-staten aan de EOF-controle

Samenvatting van eerdere opmerkingen

59.

De Rekenkamer, het Parlement en de Raad hebben in het kader van de controle van het beheer van de voorgaande EOF's (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) benadrukt hoe belangrijk het is voor de verbetering van het beheer van de overheidsfinanciën in de ACS-staten, en met name voor de controle van door het EOF gefinancierde verrichtingen, om aldaar sterke, doeltreffende en onafhankelijke hoge controle-instanties op te richten en te steunen.

59-60.

De rechtstreekse steun aan de hoge controle-instanties (HCI’s) loopt via projecten die niet onder financieringsovereenkomsten voor begrotingssteun vallen, en via specifieke technische bijstand die uit de begrotingsmiddelen voor institutionele steun (beheerd volgens de EOF-procedures) wordt gefinancierd. Deze middelen vormen in iedere financieringsovereenkomst voor begrotingssteun een aanvulling op de voor die steun bestemde middelen. De Commissie heeft de in bijlage 6 opgenomen gegevens bijgewerkt met de bovengenoemde specifieke bijstand. Hieruit blijkt dat in 9 landen rechtstreekse steun, ongeacht de financieringsbron, wordt verleend en dat dergelijke steunverlening voor 7 andere landen wordt bestudeerd.

Wanneer de Commissie geen rechtstreekse steun aan een HCI verleent, wordt deze taak vaak waargenomen door een andere kapitaalverschaffer na overleg waaraan de Commissie heeft deelgenomen;

de steun aan de HCI’s geschiedt ook indirect in die zin dat in de financieringsovereenkomsten voor begrotingssteun voorwaarden en/of voortgangsindicatoren worden vastgesteld ter versterking van de status en de middelen van die instanties;

de Commissie is ook van plan de HCI’s, zo mogelijk, te betrekken bij de beoordeling van de overheidsfinanciën.

De Commissie is voornemens een voorstel te presenteren om haar steun aan de HCI’s te systematiseren en beter te structureren. Dergelijke steun zal worden verleend in het kader van de actieplannen op basis van de hervormingsprogramma’s voor de overheidsfinanciën, die zijn toegesneden op elk ACS-land, en in overleg met alle partners die bij de begrotingssteun betrokken zijn, met name de lidstaten.

Stand van zaken

60.

De Commissie heeft aangegeven deze analyse te onderschrijven en ernaar te zullen handelen, waarbij zij aantekende dat zij van een gefaseerde aanpak zal uitgaan, omdat het terrein nieuw voor haar is en politiek gevoelig ligt (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). Naar aanleiding van het verzoek van het Parlement (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43) om gegevens te verstrekken over de EOF-financieringen ten behoeve van de HCI's, heeft de Commissie bij haar verslag over het financieel beheer in het begrotingsjaar 2003 in bijlage 5 een lijst opgenomen met 14 projecten, die met name steun voor publieke-controlestructuren behelsden. De Rekenkamer constateert dat deze projecten klaarblijkelijk nuttig zijn. Ze betreffen hoofdzakelijk versterking van de ministeries van financiën, en soms van de interne-controlestructuur ervan. Niettemin zijn slechts een of twee projecten in de eerste plaats gericht op versterking van de HCI's.

 

Follow-up van de Stabex-middelen

Samenvatting van eerdere opmerkingen

61.

De Rekenkamer heeft herhaaldelijk opmerkingen gemaakt over de Stabex-middelen (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43). In al deze opmerkingen hamerde zij op het ontbreken van geschikt boekhoudkundig toezicht waarmee kon worden vastgesteld wanneer en hoe deze middelen definitief waren gebruikt.

61.

De Stabex-middelen worden, bij de eerste overdracht naar de begunstigde landen, eigendom van deze landen en worden niet meer in de EOF-rekeningen opgevoerd, ook al houden de delegaties nog nauwgezet toezicht op de besteding ervan. De Commissie heeft in 2003 deze middelen geïnventariseerd met het oog op een extracomptabele follow-up.

Vanaf het 9e EOF is het Stabex-instrument opgeheven. Het FLEX-instrument, waarin de overeenkomst van Cotonou voorziet, sluit naadloos aan bij het gestandaardiseerde verslaggevingssysteem van het EOF. De door de Rekenkamer genoemde problemen zullen zich derhalve niet meer voordoen (zie het antwoord van de Commissie op paragraaf 68).

62.

De Dienst voor samenwerking EuropeAid heeft er onlangs op gewezen dat de Stabex-middelen pas door de ACS-staten mochten worden gebruikt, wanneer er aan specifieke voorwaarden was voldaan en EuropeAid ermee instemde, en dat de dienst maatregelen zou treffen om de follow-up te verzekeren en verslag uit te brengen (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43).

62.

Op basis van de analyse van de door de delegaties toegezonden inventarissen van de besteding van de Stabex-middelen per 31 december 2003 zullen gedetailleerdere en nauwkeuriger standaardprocedures en -formaten worden ingevoerd vóór het einde van het boekjaar 2004, zodat zij in 2005 onverkort kunnen worden toegepast.

Stand van zaken

63.

De Commissie heeft in 2003 een inventarisatie gemaakt van alle Stabex-middelen die voordien aan de ACS-staten waren overgemaakt en eind 2002 nog gedeeltelijk ongebruikt op bankrekeningen stonden. Op grond van de verkregen informatie, die bij de definitieve indiening van de rekeningen over 2003 nog niet volledig was, kon de Commissie voor het eerst na lange tijd een schatting maken van de niet door de begunstigde landen gebruikte bedragen, die circa 700 miljoen euro beliepen.

63.

Uitgaande van de gegevens die werden verstrekt (1 juli 2004) door 80 % van de betrokken landen en die betrekking hebben op 97 % van het totale Stabex-bedrag van het 7e en het 8e EOF, moesten de begunstigde landen op 31 december 2003 nog circa 700 miljoen euro vastleggen.

64.

Hoewel deze middelen aan de begunstigde landen zijn overgemaakt en formeel zijn afgeschreven van de EOF-rekeningen, vallen deze middelen nog steeds onder de gedeelde verantwoordelijkheid van de Commissie, die via de ondertekening van de eindbetalingen door haar gemachtigden controle houdt over het correcte gebruik ervan. Bij haar werkzaamheden in het kader van de betrouwbaarheidsverklaring heeft de Rekenkamer met name dit specifieke aspect van het beheer van de Commissie onderzocht. Hoewel de Stabex-middelen gewoonlijk zijn bestemd voor productieve investeringen in de sector die wordt getroffen door de aan het transferbesluit ten grondslag liggende daling van de exportopbrengsten (1 2 3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 36 37 38 39 40 41 42 43), worden zij soms in overleg gebruikt om verrichtingen te steunen die duidelijk geen verband houden met de betrokken sector (zo is 50 miljoen euro gerichte begrotingssteun voor Kenia, onder meer bestemd voor de uitbetaling van docenten, gefinancierd met de compensatie van Kenia's gederfde opbrengsten uit koffie-export).

64.

Het overgrote deel van de Stabex-middelen werd in de regel toegewezen aan de doelgroepen op het platteland. In het geval van Kenia en de laatste storting van 50 miljoen euro ten behoeve van gerichte begrotingssteun zijn de geplande initiatieven specifiek gericht op de geografische regio's die te lijden hebben van de inkomstenderving die aan deze Stabex-middelen ten grondslag liggen.

65.

In het algemeen worden de regels voor en het boekhoudkundig toezicht op de Stabex-middelen gekenmerkt door een gebrek aan striktheid, hetgeen goeddeels verklaart waarom het de Commissie zo zwaar is gevallen, weer greep te krijgen op de boekhoudkundige gegevens over de betrokken middelen. Zo wordt de door deze fondsen gegenereerde rente soms op onregelmatige wijze geboekt en gebruikt (met name in Papoea-Nieuw-Guinea en op de Salomonseilanden, waar rente niet in de boeken werd opgenomen en voor volledig onverklaarde uitgaven is gebruikt).

65.

Naar aanleiding van de inventarisatiewerkzaamheden in 2003 stelt de Commissie nieuwe gedetailleerdere en nauwkeuriger richtsnoeren op voor de besteding van de Stabex-middelen teneinde een betere follow-up en een betere besteding van de resterende beschikbare middelen te garanderen.

Wat de opmerking van de Rekenkamer met betrekking tot Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden betreft, heeft de Commissie een audit ingesteld.

66.

In feite heeft de Commissie vanaf het begin te weinig aandacht besteed aan het kader dat minimaal is vereist voor het toezicht op het correcte gebruik van de Stabex-middelen. De delegaties van de Commissie beschikten over geen enkel referentiekader, noch over richtsnoeren inzake het toezicht op de middelen. De enige aan de partner opgelegde verplichting, namelijk verslaglegging over het gebruik van de Stabex-middelen - die niet altijd is nageleefd - bleek in dit opzicht spoedig ontoereikend te zijn.

66.

De opmerking van de Rekenkamer moet worden bezien in de context van het oorspronkelijke doel van Stabex en het volledig gedecentraliseerde beheer van de Stabex-middelen vanaf de eerste overdracht naar de begunstigde landen. Stabex beoogde primair de opzet van een snel betalingsmechanisme en een flexibel systeem om de kleine producenten direct te compenseren voor het inkomstenverlies dat zij in het voorbije landbouwjaar hadden geleden. Ofschoon het referentiekader in het geval van de Stabex-middelen niet écht welomschreven was vanwege het zeer specifieke karakter van het instrument, was het altijd duidelijk dat de regels en procedures van het 7e en 8e EOF ook van toepassing waren op Stabex. Een aantal delegaties en nationale ordonnateurs is erin geslaagd dit instrument goed te beheren.

67.

Nu de Commissie deze verrichtingen, die vaak al meer dan tien jaar geleden zijn ingezet, weer in haar greep begint te krijgen, is het van belang dat zij met haar partners kiest voor een algemene aanpak om de ongebruikte middelen definitief op te maken. Indien zij overeenstemming bereikt over een geschikt juridisch kader, zou zij kunnen overwegen, deze middelen te gebruiken ter aanvulling van de begrotingssteun die zij de ontvangende landen reeds anderszins verschaft.

67.

De Commissie zal alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat alle middelen op het niveau van de begunstigde landen zijn vastgelegd vóór eind 2005; begrotingssteun is daarvoor het instrument bij uitstek mits de omstandigheden het toelaten.

68.

De Commissie zal er in elk geval voor moeten zorgen dat gelijksoortige verrichtingen waarin in het kader van de akkoorden van Cotonou is voorzien (FLEX) naar behoren worden geregeld en dat er zodanig toezicht op wordt uitgeoefend dat het correcte gebruik van de betrokken middelen binnen redelijke termijn kan worden aangetoond.

68.

Het FLEX-instrument voorziet in begrotingssteun of, als dat niet mogelijk is, in de versterking van de programmeerbare steun (A-budget) van het 9e EOF. In beide gevallen worden de uitgaven opgevoerd in het gestandaardiseerde verslaggevingssysteem van het 9e EOF en zijn zij onderworpen aan de desbetreffende voorschriften. De problemen met Stabex zouden zich derhalve niet opnieuw mogen voordoen met FLEX.

HOOFDSTUK IV — VOORNAAMSTE OPMERKINGEN IN DE SPECIALE VERSLAGEN DIE DE REKENKAMER SINDS DE LAATSTE KWIJTINGSPROCEDURE HEEFT UITGEBRACHT

Speciaal verslag nr. 15/2003 over de controle van uit het EOF gefinancierde programma's voor microprojecten

69.

Ongeveer 2 % van de steun uit de EOF's wordt in de vorm van meerjarenprogramma's voor microprojecten ter financiering van kleinschalige infrastructuur verleend. De Rekenkamer heeft een onderzoek ingesteld naar het beheer en de controle ervan door de centrale diensten van de Commissie, en in zes ACS-staten (Ghana, Madagaskar, Malawi, Oeganda, Zambia en Zimbabwe) door haar delegaties. De Rekenkamer heeft ook geverifieerd of de doelstellingen van de programma's werden bereikt.

 

70.

De voornaamste opmerkingen betreffen de opstelling van de programma's, de uitvoering ervan en de concrete resultaten in de geselecteerde landen. De Rekenkamer beoordeelt de programma's voor microprojecten positief, maar heeft toch het volgende geconstateerd:

70.

De Commissie is verheugd over het positieve oordeel van de Rekenkamer over de meerjarenprogramma’s voor microprojecten.

a)

de centrale diensten van de Commissie bezitten onvoldoende informatie over deze programma's en hebben de delegaties geen adequate richtsnoeren verstrekt. De programmabeheerseenheden in de ACS-staten hebben niet altijd een duidelijke juridische status. De uitvoering van de programma's met behulp van „programmabestekken” verloopt soms ordeloos of traag. De mechanismen voor beheer en controle zijn over het geheel genomen tevredenstellend maar vertonen nog lacunes, en de informatiesystemen zijn vaak slecht ontworpen of worden slecht gebruikt;

a)

De centrale diensten mogen in het verleden dan misschien wel moeilijkheden hebben gehad om nader toezicht te houden op de microprojecten, maar zij spannen zich in om een steeds grotere rol te spelen op het gebied van thematische ondersteuning en verspreiding van best practices, en werken momenteel aan een algemene gids voor de programma's voor microprojecten.

De juridische status van de beheerseenheden is misschien niet altijd duidelijk geweest, maar op de belangrijkste punten is hun relatie met de nationale ordonnateur toch altijd vastgelegd in protocollen of contracten.

Kenmerkend voor projecten die een lange voorbereiding vergen, zijn de trage uitvoering en de trage uitbetaling van de middelen; anderzijds maakt dit de projecten wel inzichtelijker en leidt het tot een beter begrip bij de lokale gemeenschappen.

In het kader van het 9e EOF werden thans passende bepalingen opgenomen die een betrouwbaarder en efficiënter beheer van de programmabestekken moeten garanderen.

De Dienst voor samenwerking EuropeAid heeft de laatste hand gelegd aan een register met de lopende en afgesloten microprojecten sinds januari 2003.

b)

hoewel onderschat wordt hoe moeilijk het is, de effecten nauwkeurig te meten, is het nut van de microprojecten voor de bevolking ruimschoots bewezen en verifieerbaar. Aan alle voorwaarden voor de duurzaamheid van de resultaten lijkt te zijn voldaan, maar gebrekkig lokaal bestuur zou daaraan afbreuk kunnen doen.

b)

De Commissie hecht veel belang aan de versterking van de institutionele capaciteiten op alle niveaus, teneinde te garanderen dat de resultaten een blijvend effect hebben. Voorzover mogelijk worden lokale overheidsinstanties en gemeenten aangemoedigd het ownership van projecten te ondersteunen en de resultaten ervan te helpen consolideren.

71.

Na afloop van haar onderzoek geeft de Rekenkamer de Commissie in overweging:

71.

In haar antwoorden sluit de Commissie zich aan bij de kern van de opmerkingen en aanbevelingen van de Rekenkamer en legt zij uit hoe zij de belangrijkste aanbevelingen van de Rekenkamer zal uitvoeren.

De Dienst voor samenwerking EuropeAid is voornemens:

a)

de organisatie van haar centrale diensten zodanig te verbeteren dat aan dit soort ontwikkelingssamenwerking meer gewicht wordt toegekend;

a)

een grotere ondersteunende rol te spelen;

b)

de delegaties nauwkeurige en samenhangende richtsnoeren voor de microprojecten te verstrekken en het beheerssysteem beter te controleren en juridisch te regelen om beter te kunnen toezien op de uitvoering van de programma's;

b)

best practices in een gedetailleerde gids op te nemen en naar een betrouwbaarder en efficiënter beheer van de programma’s te streven;

c)

ervoor te zorgen dat de uitvoering van de programma's het mogelijk maakt, erop toe te zien dat het project verloopt en de termijnen in acht worden genomen in overeenstemming met de prioritaire verwachtingen van de bevolking;

c)

de lokale overheidsinstanties en gemeenten zoveel mogelijk bij de projecten te betrekken teneinde de efficiency ervan te bevorderen en te garanderen dat de resultaten een blijvend effect hebben. De bepalingen in de overeenkomst van Cotonou geven de gedecentraliseerde partijen de mogelijkheid hierbij een grotere rol te spelen;

d)

te kiezen voor realistische methoden voor het meten van de resultaten, diepgaander te onderzoeken hoe de duurzaamheid op middellange termijn van de microprojecten in de ACS-staten kan worden verzekerd, met name gezien de rol die de plaatselijke overheidsinstanties is toebedeeld, en gelijktijdige evaluatie van meerdere landen te bevorderen.

d)

in 2004 een systematische transversale evaluatie van de meerjarenprogramma’s voor microprojecten op de rails te zetten.


(1)  De eerste hiervan, de Overeenkomst van Yaoundé, dateert uit 1964. Het recentste akkoord (Cotonou) dateert van 23 juni 2000.

(2)  Artikelen 96, 103 en 112 van het financieel reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het negende EOF: de Rekenkamer heeft in haar advies nr. 12/2002 over het voorstel voor dit reglement gewezen op de draagwijdte van deze artikelen, die de controlebevoegdheden van het Europees Parlement inperken.

(3)  Zo is de Commissie in het kader van het negende EOF verantwoordelijk voor het beheer van 13,2 miljard euro en de EIB voor 2,2 miljard euro.

(4)  De ACS-EU-overeenkomsten tot oprichting van de EOF's bevatten een vrijwaringsartikel: „De eventuele resterende som van het Fonds waarvoor geen betalingsverplichting is aangegaan of die niet is uitbetaald aan het einde van het laatste toepassingsjaar (…) wordt onder dezelfde voorwaarden als die van de Overeenkomst volledig gebruikt” (artikel 216 van de Overeenkomst van Lomé III, artikel 284, lid 2, van de Overeenkomst van Lomé IV, artikel 4 van het tweede financieel protocol van de herziene Overeenkomst van Lomé IV).

(5)  Datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.

(6)  De programmeerbare steun wordt vastgelegd in het kader van nationale en regionale indicatieve programma's (NIP's en RIP's) die met de ACS-staten zijn gesloten.

(7)  De programmeerbare steun wordt vastgelegd in het kader van nationale en regionale indicatieve programma's (NIP's en RIP's) die met de ACS-staten zijn gesloten.

(8)  In het kader van het zesde, zevende en achtste EOF blijft de EIB deze verrichtingen onder verantwoordelijkheid van de Commissie uitvoeren.

(9)  Voorheen: „primaire verplichtingen”.

(10)  Voor bedragen kleiner dan twee miljoen euro is geen positief advies van het Comité vereist.

(11)  De functie van nationaal ordonnateur wordt in de regel uitgeoefend door de minister van Financiën van de ACS-staat.

(12)  Voorheen: „secundaire verplichtingen”.

(13)  Artikel 91, lid 1, tweede alinea, van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting.

(14)  Mededeling van 16 mei 2000 (SEC(2000) 814/5).

(15)  Dit hoofdstuk omvat de resultaten van een „kort overzicht” dat de Rekenkamer heeft gemaakt van het verslag over het financieel beheer over het begrotingsjaar 2003.

(16)  Oorspronkelijke toewijzing voor het 6e, 7e, 8e en 9e EOF, rente, diverse middelen, overdrachten van eerdere EOF's.

(17)  Met inbegrip van Stabex-transfers (zevende EOF: 104 miljoen euro, achtste EOF: 87 miljoen euro, totaal 191 miljoen euro).

(18)  Als percentage van de middelen.

(19)  Waarvan 732,9 miljoen aan financiële vastleggingen, 347,4 miljoen aan individuele juridische verbintenissen en 97,7 miljoen aan betalingen, voor de vervroegde uitvoering van de Overeenkomst van Cotonou.

(20)  Met dien verstande dat, in vergelijking met de voorgaande begrotingsjaren, deze gegevens de verrichtingen omvatten die de EIB uit hoofde van haar nieuwe beheersautonomie beheert (toewijzing: 2 245 miljoen euro, financiële vastleggingen: 366 miljoen euro, individuele juridische verbintenissen: 140 miljoen euro, betalingen: 4 miljoen euro).

Bron: Rekenkamer, op basis van de EOF-jaarrekening per 31 december 2003.

(21)  Hierdoor kan de Rekenkamer tabel 2 niet meer zo gedetailleerd opstellen als voor de vorige begrotingsjaren, en er evenmin haar commentaar aan toevoegen.

(22)  Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 96, lid 1, 100, 101 en 125, lid 2, van het financieel reglement betreffende het negende EOF; concreet betreft het enerzijds door de rekenplichtige opgestelde balansen en bijbehorende staten en anderzijds jaarrekeningen met tabellen opgesteld door de hoofdordonnateur en de rekenplichtige samen. Deze staten worden voor elk van de vier EOF's in algemene, geconsolideerde vorm ingediend. De onderhavige verklaring heeft geen betrekking op de door de EIB verschafte financiële staten en gegevens (zie voetnoot 15).

(23)  Overeenkomstig artikel 103, lid 3, van voornoemd financieel reglement; in samenhang met artikel 1 van ditzelfde reglement houdt dit in dat de verklaring geen betrekking heeft op het deel van de middelen van het negende EOF dat wordt beheerd door en onder de verantwoordelijkheid valt van de EIB (zie voor de betrokken bedragen noot 5 bij tabel 2 van hoofdstuk I).

(24)  In zijn verklaring heeft de directeur-generaal Begroting twee punten van voorbehoud kenbaar gemaakt betreffende de boekhouding van het EOF; het eerste voorbehoud betreft de beperkingen die de verouderde opzet van het boekhoudsysteem meebrengt voor een gemoderniseerde presentatie van de vermogenssituatie, het tweede voorbehoud heeft betrekking op het boekhoudkundig beheer (zie ook deel Algemene begroting, hoofdstuk 1, paragraaf 1.8).

(25)  SEC(2001) 875, vastgesteld door de Commissie op 27 juni 2001.

(26)  In plaats van 30 april 2004, overeenkomstig de artikelen 102 en 135 van voornoemd financieel reglement, terwijl op 28 mei 2004 een voorontwerp was ingediend.

(27)  Wat betreft de EOF-middelen van de EIB, zoals bedoeld in de artikelen 96 en 125, lid 2, van het financieel reglement van het negende EOF, heeft de Commissie de Rekenkamer niet geïnformeerd over de ontwikkeling van de toewijzingen gedurende het begrotingsjaar, noch over de per land vastgelegde en betaalde bedragen. Zij heeft deze aanvullende gegevens pas op 24 augustus 2004 van de EIB ontvangen.

(28)  Overeenkomstig de artikelen 103, lid 2, en 135 van voornoemd financieel reglement, terwijl een in beginsel definitieve versie van de rekeningen informeel op 14 september 2004 aan de Rekenkamer is toegezonden.

(29)  Overeenkomstig artikel 96, lid 2, van voornoemd financieel reglement.

(30)  In zijn verklaring heeft de directeur-generaal Begroting twee punten van voorbehoud kenbaar gemaakt betreffende de boekhouding van het EOF; het eerste voorbehoud betreft de beperkingen die de verouderde opzet van het boekhoudsysteem meebrengt voor een gemoderniseerde presentatie van de vermogenssituatie, het tweede voorbehoud heeft betrekking op het boekhoudkundig beheer (zie ook deel Algemene begroting, hoofdstuk 1, paragraaf 1.8).

(31)  Nota AIDCO/HCS D(2002) 37709.

(32)  Document SEC(2004) 318.

(33)  Deze overeenkomsten hebben betrekking op iets minder dan 1 % van de goedgekeurde bedragen.

(34)  Oeganda, Malawi, Ghana, Zimbabwe, Madagaskar en Zambia.

(35)  Kenia, Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden, Senegal, Mali en Mauritanië.

Bron: Rekenkamer.

(36)  Laatstelijk met name in het verslag over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over het begrotingsjaar 2002 (paragraaf 10 en het antwoord daarop).

(37)  Laatstelijk met name in het verslag over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over het begrotingsjaar 2002 (paragraaf 10 en het antwoord daarop).

(38)  Met name bij de behandeling van de jaarverslagen van de Rekenkamer over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF over de begrotingsjaren 1999 (paragrafen 46 en 47), 2001 (paragrafen 46 en 47) en 2002 (paragrafen 39-43).

(39)  Paragraaf 41 van haar antwoord op voornoemd verslag over het begrotingsjaar 2002.

(40)  Paragraaf 23 van het verslag over de kwijting voor het begrotingsjaar 2002.

(41)  Met name in speciaal verslag nr. 2/95 (PB C 167 van 3.7.1995) en laatstelijk in de jaarverslagen over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF over de begrotingsjaren 2001 (paragraaf 19) en 2002 (de paragrafen 49-51).

(42)  Verslag over 2003 van de directeur-generaal van de Dienst voor samenwerking EuropeAid.

(43)  Artikel 186, lid 2, van de vierde Overeenkomst van Lomé.

Grafiek van het zesde, zevende, achtste en negende EOF, geconsolideerd per 31 december 2003

Image


(1)  Dit totaal aan middelen in de jaarrekeningen (43 408,6 miljoen euro) vertoont een verschil van 24,1 miljoen euro met de totale middelen op de geconsolideerde balans (43 432,7 miljoen euro), aangezien de gekapitaliseerde rente over de Stabex-middelen (27 miljoen euro), andere verrichtingen van gering belang (0,3 miljoen euro) en voorzieningen voor waardevermindering van het effectenbezit (– 3,2 miljoen euro) niet in de jaarrekening zijn opgenomen.

Bron: Rekenkamer, op basis van de jaarrekening voor 2003 en de proefbalans van het EOF.

BIJLAGEN

BIJLAGE I

Financiële gegevens

INHOUD

OPMERKINGEN VOORAF

Bronnen van de financiële gegevens

Munteenheid

Gebruikte afkortingen en tekens

BASISGEGEVENS BETREFFENDE DE BEGROTING

1.

Ontstaan van de begroting

2.

Rechtsgrondslag

3.

Voornaamste begrotingsbeginselen, neergelegd in de Verdragen en het Financieel Reglement

4.

Inhoud en structuur van de begroting

5.

Financiering van de begroting (begrotingsontvangsten)

6.

De verschillende soorten begrotingskredieten

7.   Uitvoering van de begroting

7.1.

Verantwoordelijkheid voor de uitvoering

7.2.

Ontvangsten

7.3.

Uitgaven

7.4.

Geconsolideerde staten over de begrotingsuitvoering en vaststelling van het saldo van het begrotingsjaar

8.

Indiening van de rekeningen

9.

Externe controle

10.

Kwijting en te nemen maatregelen

GRAFIEKEN

OPMERKINGEN VOORAF

BRONNEN VAN DE FINANCIËLE GEGEVENS

De in deze bijlage opgenomen financiële gegevens zijn ontleend aan de jaarrekeningen van de Europese Gemeenschappen (1), alsmede aan verschillende andere door de Commissie verstrekte financiële staten. De geografische verdeling vond plaats aan de hand van de landencodes van het boekhoudinformatiesysteem van de Commissie (Sincom 2). Zoals de Commissie beklemtoont, zijn alle per lidstaat verdeelde gegevens, ongeacht of het om ontvangsten of uitgaven gaat, het resultaat van rekenkundige bewerkingen die een onvolledig beeld geven van het profijt dat elke lidstaat van de Unie trekt. Zij moeten dus voorzichtig worden geïnterpreteerd.

MUNTEENHEID

Alle financiële gegevens zijn in miljoenen euro's weergegeven. De totalen zijn afgerond op basis van elke exacte waarde en hoeven dus niet per se overeen te komen met de som van de afgeronde cijfers.

GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN TEKENS

Afd.

Afdeling van de begroting

AT

Oostenrijk

BE

België

BK

Betalingskredieten

BNI

Bruto nationaal inkomen

BTW

Belasting over de toegevoegde waarde

DE

Duitsland

DK

Denemarken

DKK

Deense kroon (krone)

EEG

Europese Economische Gemeenschap

EG

Europese Gemeenschap(pen)

EGA of Euratom

Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

EGKS

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

EL

Griekenland

ES

Spanje

EU

Europese Unie

EU-15

Alle 15 lidstaten van de Europese Unie tezamen

EVA

Europese Vrijhandelsassociatie

FI

Finland

FR

Frankrijk

FR.

Financieel Reglement van 25 juni 2002

G

Grafiek waarnaar wordt verwezen in een andere grafiek (bijv.: G III)

GBP

Pond sterling

GK

Gesplitste kredieten

H

Hoofdstuk van de begroting

IE

Ierland

IT

Italië

KVB

Kredieten voor betalingen

KVV

Kredieten voor vastleggingen

LU

Luxemburg

NGK

Niet-gesplitste kredieten

NL

Nederland

Oa.

Onderafdeling van de begroting

PB

Publicatieblad van de Europese Unie

PT

Portugal

SE

Zweden

SEK

Zweedse kroon (krona)

T.

Titel van de begroting

UK

Verenigd Koninkrijk

VK

Vastleggingskredieten

0,0

Tussen nul en 0,05

Geen gegevens voorhanden

%

Percentage

BASISGEGEVENS BETREFFENDE DE BEGROTING

1.   ONTSTAAN VAN DE BEGROTING

De begroting omvat de uitgaven van de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom). Tevens omvat zij de administratieve uitgaven van de samenwerking op het gebied van „justitie en binnenlandse zaken” en van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, alsmede elke andere uitgave die de Raad ten laste van de begroting meent te moeten brengen om de uitvoering van deze beleidsvormen mogelijk te maken.

2.   RECHTSGRONDSLAG

Voor de begroting gelden de financiële bepalingen van de Verdragen van Rome (2)  (3) (artikelen 268-280 EG en artikelen 171-183 Euratom), en de financiële reglementen (4).

3.   VOORNAAMSTE BEGROTINGSBEGINSELEN, NEERGELEGD IN DE VERDRAGEN EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

Alle ontvangsten en alle uitgaven van de Gemeenschap dienen in één begroting te worden opgenomen (eenheid en waarachtigheid). De begroting wordt vastgesteld voor één begrotingsjaar (jaarperiodiciteit). De ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn (begrotingsevenwicht). De opstelling, uitvoering en rekening en verantwoording van de begroting geschieden in euro (rekeneenheid). De ontvangsten moeten zonder onderscheid dienen voor de financiering van alle uitgaven, en moeten evenals de uitgaven voor het volle bedrag in de begroting en in de jaarrekening worden opgenomen; ontvangsten en uitgaven mogen niet met elkaar worden gecompenseerd (universaliteit). De kredieten worden gespecificeerd per titel en hoofdstuk; de hoofdstukken worden onderverdeeld in artikelen en posten (specialiteit). De begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt (goed financieel beheer). De begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het transparantiebeginsel (transparantie). Op deze algemene beginselen bestaan enkele uitzonderingen.

4.   INHOUD EN STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

De begroting omvat een „samenvattende staat van de ontvangsten en de uitgaven” en afdelingen, verdeeld in „staten van ontvangsten en uitgaven” van elke instelling. De acht afdelingen zijn: afdeling I — Parlement; afdeling II — Raad; afdeling III — Commissie; afdeling IV — Hof van Justitie; afdeling V — Rekenkamer; afdeling VI — Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII — Comité van de Regio's; afdeling VIII — Europese Ombudsman en Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Binnen elke afdeling worden de ontvangsten en uitgaven naar hun aard of bestemming ondergebracht in begrotingsonderdelen (titels, hoofdstukken, artikelen en eventueel posten).

5.   FINANCIERING VAN DE BEGROTING (BEGROTINGSONTVANGSTEN)

De begroting wordt voornamelijk gefinancierd door de eigen middelen van de Gemeenschappen: landbouwrechten, suiker- en isoglucoseheffingen, douanerechten, eigen middelen afkomstig uit de BTW en op basis van het BNI (5).

Naast de eigen middelen bestaan er nog andere ontvangsten, die van geringe betekenis zijn (zie grafiek I).

6.   DE VERSCHILLENDE SOORTEN BEGROTINGSKREDIETEN

Ter dekking van de voorziene uitgaven onderscheidt de begroting de volgende soorten begrotingskredieten:

a)

gesplitste kredieten (GK), die zijn bestemd ter financiering van meerjarige activiteiten op bepaalde begrotingsterreinen. Zij omvatten vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK):

met de vastleggingskredieten kunnen tijdens het begrotingsjaar juridische verplichtingen worden aangegaan voor werkzaamheden waarvan de uitvoering zich uitstrekt over meer dan één begrotingsjaar;

met de betalingskredieten kunnen uitgaven worden gefinancierd die voortvloeien uit verplichtingen die zijn aangegaan in het lopende en vorige begrotingsjaren;

b)

niet-gesplitste kredieten (NGK), waarmee verplichtingen kunnen worden aangegaan en betalingen verricht voor uitgaven betreffende jaarlijkse activiteiten tijdens elk begrotingsjaar.

Het is dan ook van belang om voor eenzelfde begrotingsjaar de volgende twee totalen vast te stellen:

a)

het totaal van de kredieten voor vastleggingen (KVV) (6) = niet-gesplitste kredieten (NGK) + vastleggingskredieten (VK) (6);

b)

het totaal van de kredieten voor betalingen (KVB) (6) = niet-gesplitste kredieten (NGK) + betalingskredieten (BK) (6).

De begrotingsontvangsten dienen ter dekking van de kredieten voor betalingen. De vastleggingskredieten behoeven niet door ontvangsten te worden gedekt.

Uit onderstaand vereenvoudigd schema (met fictieve bedragen) blijkt in welke mate deze verschillende soorten kredieten van invloed zijn voor ieder begrotingsjaar.

Image

7.   UITVOERING VAN DE BEGROTING

7.1.   Verantwoordelijkheid voor de uitvoering

De Commissie voert de begroting onder haar eigen verantwoordelijkheid uit, overeenkomstig het Financieel Reglement en binnen de grenzen van de toegewezen begrotingskredieten. Zij verleent de andere instellingen de nodige bevoegdheden voor de uitvoering van de begrotingsafdelingen die op hen betrekking hebben (7). Het Financieel Reglement omschrijft nauwkeurig de uitvoeringsprocedures en met name de verantwoordelijkheid van de ordonnateurs, de rekenplichtigen, de beheerders van voorschotkassen en de interne auditors van de instellingen. Op de twee belangrijkste specifieke terreinen (EOGFL-Garantie en Structuurfondsen) wordt het beheer over de middelen van de Gemeenschap met de lidstaten gedeeld.

7.2.   Ontvangsten

De geraamde ontvangsten worden in de begroting opgenomen onder voorbehoud van eventuele wijzigingen via gewijzigde begrotingen.

De begrotingsuitvoering van de ontvangsten bestaat in de vaststelling van de rechten en de inning van de aan de Gemeenschappen verschuldigde bedragen (eigen middelen en andere ontvangsten). Voor deze uitvoering gelden speciale bepalingen (8). De werkelijke ontvangsten van een begrotingsjaar worden gedefinieerd als de som van de bedragen, geïnd op grond van de vastgestelde rechten van het lopende begrotingsjaar, en de nog in te vorderen bedragen op grond van de rechten van voorgaande begrotingsjaren.

7.3.   Uitgaven

De geraamde uitgaven worden in de begroting opgenomen.

De begrotingsuitvoering van de uitgaven, dat wil zeggen het beloop en de besteding van de kredieten, kan als volgt worden samengevat:

a)

kredieten voor vastleggingen:

i)

beloop van de kredieten: de totale, in een begrotingsjaar beschikbare kredieten voor vastleggingen zijn als volgt samengesteld: oorspronkelijke begroting (NGK en VK) + gewijzigde begrotingen + bestemmingsontvangsten + overschrijvingen + uit het voorgaande begrotingsjaar overgedragen vastleggingskredieten + niet-automatische overdrachten van het voorgaande begrotingsjaar, waarvoor nog geen verplichtingen zijn aangegaan + van voorgaande begrotingsjaren vrijgemaakte en wederopgevoerde vastleggingskredieten;

ii)

besteding van de kredieten: de definitieve kredieten voor vastleggingen zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar voor het aangaan van verplichtingen (bestede kredieten voor vastleggingen = bedrag van de aangegane verplichtingen);

iii)

overdrachten van kredieten van het begrotingsjaar naar het volgende begrotingsjaar: De niet-bestede kredieten van het begrotingsjaar kunnen naar het volgende begrotingsjaar worden overgedragen op besluit van de betrokken instelling. De als bestemmingsontvangsten beschikbare kredieten worden van rechtswege overgedragen;

iv)

annulering van kredieten: het saldo wordt geannuleerd.

b)

kredieten voor betalingen:

i)

beloop van de kredieten: de totale, in een begrotingsjaar beschikbare kredieten voor betalingen zijn als volgt samengesteld: oorspronkelijke begroting (NGK en BK) + gewijzigde begrotingen + bestemmingsontvangsten + overschrijvingen + uit het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten in de vorm van automatische overdrachten (of overdrachten van rechtswege) of van niet-automatische overdrachten;

ii)

besteding van de kredieten van het begrotingsjaar: de kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar voor het verrichten van betalingen. Zij omvatten niet de uit het voorgaande begrotingsjaar overgedragen kredieten (bestede kredieten voor betalingen = bedrag van de betalingen ten laste van de kredieten van het begrotingsjaar);

iii)

overdrachten van kredieten van het begrotingsjaar naar het volgende begrotingsjaar: de niet-bestede kredieten van het begrotingsjaar kunnen naar het volgende begrotingsjaar worden overgedragen op besluit van de betrokken instelling. De als bestemmingsontvangsten beschikbare kredieten worden van rechtswege overgedragen;

iv)

annulering van kredieten: het saldo wordt geannuleerd;

v)

totaal van de tijdens het begrotingsjaar verrichte betalingen: betalingen ten laste van kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar + betalingen ten laste van uit het voorgaande begrotingsjaar overgedragen kredieten voor betalingen;

vi)

uit hoofde van een begrotingsjaar gedane werkelijke uitgaven: uitgaven, opgenomen in de geconsolideerde staten over de begrotingsuitvoering (zie paragraaf 7.4) = betalingen ten laste van de kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar + naar het volgende begrotingsjaar overgedragen kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar.

7.4.   Geconsolideerde staten over de begrotingsuitvoering en vaststelling van het saldo van het begrotingsjaar

Bij de afsluiting van elk begrotingsjaar worden de geconsolideerde staten over de begrotingsuitvoering opgesteld. Daarin wordt het saldo van het begrotingsjaar vastgesteld, dat door middel van een gewijzigde begroting wordt opgenomen in de begroting van het volgende begrotingsjaar.

8.   INDIENING VAN DE REKENINGEN

De rekeningen van een begrotingsjaar worden uiterlijk 1 mei van het volgende begrotingsjaar voorgelegd aan het Parlement, de Raad en de Rekenkamer; deze rekeningen worden ingediend in de vorm van financiële staten en overzichten van de begrotingsuitvoering en gaan vergezeld van een verslag over het begrotings- en financieel beheer.

9.   EXTERNE CONTROLE

Sinds 1977 wordt de externe controle van de begroting verricht door de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen (9). De Rekenkamer onderzoekt de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van de begroting. Zij legt aan het Europees Parlement en aan de Raad een verklaring voor waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen wordt bevestigd. Zij onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven en gaat na of een goed financieel beheer werd gevoerd. De controles kunnen worden verricht vóór afsluiting van het betrokken begrotingsjaar, en wel aan de hand van stukken en, zo nodig, ter plaatse bij de instellingen van de Gemeenschappen, in de lidstaten en in derde landen. De Rekenkamer stelt een jaarverslag op over ieder begrotingsjaar en kan voorts op ieder gewenst moment opmerkingen maken over bepaalde aangelegenheden en op verzoek van elke instelling van de Gemeenschappen adviezen uitbrengen.

10.   KWIJTING EN TE NEMEN MAATREGELEN

Sinds 1977 zijn de volgende bepalingen van toepassing (10): op aanbeveling van de Raad verleent het Parlement de Commissie uiterlijk 30 april van het tweede jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar, kwijting voor de uitvoering van de begroting. Daartoe onderzoeken de Raad en het Parlement de door de Commissie ingediende rekeningen, alsmede het jaarverslag en de speciale verslagen van de Rekenkamer. De instellingen dienen de nodige maatregelen te nemen naar aanleiding van de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten en moeten van de genomen maatregelen verslag uitbrengen.

GRAFIEKEN

BEGROTING VOOR HET JAAR 2003 EN BEGROTINGSUITVOERING IN HET JAAR 2003

G I

Begroting 2003 — Geraamde ontvangsten en definitieve kredieten voor betalingen

G II

Begroting 2003 — Kredieten voor vastleggingen

G III

In 2003 beschikbare kredieten voor vastleggingen en besteding daarvan, per rubriek van de financiële vooruitzichten

G IV

In 2003 beschikbare kredieten voor betalingen en besteding daarvan, per rubriek van de financiële vooruitzichten

G V

Eigen middelen in 2003 — Werkelijke ontvangsten per lidstaat

G VI

In 2003 verrichte betalingen, per lidstaat

HISTORISCHE GEGEVENS BETREFFENDE DE UITVOERING VAN DE BEGROTING (1999-2003)

G VII

Beloop en besteding van de kredieten voor betalingen in de periode 1999-2003, per rubriek van de financiële vooruitzichten

Grafiek I

Begroting 2003 — Geraamde ontvangsten en definitieve kredieten voor betalingen

[voor de ontvangsten, zie „Basisgegevens betreffende de begroting”, paragraaf 7.2; voor de uitgaven, zie „Basisgegevens betreffende de begroting”, paragraaf 7.3; voor meer gedetailleerde informatie, zie G IV, kolom (a)]

Image


Grafiek II

Begroting 2003 — Kredieten voor vastleggingen

(na gewijzigde begrotingen: voor meer gedetailleerde informatie, zie G III, kolom (b))

Image

NB:

Er is geen evenwicht tussen het totaal van de kredieten voor vastleggingen en de begrotingsontvangsten 2003, aangezien in de vastleggingskredieten ook bedragen zijn begrepen die zullen worden gefinancierd met ontvangsten uit latere begrotingsjaren.


Grafiek III

In 2003 beschikbare kredieten voor vastleggingen en besteding daarvan, per rubriek van de financiële vooruitzichten

(miljoen euro en %)

Financiële vooruitzichten, per rubriek en afdeling (tussen haakjes zijn de met de begrotingsnomenclatuur 2003 overeenkomende afdelingen (Afd.), onderafdelingen (Oa.), titels (T.) en hoofdstukken (H) aangegeven)

Financieel vooruitzicht

Definitieve kredieten

Besteding der kredieten

Bedrag (16)

Best.gr. (%)

In 2003 aangegane verplichtingen

Best.graad (%)

Overdrachten 2004 (17)

Annuleringen

Best.graad (%)

(a)

(b)

(b)/(a)

(c)

(c)/(d)

(d)

(e) = (b) -(c) -(d)

(e)/(b)

1.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

47 378

44 864,5

94,7

44 462,0

99,1

41,4

361,2

0,8

 

Markten

 

40 117,2

 

39 782,4

99,2

0,2

334,7

0,8

1.1

Akkerbouwgewassen (H. B1-10)

 

16 815,0

 

16 809,4

100,0

5,6

0,0

1.2

Suiker (H. B1-11)

 

1 278,0

 

1 277,4

100,0

0,6

0,0

1.3

Vet- en eiwithoudende gewassen (H. B1-12 en 13)

 

2 737,0

 

2 734,9

99,9

2,1

0,1

1.4

Groenten en fruit (H. B1-15)

 

1 559,0

 

1 532,2

98,3

26,8

1,7

1.5

Wijn (H. B1-16)

 

1 244,0

 

1 213,0

97,5

31,0

2,5

1.6

Tabak (H. B1-17)

 

973,0

 

960,2

98,7

12,8

1,3

1.7

Zuivelproducten (H. B1-20)

 

2 801,0

 

2 796,2

99,8

4,8

0,2

1.8

Vlees, eieren, slachtpluimvee (H. B1-21 tot 24)

 

10 425,5

 

10 344,3

99,2

81,2

0,8

1.9

Diverse markten (H. B1-14 en 18)

 

1 242,0

 

1 221,2

98,3

20,8

1,7

1.10

Overige maatregelen (H. B1-25 tot 39)

 

1 042,7

 

893,5

85,7

0,2

149,1

14,3

1.11

Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen (T. B1-4 en 5)

 

4 747,3

 

4 679,6

98,6

41,2

26,5

0,6

2.

Structurele acties

33 968

34 012,5

100,1

33 987,0

99,9

3,7

21,9

0,1

 

Structuurfondsen

 

31 130,4

 (16)

31 109,7

99,9

0,3

20,5

0,1

2.1

Doelstelling 1 (H. B2-10)

 

21 577,1

 

21 576,9

100,0

0,0

0,2

0,0

2.2

Doelstelling 2 (H. B2-11)

 

3 651,8

 

3 651,8

100,0

2.3

Doelstelling 3 (H. B2-12)

 

3 718,9

 

3 718,9

100,0

2.4

Overige structurele acties (H. B2-13)

 

171,9

 

171,9

100,0

2.5

Communautaire initiatieven (H. B2-14)

 

1 866,4

 

1 853,7

99,3

12,7

0,7

2.6

Innoverende acties en technische bijstand (H. B2-16)

 

144,3

 

136,4

94,5

0,3

7,6

5,2

2.7

Andere specifieke structurele maatregelen (T. B2-2)

 

12,0

 

12,0

100,0

2.8

Cohesiefonds (T. B2-3)

 

2 870,1

 

2 865,3

99,8

3,4

1,4

0,0

3.

Intern beleid

6 796

7 744,1

114,0

7 172,7

92,6

430,0

141,4

1,8

3.1

Onderzoek en technologische ontwikkeling (Oa. B6)

 

4 597,5

 (16)

4 280,7

93,1

311,4

5,3

0,1

3.2

Overige structurele acties (T. B2-4 tot 9)

 

284,5

 (18)

261,9

92,1

3,3

19,3

6,8

3.3

Opleiding, jeugdzaken en sociale acties (Oa. B3)

 

1 177,8

 

1 076,1

91,4

62,5

39,3

3,3

3.4

Energie, Euratom en milieu (Oa. B4)

 

318,3

 

283,6

89,1

17,6

17,1

5,4

3.5

Consumenten, interne markt, industrie en netwerken (Oa. B5)

 

1 366,1

 

1 270,4

93,0

35,2

60,5

4,4

4.

Externe maatregelen

4 972

5 219,1

105,0

5 066,7

97,1

93,5

58,9

1,1

4.1

Voedselhulp (T. B7-2)

 

1 030,0

 (16)

1 024,8

99,5

0,4

4,8

0,5

4.2

Samenwerkingsvormen (T. B7-3 tot 5)

 

3 067,9

 

2 961,2

96,5

84,1

22,6

0,7

4.3

Andere samenwerkingsacties (T. B7-6)

 

488,4

 

473,5

97,0

3,6

11,3

2,3

4.4

Initiatief democratie en mensenrechten (T. B7-7)

 

107,8

 

105,9

98,2

1,8

0,1

0,1

4.5

Externe aspecten van bepaalde communautaire beleidssectoren (T. B7-8)

 

284,9

 

261,8

91,9

3,5

19,6

6,9

4.6

Reserve voor administratieve uitgaven — Rubriek 4 (H. B7-96)

 

0,1

 

0,1

100,0

4.7

Pretoetredingsstrategie t.b.v. de mediterrane landen (H. B7-04 en 05)

 

186,3

 

185,9

99,8

0,0

0,3

0,2

4.8

Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (Oa. B8)

 

53,7

 

53,6

99,8

0,0

0,1

0,1

5.

Administratieve uitgaven

5 211

5 615,8

107,8

5 545,3

98,7

39,4

31,1

0,6

5.1

Parlement (Afd. I)

 

1 154,3

 (16)

1 137,0

98,5

5,2

12,1

1,0

5.2

Raad (Afd. II)

 

453,7

 

443,2

97,7

7,5

3,0

0,7

5.3

Commissie (Afd. III)

 

3 639,7

 

3 605,1

99,0

25,3

9,4

0,3

5.4

Hof van Justitie (Afd. IV)

 

152,5

 

150,6

98,8

0,7

1,1

0,7

5.5

Rekenkamer (Afd. V)

 

77,5

 

74,8

96,5

0,2

2,4

3,2

5.6

Economische en Sociaal Comité (Afd. VI)

 

84,2

 

82,3

97,7

0,4

1,6

1,8

5.7

Comité van de Regio's (Afd. VII)

 

49,6

 

48,3

97,5

0,1

1,2

2,3

5.8

Eur. Ombudsman en Toezichthouder voor gegevensbescherming (Afd. VIII)

 

4,4

 

4,1

91,3

0,4

8,7

6.

Reserves

434

327,8

75,5

147,9

45,1

179,9

54,9

6.1

Reserve voor garanties (H. B0-23 en 24)

 

225,8

 

147,9

65,5

77,9

34,5

6.2

Reserve voor noodhulp (H. B7-91)

 

102,0

 

102,0

100,0

7.

Pretoetredingssteun

3 386

3 449,0

101,9

3 393,3

98,4

42,8

12,9

0,4

7.1

Sapard (H. B7-01)

 

564,0

 (16)

560,1

99,3

3,9

0,0

0,0

7.2

Ispa (H. B7-02)

 

1 129,0

 

1 129,0

100,0

0,0

0,1

0,0

7.3

Phare (pretoetreding) (H. B7-03)

 

1 755,9

 

1 704,2

97,1

38,9

12,9

0,7

8.

Reserves en voorzieningen (T. B0-4)

 

 

Totaal-generaal kredieten voor vastleggingen

102 145

101 232,9

99,1

99 774,8

98,6

650,8

807,2

0,8

Totaal-generaal kredieten voor betalingen

102 767

98 338,7

95,7

90 557,5

92,1

2 246,0

5 535,2

5,6


Grafiek IV

In 2003 beschikbare kredieten voor betalingen en besteding daarvan, per rubriek van financiële vooruitzichten

(miljoen euro en %)

Financiële vooruitzichten, per rubriek en afdeling (tussen haakjes zijn de met de begrotingsnomenclatuur 2003 overeenkomende afdelingen (Afd.), onderafdelingen (Oa.), titels (T.) en hoofdstukken (H) aangegeven)

Definitieve kredieten (19)

Besteding der kredieten

In 2003 verrichte betalingen

Best.graad (%)

Overdr. naar 2004

Annuleringen

Best.gr. (%)

(a)

(b)

(b)/(a)

(c)

(d) = (a) -(b) -(c)

(d)/(a)

1.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

45 095,7

44 379,2

98,4

331,4

385,0

0,9

 

Markten

40 348,4

39 699,6

98,4

290,2

358,5

0,9

1.1

Akkerbouwgewassen (H. B1-10)

16 815,0

16 809,4

100,0

5,6

0,0

1.2

Suiker (H. B1-11)

1 278,5

1 277,4

99,9

1,1

0,1

1.3

Vet- en eiwithoudende gewassen (H. B1-12 en 13)

2 737,0

2 734,9

99,9

2,1

0,1

1.4

Groenten en fruit (H. B1-15)

1 559,0

1 532,2

98,3

26,8

1,7

1.5

Wijn (H. B1-16)

1 244,0

1 213,0

97,5

31,0

2,5

1.6

Tabak (H. B1-17)

981,2

957,5

97,6

9,5

14,2

1,4

1.7

Zuivelproducten (H. B1-20)

2 801,0

2 796,2

99,8

4,8

0,2

1.8

Vlees, eieren, slachtpluimvee (H. B1-21 tot 24)

10 425,5

10 344,3

99,2

81,2

0,8

1.9

Diverse markten (H. B1-14 en 18)

1 242,0

1 221,2

98,3

20,8

1,7

1.10

Overige maatregelen (H. B1-26 tot 39)

1 265,2

813,5

64,3

280,7

171,0

13,5

1.11

Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen (T. B1-4 en 5)

4 747,3

4 679,6

98,6

41,2

26,5

0,6

2.

Structurele acties

31 837,8

28 527,6

89,6

176,5

3 133,8

9,8

 

Structuurfondsen

29 553,6

26 243,5

88,8

176,5

3 133,7

10,6

2.1

Doelstelling 1 (H. B2-10)

20 035,7

18 986,0

94,8

89,1

960,7

4,8

2.2

Doelstelling 2 (H. B2-11)

3 950,0

3 587,0

90,8

363,1

9,2

2.3

Doelstelling 3 (H. B2-12)

3 427,1

2 548,3

74,4

878,9

25,6

2.4

Overige structurele acties (H. B2-13)

293,4

175,9

59,9

86,8

30,7

10,5

2.5

Communautaire initiatieven (B2-14)

1 685,6

801,0

47,5

0,5

884,1

52,4

2.6

Innoverende acties en technische bijstand (H. B2-16)

161,7

145,4

89,9

0,0

16,3

10,1

2.7

Andere specifieke structurele maatregelen (T. B2-2)

89,0

89,0

100,0

2.8

Cohesiefonds (T. B2-3)

2 195,2

2 195,1

100,0

0,1

0,0

3.

Intern beleid

7 256,8

5 671,8

78,2

920,4

664,6

9,2

3.1

Onderzoek en technologische ontwikkeling (Oa. B6)

4 157,1

3 279,6

78,9

647,8

229,7

5,5

3.2

Overige structurele acties (T. B2-4 tot 9)

299,2 (20)

158,0

52,8

68,5

72,7

24,3

3.3

Opleiding, jeugdzaken en sociale acties (Oa. B3)

1 161,1

943,3

81,2

147,6

70,2

6,0

3.4

Energie, Euratom en milieu (Oa. B4)

293,5

211,7

72,1

22,3

59,5

20,3

3.5

Consumenten, interne markt, industrie en netwerken (Oa. B5)

1 345,9

1 079,2

80,2

34,3

232,4

17,3

4.

Externe maatregelen

4 898,9

4 285,8

87,5

112,7

500,4

10,2

4.1

Voedselhulp (T. B7-2)

1 011,2

959,5

94,9

43,3

8,4

0,8

4.2

Samenwerkingsvormen (T. B7-3 tot 5)

2 929,6

2 544,5

86,9

54,9

330,3

11,3

4.3

Andere samenwerkingsacties (T. B7-6)

433,5

359,9

83,0

3,5

70,0

16,1

4.4

Initiatief democratie en mensenrechten (T. B7-7)

109,3

99,4

90,9

1,8

8,1

7,4

4.5

Externe aspecten van bepaalde communautaire beleidssectoren (T. B7-8)

296,4

234,0

78,9

3,8

58,6

19,8

4.6

Reserve voor administratieve uitgaven — Rubriek 4 (H. B7-96)

5,0

5,0

100,0

4.7

Pretoetredingsstrategie t.b.v. de mediterrane landen (H. B7-04 en 05)

63,6

57,6

90,6

0,0

5,9

9,3

4.8

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (Oa. B8)

50,4

31,0

61,5

5,4

14,0

27,9

5.

Administratieve uitgaven

6 087,1

5 305,2

87,2

650,1

131,8

2,2

5.1

Parlement (Afd. I)

1 254,6

985,3

78,5

245,1

24,1

1,9

5.2

Raad (Afd. II)

511,4

410,0

80,2

75,2

26,2

5,1

5.3

Commissie (Afd. III)

3 920,9

3 547,1

90,5

302,2

71,5

1,8

5.4

Hof van Justitie (Afd. IV)

159,2

147,9

92,9

9,6

1,7

1,1

5.5

Rekenkamer (Afd. V)

94,0

84,0

89,4

5,8

4,1

4,4

5.6

Economische en Sociaal Comité (Afd. VI)

89,2

80,7

90,6

6,4

2,0

2,3

5.7

Comité van de Regio's (Afd. VII)

53,1

46,2

87,0

5,2

1,7

3,2

5.8

Eur. Ombudsman en Toezichthouder voor gegevensbescherming (Afd. VIII)

4,9

3,9

80,5

0,5

0,4

9,2

6.

Reserves

363,8

147,9

40,7

215,9

59,3

6.1

Reserve voor garantie (H. B0-23 en 24)

225,8

147,9

65,5

77,9

34,5

6.2

Reserve voor noodhulp (H. B7-91)

138,0

138,0

100,0

7.

Pretoetredingssteun

2 798,5

2 239,8

80,0

54,9

503,8

18,0

7.1

Sapard (H. B7-01)

432,9

263,5

60,9

169,4

39,1

7.2

Ispa (H. B7-02)

717,5

429,0

59,8

1,0

287,5

40,1

7.3

Phare (pretoetreding) (H. B7-03)

1 648,1

1 547,4

93,9

53,9

46,8

2,8

8.

Reserves en voorzieningen (T. B0-4)

Totaal-generaal

98 338,7

90 557,5

92,1

2 246,0

5 535,2

5,6


Grafiek V

Eigen middelen in 2003, per lidstaat

Image


Grafiek VI

In 2003 verrichte betalingen, per lidstaat (22)

NB: In 2003 verrichte betalingen = betalingen ten laste van beleidskredieten 2003 + betalingen ten laste van overdrachten uit 2002.

Image


Grafiek VII

Beloop en besteding van de kredieten voor betalingen in de periode 1999-2003, per rubriek van de financiële vooruitzichten

Image


(1)  Voor het begrotingsjaar 2003: definitieve jaarrekeningen betreffende de verrichtingen in het kader van de begroting 2003 (SEC(2004) 1181).

(2)  Verdrag van Rome (25 maart 1957): Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG).

(3)  Verdrag van Rome (25 maart 1957): Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom).

(4)  Voornamelijk het Financieel Reglement (FR) van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16.9.2002).

(5)  Voornaamste rechtsvoorschriften betreffende de eigen middelen: Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 (PB L 253 van 7.10.2000); Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 (PB L 130 van 31.5.2000); Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 (PB L 155 van 7.6.1989); Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977, gemeenschappelijk BTW-stelsel; uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977); Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het BNI (PB L 49 van 21.2.1989), Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (PB L 181 van 19.7.2003).

(6)  Belangrijk is het verschil tussen „kredieten voor vastleggingen” en „vastleggingskredieten” en tussen „kredieten voor betalingen” en „betalingskredieten”. De beide termen „vastleggingskredieten” en „betalingskredieten” worden uitsluitend gebruikt waar het gaat om gesplitste kredieten.

(7)  Zie de artikelen 274 EG, 179 Euratom en 50 van het FR.

(8)  Zie de artikelen 69-74 van het FR. en Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 (PB L 130 van 31.5.2000).

(9)  Zie de artikelen 246, 247 en 248 EG, 160 A, 160 B en 160 C Euratom en de artikelen 139-147 van het FR.

(10)  Zie de artikelen 276 EG en 180 ter Euratom.

(11)  Na gewijzigde begrotingen.

(12)  Ontvangsten uit deelnemingen van derden.

(13)  Na gewijz. begrotingen en overschr. van de ene naar de andere begrotingslijn.

(14)  Ontv. met best. en wederopg. kred., overgedr. kred. en nieuwe aanwending.

(15)  EVA-uitgaven.

(16)  Begrotingskredieten gewijzigd na verrekening van uit 2002 overgedragen vastleggingskredieten, kredieten overeenkomend met bestemmingsontvangsten, overschrijvingen tussen begrotingsonderdelen, van EVA-kredieten en van de financiering van het Solidariteitsfonds van de EU. Bijgevolg overschrijden de beschikbare kredieten de limiet die was vastgesteld voor enkele rubrieken van de financiële vooruitzichten.

(17)  Inclusief kredieten overeenkomend met bestemmingsontvangsten of daarmee gelijkgestelde kredieten.

(18)  Inclusief het gedeelte van het Solidariteitsfonds van de EU, bestemd voor de lidstaten.

(19)  Begrotingskredieten gewijzigd na verrekening van overschrijvingen tussen begrotingsonderdelen, kredieten betreffende bestemmingsontvangsten of daarmee gelijkgestelde kredieten en uit het voorgaande jaar overgedragen kredieten.

(20)  Inclusief het gedeelte van het Solidariteitsfonds van de EU, bestemd voor de lidstaten.

(21)  Voor het Verenigd Koninkrijk wordt op het brutobedrag van de eigen middelen (15 156,1 miljoen euro) een correctie (5 184,9 miljoen euro) toegepast. De financiering van deze correctie wordt opgebracht door de andere lidstaten. Deze correctie is alleen op de componenten BTW en BNP van de bruto eigen middelen toegepast, naar evenredigheid van de respectieve bedragen daarvan.

(22)  De geografische verdeling komt niet overeen met een verdeling van de betalingen ten behoeve van de lidstaten, maar is gebaseerd op de uitgaventoewijzing naar gelang van de gegevens in het geautomatiseerde boekhoudsysteem van de Commissie (SINCOM2).

(23)  De bedragen onder „Diversen” bestaan hoofdzakelijk uit de uitgaven in verband met projecten buiten de Unie, waaraan derde landen deelnemen. Ook vallen daaronder de uitgaven waarbij geen geografische verdeling kon worden aangebracht.

(24)  Beschikbare kredieten = Kredieten voor betalingen van het begrotingsjaar + uit het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten.

(25)  Voor de periode 1993-1999 omvat financieel vooruitzicht 7 de aan de nieuwe lidstaten betaalde compensatiebedragen. Voor de periode 2000-2006 omvat dit de pretoetredingssteun.

BIJLAGE II

Verslagen en adviezen die de Rekenkamer de laatste vijf jaar heeft uitgebracht

Krachtens het bepaalde in de Verdragen is de Rekenkamer gehouden een jaarverslag uit te brengen. Op grond van de Verdragen en andere geldende regelingen moet zij ook specifieke jaarverslagen uitbrengen over bepaalde organen en activiteiten van de Gemeenschappen. Voorts is bij de Verdragen aan de Rekenkamer de bevoegdheid verleend over bijzondere kwesties opmerkingen te maken en op verzoek van een instelling adviezen uit te brengen. Onderstaande lijst bevat de verslagen en adviezen die de Rekenkamer de laatste vijf jaar heeft uitgebracht.

Titel

Publicatie

Jaarverslag en betrouwbaarheidsverklaringen

Tweeëntwintigste jaarverslag, over het begrotingsjaar 1998:

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van de algemene begroting

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF

PB C 349 van 3.12.1999

Drieëntwintigste jaarverslag, over het begrotingsjaar 1999:

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van de algemene begroting

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF

PB C 342 van 1.12.2000

Vierentwintigste jaarverslag, over het begrotingsjaar 2000:

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van de algemene begroting

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF

PB C 359 van 15.12.2001, PB C 92

van 17.4.2002 en PB C 36

van 15.2.2003

Vijfentwintigste jaarverslag, over het begrotingsjaar 2001:

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van de algemene begroting

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF

PB C 295 van 28.11.2002

Zesentwintigste jaarverslag, over het begrotingsjaar 2002:

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van de algemene begroting

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende en achtste EOF

PB C 286 van 28.11.2003

Zevenentwintigste jaarverslag, over het begrotingsjaar 2003:

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van de algemene begroting

Verslag en betrouwbaarheidsverklaring over de activiteiten in het kader van het zesde, zevende, achtste en negende EOF

In dit PB

Speciale verslagen

Eigen middelen

 

Speciaal verslag nr. 8/99 over de in het communautair douanewetboek voorgeschreven zekerheden en borgtochten ter bescherming van de inning van de traditionele eigen middelen

PB C 70 van 10.3.2000

Speciaal verslag nr. 17/2000 over de controle van de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de BNP's van de lidstaten door de Commissie

PB C 336 van 27.11.2000

Speciaal verslag nr. 23/2000 over de waardebepaling van geïmporteerde goederen voor de douane (douanewaarde)

PB C 84 van 14.3.2001

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

 

— Speciaal verslag nr. 1/99 over de steun voor het gebruik van ondermelk en mageremelkpoeder als diervoeder

PB C 147 van 27.5.1999

— Speciaal verslag nr. 2/99 over de gevolgen van de hervorming van het GLB voor de graansector

PB C 192 van 8.7.1999

— Speciaal verslag nr. 1/2000 over klassieke varkenspest

PB C 85 van 23.3.2000

— Speciaal verslag nr. 8/2000 over de communautaire maatregelen voor de afzet van botervet

PB C 132 van 12.5.2000

— Speciaal verslag nr. 11/2000 over de steunregeling voor olijfolie

PB C 215 van 27.7.2000

— Speciaal verslag nr. 14/2000 over de maatregelen voor een milieuvriendelijker gemeenschappelijk landbouwbeleid

PB C 353 van 8.12.2000

— Speciaal verslag nr. 20/2000 over het beheer van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker

PB C 50 van 15.2.2001

— Speciaal verslag nr. 22/2000 over de evaluatie van de gewijzigde procedure voor de goedkeuring van de rekeningen

PB C 69 van 2.3.2001

— Speciaal verslag nr. 4/2001 over de controle van het EOGFL-Garantie — de implementatie van het geïntegreerd beheers— en controlesysteem (GBCS)

PB C 214 van 31.7.2001

— Speciaal verslag nr. 6/2001 over de melkquota

PB C 305 van 30.10.2001

— Speciaal verslag nr. 7/2001 over uitvoerrestituties — bestemming en het in de handel brengen

PB C 314 van 8.11.2001

— Speciaal verslag nr. 8/2001 over de productierestituties voor aardappel— en graanzetmeel, en de steun voor aardappelmeel

PB C 294 van 19.10.2001

— Speciaal verslag nr. 14/2001 over de follow-up van speciaal verslag nr. 19/98 van de Rekenkamer over BSE

PB C 324 van 20.11.2001

— Speciaal verslag nr. 5/2002 over de regelingen inzake de extensiveringspremie en het extensiveringsbedrag in de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees

PB C 290 van 25.11.2002

— Speciaal verslag nr. 6/2002 over de controle van het beheer door de Commissie van de steunregeling voor oliehoudende zaden van de EU

PB C 254 van 22.10.2002

— Speciaal verslag nr. 7/2002 over het financieel beheer van de gemeenschappelijke marktordening in de sector bananen

PB C 294 van 28.11.2002

— Speciaal verslag nr. 1/2003 over de voorfinanciering van uitvoerrestituties

PB C 98 van 24.4.2003

— Speciaal verslag nr. 4/2003 over plattelandsontwikkeling: steun voor probleemgebieden

PB C 151 van 27.6.2003

— Speciaal verslag nr. 9/2003 over het systeem voor de vaststelling van subsidiebedragen voor export van landbouwproducten (uitvoerrestituties)

PB C 211 van 5.9.2003

— Speciaal verslag nr. 12/2003 over het financieel beheer van de gemeenschappelijke marktordening voor gedroogde voedergewassen

PB C 298 van 9.12.2003

— Speciaal verslag nr. 13/2003 over de productiesteun voor katoen

PB C 298 van 9.12.2003

— Speciaal verslag nr. 14/2003 over de beoordeling van het landbouwinkomen door de Commissie (artikel 33, lid 1, sub b), van het EG-Verdrag)

PB C 45 van 20.2.2004

— Speciaal verslag nr. 2/2004 over pretoetredingssteun — Is Sapard goed beheerd?

PB C 295 van 30.11.2004

— Speciaal verslag nr. 3/2004 — Terugvordering van onregelmatige betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

PB C 269 van 4.11.2004

— Speciaal verslag nr. 6/2004 — De instelling van de identificatie- en registratieregeling voor runderen in de Europese Unie

Publicatie in voorbereiding

— Speciaal verslag nr. 7/2004 over de gemeenschappelijke marktordening voor ruwe tabak

Publicatie in voorbereiding

— Speciaal verslag nr. 8/2004 over het beheer en de controle door de Commissie van de maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer en de desbetreffende uitgaven

Publicatie in voorbereiding

Structurele acties

 

— Speciaal verslag nr. 6/99 betreffende het additionaliteitsbeginsel

PB C 68 van 9.3.2000

— Speciaal verslag nr. 7/99 over de ontwikkeling van bedrijventerreinen

PB C 68 van 9.3.2000

— Speciaal verslag nr. 3/2000 over het Europees Sociaal Fonds en het Europees Oriëntatie — en Garantiefonds voor de Landbouw (afdeling Oriëntatie) — Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid van jongeren

PB C 100 van 7.4.2000

— Speciaal verslag nr. 7/2000 over het Internationaal Fonds voor Ierland en het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (1995-1999)

PB C 146 van 25.5.2000

— Speciaal verslag nr. 15/2000 met betrekking tot het Cohesiefonds

PB C 279 van 2.10.2000

— Speciaal verslag nr. 1/2001 over het communautair initiatief URBAN

PB C 124 van 25.4.2001

— Speciaal verslag nr. 10/2001 over de financiële controle van de Structuurfondsen, Verordeningen (EG) nrs. 2064/97 en 1681/94 van de Commissie

PB C 314 van 8.11.2001

— Speciaal verslag nr. 12/2001 over bepaalde structuurmaatregelen ten behoeve van de werkgelegenheid: — effect van de EFRO-steun op de werkgelegenheid — ESF-maatregelen ter bestrijding van langdurige werkloosheid

PB C 334 van 28.11.2001

— Speciaal verslag nr. 3/2002 over het Communautair Initiatief Werkgelegenheid — Integra

PB C 263 van 29.10.2002

— Speciaal verslag nr. 4/2002 over lokale acties voor werkgelegenheid

PB C 263 van 29.10.2002

— Speciaal verslag nr. 7/2003 over de uitvoering van de programmering van de acties in de periode 2000—2006 in het kader van de Structuurfondsen

PB C 174 van 23.7.2003

— Speciaal verslag nr. 4/2004 over de programmering van het communautair initiatief voor trans-Europese samenwerking Interreg III

Publicatie in voorbereiding

Intern beleid

 

— Speciaal verslag nr. 9/99 met betrekking tot onderzoeksacties op het gebied van landbouw en visserij, programma FAIR („Fisheries, Agriculture & Agro-Industrial Research”)

PB C 92 van 30.3.2000

— Speciaal verslag nr. 9/2000 over de Trans-Europese Netwerken (TEN) — Telecommunicatie

PB C 166 van 15.6.2000

— Speciaal verslag nr. 10/2000 inzake door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek gegunde overheidsopdrachten

PB C 172 van 21.6.2000

— Speciaal verslag nr. 9/2001 over het programma voor opleiding en mobiliteit van onderzoekers

PB C 349 van 10.12.2001

— Speciaal verslag nr. 2/2002 over de communautaire actieprogramma's Socrates en Jeugd voor Europa

PB C 136 van 7.6.2002

— Speciaal verslag nr. 11/2003 over het financieel instrument voor het milieu (LIFE)

PB C 292 van 2.12.2003

— Speciaal verslag nr. 1/2004 over het beheer van OTO-werkzaamheden onder contract binnen het vijfde kaderprogramma (KP5) op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1998-2002)

PB C 99 van 23.4.2004

Externe maatregelen

 

— Speciaal verslag nr. 4/99 over de financiële hulp aan de landen en gebieden overzee in het kader van het zesde en zevende EOF

PB C 276 van 29.9.1999

— Speciaal verslag nr. 5/99 over grensoverschrijdende samenwerking in het kader van PHARE (1994-1998)

PB C 48 van 21.2.2000

— Speciaal verslag nr. 2/2000 over de steun van de Europese Unie aan Bosnië-Herzegovina in het kader van het herstel van de vrede en de rechtsstaat

PB C 85 van 23.3.2000

— Speciaal verslag nr. 4/2000 over herstelmaatregelen voor ACS-landen ter voorbereiding van normale ontwikkelingshulp

PB C 113 van 19.4.2000

— Speciaal verslag nr. 12/2000 over het beheer door de Commissie van de steun van de Europese Unie voor de ontwikkeling van de mensenrechten en de democratie in derde landen

PB C 230 van 10.8.2000

— Speciaal verslag nr. 16/2000 over de mededingingsprocedures voor overeenkomsten inzake diensten van de programma's Phare en Tacis

PB C 350 van 6.12.2000

— Speciaal verslag nr. 18/2000 betreffende het programma om de Russische Federatie van landbouwproducten te voorzien

PB C 25 van 25.1.2001

— Speciaal verslag nr. 19/2000 over het beheer door de Commissie van het steunprogramma voor de Palestijnse gemeenschap

PB C 32 van 31.1.2001

— Speciaal verslag nr. 21/2000 over het beheer van de externe-hulpprogramma's van de Commissie (met name ten aanzien van landenprogrammering, projectvoorbereiding en de rol van delegaties)

PB C 57 van 22.2.2001

— Speciaal verslag nr. 2/2001 over het beheer van de humanitaire noodacties voor de slachtoffers van de crisis in Kosovo (ECHO)

PB C 168 van 12.6.2001 en PB C 159 van 3.7.2002

— Speciaal verslag nr. 3/2001 over het beheer door de Commissie van de internationale visserijovereenkomsten

PB C 210 van 27.7.2001

— Speciaal verslag nr. 5/2001 over de tegenwaardefondsen van de steun voor structurele aanpassing, die wordt bestemd voor begrotingssteun (zevende en achtste EOF)

PB C 257 van 14.9.2001

— Speciaal verslag nr. 11/2001 over het Tacis-programma voor grensoverschrijdende samenwerking

PB C 329 van 23.11.2001

— Speciaal verslag nr. 13/2001 over het beheer van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

PB C 338 van 30.11.2001

— Speciaal verslag nr. 1/2002 over macrofinanciële bijstand (MFB) aan derde landen en structurele aanpassingsfaciliteiten (SAF) in de mediterrane landen

PB C 121 van 23.5.2002

— Speciaal verslag nr. 2/2003 over de uitvoering van het voedselzekerheidsbeleid in ontwikkelingslanden ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie

PB C 93 van 17.4.2003

— Speciaal verslag nr. 5/2003 over de financiering uit Phare en ISPA van milieuprojecten in de kandidaat-lidstaten

PB C 167 van 17.7.2003

— Speciaal verslag nr. 6/2003 over twinning als voornaamste instrument ter ondersteuning van de institutionele versterking in de kandidaat-lidstaten

PB C 167 van 17.7.2003

— Speciaal verslag nr. 8/2003 over de uitvoering van door het EOF gefinancierde infrastructuurwerken

PB C 181 van 31.7.2003

— Speciaal verslag nr. 10/2003 over de doeltreffendheid van het beheer door de Commissie van de ontwikkelingshulp aan India wat betreft de gerichtheid op de armen en het bereiken van duurzame resultaten

PB C 211 van 5.9.2003

— Speciaal verslag nr. 15/2003 over de controle van uit het EOF gefinancierde programma's voor microprojecten

PB C 63 van 11.3.2004

— Speciaal verslag nr. 5/2004 over de Phare-steun ter voorbereiding van de kandidaat-lidstaten op het beheer van de Structuurfondsen

Publicatie in voorbereiding

Administratieve uitgaven

 

— Speciaal verslag nr. 5/2000 over de uitgaven voor gebouwen van het Hof van Justitie (Bijgebouwen Erasmus en Thomas More, bijgebouw C)

PB C 109 van 14.4.2000

— Speciaal verslag nr. 13/2000 over de uitgaven van de fracties van het Europees Parlement

PB C 181 van 28.6.2000

— Speciaal verslag nr. 3/2003 over de regeling invaliditeitspensioenen van de Europese instellingen

PB C 109 van 7.5.2003

Financiële instrumenten en bankactiviteiten

 

— Speciaal verslag nr. 3/99 over het beheer en de controle van de rentesubsidies door de diensten van de Commissie

PB C 217 van 29.7.1999

— Speciaal verslag nr. 6/2000 over de toekenning door de Gemeenschap van rentesubsidies voor leningen die de Europese Investeringsbank in het kader van haar tijdelijke leningsfaciliteit aan kleine en middelgrote ondernemingen verstrekt

PB C 152 van 31.5.2000

Specifieke jaarverslagen

Jaarrekening van de EGKS

 

— Verslag over de jaarrekening van de EGKS per 31 december 1998

PB C 240 van 25.8.1999

— Verslag over de jaarrekening van de EGKS per 31 december 1999

PB C 281 van 4.10.2000

— Verslag over de jaarrekening van de EGKS per 31 december 2000

PB C 185 van 30.6.2001 en PB C 363 van 19.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van de EGKS per 31 december 2001

PB C 158 van 3.7.2002

— Verslag over de jaarrekening van de EGKS per 23 juli 2002

PB C 127 van 29.5.2003

Jaarverslag met betrekking tot de EGKS

 

— Jaarverslag 1998 met betrekking tot de EGKS

PB C 338 van 25.11.1999

— Jaarverslag 1999 met betrekking tot de EGKS

PB C 347 van 4.12.2000

— Jaarverslag 2000 met betrekking tot de EGKS

PB C 366 van 20.12.2001

— Jaarverslag en betrouwbaarheidsverklaring 2001 met betrekking tot de EGKS

PB C 302 van 5.12.2002

— Jaarverslag en betrouwbaarheidsverklaring met betrekking tot de EGKS voor het per 23 juli 2002 afgesloten begrotingsjaar

PB C 224 van 19.9.2003

Voorzieningsagentschap van Euratom

 

— Verslag over de jaarrekening 1998 van het Voorzieningsagentschap van Euratom

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening 1999 van het Voorzieningsagentschap van Euratom

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom voor het begrotingsjaar 2000

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom voor het begrotingsjaar 2001

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom voor het begrotingsjaar 2002

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom betreffende het begrotingsjaar 2003

Niet in het PB gepubliceerd

Joint European Torus (JET)

 

— Verslag over de rekeningen 1998 van de „Joint European Torus (JET), Joint Undertaking”

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening 1999 van de „Joint European Torus (JET), Joint Undertaking”

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening 2000 van de "Joint European Torus (JET), Joint Undertaking

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening 2001 van de "Joint European Torus (JET), Joint Undertaking

Niet in het PB gepubliceerd

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Stichting Dublin)

 

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Stichting Dublin) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Stichting Dublin) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Stichting Dublin) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop - Thessaloniki)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop — Thessaloniki) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop — Thessaloniki) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop — Thessaloniki) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europese Scholen

 

— Verslag over de rekeningen van de Europese Scholen betreffende het op 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Scholen betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Scholen betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Scholen betreffende het begrotingsjaar 2001

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Scholen betreffende het begrotingsjaar 2002

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Scholen betreffende het begrotingsjaar 2003

Niet in het PB gepubliceerd

Europees Monetair Instituut en Europese Centrale Bank

 

— Verslag over de doelmatigheid van het Europees Monetair Instituut en de Europese Centrale Bank betreffende het begrotingsjaar 1998

PB C 133 van 12.5.2000

— Verslag van de Rekenkamer over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 1999

PB C 47 van 13.2.2001

— Verslag over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2000

PB C 341 van 4.12.2001

— Verslag over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank voor het begrotingsjaar 2001

PB C 259 van 25.10.2002

— Verslag over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 45 van 20.2.2004

— Verslag over de doelmatigheidscontrole bij de Europese Centrale Bank betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Beheer van de „Schengen-contracten”

 

— Specifiek jaarverslag over de financiële verantwoording van het beheer door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger van de Raad van de contracten die deze sluit als vertegenwoordiger van bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de Help Desk Server van de Management Unit en van het Sirene-netwerk fase II („Schengen-contracten”) over het tijdvak 3 mei - 31 december 1999

Niet in het PB gepubliceerd

— Specifiek jaarverslag over de financiële verantwoording van het beheer door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger van de Raad van de contracten die deze sluit als vertegenwoordiger van bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de Help Desk Server van de Management Unit en van het Sirene-netwerk fase II („Schengen-contracten”) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de financiële verantwoording van het beheer door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger van de Raad van de contracten die deze sluit als vertegenwoordiger van bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de Help Desk Server van de Management Unit en van het Sirene-netwerk fase II („Schengen-contracten”) betreffende het per 31 december 2001 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de financiële verantwoording 2002 betreffende de „Schengen-contracten”

Niet in het PB gepubliceerd

Beheer van de „SISNET-contracten”

 

— Specifiek jaarverslag over de financiële verantwoording van het beheer door de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van de overeenkomsten die deze sluit namens bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving „SISNET”, betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de financiële verantwoording van het beheer door de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van de overeenkomsten die deze sluit namens bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving „SISNET”, betreffende het per 31 december 2001 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de financiële verantwoording 2002 betreffende „Sisnet”

Niet in het PB gepubliceerd

— Verslag over de financiële verantwoording 2003 betreffende „Sisnet”

Niet in het PB gepubliceerd

Communautair Bureau voor plantenrassen (CBPR-Angers)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen (OCVV-Angers) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBPR-Angers) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBPR-Angers) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Communautair Bureau voor plantenrassen betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM-Alicante)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM-Alicante) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM-Alicante) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM-Alicante) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EAVG-Bilbao)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (AESS-Bilbao) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EAVG-Bilbao) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EAVG-Bilbao) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Milieuagentschap (EMA-Kopenhagen)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap (EMA-Kopenhagen) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap (EMA-Kopenhagen) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap (EMA-Kopenhagen) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD-Lissabon)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD-Lissabon) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD-Lissabon) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD-Lissabon) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (EMEA-Londen)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (EMEA-Londen) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (EMEA-Londen) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling (EMEA-Londen) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (VBOU-Luxemburg)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (VBOU-Luxemburg) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (VBOU-Luxemburg) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (VBOU-Luxemburg) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europese Stichting voor Opleiding (ESO-Turijn)

 

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding (ESO-Turijn) betreffende het per 31 december 1998 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor Opleiding (ESO-Turijn) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor Opleiding (ESO-Turijn) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor Opleiding betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor Opleiding betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor Opleiding betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (EWRV-Wenen)

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (Wenen) (periode 1 mei — 31 december 1998)

PB C 372 van 22.12.1999

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (Wenen) betreffende het per 31 december 1999 afgesloten begrotingsjaar

PB C 373 van 27.12.2000

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (EWRV-Wenen) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar

PB C 372 van 28.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Bureau voor wederopbouw (Thessaloniki)

 

— Verslag over de financiële verantwoording van het Europees Bureau voor wederopbouw en de implementatie van de steun voor Kosovo voor het jaar 2000

PB C 355 van 13.12.2001

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2001

PB C 326 van 27.12.2002

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

 

— Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

 

— Verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2003

PB C 3286 van 23.11.2004

Eurojust

 

— Verslag over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2002

PB C 319 van 30.12.2003

— Verslag over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2003

Publicatie in voorbereiding

Conventie

 

— Verslag over de rekeningen, opgesteld door de secretaris-generaal van de Conventie over de toekomst van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2002 (21 februari-31 december 2002)

PB C 122 van 22.5.2003

— Verslag over de rekeningen, opgesteld door de secretaris-generaal van de Conventie over de toekomst van de Europese Unie voor het per 31 december 2003 afgesloten begrotingsjaar

PB C 157 van 14.6.2004

Gemeenschappelijke onderneming Galileo

 

— Verslag over de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming Galileo betreffende het per 31 december 2003 afgesloten begrotingsjaar

Niet in het PB gepubliceerd

Adviezen

— Advies nr. 1/99 betreffende een voorstel tot wijziging van het financieel reglement van toepassing op het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD-Lissabon)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 2/99 over het gewijzigde voorstel voor een verordening (EG, Euratom) van de Raad betreffende de door het Bureau voor fraudebestrijding verrichte onderzoeken

PB C 154 van 1.6.1999

— Advies nr. 3/99 over een gewijzigd voorstel voor een verordening (EG, EGKS, Euratom) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (door de Commissie bij document COM (1998) 676 def. van 20 november 1998 ingediend voorstel)

PB C 154 van 1.6.1999

— Advies nr. 4/99 betreffende een voorstel tot wijziging van het financieel reglement van toepassing op het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (AESS-Bilbao)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 5/99 over de regeling betreffende het vrijwillig aanvullend pensioenfonds voor de leden van het Europees Parlement

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 6/99 over het ontwerp tot wijziging van de OBNOVA-verordening met het oog op de oprichting van een Bureau voor de wederopbouw van Kosovo

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 7/99 betreffende een voorstel tot wijziging van het financieel reglement van toepassing op het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (VBOU-Luxemburg)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 8/99 over een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

PB C 310 van 28.10.1999

— Advies nr. 9/99 over een voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de begrotingsdiscipline

PB C 334 van 23.11.1999

— Advies nr. 1/2000 over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 tot scheiding van de functie van interne audit en de functie van financiële controle vooraf (artikel 24, vijfde alinea, van het Financieel Reglement)

PB C 327 van 17.11.2000

— Advies nr. 2/2000 betreffende een voorstel tot wijziging van het financieel reglement van toepassing op het Communautair Bureau voor Plantenrassen (CBPR-Angers)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 1/2001 over een voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van verscheidene andere verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid

PB C 55 van 21.2.2001

— Advies nr. 2/2001 over een voorstel voor een verordening van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

PB C 162 van 5.6.2001

— Advies nr. 3/2001 van de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen over een voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren van de Commissie van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de hervorming van de Commissie

PB C 162 van 5.6.2001

— Advies nr. 4/2001 van de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 ter bepaling van de categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Gemeenschappen waarop de bepalingen van de artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Gemeenschappen van toepassing zijn (onderwerp: belasting van de ontvangers van de vergoeding wegens beëindiging van de dienst)

PB C 162 van 5.6.2001

— Advies nr. 5/2001 over een voorstel tot wijziging van het financieel reglement van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM-Alicante)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 6/2001 over een ontwerp voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening nr. 3418/93 van de Commissie van 9 december 1993 houdende uitvoeringsvoorschriften betreffende een aantal bepalingen van het Financieel Reglement van 21 december 1977

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 7/2001 van de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen over een voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 8/2001 over een voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken in het kader van het beheer van de communautaire programma's worden gedelegeerd

PB C 345 van 6.12.2001

— Advies nr. 9/2001 over een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

PB C 14 van 17.1.2002

— Advies nr. 1/2002 over een voorstel tot wijziging van het financieel reglement van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM-Alicante)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 2/2002 over een gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

PB C 92 van 17.4.2002

— Advies nr. 3/2002 betreffende een voorstel voor het financieel reglement van toepassing op de begroting van Eurojust

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 4/2002 betreffende een gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 ter bepaling van de categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Gemeenschappen waarop de bepalingen van de artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Gemeenschappen van toepassing zijn

PB C 225 van 20.9.2002

— Advies nr. 5/2002 betreffende een gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren van de Commissie van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de hervorming van de Commissie

PB C 236 van 1.10.2002

— Advies nr. 6/2002 betreffende een voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie

PB C 236 van 1.10.2002

— Advies nr. 7/2002 betreffende een voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bijzondere maatregelen inzake beëindiging van de dienst door ambtenaren en tijdelijke functionarissen van de politieke fracties van het Europees Parlement

PB C 236 van 1.10.2002

— Advies nr. 8/2002 betreffende een voorstel voor een herzien financieel reglement van toepassing op de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 9/2002 over de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

PB C 285 van 21.11.2002

— Advies nr. 10/2002 over een voorstel van de Commissie tot wijziging van de oprichtingsbesluiten van de communautaire organen als gevolg van de goedkeuring van het nieuwe Financieel Reglement

PB C 285 van 21.11.2002

— Advies nr. 11/2002 over een ontwerp van verordening van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen) bedoelde organen

PB C 12 van 17.1.2003

— Advies nr. 12/2002 over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op het negende Europees Ontwikkelingsfonds krachtens de op 23 juni 2000 te Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

PB C 12 van 17.1.2003

— Advies nr. 13/2002 over een ontwerp-verordening (EG) van de Commissie houdende uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (uitgebracht krachtens artikel 279 van het EG-Verdrag)

PB C 12 van 17.1.2003

— Advies nr. 14/2002 van de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

PB C 21 van 28.1.2003

— Advies nr. 1/2003 over een voorstel voor een verordening van het begrotingscomité van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tot vaststelling van de financiële bepalingen van toepassing op het Bureau („financieel reglement”)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 2/2003 over een voorstel voor een verordening van de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen tot vaststelling van de financiële bepalingen van toepassing op het Bureau („financieel reglement”)

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 3/2003 over het ontwerp-financieel reglement van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 4/2003 over een ontwerp van financieel reglement van toepassing op het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 5/2003 van de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen over een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van tijdelijke bijzondere maatregelen betreffende de aanwerving van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de toetreding van Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië

PB C 224 van 19.9.2003

— Advies nr. 6/2003 over het ontwerp van financieel reglement voor het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling

Niet in het PB gepubliceerd

— Advies nr. 7/2003 over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen

PB C 318 van 30.12.2003

— Advies nr. 8/2003 over een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

PB C 318 van 30.12.2003

— Advies nr. 9/2003 over een ontwerp-verordening van de Commissie houdende een model voor het financieel reglement van de uitvoerende agentschappen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

PB C 19 van 23.1.2004

— Advies nr. 10/2003 over een voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 tot instelling van een Garantiefonds

PB C 19 van 23.1.2004

— Advies nr. 1/2004 over een gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

PB C 75 van 24.3.2004

— Advies nr. 2/2004 over het model „single audit” (en een voorstel voor een communautair interne-controlekader)

PB C 107 van 30.4.2004