52004DC0860

Verslag van de Commissie over de werkzaamheden van de comités in 2003 {SEC(2004)1722} /* COM/2004/0860 def. */


Brussel, 07.01.2005

COM(2004) 860 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

over de werkzaamheden van de comités in 2003{SEC(2004)1722}

1. ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE COMITOLOGIE

Dit verslag gaat over de werkzaamheden van de comitologiecomités in 2003. Het volgt de basisstructuur van het vorige verslag over 2002. Het bestaat uit een inleiding (deel 1), een horizontaal overzicht van de werkzaamheden van de comités (deel 2) en een bijlage met gedetailleerde statistische gegevens over de comitologiecomités (de bijlage is onderverdeeld in de verschillende gebieden waarop de diensten van de Commissie werkzaam zijn) [1]. Ook in dit verslag is de transparantie van de statistische gegevens in de bijlage verbeterd doordat alle comités afzonderlijk zijn vermeld en hun werkzaamheden met tekst zijn verduidelijkt.

1.1. Juridische aard en rol van de comitologiecomités

Het doel van de comitologiecomités is de Commissie bij te staan in de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden die de wetgever, dat wil zeggen de Raad en het Europees Parlement, haar heeft verleend. De comitologiecomités hebben drie belangrijke kenmerken gemeen.

Ten eerste zijn zij door de wetgever (de Raad en het Europees Parlement) opgericht volgens de „wetgevende” procedures die van toepassing waren toen het oprichtingsbesluit werd goedgekeurd, namelijk de samenwerkings- of de raadplegingsprocedure, en, sinds het Verdrag van Maastricht, de medebeslissingsprocedure. De rechtsgrond van de comitologiecomités is dus vastgelegd in een zogenaamd „basisbesluit”.

Ten tweede zijn veel aspecten van hun structuur en werkwijze identiek. Elk comité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, die de enige „leden” van het comité zijn. De comités werken volgens de procedures die in het basisbesluit zijn vastgesteld, overeenkomstig het „comitologiebesluit” van de Raad.

Krachtens artikel 9 van Besluit 1999/468/EG van de Raad [2] wordt het oude Besluit 87/373/EEG van de Raad [3] betreffende de comitologie ingetrokken. Totdat de basisbesluiten overeenkomstig de comitologieprocedures van Besluit 1999/468/EG werden gewijzigd, bleven de procedures van 1987 evenwel nog van toepassing. Dit is gebeurd hetzij via afzonderlijke wijzigingen, hetzij via „aanpassingsverordeningen” (zie deel 1.2).

Ten derde brengen de comités advies uit over de ontwerp-uitvoeringsmaatregelen die de Commissie hun overeenkomstig het basisbesluit voorlegt, en treden zij op in het kader van de hiertoe vastgestelde raadplegingsprocedure, beheersprocedure of regelgevingsprocedure.

Krachtens artikel 2 van Besluit 1999/468/EG dient de beheersprocedure voor de vaststelling van beheersmaatregelen zoals die welke betrekking hebben op de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid of op de uitvoering van programma's met aanzienlijke gevolgen voor de begroting (artikel 2, onder a)). De regelgevingsprocedure dient voor de vaststelling van maatregelen van algemene strekking die ten doel hebben essentiële onderdelen van een basisbesluit toe te passen, met inbegrip van maatregelen die de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van mensen, dieren of planten beogen, en voor de bijwerking van de „technische” elementen van een basisbesluit (artikel 2, onder b)). De raadplegingsprocedure wordt gebruikt wanneer zij het meest geschikt wordt geacht.

1.2. Tenuitvoerlegging van Besluit 1999/468/EG

In de tweede verklaring ad Besluit 1999/468/EG [4] zijn de Raad en de Commissie overeengekomen dat de bepalingen met betrekking tot de comités die de Commissie in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden bijstaan, die op grond van Besluit 87/373/EEG zijn vastgelegd, onverwijld moeten worden aangepast teneinde deze volgens de passende wetgevingsprocedures met de artikelen 3 tot en met 6 van Besluit 1999/468/EG in overeenstemming te brengen.

Sinds de inwerkingtreding van Besluit 1999/468/EG zijn de comitéprocedures van een aantal basisbesluiten per geval bijgewerkt. Om de bijwerking af te ronden heeft de Commissie eind 2001 een pakket van vier afzonderlijke voorstellen (voor zogenaamde „aanpassingsverordeningen”) [5] ingediend, die ruim 300 basisbesluiten tot vaststelling van uitvoeringsprocedures betroffen. De Raad en het Europees Parlement hebben in de loop van 2003 de „aanpassingsverordeningen” [6]aangenomen volgens de passende wetgevingsprocedures (instemmingsprocedure, medebeslissingsprocedure en raadplegingsprocedure met gekwalificeerde meerderheid en eenparigheid van stemmen). Opgemerkt zij dat de aanpassingsverordeningen niet van invloed zijn op de inhoudelijke bepalingen van de basisbesluiten, noch op de vrijwaringsprocedures of de identiteit van de comités die bij de basisbesluiten zijn ingesteld.

Een belangrijk nieuw element is dat in artikel 7 van Besluit 1999/468/EG en in de verklaringen van de Raad en de Commissie over deze bepaling (met name de vierde en de vijfde verklaring) maatregelen worden getroffen om de werkzaamheden van de comitologiecomités transparanter te maken .

In dit verband vormt de publicatie van dit jaarverslag over de werking van de comités , overeenkomstig artikel 7, lid 4, een belangrijke toelichting van de wijze waarop de Commissie haar uitvoeringsbevoegdheden uitoefent.

Eveneens overeenkomstig artikel 7, lid 4, heeft de Commissie een lijst gepubliceerd van alle comités die haar bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden [7]. In het register (zie hierna) en de jaarverslagen kan een inventaris van de bestaande comités worden geraadpleegd die voortdurend wordt bijgewerkt.

Overeenkomstig artikel 7, lid 1, heeft de Commissie op 31 januari 2001 het standaardreglement van orde [8] goedgekeurd, op basis waarvan de bestaande of nieuw opgerichte comités hun reglement van orde vaststellen. De Commissie is voornemens een bijgewerkte versie van het standaardreglement van orde goed te keuren teneinde het aan te passen aan de nieuwe regels inzake de toegang tot documenten (zie hierna). Eind 2003 hadden 94 van de 263 comités een intern reglement van orde op basis van de geldende standaardtekst goedgekeurd.

Tot slot is in artikel 7, lid 5, van Besluit 1999/468/EG bepaald dat de Commissie een register moet instellen met de gegevens van alle in het kader van de comitologieprocedures aan het Europees Parlement toegezonden documenten . Dit register is in december 2003 in werking getreden [9]. Overeenkomstig haar vijfde verklaring ad Besluit 1999/468/EG heeft de Commissie voor nog meer transparantie gezorgd door dit register aan te vullen met een depot , waardoor het publiek overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie [10], die op 3 december 2001 in werking is getreden, inzage krijgt in documenten die aan het Europees Parlement zijn toegezonden. Het depot bevat agenda’s, beknopte verslagen van vergaderingen van comités en resultaten van de stemmingen over adviezen. Ontwerp-uitvoeringsmaatregelen worden voorlopig niet gepubliceerd.

1.3. Recht van controle van het Europees Parlement

Opdat het Europees Parlement zijn recht van controle uit hoofde van artikel 8 van Besluit 1999/468/EG kan uitoefenen, moet de Commissie het Parlement van de werkzaamheden van de comités op de hoogte brengen en het alle ontwerp-uitvoeringsmaatregelen toezenden die op grond van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (medebeslissingsprocedure) aangenomen basisbesluit aan een comité zijn voorgelegd.

In februari 2000 hebben het Europees Parlement en de Commissie een a kkoord over de wijze van toepassing van Besluit 1999/468/EG gesloten, waarin de procedures voor de uitvoering van de aan de Commissie opgelegde verplichtingen specifiek worden vastgesteld [11].

Volgens dit akkoord worden de documenten toegezonden langs elektronische weg. Dit is in de loop van 2001 geleidelijk aan gerealiseerd. De documenten van de verschillende diensten van de Commissie worden eerst aan het secretariaat-generaal van de Commissie toegezonden, dat ze onmiddellijk naar een centrale dienst van het Europees Parlement doorstuurt. Vandaag worden vrijwel alle documenten toegezonden langs elektronische weg.

Behalve in spoedgevallen voorziet het akkoord in een termijn van één maand vanaf de ontvangst van een „definitieve” ontwerp-uitvoeringsmaatregel [12] ter uitvoering van een volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen wettekst. Indien het Europees Parlement van mening is dat de ontwerp-maatregel de bij het basisbesluit verleende uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt, kan het zo nodig overeenkomstig artikel 8 van Besluit 1999/468/EG (in plenaire vergadering) een resolutie aannemen [13].

Het bilaterale akkoord van februari 2000 is ten uitvoer gelegd in een administratief akkoord tussen de secretariaten-generaal van het Europees Parlement en de Commissie van 14 december 2001. Dit administratieve akkoord moet ervoor zorgen dat alle diensten van de Commissie een geharmoniseerde aanpak volgen, opdat de Commissie haar verplichtingen uit hoofde van het bilaterale akkoord van februari 2000 op correcte wijze kan nakomen. Het voorziet met name in minimumnormen voor de verschillende soorten documenten en de structuur daarvan. Opgemerkt zij dat het Europees Parlement het in 2003 opnieuw niet nodig heeft geacht overeenkomstig artikel 8 van Besluit 1999/468/EG een resolutie aan te nemen.

1.4. Verwijzingen naar de Raad

In 2003 is geen enkel geval gemeld van een voorstel dat naar de Raad is verwezen. Overeenkomstig Besluit 1999/468/EG moeten voorstellen betreffende te nemen maatregelen bij de Raad worden ingediend als de Commissie in de regelgevingsprocedure niet de vereiste meerderheid haalt of in de beheersprocedure geconfronteerd wordt met een gekwalificeerde meerderheid die een andersluidend advies uitbrengt. Uit het ontbreken van indieningen (en in de vorige jaren de kleine percentages indieningen – minder dan 1 % - ten opzichte van het totale aantal door de Commissie volgens de beheers- of regelgevingsprocedure aangenomen uitvoeringsmaatregelen) blijkt dat volgens het huidige systeem in de comités een hoge graad van consensus wordt bereikt en dat de voorstellen van de vertegenwoordigers van de Commissie doorgaans worden goedgekeurd.

1.5. Verdere ontwikkelingen

In december 2002 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een herziening van de regelgevingsprocedure [14] voor uitvoeringsmaatregelen die ten doel hebben essentiële onderdelen van volgens de medebeslissingsprocedure (artikel 251 van het Verdrag) aangenomen basisbesluiten algemeen van toepassing te maken of sommige andere onderdelen daarvan aan te passen. In dit voorstel voor een nieuwe procedure worden het Europees Parlement en de Raad gelijk behandeld wat betreft het toezicht op de wijze waarop de Commissie de haar verleende uitvoeringsbevoegdheden uitoefent. Op 2 september 2003 kon het voorstel van de Commissie rekenen op ruime bijval van het Europees Parlemen [15], dat slechts een zeer klein aantal technische aanpassingen voorstelde. Op 22 april 2004 heeft de Commissie een aangepast voorstel [16] ingediend waarin de meeste opmerkingen van het Europees Parlement zijn verwerkt en waarin de nieuwe procedure wordt verduidelijkt. Momenteel wordt dit gewijzigde voorstel door de Raad onderzocht.

De Conventie over de toekomst van Europa heeft de Intergouvernementele Conferentie (IGC) voorgesteld de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie anders te organiseren in haar ontwerp-Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa [17]. Het ontwerp van de Conventie voert „gedelegeerde verordeningen” in die door de Commissie worden uitgevaardigd ter aanvulling of wijziging van bepaalde „niet-wezenlijke” onderdelen van de Europese wetten, onder toezicht van het Parlement en de Raad, waarbij tot intrekking van de delegatie kan worden besloten of tegen een specifieke ontwerp-verordening bezwaar kan worden aangetekend. Deze gedelegeerde verordeningen moeten worden onderscheiden van de loutere uitvoeringsmaatregelen die voornamelijk door de Commissie worden goedgekeurd en waarop de lidstaten enig toezicht uitoefenen. De tekst is ongewijzigd gebleven in de definitieve versie die de Intergouvernementele Conferentie heeft aangenomen op de bijeenkomst van de Europese Raad op 17 en 18 juni 2004 [18].

De uitbreiding van de Europese Unie heeft plaatsgevonden op 1 mei 2004. In aansluiting op de conclusies van de top van Kopenhagen van december 2002 heeft de Commissie op 25 februari 2003 maatregelen [19] goedgekeurd waardoor de tien toetredingslanden de status van actieve waarnemer kregen. Deze maatregelen waren van toepassing vanaf de dag volgende op die van de ondertekening van het Toetredingsverdrag op 16 april 2003 [20]. Krachtens deze regeling werden vertegenwoordigers van de toetredingslanden uitgenodigd voor de meeste comitologiecomités. Zij mochten hun standpunten uiteenzetten over de kwesties die tijdens de vergaderingen aan de orde waren, maar mochten niet deelnemen aan de stemming over de ontwerp-uitvoeringsmaatregelen. Voor de drie overblijvende kandidaat-lidstaten (Bulgarije, Roemenië en Turkije) wordt de deelname nog altijd georganiseerd op basis van de mededeling van de Commissie aan de Raad „Deelname van kandidaat-lidstaten aan communautaire programma's, agentschappen en comités” [21]. In de loop van het jaar waarop dit verslag betrekking heeft, waren de tien toetredingslanden vertegenwoordigd in ongeveer 186 van de 256 comités.

2. HORIZONTAAL OVERZICHT VAN DE WERKZAAMHEDEN

2.1. Aantal comités en soorten procedures

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de comitologiecomités, enerzijds, en andere entiteiten, met name de „groepen deskundigen”, anderzijds. Deze groepen worden door de Commissie zelf opgericht en zijn bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid betrokken, terwijl de comitologiecomités bij de uitvoering van wetgevingsbesluiten zijn betrokken. In dit verslag wordt de aandacht uitsluitend toegespitst op de comitologiecomités. Het aantal comitologiecomités is berekend per beleidsterrein ( tabel I ) (toestand op 31 december 2003). Ter vergelijking worden ook de gegevens van het vorige jaar (toestand op 31 december 2002) vermeld.

Tabel I

Totaal aantal comités

Beleidsterrein | 2002 | 2003 |

Ondernemingen (ENTR) | 31 | 33 |

Werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) | 8 | 8 |

Landbouw (AGRI) | 29 | 30 |

Energie en vervoer / Trans-Europese netwerken (TREN) | 39 | 45 |

Milieu (ENV) | 35 | 35 |

Onderzoek (RTD) | 8 | 2 |

Informatiemaatschappij (INFSO) | 13 | 13 |

Visserij (VIS) | 3 | 3 |

Interne markt (MARKT) | 11 | 12 |

Regionaal beleid (REGIO) | 2 | 2 |

Belastingen en douane-unie (TAXUD) | 9 | 9 |

Onderwijs en cultuur (EAC) | 6 | 7 |

Gezondheid en consumentenbescherming (SANCO) | 22 | 13 (*) |

Justitie en binnenlandse zaken (JAI) | 7 | 7 |

Buitenlandse betrekkingen (RELEX) | 2 | 3 |

Handel (TRADE) | 12 | 13 |

Uitbreiding (ELARG) | 2 | 2 |

EuropeAid (AIDCO) | 8 | 8 |

Humanitaire hulp (ECHO) | 1 | 1 |

Statistieken (ESTAT) | 6 | 7 |

Begroting (BUDG) | 1 | 2 |

Fraudebestrijding (OLAF) | 1 | 1 |

Totaal | 256 | 256 |

(*) In tegenstelling tot het vorige jaar wordt het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid met zijn negen groepen en deelgroepen als een enkel comité geteld, na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). |

De tabel laat het relatieve belang zien van comitologie voor de werkzaamheden op de verschillende beleidsterreinen. Energie en vervoer (45), Milieu (35), Ondernemingen (33) en Landbouw (30) hebben het grootste aantal comités. Met 143 op een totaal van 256 comités tellen deze beleidsterreinen alleen al voor meer dan de helft van alle comités. De Commissie probeert de toename van het aantal comités nog steeds zoveel mogelijk te beperken. Daarom is het aantal comités in 2003 hetzelfde gebleven als in 2002. Terwijl de wetgever op sommige beleidsterreinen met verhoogde activiteit (voornamelijk op het gebied van energie en vervoer) nieuwe comités heeft opgericht, is het aantal op sommige beleidsterreinen gedaald als gevolg van de herstructurering van het wettelijke kader (zie bijvoorbeeld de beleidsterreinen Gezondheid en consumentenbescherming en Onderzoek).

De comitologiecomités kunnen worden ingedeeld volgens het soort procedure (raadplegingsprocedure, beheersprocedure, regelgevingsprocedure en vrijwaringsprocedure, zie tabel II ). In 2003 waren de comitologieprocedures van 1987 deels nog van toepassing tot de inwerkingtreding van de „aanpassingsverordeningen” (zie deel 1.2). De verschillende varianten van de comitologieprocedures van 1987 (IIa en IIb, IIIa en IIIb) worden opgeteld bij de corresponderende nieuwe soorten procedures zoals bepaald in de tweede verklaring ad Besluit 1999/468/EG [22].

Comités die verschillende procedures toepassen (gaande van de raadplegingsprocedure tot de regelgevingsprocedure, alsmede de vrijwaringsprocedure), en de comités die slechts één procedure toepassen, zijn apart vermeld.

Tabel II

Aantal comités per procedure (2003)

Soort procedure | Comités werkend volgens verschillende procedures |

Raad-plegings-procedure * | Beheers-procedure * | Regel-gevings-procedure * | Vrijwarings-procedure |

ENTR | 9 | 4 | 18 | - | 2 |

EMPL | 1 | - | 3 | - | 4 |

AGRI | - | 23 | 4 | - | 3 |

TREN | 7 | 12 | 21 | 1 | 4 |

ENV | 3 | 6 | 26 | - | - |

RTD | - | 1 | - | - | 1 |

INFSO | 1 | 3 | 3 | - | 6 |

VIS | 1 | - | - | 2 |

MARKT | 2 | 4 | 6 | - | - |

REGIO | - | 1 | - | - | 1 |

TAXUD | 1 | 4 | 4 | - | - |

EAC | 1 | - | - | - | 6 |

SANCO | 1 | - | 7 | - | 5 |

JAI | 1 | - | 1 | - | 5 |

RELEX | 1 | 1 | - | - | 1 |

TRADE | 2 | 3 | 2 | - | 6 |

ELARG | - | 1 | - | 1 | - |

AIDCO (met inbegrip van DEV) | - | 6 | 2 | - | - |

ECHO | - | - | - | - | 1 |

ESTAT | - | 4 | 1 | - | 2 |

BUDG | 1 | - | 1 | - | - |

OLAF | - | - | 1 | - | - |

Totaal | 31 | 74 | 100 | 2 | 49 |

( Respectievelijk de procedures I, II en III van Besluit 87/373/EEG. |

Uit deze gegevens blijkt dat bijna de helft van de comités (100 op 256) uitsluitend volgens de regelgevingsprocedure werkt en een aanzienlijk kleiner aantal (74) uitsluitend volgens de beheersprocedure. Uit de uitsplitsing per beleidsterrein blijkt dat de toepassing van de drie soorten procedures van beleidsterrein tot beleidsterrein varieert. Op sommige beleidsterreinen domineert echter duidelijk een van de verschillende procedures: op de terreinen Energie en vervoer en Milieu werkt een groot aantal comités volgens de regelgevingsprocedure, terwijl op het terrein Landbouw veel comités volgens de beheersprocedure werken.

2.2. Aantal vergaderingen

Het aantal comités is niet de enige indicator om te beoordelen of er veel comitologieactiviteit is. Uit het aantal vergaderingen in 2003 blijkt algemeen hoe bedrijvig de verschillende comités op de verschillende terreinen zijn geweest (zie tabel III ).

Tabel III

Aantal vergaderingen

2002 | 2003 | 2002 | 2003 |

ENTR | 44 | 59 | EAC | 19 | 23 |

EMPL | 17 | 17 | SANCO | 109 | 101 |

AGRI | 352 | 322 | JAI | 28 | 21 |

TREN | 23 | 44 | RELEX | 1 | 5 |

ENV | 49 | 54 | TRADE | 37 | 32 |

RTD | 46 | 50 | ELARG | 7 | 8 |

INFSO | 36 | 31 | AIDCO | 40 | 35 |

VIS | 25 | 25 | ECHO | 10 | 10 |

MARKT | 25 | 38 | ESTAT | 15 | 17 |

REGIO | 12 | 12 | BUDG | 5 | 6 |

TAXUD | 106 | 113 | OLAF | 1 | 1 |

Net als in 2002 heeft Landbouw de meeste vergaderingen gehouden (322 vergaderingen). Voor het beheer van de verschillende landbouwmarkten moet namelijk vaak worden vergaderd. Landbouw wordt gevolgd door het beleidsterrein Belastingen en douane-unie (113 vergaderingen), het beleidsterrein Gezondheid en consumentenbescherming (101 vergaderingen), dat onder meer bevoegd is voor voedselveiligheid, en een groep van andere beleidsterreinen zoals Ondernemingen, Milieu en Onderzoek, waar het aantal vergaderingen van 50 tot 70 varieert.

2.3. Aantal adviezen en besluiten

Net als vorig jaar vermeldt dit verslag het totale aantal formele adviezen van de comités [23] en het totale aantal later door de Commissie goedgekeurde besluiten (dat wil zeggen uitvoeringsmaatregelen = wetten, administratieve besluiten). Deze gegevens geven de concrete „output” van de comités weer (zie tabel IV ). In 2003 hebben de comités in totaal 2 981 adviezen uitgebracht (3 610 in 2002). De Commissie heeft 2 768 besluiten goedgekeurd (3 077 in 2002). Beide indicatoren tonen aan dat er in 2003 kwantitatief gezien een iets minder grote „output” was dan in 2002.

Tabel IV

Aantal adviezen en besluiten (2003)

Adviezen | Besluiten | Adviezen | Besluiten |

ENTR | 395 | 352 | EAC | 97 | 47 |

EMPL | 16 | 0 | SANCO | 392 | 392 |

AGRI | 1 413 | 1 413 | JAI | 13 | 7 |

TREN | 30 | 24 | RELEX | 4 | 4 |

ENV | 39 | 31 | TRADE | 66 | 55 |

RTD | 74 | 60 | ELARG | 83 | 90 |

INFSO | 34 | 21 | AIDCO | 164 | 153 |

VIS | 19 | 9 | ECHO | 42 | 42 |

MARKT | 10 | 8 | ESTAT | 26 | 18 |

REGIO | 29 | 7 | BUDG | 1 | 1 |

TAXUD | 34 | 34 | OLAF | 0 | 0 |

Uit het grote aantal besluiten dat op sommige beleidsterreinen is goedgekeurd, zoals Landbouw (1 413), Gezondheid en consumentenbescherming (392) en Belastingen en douane-unie (352), blijkt opnieuw de hoeveelheid werk die op deze terreinen via de comitologieprocedures aan de Commissie is gedelegeerd [24].

[1] De bijlage wordt gepresenteerd als een werkdocument van de Commissie.

[2] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[3] PB L 197 van 18.7.1987, blz. 33.

[4] PB C 203 van 17.7.1999, blz. 1.

[5] COM(2001) 789 def., goedgekeurd op 27 december 2001.

[6] Verordening (EG) nr. 806/2003) van de Raad van 14 april 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1), Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (unanimiteit) goedgekeurde besluiten van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36), Verordening (EG) nr. 1105/2003 van de Raad van 26 mei 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1260/1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 3) (instemmingsprocedure) en Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is (PB L 284 van 31.10.2003,. blz. 1) (medebeslissingsprocedure).

[7] PB C 225 van 8.8.2000, blz. 2.

[8] PB C 38 van 6.2.2001, blz. 3. Na enkele amendementen die door de Commissie moeten worden goedgekeurd, en een taalkundige bewerking, zal het standaardreglement van orde opnieuw in het Publicatieblad worden gepubliceerd.

[9] Zie de website http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/regcomito/registre.cfm?CL=nl. Het register bestrijkt documenten vanaf begin 2003.

[10] PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

[11] PB L 256 van 10.10.2000, blz. 19. Door het akkoord vervallen een aantal vroegere akkoorden: het akkoord Plumb/Delors van 1988, het akkoord Samland/Williamson van 1996 en de „modus vivendi” van 1994.

[12] De ontwerpen worden een eerste maal toegezonden voordat de vergadering van het comité plaatsvindt en vervolgens een tweede maal na de vergadering, als er belangrijke wijzigingen zijn aangebracht in de ontwerp-maatregel.

[13] Dat basisbesluit moet zelf volgens de medebeslissingsprocedure (artikel 251 van het Verdrag) zijn aangenomen door de Raad en het Europees Parlement.

[14] Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, door de Commissie ingediend op 11 december 2002 (COM(2002) 719 def).

[15] Resolutie (P5-TA(2003) 0352) goedgekeurd op 2 september 2003, gebaseerd op het verslag van R. Corbett.

[16] COM(2004) 324 def. van 22 april 2004.

[17] Ontwerp-Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, voorgelegd aan de Europese Raad van Thessaloniki van 20 juni 2003, artikelen I-35 en I-36.

[18] Zie de voorlopige geconsolideerde versie van het ontwerp-Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, document CIG 86/04 van 25 juni 2004.

[19] Document C(2003) 341/3 van de Commissie.

[20] „Naar een uitgebreide Unie”, strategiedocument en verslag van de Commissie over de vorderingen van de kandidaat-lidstaten op de weg naar toetreding (COM(2002) 700 def. van 9 oktober 2002, zie punt 3.3).

[21] COM(1999) 710 def., goedgekeurd op 20 december 1999.

[22] PB C 203 van 17.7.1999, blz. 1. Dit betekent dat variant I wordt opgeteld bij de raadplegingsprocedure, de varianten IIa en IIb bij de beheersprocedure en de varianten IIIa en IIIb bij de regelgevingsprocedure.

[23] Inclusief gunstige en ongunstige adviezen, en gevallen waarin geen advies werd uitgebracht, na een formele stemming bij de regelgevings- en de beheersprocedure.

[24] Opgemerkt zij echter dat het aantal goedgekeurde besluiten op zich niet weergeeft wat het politieke, economische of financiële belang van deze besluiten is.