22.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/12


Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Meer en betere banen door de modernisering van de sociale bescherming - een omvattende strategie om werk lonend te maken”

(2004/C 318/03)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Meer en betere banen door de modernisering van de sociale bescherming - een omvattende strategie om werk lonend te maken” (COM(2003) 842 def.);

GEZIEN het besluit van de Commissie van 5 januari 2004 om het Comité van de Regio's hierover, overeenkomstig art. 265, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, te raadplegen;

GEZIEN het besluit van zijn voorzitter van 26 september 2003 om de commissie „Economisch en sociaal beleid” met de voorbereidende werkzaamheden te belasten;

GEZIEN het advies van het Comité van de Regio's (CDR 15/2003 fin (1)) over de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Inventarisatie van vijf jaar Europese werkgelegenheidsstrategie” (COM(2002) 416 def.) en de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: De toekomst van de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS) - Een strategie voor volledige werkgelegenheid en beter werk voor allen” (COM(2003) 6 def.);

GEZIEN het advies van het Comité van de Regio's (CDR 167/2002 fin (2)) over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid”;

GEZIEN het door de commissie „Economisch en sociaal beleid” op 30 april 2004 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 94/2004 rev. 1 – rapporteur: de heer Pella, voorzitter van de regioraad van Biella, IT/EVP);

heeft tijdens zijn op 16 en 17 juni 2004 gehouden 55e zitting (vergadering van 16 juni) het volgende advies goedgekeurd.

1.   Opmerkingen van het Comité van de Regio's

1.1

Het Comité van de Regio's heeft van meet af aan, ook in eerdere adviezen, zijn waardering uitgesproken voor het in Lissabon op gang gebrachte proces, waarbij de nauwe banden tussen het economisch beleid, het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal beleid zijn erkend.

1.2

De Mededeling van de Commissie is een belangrijke stap vooruit op de weg die met de Top van Lissabon is ingeslagen om de sociale dimensie van het Europese beleid te waarborgen.

1.3

Uit het document van de Commissie blijkt de wil om de doelstellingen van de Agenda voor het sociaal beleid te verwezenlijken. Het CvdR heeft zich hierover reeds positief uitgelaten, onder meer ter gelegenheid van de jaarlijkse evaluatie van de met de uitvoering geboekte vooruitgang.

1.4

Het CvdR waardeert de volledigheid van het Commissiedocument, waarmee de problematiek een belangrijke algemene aanpak krijgt.

1.5

Het CvdR waardeert de inspanningen van de Commissie, die verschillende aspecten van sociaal beleid aanpakt en voorstellen uitwerkt die uiteenlopende terreinen bestrijken, met alle mogelijke aspecten die daaraan kleven, en maatregelen uitstippelt die op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau moeten worden uitgevoerd, om alle Europese burgers een goede levenskwaliteit te garanderen.

1.6

Het CvdR is overtuigd van de noodzaak – die overigens ook in tal van Commissiedocumenten wordt beschreven – dat de meest geschikte middelen in gereedheid moeten worden gebracht om het Europese werkgelegenheidspotentieel, dat zeer groot is, te benutten.

1.7

Het CvdR erkent en onderstreept de toegevoegde waarde voor de kwaliteit van het bestaan van iedere burger, die wordt gevormd door de mogelijkheid om een baan te vinden die vanuit zowel economisch als beroepsoogpunt voldoening schenkt.

1.8

Het CvdR is er bijzonder mee ingenomen dat het begrip „sociale bescherming” in de Mededeling niet wordt opgevat als een systeem dat in de plaats komt van de eigen verantwoordelijkheid van eenieder om een hoge levenskwaliteit na te streven, maar als een ondersteuning die de individuele burger kan helpen meer zelfvertrouwen te krijgen, en waarmee toereikende sociale omstandigheden worden gecreëerd waardoor hij/zij zich ten volle Europeaan gaat voelen, en wordt voorkómen dat hij/zij in een permanente staat van armoede en sociale uitsluiting vervalt.

1.9

Het CvdR onderstreept net als de Commissie dat het zaak is de armoede en sociale uitsluiting van de zwakste bevolkingsgroepen te voorkómen door doeltreffende maatregelen te treffen op het stuk van preventie en revalidatie.

1.10

Het is het met de Commissie eens dat de dienstverlening aan individuele burgers door lokale en regionale overheden - zoals opvang en sociale educatie ten behoeve van minderjarigen en hulp en bescherming ten behoeve van ouderen, gehandicapten, enz. - van fundamenteel belang is om de Europese burger de mogelijkheid te geven voldoening te halen uit zijn of haar werk.

1.11

Het CvdR waardeert met name het gewicht dat wordt gegeven aan de noodzaak om de dienstverlening aan ouderen uit te breiden, en acht het bovendien wenselijk te onderstrepen dat deze dienstverlening niet alleen de vorm moet hebben van opvang buiten het gezin, omdat op grond van de ervaringen op lokaal en regionaal niveau is gebleken dat de nuttigste diensten waarmee het welzijn van ouderen en hun gezin het beste kan worden gewaarborgd, zoveel mogelijk thuis worden verleend.

1.12

Het CvdR heeft nota genomen van de reden waarom in het document geen melding wordt gemaakt van de kandidaat-lidstaten: de Commissie heeft zich voor de opstelling van dit document gebaseerd op speciale vragenlijsten die zij ook aan de kandidaat-lidstaten heeft toegestuurd, maar zij hebben deze niet volledig beantwoord zodat hun antwoorden ook niet konden worden meegenomen in de beoordeling van de verschillende werkgelegenheidsstrategieën.

2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

2.1

Met betrekking tot de door de Commissie besproken revalidatiemaatregelen die de herintreding op de arbeidsmarkt van risicogroepen, zoals invaliden, moeten bevorderen, merkt het CvdR op dat de maatregelen van zuiver sociale aard zijn, en niet alleen van medische aard, zoals de Commissie lijkt te bedoelen in haar Mededeling. In veel gevallen wordt de herintreding op de arbeidsmarkt niet alleen bemoeilijkt door medische redenen of objectieve fysieke belemmeringen, maar ook door redenen van materiële, psychologische, relationele en sociale aard. De Commissie zou met meer nadruk, en niet alleen in de conclusies, moeten hameren op de rol die voor lokale en regionale overheden is weggelegd bij de uitvoering van breder opgezette sociale en steunmaatregelen, die uiteraard verband dienen te houden met revalidatiemaatregelen in de medische zin van de term, welke vooral op nationaal niveau dienen te worden uitgevoerd.

2.2

Net als in eerdere adviezen wijst het CvdR erop dat de maatregelen op het stuk van de sociale bescherming moeten worden gestroomlijnd en gesynchroniseerd met de maatregelen van economisch en werkgelegenheidsbeleid. Er moet steeds worden voorzien in een raadpleging en een grote betrokkenheid van de lokale en regionale overheden, die immers het dichtst bij de zwakste groepen van de bevolking staan.

2.3

Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan, de rol van NGO's meer te benadrukken; zij worden in de Mededeling niet genoemd, maar zijn onmisbare medewerkers van de lokale en regionale overheden om concrete oplossingen aan te dragen voor problemen van sociale aard. Zo bieden zij burgers die buiten de boot dreigen te vallen vaak kansen om ervaring op te doen op de arbeidsmarkt, soms ook binnen de lokale en regionale overheden zelf.

2.4

Het CvdR beveelt de Commissie aan om de belangrijkste punten waarop de modernisering van de sociale bescherming moet zijn gebaseerd, die in onderhavige Mededeling worden beschreven en die door de Europese Raad zijn erkend, nooit uit het oog te verliezen. Dat zijn: arbeidskwaliteit, bescherming van de pensioenstelsels, sociale integratie en bescherming van de gezondheid.

2.5

In het derde verslag over de economische en sociale samenhang van 18 februari 2004 wijst de Europese Commissie erop dat bijzondere geografische of natuurlijke handicaps de ontwikkelingsproblemen kunnen versterken, met name in de ultraperifere regio's van de Unie en op eilanden. Zij moet deze handicaps bestrijden door voor eilanden en ultraperifere regio's stimulerende maatregelen – bijv. op het gebied van onderwijs – te ondersteunen of te nemen en deze regio's te helpen de sociale bescherming te moderniseren en meer en betere banen te scheppen voor hun eigen burgers, met name mensen die moeite hebben een baan te vinden ver weg van hun geboorteplaats.

2.6

Het CvdR is er nog steeds van overtuigd dat een democratisch en transparant Europa dat dichter bij de burgers staat, een sterkere betrokkenheid van de lokale en regionale overheden en van de organisaties van het maatschappelijk middenveld en NGO's bij het ontwerpen, uitvoeren en beoordelen van het economisch, sociaal en werkgelegenheidsbeleid vereist.

2.7

Het CvdR herhaalt in dat verband de opmerkingen in zijn advies (CDR 15/2003) over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: „Inventarisatie van vijf jaar Europese werkgelegenheidsstrategie” (COM(2002) 416 def.) en de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: „De toekomst van de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS) - Een strategie voor volledige werkgelegenheid en beter werk voor allen” (COM(2003) 6 def.), namelijk:

dat regionale en lokale overheden een belangrijke rol spelen bij het verlenen van diensten die bijdragen tot de werkgelegenheid (op het gebied van sociale bescherming, opleiding en onderwijs), bij het ontwikkelen van plaatselijke arbeidsmarkten en nieuwe arbeidsplaatsen en bij het zelf verschaffen van werk;

dat zij in belangrijke mate bijdragen tot de mogelijkheden die jongeren, vrouwen, immigranten en ouderen hebben inzake de toegang tot de arbeidsmarkt, en dat zij een grote rol spelen bij het bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt;

dat hun rol vaak cruciaal is als het gaat om de integratie van groepen die buiten de arbeidsmarkt staan;

dat een hoge mate van activiteit ook een van de centrale doelstellingen is van het plaatselijke ontwikkelingsbeleid, en een fundamentele voorwaarde voor de instandhouding van de dienstverlening;

dat partnerschappen tussen openbare sector, bedrijfsleven, actoren van de sociale economie en particuliere organisaties een bijzondere rol hebben bij het genereren van nieuw sociaal kapitaal en het ontstaan van nieuwe ondernemingen en arbeidsplaatsen, en dat zij de arbeidsmarkt dus aantrekkelijker maken, ook voor die burgers die hiervan dreigen te worden uitgesloten.

2.8

Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan om in alle Mededelingen die verband houden met de flexibiliteit op de arbeidsmarkt, duidelijk te benadrukken dat werknemers die besluiten hun loopbaan een andere wending te geven, daarbij moeten worden gesteund. Zonder adequate maatregelen inzake sociale bescherming loopt ook de flexibiliteit van de arbeidsmarkt gevaar, die als gevolg van de mondialisering juist zo onmisbaar is geworden.

2.9

Economische basiszekerheid is belangrijk voor werknemers met lage lonen en werknemers die taken op (middel)hoog niveau uitvoeren. Bovendien moet er speciale ondersteuning komen voor onderwijs en voor de opwaardering van hun beroepsmatige capaciteiten.

2.10

Het CvdR wijst erop dat werkgevers moeten worden betrokken bij de systemen voor sociale bescherming, met name ook de financiële maatregelen, omdat zij een beter zicht hebben op specifieke situaties en dus beter in staat zijn maatregelen te treffen die bijvoorbeeld zijn gericht op herintreding van invalide werknemers, door hen eventueel te helpen een nieuwe functie te vinden binnen dezelfde of een andere onderneming.

2.11

Het CvdR beveelt aan dat alle mogelijke maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat, met behoud van de wetgevingsautonomie van de lidstaten inzake sociaal beleid, de EU-lidstaten zich bewust worden van het belang van de in de conclusies van de Mededeling voorgestelde richtsnoeren, en van de strategische rol van de lokale en regionale overheden.

Brussel, 16 juni 2004

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Peter STRAUB


(1)  PB C 244 van 10 oktober 2003, blz. 46

(2)  PB C 66 van 19 maart 2003, blz. 1