Voorstel voor een Verordening van de Raad waarbij aan de nieuwe lidstaten een afwijking wordt toegestaan van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 met betrekking tot de referentieniveaus van de vissersvloten /* COM/2004/0349 def. */
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD waarbij aan de nieuwe lidstaten een afwijking wordt toegestaan van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 met betrekking tot de referentieniveaus van de vissersvloten (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Het acquis met betrekking tot het gemeenschappelijk visserijbeleid moet enigszins worden aangepast om de wetgeving toepasselijk te maken in de nieuwe lidstaten. Bijgaand voorstel voor een verordening van de Raad betreft een aanpassing van technische aard. Op grond van artikel 2, lid 3, van het Verdrag betreffende de toetreding is het de Raad en de Commissie toegestaan om vóór de toetreding maatregelen goed te keuren als bedoeld in, onder andere, artikel 57, lid 1, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden. Deze maatregelen treden slechts in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding. Op grond van artikel 57 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden mogen de Raad en de Commissie vóór de toetreding alle besluiten aanpassen die vanwege de toetreding moeten worden aangepast, voor zover de noodzakelijke aanpassingen nog niet zijn opgenomen in de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden of de bijlagen daarvan. Deze wijzigingen treden in werking bij de toetreding. Aangezien de referentieniveaus voor de vissersvloten als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad gelijk zijn aan de som van de doelstellingen per segment van het meerjarig oriëntatieprogramma 1997-2002, dienen dergelijke niveaus niet te worden vastgesteld voor lidstaten die pas tot de Unie toetreden nadat deze programma's zijn verstreken. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD waarbij aan de nieuwe lidstaten een afwijking wordt toegestaan van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 met betrekking tot de referentieniveaus van de vissersvloten DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 2, lid 3, Gelet op de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 57, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid [1] is bepaald dat voor de vloot van elke lidstaat referentieniveaus moeten worden vastgesteld, gelijk aan de som van de doelstellingen van het meerjarig oriëntatieprogramma 1997-2002 voor elk segment. [1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. (2) Op de datum van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije beschikken deze nieuwe lidstaten niet over doelstellingen als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. (3) Voor deze nieuwe lidstaten dienen derhalve geen referentieniveaus als bedoeld in artikel 12 te worden vastgesteld. (4) Bijgevolg dienen artikel 11, de leden 2 en 4, artikel 12 en artikel 13, lid 2, niet te worden toegepast op de nieuwe lidstaten aangezien alle bepalingen daarvan betrekking hebben op verplichtingen in verband met de in artikel 12 bedoelde referentieniveaus. (5) Bijgevolg moet de nieuwe lidstaten worden toegestaan van die bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 af te wijken, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Bij wijze van afwijking zijn artikel 11, de leden 2 en 4, artikel 12 en artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 niet van toepassing op Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter