30.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 117/49 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa”
(COM(2004) 96 def. -2004/0025 (COD))
(2004/C 117/12)
De Raad heeft op 25 februari 2004 besloten, overeenkomstig artikel 157 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het „ Voorstel voor een Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa” (COM(2004) 96 def. -2004/0025 (COD)).
Het bureau van het Comité heeft de afdeling „Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij” op 24 februari 2004 met de voorbereidende werkzaamheden belast.
Gezien de dringende aard van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn 408e zitting van 29 april 2004 de heer PEGADO LIZ tot algemeen rapporteur benoemd en daarna het volgende advies uitgebracht, dat met 56 stemmen voor en 1 stem tegen, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Inleiding
1.1 |
Het onderhavige voorstel tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa, in het kort ook aangeduid als „eContentplus (2005 - 2008) (1)”, houdt rekening met het strategisch doel van eEurope 2005 (2), de resultaten van het huidige eContent-programma (2001-2004) (3), de tussentijdse evaluatie waaraan dit programma werd onderworpen (4), alsook met de ontwikkelingen die zich ondertussen hebben voorgedaan op technologisch vlak, in de wetgeving (5) en op de markt, en die zeer treffend worden beschreven in de toelichting bij het voorstel. |
2. Het eContent-programma (2001-2004)
2.1 |
De doelstellingen van het eContent-programma (2001-2004), waarover het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna afgekort als „EESC”) (6) positief advies uitbracht, luidden als volgt:
|
2.2 |
eContent bestrijkt een periode van vier jaar, die loopt van januari 2001 tot januari 2005, en wordt ten uitvoer gelegd door middel van drie actielijnen:
|
3. Tussentijdse evaluatie van het eContent-programma
3.1 |
Bij de tussentijdse evaluatie van het eContent-programma (7) werd de positieve impact ervan erkend en werd de aanbeveling gedaan om in het kader van het Gemeenschapsbeleid en de Gemeenschapsprogramma's steun te blijven verlenen aan digitale inhoud. |
3.2 |
In het evaluatierapport worden verder nog aanbevelingen gedaan aan de Commissie en aan de lidstaten met name met betrekking tot de voortzetting van het huidige eContent-programma. Zo moet de nadruk komen te liggen op de commerciële dimensie van de projecten en dient de Commissie de samenwerking en netwerkvorming onder de nationale contactorganen die informatie over het programma verstrekken, te bevorderen teneinde de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Tot slot wordt gepleit voor een vervolgprogramma en wordt de Commissie verzocht voor een zo groot mogelijke impact te zorgen en de potentiële doelgroep in te perken. |
3.3 |
De Commissie deelt de mening dat de impact gemaximaliseerd dient te worden en dat een zekere rationalisering van de activiteiten moet plaatsvinden. Ook vindt de Commissie dat meertalige en multiculturele aspecten de kern van te steunen projecten moeten vormen en zich niet tot een specifieke actielijn mogen beperken. |
4. Het voorstel voor een eContentplus-programma (2005-2008)
4.1 |
Het financiële steunprogramma eContentplus beoogt de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa te verbeteren om aldus de ontwikkeling en verspreiding van informatie en kennis op gebieden van algemeen belang op het niveau van de Unie te bevorderen. Op deze manier kan het programma bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van eEurope 2005. |
4.2 |
Over de gehele linie zal in dit programma, dat over een budget van 163 miljoen euro voor een periode van vier jaar (2005-2008) beschikt, de nadruk worden gelegd op betere inhoud, die dient om de verspreiding van informatie en kennis te bevorderen, in plaats van op meer inhoud. Het programma beoogt de totstandkoming van pan-Europese raamwerken (van diensten, informatie-infractructuurvooorzieningen, enz.) te ondersteunen waardoor het gemakkelijker wordt goede, herbruikbare en onderling uitwisselbare digitale inhoud in Europa op te sporen en te ontsluiten, en nieuwe, op inhoud gebaseerde diensten te ontwikkelen. Doelgebieden van de actie zijn overheidsinformatie, spatiële informatie, leren en culturele inhoud. |
4.3 |
Het programma heeft, kort gezegd, drie concrete doelstellingen:
|
5. Rechtsgrondslag
5.1 |
Het EESC onderschrijft de rechtsgrondslag die door de Commissie voor dit initiatief wordt voorgesteld (artikel 157, lid 3, van het EG-Verdrag) - overigens dezelfde als de rechtsgrondslag die voor de Beschikking van de Raad van 22 december 2000 tot vaststelling van het communautaire eContent-programma werd gebruikt. |
5.2 |
Het EESC stemt ook in met de keuze van het rechtsinstrument, nl. een beschikking. |
6. Algemene opmerkingen
6.1 |
Het Comité is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa (eContentplus) (2005 -2008), als vervolg op het eerste eContent-programma. |
6.2 |
In vorige adviezen heeft het EESC zich voorstander getoond van alle initiatieven die de informatiemaatschappij ten goede komen, zoals het actieplan eEurope, het meerjarenprogramma (2003-2005) MODINIS (8), het beleid ter verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid (9), de bestrijding van computercriminaliteit (10), de ontwikkeling van een informatiemaatschappij zonder discriminatie (11), het recht op een veilige toegang tot internet wat de bescherming van persoonsgegevens en commerciële transacties en informatiediensten betreft (12), bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken, en het hergebruik en de commerciële exploitatie van overheidsdocumenten (13). |
6.3 |
Het Comité staat vierkant achter het doel van de Commissie om de culturele en taaldiversiteit, die onlosmakelijk verbonden moet zijn met de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Europa (14), veilig te stellen. Zo heeft het onlangs een verkennend advies over culturele industrie in Europa uitgebracht (15), waarin uitdrukkelijk wordt aangegeven dat de Europese, nationale en regionale overheden alles in het werk moeten stellen om de diversiteit in stand te houden. |
6.4 |
Het Comité is dan ook zeer ingenomen met de voorgestelde EU-maatregel, die de voorwaarden beoogt te scheppen om de praktische en economische belemmeringen, die enkel door diversiteit op te weinig omvangrijke nationale markten worden opgeworpen, uit de weg te ruimen. Deze maatregel snijdt hout omdat de nadruk wordt gelegd op methoden, instrumenten, processen en diensten op het gebied van het ontwerpen, ontwikkelen, toegankelijk maken en verspreiden van digitale inhoud van hoge kwaliteit, waarbij de kwantitatieve productie daarvan aan de marktdeelnemers en, voor zover van toepassing, aan andere specifieke initiatieven van de Gemeenschap wordt overgelaten. |
6.5 |
Het Comité is zich ervan bewust dat een van de conclusies van het tussentijds verslag over het eContent-programma luidt dat het toepassingsgebied wat minder ruim dient te worden geformuleerd, ten einde te voorkomen dat de gebruikersgroepen en doelmarkten zo versnipperd zijn dat het programma er niet in kan slagen de kritische massa te bereiken die essentieel is voor het succes van het programma. |
6.5.1 |
Het Comité begrijpt en aanvaardt derhalve dat het leidmotief van eContentplus het maximaliseren van de impact op een categorie van spelers is; hiertoe is het noodzakelijk het toepassingsgebied minder ruim te kiezen, zowel qua deelnemers als qua doelstellingen. |
6.5.2 |
Om echter te voorkomen dat de eventuele regionale verschillen tussen de begunstigden van het eContent-programma toenemen, spoort het Comité de Commissie ertoe aan de werkingssfeer van de maatregel „verbetering van samenwerking en kennis”, en dan met name de „begeleidende maatregelen”, uit te breiden. |
7. Bijzondere opmerkingen
7.1 |
Wat de financiële gevolgen van het programma betreft, zou het Comité graag horen waarom in 2006 wordt gekort op de middelen voor de „bevordering van de toegankelijkheid, het nut en de exploitatie van digitale inhoud” (zie par. 6.1.1 Financiering (vastleggingskredieten)), aangezien het voor de gehele programmeringsperiode om een uitzonderlijke situatie gaat. |
7.2 |
In de lijn van het voorgaande acht het Comité ook de totale toewijzing voor de maatregel „verbetering van de samenwerking en bewustmaking” (6 tot 10 %) onvoldoende; dat geldt m.n. voor de evaluatie van het programma. |
7.2.1 |
Het Comité verzoekt de Commissie dan ook met klem, het budget voor dit onderdeel te verhogen en meer belang te hechten aan de tussentijdse evaluatie van het programma. |
7.3 |
Gezien de aanbevelingen in het tussentijds evaluatieverslag ten aanzien van het profiel van het vervolgprogramma (16), met name dat de twee overkoepelende eisen voor alle projecten commercialisering (projecten met een groot marktpotentieel en waarvoor toekomstige gebruikersgroepen duidelijk belangstelling hebben, moeten voorrang krijgen) en Europeanisering (projecten moeten van belang zijn voor een grote groep Europese bedrijven en particuliere gebruikers, terwijl zij tegelijkertijd de Europese culturele diversiteit moeten verruimen) zijn, is het Comité van mening dat de beoogde evaluatiemaatregelen, evenals het evaluatieverslag waarnaar in artikel 5, lid 3, van het voorstel voor een beschikking wordt verwezen, zoveel mogelijk rekening moeten houden met de resultaten van het tevredenheidsonderzoek onder de gebruikers van de projecten die voor steun in aanmerking komen. |
7.4 |
Het zou een goede zaak zijn indien ook het opstellen van educatieve inhoud zou worden gesteund en gestimuleerd en indien wetenschappelijke en technische informatie gratis ter beschikking zou worden gesteld door instellingen, universiteiten of organisaties; hiermee zou immers een belangrijke bijdrage aan de strategie van Lissabon en aan het vrije verkeer van kennis in Europa worden geleverd. |
8. Samenvatting en slotopmerkingen
8.1 |
Het Comité erkent het belang van digitale inhoud als middel om de toegankelijkheid van informatie voor de burger te verbeteren en de economische en sociale ontwikkeling van het Europese bedrijfsleven te stimuleren, en het steunt derhalve het programma eContentplus als instrument om het hergebruik van overheidsinformatie en de ontwikkeling van Europese meertalige en multiculturele inhoud te bevorderen. |
8.2 |
Het Comité staat vierkant achter het doel van het programma eContentplus om de culturele en taalkundige diversiteit, die onlosmakelijk verbonden moet zijn met de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Europa, veilig te stellen, en het vindt derhalve dat de maatregelen in het programma op het gebied van het ontwerpen, ontwikkelen, toegankelijk maken en verspreiden van digitale inhoud van hoge kwaliteit steekhoudend zijn. |
8.3 |
Hoewel het Comité begrijpt en aanvaardt dat het leidmotief van eContentplus het maximaliseren van de impact op een kleinere groep van spelers is, pleit het voor uitbreiding van de werkingssfeer - en het bijbehorende budget - van de maatregel „verbetering van samenwerking en kennis”, om te voorkomen dat de eventuele regionale verschillen tussen de begunstigden van dit programma toenemen. |
8.4 |
Gezien de aanbevelingen in het tussentijds evaluatieverslag ten aanzien van het profiel van het vervolgprogramma van eContent pleit het Comité ervoor dat de beoogde evaluatiemaatregelen, evenals het evaluatieverslag, zoveel mogelijk rekening houden met de resultaten van het tevredenheidsonderzoek onder de gebruikers van de projecten die voor steun in aanmerking komen. |
Brussel, 29 april 2004
De voorzitter
van het Europees Economisch en Sociaal Comité
R. BRIESCH
(1) Voorstel voor een Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa, COM (2004) 96 def. – 2004/0025 (COD).
(2) Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen (COM(2002) 263 def.).
(3) Beschikking 2001/48/EG van de Raad van 22 december 2000.
(4) Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende de tussentijdse evaluatie van het communautair meerjarenprogramma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op de mondiale netwerken en ter bevordering van de taalkundige verscheidenheid in de informatiemaatschappij (eContent), COM(2003) 591 def.
(5) Met name Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, en een hele reeks richtlijnen betreffende de handel en de onlinedienstverlening op de interne markt, o.a. betreffende elektronische handel (22 mei 2001) en elektronische facturering (20 december 2001), alsook een richtlijn en een verordening (7 mei 2002) betreffende de BTW op digitale producten.<0}
(6) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op de mondiale netten en ter bevordering van de taaldiversiteit in de informatiemaatschappij”, COM (2000) 323 def. -2000/0128 (CNS).
(7) Zie voetnoot 4, COM(2003) 591 def.
(8) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van eEurope, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid (MODINIS)”, COM (2002) 425 def. -2002/0187 (CNS), van 25 oktober 2002.
(9) Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Netwerk- en informatieveiligheid: Voorstel voor een Europese beleidsaanpak” – PB C 48 van 21-2-2002.
(10) Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden: eEurope 2002” – PB C 311 van 7-11-2001.
(11) Advies van het Economisch en Sociaal Comité over „Overheidsinformatie: een essentiële hulpbron voor Europa — Groenboek over overheidsinformatie in de informatiemaatschappij” – PB C 169 van 16-6-1999.
(12) Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie” – PB C 123 van 25-4-2001.
(13) Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik en de commerciële exploitatie van overheidsdocumenten”, COM (2002) 207 def. - 2002/0123 (COD) van 11 december 2002.
(14) Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Beginselen en richtsnoeren voor het audiovisuele beleid van de Gemeenschap in het digitale tijdperk” (COM(1999) 657 def.) van 19 oktober 2000.
(15) Verkennend advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over culturele industrie in Europa van 28 januari 2004.
(16) Par. 3.2.3 - Een mogelijke profielschets voor „eContent II”, COM(2003) 591 def.