20.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 120/114


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot aanpassing van Richtlijn 77/388/EEG wegens de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije”

(COM(2004) 295 def.)

(2005/C 120/20)

De Raad heeft op 30 juni 2004 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over bovenvernoemd voorstel.

Gezien de urgente aard van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 27 en 28 oktober 2004 gehouden 412e zitting besloten de heer PEZZINI aan te wijzen als algemeen rapporteur, en heeft het met 121 stemmen vóór en zonder stemmen tegen, bij drie onthoudingen het volgende advies uitgebracht.

1.   Inleiding

1.1

De Europese Raad van Wenen van 11 en 12 december 1998 heeft, in het kader van de „Strategie van Wenen voor Europa”, het beginsel uitgesproken dat lidstaten die dit wensen, de mogelijkheid moeten krijgen met een gerichte BTW-verlaging voor arbeidsintensieve diensten te experimenteren om de werkgelegenheid te bevorderen en de ondergrondse economie terug te dringen (1).

1.2

Ter uitvoering van deze aanbeveling heeft de Raad op 22 oktober 1999 een ad hoc Richtlijn (1999/85/EG) aangenomen, met een geldigheidsduur van vier jaar: 2000-2003. Negen lidstaten hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid: België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

1.3

Op basis van evaluatierapporten betreffende de impact van deze maatregelen heeft de Europese Commissie op 23 juli 2003 een voorstel voor een richtlijn gedaan met het oog op vereenvoudiging en rationalisering van de verlaagde BTW-tarieven. (2) Vanwege talrijke meningsverschillen is de Raad er nog niet in geslaagd een nieuwe richtlijn aan te nemen. Helaas moeten besluiten op dit terrein nog altijd bij eenparigheid van stemmen worden genomen.

1.4

Teneinde rechtsonzekerheid te voorkomen in de lidstaten die deze verlaagde BTW-tarieven toepassen heeft de Commissie daarom in overeenstemming met de Raad een verlenging van Richtlijn 1999/85/EG tot en met 31 december 2005 voorgesteld.

2.   Algemene opmerkingen

2.1

Het EESC heeft al meerdere malen te kennen gegeven positief te staan tegenover het beginsel om verlaagde BTW-tarieven toe te passen op arbeidsintensieve diensten. (3)

2.2

Het EESC heeft in zijn adviezen een positieve balans opgemaakt met betrekking tot de impact van deze maatregelen op het scheppen van werkgelegenheid en de strijd tegen zwartwerk.

2.3

Het EESC heeft eveneens tal van suggesties gedaan met het oog op uitbreiding van de verlaagde BTW-tarieven naar nieuwe sectoren, zoals: restaurants en renovatie van historische en godsdienstgebouwen, alsook gebouwen die behoren tot het particuliere cultureel en architectonisch erfgoed.

2.4

Het EESC staat dus positief tegenover het beginsel om de nieuwe lidstaten die dat wensen en die op grond van Richtlijn 1999/85/EG een verzoek indienen, tot en met 31 december 2005 de mogelijkheid te geven om een verlaagd BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten toe te passen.

2.5

Het EESC betreurt niettemin dat de Raad niet tot een unaniem besluit is kunnen komen over het voorstel voor een richtlijn van de Europese Commissie met het oog op een rationalisering en vereenvoudiging van het systeem.

2.6

Het EESC is ervan overtuigd dat het beginsel van besluitvorming bij eenparigheid van stemmen op het gebied van belastingen een effectieve hinderpaal vormt en belet dat de Unie op dit gebied verdere vooruitgang boekt.

Brussel, 28 oktober 2004

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

A.-M. SIGMUND


(1)  In die periode lag de werkloosheid in de EU rond de 10 %. De buitengewone Europese Raad van Luxemburg (1997) had de werkloosheid tot prioriteit verheven. Onderzoek van de Europese Academie van Avignon naar de ondergrondse economie heeft aangetoond dat er in de EU pieken van 28 % zijn. Zie ook het advies van het EESC over zwartwerk (PB J 101 van 12-04-1999, blz. 30).

(2)  COM(2003) 397 def. van 23-07-2003.

(3)  PB C 209 van 22-07-1999

PB C 32 van 05-02-2004