7.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 31/15


Advies van het Comité van de Regio's over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Strategiedocument van de Europese Commissie inzake de vorderingen op het gebied van het uitbreidingsproces” (Roemenië)

(2006/C 31/04)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

Gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Strategiedocument van de Europese Commissie inzake de vorderingen op het gebied van het uitbreidingsproces” (COM(2004) 657 def. — SEC(2004) 1200);

Gezien het besluit van de Commissie d.d. 29 november 2004 om het Comité van de Regio's overeenkomstig artikel 265, lid 1, van het EG-Verdrag over deze Mededeling te raadplegen;

Gezien het besluit van zijn bureau d.d. 28 september 2004 om zijn commissie „Externe betrekkingen” een advies over het „Strategiedocument van de Europese Commissie inzake de vorderingen op het gebied van het uitbreidingsproces” te laten opstellen;

Gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 16 en 17 december 2004 (nr. 16238/04);

Gezien de resolutie van het Europees Parlement over de door Roemenië geboekte vooruitgang op de weg naar toetreding (COM(2004) 0657-C6-0151/2004 — 2004/2184 (INI));

Gezien de beleidsprioriteiten van het CvdR voor de periode 2002-2006, waarin de uitbreiding wordt omschreven als „een unieke (…) gebeurtenis die vrede en stabiliteit zal opleveren en waardoor de Europese integratie weer een stap verder zal worden gebracht”;

Gezien zijn resolutie van 13 februari 2003 over het werkprogramma van de Europese Commissie en de prioriteiten van het CvdR voor 2003 (CdR 6/2003 fin) (1);

Gezien zijn advies over het „Strategisch document: Naar een grotere Europese Unie”, het „Verslag van de Europese Commissie over de vorderingen van elk van de kandidaat-lidstaten op de weg naar het EU-lidmaatschap” en het „Verslag van de Commissie aan de Raad — De Europese uitbreiding toegelicht” (CdR 325/2002 fin) (2);

Gezien zijn advies over de „Mededeling van de Commissie over de actieplannen voor bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit en de monitoring van toezeggingen van de landen waarmee toetredingsonderhandelingen worden gevoerd” (CdR 244/2002 fin);

Gezien de Gezamenlijke verklaring van het Verbond van Roemeense lokale overheden en het Comité van de Regio's, die in Boekarest is ondertekend tijdens de 11e conferentie die het CvdR in het kader van de EU-uitbreiding heeft georganiseerd (3 oktober 2001) (3), en het seminar over de uitbreiding dat het CvdR op 5 november 2004 in Essex heeft gehouden (4);

Gezien de toespraak „Romania and the EU: common future, common challenges” die Europees Commissaris Rehn, belast met de EU-uitbreiding, op 28 februari 2005 in Boekarest heeft gehouden (5);

Gezien zijn op 26 april 2005 door de commissie „Externe betrekkingen” goedgekeurde ontwerpadvies (CdR 496/2004 rev. 1 — rapporteur: de heer Abel, lid van het provinciebestuur van Kopenhagen (DK/EVP);

heeft tijdens zijn op 6 en 7 juli 2005 gehouden 60e zitting (vergadering van 6 juli) het volgende advies uitgebracht:

1.   Standpunten van het Comité van de Regio's

1.1   Algemene opmerkingen over het uitbreidingsproces

Het Comité van de Regio's

1.1.1

juicht de toetreding van tien nieuwe lidstaten, zoals die op 1 mei 2004 haar beslag heeft gekregen, toe;

1.1.2

benadrukt dat Bulgarije en Roemenië tot de huidige „lichting” van nieuwe lidstaten behoren, ook al treden zij om diverse redenen pas later toe;

1.1.3

sluit zich aan bij de bevindingen en aanbevelingen in het voortgangsverslag en het strategisch document over Bulgarije, Roemenië en Kroatië die de Europese Commissie op 6 oktober 2004 heeft uitgebracht;

1.1.4

is het ermee eens dat Bulgarije en Roemenië over een functionerende markteconomie beschikken en binnen afzienbare tijd in staat zullen zijn de uit het EU-lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na te komen en aan de politieke criteria van Kopenhagen te voldoen;

1.1.5

is ermee ingenomen dat de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-lidstaten op 25 april 2005 de toetredingsverdragen met Bulgarije en Roemenië hebben ondertekend, zodat beide landen op 1 januari 2007 tot de EU kunnen toetreden, mits zij dan aan alle toetredingsvoorwaarden voldoen;

1.1.6

vestigt er de aandacht op dat bij alle vorige uitbreidingen werd uitgegaan van het principe dat iedere kandidaat-lidstaat afzonderlijk in staat dient te zijn aan de met het EU-lidmaatschap samenhangende verplichtingen te voldoen;

1.1.7

onderstreept dat de Unie er nauwlettend op dient toe te zien of Bulgarije en Roemenië na de afronding van de onderhandelingen stelselmatig aan de aangegane verplichtingen voldoen;

1.1.8

benadrukt het belang van adequate vrijwaringsbepalingen voor het geval deze landen vóór of in de eerste drie jaren ná de uitbreiding met ernstige problemen te kampen krijgen;

1.1.9

wijst op het geheel eigen karakter van de met Bulgarije en Roemenië afgesproken vrijwaringsclausule, waarin is bepaald dat de uitbreiding, op grond van een door alle lidstaten goedgekeurde aanbeveling van de Commissie, met één jaar kan worden uitgesteld; neemt er voorts kennis van dat dit besluit, in geval van problemen op het gebied van justitie, binnenlandse zaken en mededinging in Roemenië, ook met een gekwalificeerde meerderheid kan worden genomen;

1.1.10

merkt op dat het de voorbereiding van de Bulgaarse en Roemeense lokale en regionale overheden op de toetreding kan helpen vergemakkelijken door na de ondertekening van de toetredingsverdragen zo veel mogelijk waarnemers uit deze landen bij zijn activiteiten te betrekken;

1.1.11

is bereid een krachtige informatiecampagne op te zetten om een zo breed mogelijk draagvlak voor de ratificatie van de toetredingsverdragen te creëren;

1.1.12

vindt het een goede zaak dat Roemenië en Bulgarije betrokken waren bij het opstellen van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en dat er in de gemeenten en regio's een campagne wordt gevoerd om de inhoud van de grondwet — uitgaande van de geest van het acquis communautaire — onder de aandacht van de burgers te brengen, zodat deze zich meer verbonden gaan voelen met Europa en beter gaan inzien hoe de EU werkt en voor welke waarden zij staat;

1.1.13

is verheugd over de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 16 en 17 december 2004 waaruit blijkt dat de toetredingsonderhandelingen met Kroatië van start kunnen gaan, en neemt er kennis van dat de opening van deze onderhandelingen is uitgesteld tot het moment waarop wordt vastgesteld dat Kroatië volledig meewerkt met het Internationale Strafhof voor het Voormalige Joegoslavië (ICCFY);

1.1.14

staat positief tegenover de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 16 en 17 december 2004 waarin is aangegeven dat met Turkije op 3 oktober 2005 toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend;

1.1.15

is van oordeel dat zijn leden de lokale en regionale overheden in de kandidaat-lidstaten via allerlei samenwerkingsinitiatieven kunnen helpen bij hun voorbereiding op de toetreding.

1.2   Opmerkingen n.a.v. het periodiek verslag over de vorderingen van Roemenië op weg naar het EU-lidmaatschap

Het Comité van de Regio's

a.   lokale democratie en decentralisering

1.2.1

erkent de positieve ontwikkelingen die zich in Roemenië in 2004 op het vlak van lokaal bestuur dankzij de versterking van de rechtsgrondslag hebben voltrokken, met name de herziening van de Roemeense grondwet door de invoering van het beginsel van deconcentratie, de vernieuwde strategie voor de hervorming van het openbaar bestuur, de kaderwetgeving over decentralisering en de wet op de instelling van een prefect (6);

1.2.2

juicht toe dat alle politieke partijen het erover eens zijn dat het openbaar bestuur moet worden hervormd en is vooral ingenomen met de standpunten en toezeggingen van de lokale en regionale overheden inzake hun constructieve deelname aan het toetredingsproces; steunt de in december 2004 aangetreden Roemeense regering in haar streven het bestuurlijke en financieel-economische decentraliseringsproces voort te zetten en plaatselijk zelfbestuur te versterken, overeenkomstig de bepalingen van het Europees Handvest inzake lokale autonomie waarbij Roemenië zich in 1997 officieel heeft aangesloten;

1.2.3

neemt kennis van de maatregelen die in het recente regeerprogramma (7) zijn gepland betreffende de efficiency van het bestuur, die de basis vormen voor volledige politieke en financiële transparantie op lokaal niveau en voor deelname van lokale overheden aan het nationale besluitvormingsproces, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid;

1.2.4

deelt de opvattingen van de Commissie over de scheve verhouding tussen enerzijds de financiële en personele middelen die ter beschikking staan en anderzijds de taken die op het lokaal bestuur worden overgedragen; deze onevenwichtigheid is niet bevorderlijk voor een efficiënt openbaar bestuur;

1.2.5

benadrukt dat de aanwezigheid van goed opgeleide, gemotiveerde en onafhankelijke ambtenaren op lokaal en regionaal niveau absoluut noodzakelijk is; hiertoe dient er fors te worden geïnvesteerd in opleidingsprogramma's, moet vakkennis worden overgedragen via de uitwisseling van goede praktijkervaringen met lokale en regionale overheden uit de EU-lidstaten, en dienen bijpassende stimulerende maatregelen te worden genomen;

1.2.6

beseft dat de opleiding van personeel met het oog op de totstandbrenging van een modern overheidsapparaat niet op stel en sprong gaat, maar van strategisch belang is om de uitdagingen i.v.m. de toetreding tot de EU te kunnen aangaan en goed te kunnen omspringen met de middelen van de structuurfondsen;

1.2.7

spreekt zijn zorg uit over de mate waarin politici van partij veranderden vóór de lokale verkiezingen van 2004, een verschijnsel waarover verscheidene onafhankelijke waarnemers hebben bericht (8), en is van mening dat dit aan banden zou kunnen worden gelegd door rechtstreeks en op transparante wijze en aan de hand van objectieve criteria publieke middelen toe te kennen aan verschillende overheidsniveaus en door het streven naar een duurzame lokale democratie centraal te stellen als enige optie voor het bestuur;

1.2.8

beklemtoont dat corruptie op nationaal en lokaal niveau nog steeds aanleiding kan geven tot bezorgdheid, omdat de lokale democratie en het beheer van openbare en Europese fondsen hierdoor in gevaar kunnen komen. Het verzoekt de Europese instellingen dan ook de situatie terzake goed in de gaten te houden;

1.2.9

pleit sterk voor de tenuitvoerlegging van het bijgewerkte corruptiebestrijdingplan dat de Roemeense regering onlangs heeft bekendgemaakt en dat gepaard dient te gaan met een passende bezoldiging voor rechters; heeft waardering voor de specifieke maatregelen die in de maanden sinds het aantreden van de nieuwe regering genomen zijn om ervoor te zorgen dat er minder situaties zijn die gelegenheid tot corruptie bieden, waaruit blijkt dat Roemenië deze kwestie daadwerkelijk prioritair wil aanpakken;

1.2.10

dringt er bij buitenlandse ondernemingen en overheden die met Roemenië handeldrijven of anderszins met Roemenië te maken hebben en die door corrupte ambtenaren als doelwit worden uitgekozen, met klem op aan corruptie aan de kaak te stellen door géén smeergeld te betalen en dergelijke praktijken te melden bij de terzake bevoegde autoriteiten, om zo corruptie te helpen bestrijden;

1.2.11

is voorstander van actieve deelname van lokale overheden aan het wetgevingsproces; daartoe dienen zij in een vroeg stadium naar behoren te worden geraadpleegd over wetgevingsvoorstellen die hun belangen en bevoegdheden raken;

1.2.12

steunt Roemeense lokale overheden bij hun pogingen de participatie van burgers en jongeren in het maatschappelijke en politieke leven binnen de gemeenschappen te versterken en bij het opzetten van voorlichtingscampagnes ter bevordering van een modern openbaar bestuur;

b.   economische ontwikkelingen

1.2.13

bevestigt dat Roemenië voldoet aan het economische criterium dat inhoudt dat het land een markteconomie moet hebben waarmee het — mits er met kracht structurele hervormingen worden doorgevoerd — in staat wordt geacht de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU het hoofd te bieden;

1.2.14

neemt er kennis van welke weg Roemenië op mededingingsterrein nog moet afleggen, met name door het wetgevings- en institutionele kader efficiënt te laten functioneren, en is ingenomen met de desbetreffende maatregelen die de regering heeft getroffen (9) en met de lopende activiteiten die gericht zijn op de opbouw van een overheidsapparaat dat aan alle eisen voldoet; ook is het te spreken over de structurele hervormingen, d.w.z. het herziene nationale herstructureringsplan en de individuele bedrijfsplannen, die behelzen dat aan de staalindustrie van 1 januari 2005 tot het eind van de herstructureringsperiode geen overheidssteun zal worden toegekend en uitbetaald (10); het benadrukt echter dat hierbij ook oog moet worden gehouden voor de sociale gevolgen, die rechtstreeks van invloed kunnen zijn op de lokale en regionale gemeenschappen;

1.2.15

beseft dat een efficiënter functionerend gerechtelijk en overheidsapparaat nodig is om een beter ondernemingsklimaat tot stand te brengen;

c.   uitvoering van het acquis communautaire

1.2.16

stelt tot zijn voldoening vast dat er schot zit in de voorbereiding van de tenuitvoerlegging van structurele maatregelen en in de goedkeuring van wetgeving waarmee mechanismen en instrumenten worden geschapen om de structuurfondsen goed te gebruiken;

1.2.17

merkt op dat verdere inspanningen nodig zijn om het lokale en regionale bestuur te versterken, teneinde te zorgen voor een adequate uitvoering van het acquis op de gebieden waarop zij bevoegdheden hebben, met name openbare aanbestedingen, vervoer, infrastructuur, wegen, milieu, sociaal beleid, bescherming van kinderen en minderheden, volksgezondheid, onderwijs, cultuur en grensoverschrijdende samenwerking;

1.2.18

pleit ervoor dat de regionale en lokale bestuurscapaciteit op het gebied van milieu wordt versterkt en dat de coördinatie tussen milieuautoriteiten en andere relevante overheden wordt verbeterd, zodat de Europese wetgeving op belangrijke terreinen zoals water- en afvalbeheer, luchtkwaliteit, geluidsnormen, natuurbescherming, industriële verontreiniging en chemische stoffen, kan worden toegepast;

1.2.19

bevestigt de tamelijk positieve ontwikkelingen die zich hebben voltrokken op het vlak van de uitvoering van de in 2001 vastgestelde Roma-strategie en dringt aan op meer coördinatie tussen het plaatselijke en centrale niveau en op doelgerichte acties op districtsniveau op gebieden zoals onderwijs en opleiding, met inachtneming van culturele en sociale achtergronden;

1.2.20

bepleit dat er op lokaal, districts- en regionaal niveau meer aan de weg wordt getimmerd om systemen te ontwikkelen voor het in kaart brengen, beheren, controleren en beoordelen van projecten, en met name dat mogelijkheden voor cofinanciering worden uitgebouwd, teneinde tegen 2007 de vereiste mate van absorptie van EU-kredieten te bereiken;

1.2.21

beklemtoont dat de lokale overheden de pretoetredingssteun van de EU zo goed mogelijk moeten gebruiken, ter voorbereiding op de steunverlening uit hoofde van de structuurfondsen;

1.2.22

is ingenomen met het bestaande nationale ontwikkelingsplan 2004-2006, als een eerste goede basis voor het plan dat op grond van de structuurfondsenregeling nodig is, en verzoekt — met het oog op het opstellen van het nationale ontwikkelingsplan 2007-2013 — om een uitvoeriger analyse die in overeenstemming is met de Roemeense visie op het cohesiebeleid en met de Europese vooruitzichten terzake;

1.2.23

dringt erop aan dat speciale aandacht wordt geschonken aan de beginselen van overleg en partnerschap, en met name dat lokale, districts- en regionale overheden, alsook sociale partners en ngo's nauwer en actiever bij het opstellen en uitvoeren van het nationale ontwikkelingsplan 2007-2013 en de operationele programma's worden betrokken;

1.2.24

pleit er bijgevolg ook voor dat er tussen districten binnen bestaande regionale structuren een beter ownership en meer consensus komt en dat lokaal verkozen politici concrete inspraak krijgen, zodat het mogelijk wordt de EU-programma's ten uitvoer te leggen, het nationale ontwikkelingsplan 2007-2013 vorm te geven en vervolgens de structuurfondsen te gebruiken en te controleren;

1.2.25

hecht er veel waarde aan dat het regionaal beleid in Roemenië op stevige leest wordt geschoeid, waarbij het lokale bestuur niet alleen mag meepraten, maar zich ook echt kan inzetten voor de belangen van de territoriale gemeenschappen;

2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's,

2.1

juicht de afronding van de toetredingsonderhandelingen en de ondertekening van het toetredingsverdrag tussen Roemenië en de Europese Unie op 25 april 2005toe en beveelt aan dat alle EU-lidstaten dit verdrag tijdig ratificeren, zodat de EU Roemenië op 1 januari 2007 als een volwaardige lidstaat kan begroeten;

2.2

bepleit dat er in de periode vóór de officiële toetreding een discussie op gang wordt gebracht over de bevoegdheden voor regionaal beleid in Roemenië en de inspanningen die nodig zijn om de positie van lokale en regionale overheden te versterken, zodat Roemenië in 2007 zal kunnen aantonen over efficiënte lokale bestuursstructuren te beschikken die in staat zijn te voldoen aan de vereisten die met het EU-lidmaatschap samenhangen;

2.3

is er daarom voorstander van dat er in Roemenië, met deelname van de lokale en centrale overheid en de betrokken EU-instanties, een constructief en resultaatgericht debat over decentralisering en regionalisering wordt gevoerd, dat ertoe moet leiden de bestaande territoriale structuren en het besluitvormingsproces te verbeteren, zodat er een slagvaardig regionaal beleid kan worden ontwikkeld en de structuurfondsenregeling vanaf 2007 doeltreffend ten uitvoer kan worden gelegd;

2.4

ziet er naar uit om 15 vertegenwoordigers van Roemeense regionale en lokale overheden als waarnemers bij het CvdR te mogen begroeten; betreurt dat er niet tijdig een Gemengd Raadgevend Comité (GRC) met Roemenië kon worden opgericht;

2.5

onderstreept dat de bevordering van regionale, trans-Europese samenwerking tussen lidstaten en kandidaat-lidstaten de basis vormt voor een efficiënt gebruik van de structuurfondsen en voor een doeltreffende Europese integratie in het algemeen;

2.6

beveelt aan dat er in Roemenië zo snel mogelijk een evenement wordt georganiseerd met als hoofdthema's de deelname van de Roemeense lokale en regionale overheden aan de CvdR-werkzaamheden, het decentraliseringsproces en de hervorming van het openbaar bestuur. Hiermee zou worden ingegaan op de uitnodiging die van Roemeense verenigingen van lokale overheden is ontvangen, en zou het CvdR de Roemeense lokale en regionale overheden concrete steun kunnen bieden bij de voortzetting van het nationale decentraliseringsproces en hun deelname aan de uitvoering van het acquis.

Brussel, 6 juli 2005

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Peter STRAUB


(1)  PB C 128 van 29 mei 2003, blz. 53

(2)  PB C 128 van 29 mei 2003, blz. 56

(3)  CdR 5/2002

(4)  Lars Abel, de uitbreiding van de EU met Roemenië: de vorderingen met decentralisering, CvdR-seminar in Essex op 5 november 2004

(5)  Toespraak bij de Academie voor Economische Studies, Boekarest, 28 februari 2005

(6)  De in 1991 opgestelde en in 2003 herziene grondwet van Roemenië, kaderwet nr. 339/2004 over decentralisering, wet nr. 340/2004 op de instelling van een prefect

(7)  Roemeense regering, Regeerprogramma 2005-2008, december 2004

(8)  Zie het verslag van de Commissie uit 2004, alsook het rapport van het Congres van lokale en regionale overheden van de Raad van Europa over de op 6 juni 2004 gehouden lokale en regionale verkiezingen in Roemenië, waarin geraamd wordt dat het percentage lokaal verkozen politici die afkomstig zijn van de voorheen regerende sociaal-democratische partij, is gestegen van 27 % in 2000 tot ca. 80 % in 2004 (CG/Bur (11) 25 Straatsburg, 16 juli 2004)

(9)  Besluit van de voorzitter van de Mededingingsraad nr. 527/2004 (Staatsblad nr. 64 van 19-1-2005), nr. 528/2004 (Staatsblad nr. 82 van 25-1-2005) en de goedgekeurde Handleiding voor een meer pro-actieve aanpak bij de toepassing van de mededingingsregels, nr. 36 van 22-2-2005.

(10)  Een samenvatting van het herstructureringsplan is op 9 februari 2005 in nr. 127 van het Staatsblad verschenen.