52004PC0263

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG met betrekking tot onderzoeken onder officieel toezicht en de gelijkwaardigheid van in derde landen geproduceerd zaaizaad /* COM/2004/0263 def. - CNS 2004/0086 */


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG met betrekking tot onderzoeken onder officieel toezicht en de gelijkwaardigheid van in derde landen geproduceerd zaaizaad

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

In de periode 1998-2003 vond een tijdelijk experiment met zaadbemonstering en -controle op basis van de Gemeenschapswetgeving inzake het in de handel brengen van zaaizaad plaats. Hieraan deden verschillende lidstaten mee.Het experiment had tot doel te bepalen of zaadbemonstering en -controle onder officieel toezicht geschikte alternatieven kunnen zijn voor de officiële goedkeuringsprocedures voor zaaizaad, zonder dat de kwaliteit van het zaad noemenswaardig vermindert. Uit de resultaten kwam naar voren dat onder specifieke omstandigheden een vereenvoudiging van de officiële goedkeuringsprocedures voor zaaizaad mogelijk was en dat de kwaliteit van het zaad niet minder was dan in het systeem van officiële zaadbemonstering en -controle.

Richtlijn 98/96/EG van 14 december 1998 introduceerde een gedetailleerde evaluatie van de certificeringsprocedure ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht, waaruit is gebleken dat de veldkeuringen onder officieel toezicht moeten worden toegepast bij alle gewassen die bestemd zijn voor de productie van gecertificeerd zaaizaad en dat naar verhouding minder gebieden moeten worden aangewezen voor controle en keuring door officiële keurmeesters.

Momenteel is de "gelijkwaardigheid" van zaaizaad uit de EU ten opzichte van zaaizaad uit derde landen slechts van toepassing op bepaalde categorieën zaad. Nu voorschriften zijn goedgekeurd voor zaaizaad in het internationale handelsverkeer (met name de OESO-regelingen), kan de gelijkwaardigheidsregeling worden uitgebreid naar alle soorten zaaizaad die voldoen aan de eigenschappen en de onderzoeksvereisten die zijn vastgelegd in de verschillende EU-richtlijnen voor het in de handel brengen van zaaizaad.

2004/0086 (CNS)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG met betrekking tot onderzoeken onder officieel toezicht en de gelijkwaardigheid van in derde landen geproduceerd zaaizaad (Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C [...], [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB C [...], [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [3],

[3] PB C [...], [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen [4], Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen [5], Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad [6] en Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen [7] kan zaaizaad alleen officieel worden goedgekeurd als de voorwaarden waaraan het zaaizaad moet voldoen, zijn vastgesteld door middel van de officiële zaadbemonstering van monsters die officieel voor dat doel zijn genomen.

[4] PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23).

[5] PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

[6] PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

[7] PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

(2) Beschikking 98/320/EG van de Commissie van 27 april 1998 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment inzake zaadbemonstering en -controle overeenkomstig de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG en 69/208/EEG van de Raad [8] bieden de mogelijkheid op communautair niveau een tijdelijk experiment op te zetten, om te kunnen bepalen of zaadbemonstering en -controle onder officieel toezicht geschikte alternatieven kunnen zijn voor de officiële goedkeuringsprocedures voor zaaizaad, zonder dat dit de kwaliteit van het zaad noemenswaardig vermindert.

[8] PB L 140 van 12.5.1998, blz. 14. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2002/280/EG (PB L 99 van 16.4.2002, blz. 22).

(3) Uit de resultaten van dit experiment kwam naar voren dat onder specifieke omstandigheden de officiële goedkeuringsprocedures voor zaaizaad vereenvoudigd konden worden en dat de kwaliteit van het zaad niet minder was dan in het systeem van officiële zaadbemonstering en -controle. Het is daarom wenselijk ervoor te zorgen dat deze vereenvoudigde procedures op lange termijn worden toegepast.

(4) Richtlijn 98/96/EG [9] van de Raad tot wijziging van onder andere de niet-officiële veldkeuringen op grond van de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG en 69/208/EEG bevat regels voor de goedkeuringsprocedures voor veldkeuringen onder officieel toezicht. Een gedetailleerde evaluatie van deze procedures heeft aangetoond dat de veldkeuringen onder officieel toezicht moeten worden toegepast bij alle gewassen die bestemd zijn voor de productie van gecertificeerd zaaizaad. Verder is uit de evaluatie gebleken dat naar verhouding minder gebieden moeten worden aangewezen voor controle en keuring door officiële keurmeesters.

[9] PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27.

(5) Momenteel is de gelijkwaardigheid van zaaizaad uit de Gemeenschap ten opzichte van zaaizaad uit derde landen slechts van toepassing op bepaalde categorieën zaad. Gezien de internationale ontwikkelingen moet de gelijkwaardigheidsregeling worden uitgebreid naar alle soorten zaaizaad die voldoen aan de eigenschappen en de vereisten voor onderzoek, aanduiding en sluiting die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG.

(6) De Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG moeten derhalve worden gewijzigd.

(7) Besluit 98/320/EG vervalt op 31 juli 2004. Het is derhalve wenselijk dat de communautaire voorwaarden voor het in de handel brengen van zaaizaad dat in overeenstemming met dit besluit gewonnen is, van kracht blijven totdat de nieuwe bepalingen in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 66/401/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) Deel B, lid 1, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

b) Deel B, lid 2, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

c) Deel C, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

d) Deel C bis, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

e) Deel C ter, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

f) Deel D, punt c), wordt vervangen door:

"c) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a) en b) vastgestelde voorwaarden voldoet."

2. Artikel 2, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Bij de uitvoering van het onderzoek onder officieel toezicht zoals beschreven in de leden 1. B.1. d), 1. B.2. d), 1. C. d), 1. C. bis d), 1. C. ter d) y 1. D. c), moet aan de volgende eisen worden voldaan:

A. Veldkeuring

a) De keurmeesters:

i) moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;

ii) mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;

iii) moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;

iv) moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels voor officiële keuringen.

b) Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren.

c) Een gedeelte van de zaadgewassen wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is 10%, met uitzondering van rassen waarvoor de lidstaten bepalen dat officiële laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd om via morfologische, fysiologische of, in voorkomend geval, biochemische identificatie de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad na te gaan, waarvoor een controlepercentage van 5% geldt.

d) Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.

e) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

B. Zaadcontrole

a) De zaadcontroles worden uitgevoerd door laboratoria voor zaadcontrole die voor dit doel gemachtigd zijn door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b) tot en met d) beschreven voorwaarden.

b) Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.

De zaadanalisten van het laboratorium beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële zaadanalisten en die zijn afgesloten met officiële examens.

De huisvesting en uitrusting van het laboratorium moeten voldoen aan de eisen van de voor certificering bevoegde autoriteit wat betreft het uitvoeren van zaadcontroles en binnen het kader van de vergunning vallen.

De zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Het zaadcontrolelaboratorium moet:

i) een onafhankelijk laboratorium zijn;

of

ii) tot een zaadbedrijf behoren.

In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van het laboratorium op het gebied van zaadcontrole.

e) Ten behoeve van het in d) genoemde toezicht wordt een gedeelte van de partijen zaad waarvoor officiële goedkeuring is aangevraagd, worden gecontroleerd. Dat gedeelte moet in principe zo evenredig mogelijk verspreid worden over natuurlijke en rechtspersonen die een goedkeuringsaanvraag voor zaad indienen, maar mag ook gericht zijn op het wegnemen van specifieke twijfels. Het percentage bedraagt ten minste 5%. Per zaadcontrolelaboratorium en per plantengroep moeten in elk geval ten minste 25 monsters officieel worden getest.

f) De lidstaten leggen de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet."

3. In artikel 2, lid 4, wordt de tweede alinea geschrapt.

4. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt gelezen:

"1. De lidstaten schrijven voor dat bij de uitoefening van de controle van de rassen, bij het onderzoek van het zaad met het oog op goedkeuring en bij het onderzoek van handelszaad, de bemonstering officieel of onder officieel toezicht geschiedt volgens geschikte methoden. Zaadbemonstering met het oog op een officiële nacontrole moet echter officieel geschieden."

b) De volgende artikelen 1 bis en 1 ter worden toegevoegd:

"1 bis Bij de uitvoering van de zaadcontrole onder officieel toezicht, zoals vastgelegd in lid 1, moet aan de volgende eisen worden voldaan:

a) De zaadbemonstering wordt uitgevoerd door monsternemers die hiervoor een vergunning hebben gekregen van de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b), c) en d) beschreven voorwaarden.

b) Monsternemers beschikken over de vereiste technische kwalificaties, die zij hebben opgedaan in opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële monsternemers en die zijn afgesloten met officiële examens.

De zaadbemonstering moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Monsternemers zijn:

i) onafhankelijke natuurlijke personen

ii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die niet betrokken zijn bij de productie, de teelt, de bewerking van of de handel in zaad;

of

iii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die zaad produceren, telen of bewerken dan wel in zaad handelen.

In het in iii) bedoelde geval mag een monsternemer slechts monsters nemen van partijen zaad die ten behoeve van zijn werkgever worden geproduceerd, tenzij tussen zijn werkgever, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van de monsternemers.

e) Voor de doeleinden van het in d) bedoelde toezicht wordt van een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad door officiële monsternemers voor toetsing monsters genomen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%.

De lidstaten vergelijken de officieel gecontroleerde zaadmonsters met de onder officieel toezicht getoetste monsters van dezelfde partij zaad.

f) De lidstaten leggen de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officiële monsternemers die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het bemonsterde zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

1 ter Volgens de in artikel 21 vastgelegde procedure kunnen nadere regels worden vastgesteld voor zaadbemonstering onder officieel toezicht."

5. Artikel 15, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De lidstaten zorgen er tevens voor dat in een derde land geoogst zaad van groenvoedergewassen op verzoek officieel wordt goedgekeurd indien:

a) het rechtstreeks afkomstig is van:

i) basiszaad of gecertificeerd zaad dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten, of in een derde land dat krachtens artikel 16, lid 1, onder b), gelijkstelling heeft verkregen,

of

ii) het kruisen van basiszaad dat officieel in een lidstaat is goedgekeurd met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een derde land zoals bedoeld in i);

b) het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de betrokken categorie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 16, lid 1, onder a), vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling;

c) indien bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage II voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden".

6. Artikel 16, lid 1, punt b, wordt vervangen door:

"b) of in een derde land geoogst zaad van groenvoedergewassen, dat dezelfde waarborgen biedt wat betreft eigenschappen en regelingen ten aanzien van onderzoek, de waarborging van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan zaad dat in de Gemeenschap is geoogst en voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn."

Artikel 2

Richtlijn 66/402/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) Deel C, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

b) Deel C bis, punt c), wordt vervangen door:

"c) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a) en b) vastgestelde voorwaarden voldoet."

c) Deel D, lid 1, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

d) Deel D, lid 2, punt b), wordt vervangen door:

"b) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a) vastgestelde voorwaarden voldoet."

e) Deel D, lid 3, punt c), wordt vervangen door:

"c) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a) en b) vastgestelde voorwaarden voldoet."

f) Deel E, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

g) Deel F, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

h) Deel G, punt d), wordt vervangen door:

"d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet."

2. In artikel 2, lid 2, punt b), wordt de tweede alinea geschrapt.

3. Artikel 2, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Bij de uitvoering van het onderzoek onder officieel toezicht zoals beschreven in de leden 1. C. d), 1. C bis c), 1. D. 1. d), 1. D. 2. b), 1. D. 3. c), 1. E. d), 1. F. d) en 1. G. d) moet aan de volgende eisen worden voldaan:"

A. Veldkeuring

a) De keurmeesters:

i) moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;

ii) mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;

iii) moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;

iv) moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels voor officiële keuringen.

b) Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd, waarvan de resultaten bevredigend waren.

c) Een gedeelte van het zaad wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is 10%, met uitzondering van rassen waarvoor de lidstaten bepalen dat officiële laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd om via morfologische, fysiologische of, in voorkomend geval, biochemische identificatie de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad na te gaan, waarvoor een controlepercentage van 5% geldt.

d) Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.

e) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

B. Zaadcontrole

a) Zaadcontrole wordt verricht in laboratoria voor zaadcontrole die daartoe door de voor zaadcertificering bevoegde instantie van de betrokken lidstaat zijn erkend onder de in b) tot en met d) beschreven voorwaarden.

b) Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.

De zaadanalisten van het laboratorium beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële zaadanalisten en die zijn afgesloten met officiële examens.

De huisvesting en uitrusting van het laboratorium moeten voldoen aan de eisen van de voor certificering bevoegde autoriteit wat betreft het uitvoeren van zaadcontroles en binnen het kader van de vergunning vallen.

De zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Het zaadcontrolelaboratorium moet:

i) een onafhankelijk laboratorium zijn;

of

ii) tot een zaadbedrijf behoren.

In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van het laboratorium op het gebied van zaadcontrole.

e) Ten behoeve van het in d) genoemde toezicht wordt een gedeelte van de partijen zaad waarvoor officiële goedkeuring is aangevraagd, gecontroleerd. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%. Per zaadcontrolelaboratorium en per plantengroep moeten in elk geval ten minste 25 monsters officieel worden getest.

f) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet."

4. In artikel 2, lid 4, wordt de tweede alinea geschrapt.

5. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt vervangen door:

"1. De lidstaten schrijven voor dat bij de uitoefening van de controle van de rassen, bij het onderzoek van het zaad met het oog op goedkeuring en bij het onderzoek van handelszaad, de bemonstering officieel of onder officieel toezicht geschiedt volgens geschikte methoden. Zaadbemonstering met het oog op een officiële nacontrole moet echter officieel geschieden."

b) De volgende artikelen 1 bis en 1 ter worden toegevoegd:

"1 bis Bij de uitvoering van de zaadcontrole onder officieel toezicht, zoals vastgelegd in lid 1, moet aan de volgende eisen worden voldaan:

a) De zaadbemonstering wordt uitgevoerd door keurmeesters voor zaad die voor dit doel gemachtigd zijn door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b), c) en d) beschreven voorwaarden,

b) De monsternemers beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële monsternemers en die zijn afgesloten met officiële examens.

De zaadbemonstering moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Monsternemers zijn:

i) onafhankelijke natuurlijke personen;

ii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die niet betrokken zijn bij de productie, de teelt, de bewerking van of de handel in zaad;

of

iii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die zaad produceren, telen of bewerken dan wel in zaad handelen.

In het in iii) bedoelde geval mag een monsternemer alleen monsters nemen van partijen zaad die ten behoeve van zijn werkgever worden geproduceerd, tenzij tussen zijn werkgever, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van de monsternemers.

e) Voor de doeleinden van het in d) bedoelde toezicht wordt van een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad door officiële monsternemers voor toetsing monsters genomen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%.

De lidstaten vergelijken de officieel gecontroleerde zaadmonsters met de onder officieel toezicht getoetste monsters van dezelfde partij zaad.

f) De lidstaten leggen de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officiële monsternemers die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het bemonsterde zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

1 ter Volgens de in artikel 21 vastgelegde procedure kunnen nadere regels worden vastgesteld voor zaadbemonstering onder officieel toezicht."

6. Artikel 15, lid 3, wordt vervangen door volgende tekst:

"3. De lidstaten zorgen er tevens voor dat in een derde land geoogste zaaigranen van groenvoedergewassen op verzoek officieel worden goedgekeurd indien:

a) zij rechtstreeks afkomstig zijn van:

i) basiszaad of gecertificeerd zaad van eerste vermeerdering dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten, of in een derde land dat krachtens artikel 16, lid 1, onder b), gelijkstelling heeft verkregen, of

ii) het kruisen van basiszaad dat officieel in een lidstaat is goedgekeurd met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een derde land zoals bedoeld in i);

b) het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de betrokken categorie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 16, lid 1, onder a), vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling;

c) indien bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage II voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden."

7. Artikel 16, lid 1, punt b, wordt vervangen door:

"b) of in een derde land geoogste zaaigranen, die dezelfde waarborgen bieden wat betreft eigenschappen en regelingen ten aanzien van onderzoek, de waarborging van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig zijn aan zaad dat in de Gemeenschap is geoogst en voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn."

Artikel 3

Richtlijn 2002/54/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt c), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage IB vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;".

b) Punt d), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;".

2. Artikel 2, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Bij de uitvoering van de onderzoeken onder officieel toezicht bedoeld in lid 1, onder c), iv), en lid 1, onder d), iv), wordt voldaan aan de volgende eisen:

A. Veldkeuring

a) De keurmeesters:

i) moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;

ii) mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;

iii) moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;

iv) moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels voor officiële keuringen.

b) Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd, waarvan de resultaten bevredigend waren.

c) Een gedeelte van het zaad wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is 10%, met uitzondering van rassen waarvoor de lidstaten bepalen dat officiële laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd om via morfologische, fysiologische of, in voorkomend geval, biochemische identificatie de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad na te gaan, waarvoor een controlepercentage van 5% geldt.

d) Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.

e) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

B. Zaadcontrole

a) De zaadcontroles worden uitgevoerd door laboratoria voor zaadcontrole die voor dit doel gemachtigd zijn door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b) tot en met d) beschreven voorwaarden.

b) Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.

De zaadanalisten van het laboratorium beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële zaadanalisten en die zijn afgesloten met officiële examens.

De huisvesting en uitrusting van het laboratorium moeten voldoen aan de eisen van de voor certificering bevoegde autoriteit wat betreft het uitvoeren van zaadcontroles en binnen het kader van de vergunning vallen.

De zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Het zaadcontrolelaboratorium moet:

i) een onafhankelijk laboratorium zijn;

of

ii) tot een zaadbedrijf behoren.

In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van het laboratorium op het gebied van zaadcontrole.

e) Ten behoeve van het in d) genoemde toezicht wordt een gedeelte van de partijen zaad waarvoor officiële goedkeuring is aangevraagd, worden gecontroleerd. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%. Per zaadcontrolelaboratorium moeten in elk geval ten minste 25 monsters officieel worden getest.

f) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet."

3. In artikel 2, lid 4, wordt de tweede alinea geschrapt.

4. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt vervangen door:

"1. De lidstaten schrijven voor dat bij de uitoefening van de controle van de rassen, bij het onderzoek van het zaad met het oog op goedkeuring en bij het onderzoek van handelszaad, de bemonstering officieel of onder officieel toezicht geschiedt volgens geschikte methoden. Zaadbemonstering met het oog op een officiële nacontrole moet echter officieel geschieden."

b) De volgende artikelen 1 bis en 1 ter worden toegevoegd:

"1 bis Bij de uitvoering van de zaadcontrole onder officieel toezicht, zoals vastgelegd in lid 1, moet aan de volgende eisen worden voldaan:

a) De zaadbemonstering wordt uitgevoerd door keurmeesters voor zaad die voor dit doel gemachtigd zijn door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b), c) en d) beschreven voorwaarden,

b) De monsternemers beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële monsternemers en die zijn afgesloten met officiële examens.

De zaadbemonstering moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Monsternemers zijn:

i) onafhankelijke natuurlijke personen;

ii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die niet betrokken zijn bij de productie, de teelt, de bewerking van of de handel in zaad;

of

iii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die zaad produceren, telen of bewerken dan wel in zaad handelen.

In het in iii) bedoelde geval mag een monsternemer alleen monsters nemen van partijen zaad die ten behoeve van zijn werkgever worden geproduceerd, tenzij tussen zijn werkgever, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van de monsternemers.

e) Voor de doeleinden van het in d) bedoelde toezicht wordt van een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad door officiële monsternemers voor toetsing monsters genomen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%.

De lidstaten vergelijken de officieel gecontroleerde zaadmonsters met de onder officieel toezicht getoetste monsters van dezelfde partij zaad.

f) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officiële monsternemers die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het bemonsterde zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

1 ter Volgens de in artikel 28, lid 2, vastgelegde procedure kunnen nadere regels worden vastgesteld voor zaadbemonstering onder officieel toezicht."

5. Artikel 22, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De lidstaten zorgen er tevens voor dat in een derde land geoogst bietenzaad van groenvoedergewassen op verzoek officieel wordt goedgekeurd indien:

a) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten, of in een derde land dat krachtens artikel 23, lid 1, onder b), gelijkstelling heeft verkregen;

b) het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de betrokken categorie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 23, lid 1, onder a), vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling;

c) indien bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in deel B van bijlage I voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden."

6. Artikel 23, lid 1, punt b, wordt vervangen door:

"b) of in een derde land geoogst bietenzaad, dat dezelfde waarborgen biedt wat betreft eigenschappen en regelingen ten aanzien van onderzoek, de waarborging van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan zaad dat in de Gemeenschap is geoogst en voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn."

Artikel 4

Richtlijn 2002/57/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt c), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet."

b) Punt d), lid 1, punt ii), wordt vervangen door:

"ii) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

c) Punt d), lid 2, punt iii), wordt vervangen door:

"iii) waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i) en ii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

d) Punt e), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

e) Punt f), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

f) Punt g), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

g) Punt h), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

h) Punt i), iv), wordt vervangen door:

"iv) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

i) Punt j), punt iii), wordt vervangen door:

"iii) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i) en ii) vastgestelde voorwaarden voldoet;"

2. Artikel 2, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Bij de uitvoering van het onderzoek onder officieel toezicht zoals beschreven in lid 1, punt c), iv), punt d), 1), ii), punt d), 2), iii), punt e), iv), punt f), iv), punt g), iv), punt h), iv), punt i), iv) en punt j), iii) moet aan de volgende eisen worden voldaan:

A. Veldkeuring

a) De keurmeesters:

i) moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;

ii) mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;

iii) moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;

iv) moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels voor officiële keuringen.

b) Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd, waarvan de resultaten bevredigend waren.

c) Een gedeelte van het zaad wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is 10%, met uitzondering van rassen waarvoor de lidstaten bepalen dat officiële laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd om via morfologische, fysiologische of, in voorkomend geval, biochemische identificatie de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad na te gaan, waarvoor een controlepercentage van 5% geldt.

d) Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.

e) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

B. Zaadcontrole

a) De zaadcontroles worden uitgevoerd door laboratoria voor zaadcontrole die voor dit doel gemachtigd zijn door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b) tot en met d) beschreven voorwaarden.

b) Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.

De zaadanalisten van het laboratorium beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële zaadanalisten en die zijn afgesloten met officiële examens.

De huisvesting en uitrusting van het laboratorium moeten voldoen aan de eisen van de voor certificering bevoegde autoriteit wat betreft het uitvoeren van zaadcontroles en binnen het kader van de vergunning vallen.

De zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Het zaadcontrolelaboratorium moet:

i) een onafhankelijk laboratorium zijn;

of

ii) tot een zaadbedrijf behoren.

In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van het laboratorium op het gebied van zaadcontrole.

e) Ten behoeve van het in d) genoemde toezicht wordt een gedeelte van de partijen zaad waarvoor officiële goedkeuring is aangevraagd, worden gecontroleerd. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%. Per zaadcontrolelaboratorium en per plantengroep moeten in elk geval ten minste 25 monsters officieel worden getest.

f) De lidstaat legt de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet."

3. In artikel 2, lid 6, wordt de tweede alinea geschrapt.

4. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt vervangen door:

"1. De lidstaten schrijven voor dat bij de uitoefening van de controle van de rassen, bij het onderzoek van het zaad met het oog op goedkeuring en bij het onderzoek van handelszaad, de bemonstering officieel of onder officieel toezicht geschiedt volgens geschikte methoden. Zaadbemonstering met het oog op een officiële nacontrole moet echter officieel geschieden."

b) De volgende artikelen 1 bis en 1 ter worden toegevoegd:

"1 bis Bij de uitvoering van de zaadcontrole onder officieel toezicht, zoals vastgelegd in lid 1, moet aan de volgende eisen worden voldaan:

a) De zaadbemonstering wordt uitgevoerd door keurmeesters voor zaad die voor dit doel gemachtigd zijn door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat onder de in b), c) en d) beschreven voorwaarden,

b) De monsternemers beschikken over de vereiste technische kwalificaties, opgedaan via opleidingen die onder dezelfde voorwaarden zijn georganiseerd als die van officiële monsternemers en die zijn afgesloten met officiële examens.

De zaadbemonstering moet volgens de gangbare internationale methoden worden uitgevoerd.

c) Monsternemers zijn:

i) onafhankelijke natuurlijke personen;

ii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die niet betrokken zijn bij de productie, de teelt, de bewerking van of de handel in zaad;

of

iii) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die zaad produceren, telen of bewerken dan wel in zaad handelen.

In het in iii) bedoelde geval mag een monsternemer alleen monsters nemen van partijen zaad die ten behoeve van zijn werkgever worden geproduceerd, tenzij tussen zijn werkgever, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde instantie anders is overeengekomen.

d) De voor certificering bevoegde autoriteit houdt nauwlettend toezicht op de prestaties van de monsternemers.

e) Voor de doeleinden van het in d) bedoelde toezicht wordt van een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad door officiële monsternemers voor toetsing monsters genomen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, worden gespreid, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5%.

De lidstaten vergelijken de officieel gecontroleerde zaadmonsters met de onder officieel toezicht getoetste monsters van dezelfde partij zaad.

f) De lidstaten leggen de regels vast voor sancties in geval van overtredingen van de nationale voorschriften inzake onderzoeken onder officieel toezicht die krachtens deze richtlijn zijn goedgekeurd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de in onder a), bedoelde erkenning van de officiële monsternemers die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het bemonsterde zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.

1 ter Volgens de in artikel 25, lid 2, vastgelegde procedure kunnen nadere regels worden vastgesteld voor zaadbemonstering onder officieel toezicht."

5. Artikel 19, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De lidstaten zorgen er tevens voor dat in een derde land geoogst zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen op verzoek officieel wordt goedgekeurd indien:

a) het rechtstreeks afkomstig is van:

i) basiszaad of gecertificeerd zaad van eerste vermeerdering dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten, of in een derde land dat krachtens artikel 20, lid 1, onder b), gelijkstelling heeft verkregen, of

ii) het kruisen van basiszaad dat officieel in een lidstaat is goedgekeurd met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een derde land zoals bedoeld in i);

b) het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de betrokken categorie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 20,lid 1, onder a), vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling;

c) indien bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage II voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden."

6. Artikel 20, lid 1, punt b, wordt vervangen door:

"b) of in een derde land geoogst zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, dat dezelfde waarborgen biedt wat betreft eigenschappen en regelingen ten aanzien van onderzoek, de waarborging van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan zaad dat in de Gemeenschap is geoogst en voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn."

Artikel 5

In artikel 4 van Beschikking 98/320/EG wordt "31 juli 2004" vervangen door "31 maart 2005".

Artikel 6

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 maart 2005 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De voorzitter