Geïntegreerd tarief van de Europese Gemeenschappen (TARIC) — Inleidende bepalingen
Publicatieblad Nr. C 103 van 30/04/2003 blz. 0001 - 0031
Geïntegreerd tarief van de Europese Gemeenschappen (TARIC) ingesteld bij artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1832/2002 (PB L 290 van 28.10.2002, blz. 1) (2003/C 103/01) INHOUDSOPGAVE >RUIMTE VOOR DE TABEL> INLEIDENDE OPMERKINGEN Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 publiceert de Commissie het Taric 2003. In het Taric zijn de communautaire bepalingen opgenomen die opgesomd zijn in titel I van het eerste deel en gepubliceerd werden in het Publicatieblad van de Europese Unie. Mochten voorschriften op 25 februari 2003, einddatum van de redactie, nog niet zijn gepubliceerd, dan zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de ingediende ontwerpen. Aangezien het Taric een eenmalige jaarlijkse publicatie is, kunnen onmogelijk de wijzigingen na datum van redactie opgenomen worden. De gegevens opgenomen in deze publicatie kunnen dus in de loop van het jaar gewijzigd worden. Het Taric is gebaseerd op de gecombineerde nomenclatuur (GN), die met ongeveer 10000 onderverdelingen (gecodeerd door acht cijfers) de basisnomenclatuur vormt voor het gemeenschappelijk douanetarief alsmede voor de goederennomenclatuur voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten. Het Taric bevat ongeveer 18000 verdere onderverdelingen (gecodeerd door twee cijfers of door een aanvullende code), die hoofdzakelijk in verband staan met: 1. tariefschorsingen 2. tariefcontingenten 3. tariefpreferenties (inbegrepen die in het kader van een tariefcontingent of -plafond) 4. het systeem voor algemene tariefpreferenties voor ontwikkelingslanden 5. antidumpingrechten en compenserende rechten 6. compenserende heffingen 7. landbouwelementen 8. eenheidswaarden 9. forfaitaire invoerwaarden 10. minimumprijzen en referentieprijzen 11. verbodsmaatregelen bij de invoer 12. beperkingsmaatregelen bij de invoer 13. toezichtsmaatregelen bij de invoer 14. verbodsmaatregelen bij de uitvoer 15. beperkingsmaatregelen bij de uitvoer 16. toezichtsmaatregelen bij de uitvoer 17. uitvoerrestituties. Het Taric wordt door de Commissie en de lidstaten gebruikt voor de toepassing van de communautaire maatregelen die betrekking hebben op de invoer en de uitvoer, alsmede, indien nodig, op het handelsverkeer tussen de lidstaten. Het Taric is bovendien de basis voor het gebruikstarief en het desbetreffende gegevensbestand in de lidstaten. Het Gemeenschapsrecht kan slechts dan op eenvormige wijze gepresenteerd en toegepast worden, wanneer de Commissie de taak op zich neemt om de bovenvermelde maatregelen te integreren en te coderen. Bovendien wordt het hierdoor mogelijk om voor de betreffende maatregelen statistieken voor de gehele Gemeenschap te verzamelen, zodat een groot deel van de afzonderlijke statistische berichtgeving betreffende bepaalde goederen en maatregelen overbodig wordt. Het Taric is opgesteld om deze integratie en codering te bevorderen. De dagelijkse wijzigingen in de communautaire wetgeving worden in een voortdurend bijgewerkt gegevensbestand opgenomen. De lidstaten worden door middel van elektronische transmissie op de hoogte gebracht van de wijzigingen, zodat ze hun eigen gebruikstarieven en hun gegevensbestanden kunnen bijwerken. Het Taric heeft, evenals de op nationaal niveau gebruikte tarieven, niet de status van een wettelijk instrument, maar zijn codes moeten worden gebruikt voor douaneaangiften en statistische opgaven (zie artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 254/2000). Het Taric wordt door het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen jaarlijks gepubliceerd. Sinds 4 september 2000 is de DDS-gegevensbank (Tariff Data Dissemination System) op de Europa-server van de Commissie beschikbaar. Deze nieuwe gegevensbank maakt een interactieve raadpleging mogelijk van het geïntegreerde tarief van de Europese Gemeenschappen (Taric), van de tariefcontingenten en tariefplafonds (quota) en van de inventaris van de Europese Gemeenschappen betreffende de chemische stoffen (Ecics). Het gebruik is kosteloos. Het adres is: http://europa.eu.int/comm/ taxation_customs/dds/nl/home.htm. INLEIDENDE BEPALINGEN EERSTE DEEL ALGEMENE OPMERKINGEN TITEL I Structuur en inhoud van het Taric Het geïntegreerde tarief van de Europese Gemeenschappen, hierna Taric genoemd, heeft tot doel aan te geven welke communautaire bepalingen van toepassing zijn op een bepaald product wanneer dit wordt ingevoerd in en in bepaalde gevallen uitgevoerd uit het douanegebied van de Gemeenschappen. In het Taric zijn opgenomen: - de bepalingen van het geharmoniseerde systeem; - de bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur; - de bepalingen van de volgende specifieke communautaire wetgeving: 1. Tariefschorsingen 2. Tariefcontingenten 3. Tariefpreferenties (inbegrepen die onderworpen aan een contingent of een plafond) voor: - ACS-staten (staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan) en LGO (landen en gebieden overzee) - Algerije - Andorra - Bulgarije - Ceuta - Chili - Cyprus - Egypte - Estland - Europese Economische Ruimte (EER) (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen) - Faeröer - gebied onder Palestijnse autoriteit - Hongarije - IJsland - Israël - Jordanië - Kroatië - landen op de westelijke Balkan (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Montenegro) - Letland - Libanon - Liechtenstein - Litouwen - Malta - Marokko - Melilla - Mexico - Noorwegen - Polen - Roemenië - San Marino - Slovenië - Slowakije - Syrië (Arabische Republiek) - Tsjechië (Republiek) - Tunesië - Turkije - Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië - Zuid-Afrika - Zwitserland 4. Systeem van algemene tariefpreferenties voor ontwikkelingslanden (SAP) 5. Antidumpingrechten en compenserende rechten 6. Compenserende heffingen 7. Landbouwelementen (verwerkte landbouwproducten) 8. Eenheidswaarden (periodieke eenheidswaarden voor bepaalde aan bederf onderhevige goederen)(1) 9. Forfaitaire invoerwaarden (voor vruchten en groenten)(2) 10. Minimumprijzen en referentieprijzen 11. Verbodsmaatregelen bij de invoer 12. Beperkingsmaatregelen bij de invoer: 12.1. kwantitatieve maxima 12.2. andere beperkingsmaatregelen, CITES inbegrepen 13. Toezichtsmaatregelen bij de invoer 14. Verbodsmaatregelen bij de uitvoer 15. Beperkingsmaatregelen bij de uitvoer: 15.1. kwantitatieve maxima 15.2. andere beperkingsmaatregelen, CITES en goederen voor tweeërlei gebruik inbegrepen 16. Toezichtsmaatregelen bij de uitvoer 17. Uitvoerrestituties(3). TITEL II Codering van de goederen De communautaire voorschriften zijn gerangschikt aan de hand van de producten waarop zij van toepassing zijn; deze producten dienen derhalve in een gestructureerde en uitvoerige nomenclatuur te worden omschreven. De goederen worden volgens de Taric-nomenclatuur gecodeerd. De Taric-code bestaat uit tien cijfers. Voor de toepassing van specifieke communautaire voorschriften die niet of slechts gedeeltelijk met negen en tien cijfers gecodeerd kunnen worden, wordt meestal een aanvullende code van vier tekens gebruikt; deze aanvullende code dient momenteel voor het coderen van: - de complexe antidumpingrechten en compenserende rechten; - de agrarische elementen; - de farmaceutische stoffen, opgesomd in afdeling II van de bijlagen bij de gecombineerde nomenclatuur; - de CITES-producten (Conventie van Washington); - referentieprijzen vis; - sommige andere invoer- en/of uitvoermaatregelen waarvoor een onderverdeling van de GN- of Taric-code noodzakelijk is. De tiencijferige Taric-codes en, indien nodig, de aanvullende codes zijn van toepassing op alle invoer uit derde landen - en, tijdens de overgangsperiode, uit nieuwe lidstaten - van goederen van de overeenkomstige onderverdelingen. De achtcijferige GN-codes en, indien nodig, de aanvullende codes zijn van toepassing op de uitvoer en op het handelsverkeer tussen de lidstaten. Structuur van de Taric-codes en van de aanvullende codes >PIC FILE= "C_2003103NL.000901.TIF"> TITEL III Algemene regels A. Algemene regels voor de interpretatie van de nomenclatuur Voor de indeling van goederen in de nomenclatuur gelden de volgende bepalingen. 1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voorzover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de navolgende regels. 2. a) De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voorzover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat. b) Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de in algemene regel 3 vermelde beginselen. 3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde in algemene regel 2, onder b), of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt: a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft; b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde in algemene regel 3, onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald; c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde in algemene regel 3, onder a) en b), niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst. 4. Goederen die niet kunnen worden ingedeeld overeenkomstig vorenstaande regels, worden ingedeeld onder de post die van toepassing is op de goederen waarmede zij de meeste overeenkomst vertonen. 5. Voor de hierna genoemde goederen gelden daarenboven de volgende regels: a) etuis, foedralen en koffers voor camera's, voor muziekinstrumenten of voor wagens, dozen voor tekeninstrumenten, juwelenkistjes en dergelijke bergingsmiddelen, speciaal gevormd of ingericht voor het opbergen van een bepaald artikel of van een stel of assortiment van artikelen, geschikt voor herhaald gebruik en aangeboden met de artikelen waarvoor ze bestemd zijn, worden ingedeeld onder dezelfde post als die artikelen indien zij van de soort zijn die normaal daarmee wordt verkocht. Deze regel geldt echter niet voor bergingsmiddelen die aan het geheel het wezenlijk karakter verlenen; b) behoudens het bepaalde in algemene regel 5, onder a), worden gevulde verpakkingsmiddelen(4) ingedeeld met de verpakte goederen indien zij van de soort zijn die normaal als verpakking voor die goederen wordt gebruikt. Deze regel is echter niet verplichtend voor verpakkingsmiddelen die klaarblijkelijk geschikt zijn voor herhaald gebruik. 6. Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede mutatis mutandis de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voorzover niets anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing. B. Algemene bepalingen met betrekking tot het invoerrecht 1. De conventionele rechten, genoemd in kolom 3 van de tabel der rechten in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie(5), zijn van toepassing bij invoer van goederen van oorsprong uit landen welke partij zijn bij de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel of waarmede de Europese Gemeenschap overeenkomsten heeft gesloten die de meestbegunstigingsclausule op het gebied van de tarieven bevatten; voorzover niets anders is bepaald, gelden deze conventionele rechten eveneens voor andere dan de hierboven bedoelde goederen die uit enig derde land worden ingevoerd. Indien de autonome rechten lager zijn dan de conventionele rechten, zijn de autonome rechten van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1832/2002, die dan in een voetnoot worden aangegeven, van toepassing. Het Taric geeft in kolom 7 het van toepassing zijnde recht weer. Dit kan zijn: - het conventionele recht, of - het autonome recht, of - een combinatie van deze twee rechten, of - een schorsing van het autonome of conventionele recht. Zie het tweede deel, titel III, afdeling B. 2. De bepalingen in punt 1 gelden niet indien voor goederen van oorsprong uit bepaalde landen speciale autonome rechten zijn vastgesteld of indien krachtens overeenkomsten preferentiële rechten van toepassing zijn. 3. De bepalingen in de punten 1 en 2 vormen geen belemmering voor de toepassing door de lidstaten van andere rechten dan die van het gemeenschappelijk douanetarief, voorzover een bepaling van het Gemeenschapsrecht dit rechtvaardigt. 4. Indien de rechten in de kolommen 7 tot en met 11 enkel in cijfers zijn uitgedrukt, betreft het waarderechten. 5. De vermelding "EA" of "EAR" in de kolommen 7 tot en met 11 geeft aan dat op de bedoelde goederen een landbouwelement wordt geheven dat is vastgesteld in het kader van de handelsregelingen voor sommige goederen, verkregen door de verwerking van landbouwproducten. Het bedrag van het landbouwelement wordt verkregen door toepassing van het bepaalde in bijlage 1. 6. De vermelding "AD S/Z", "AD S/Z R", "AD F/M" of "AD F/M R" in de kolommen 7 tot en met 11 van de hoofdstukken 17 tot en met 19 geeft aan dat, voor bepaalde aanbiedingsvormen van suiker of voor meel, het maximuminvoerrecht bestaat uit een waarderecht plus een aanvullend invoerrecht. Dit aanvullende invoerrecht wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen betreffende de handel in bepaalde verwerkte landbouwproducten. Het bedrag van het aanvullende invoerrecht wordt verkregen bij toepassing van het bepaalde in bijlage 1. 7. De vermelding "EUR/% vol/hl" in de kolommen 7 tot en met 11 van hoofdstuk 22 betekent dat een specifiek recht van toepassing is, uitgedrukt in euro per volumepercentage alcohol per hectoliter. Zo wordt een drank met een alcohol-volumegehalte van 40 % als volgt belast, indien onderstaande specifieke rechten van toepassing zijn: - "1 EUR/% vol/hl" geeft 1 EUR x 40 = 40 EUR per hectoliter, of - "1 EUR/% vol/hl + 5 EUR/hl" geeft 1 EUR x 40 + 5 EUR = 45 EUR per hectoliter. De vermelding "MIN" (bijvoorbeeld "1,6 EUR/% vol/hl MIN 9 EUR/hl") betekent dat het recht berekend overeenkomstig de hierboven vermelde regel, vergeleken moet worden met het minimumrecht (in dit voorbeeld "9 EUR/hl") en dat het hoogste van de twee toegepast wordt. C. Algemene bepalingen die zowel op de nomenclatuur als op het invoerrecht betrekking hebben 1. Behoudens bijzondere bepalingen worden de belastbare waarde voor naar de waarde belaste goederen en de waarde die bepalend is voor de indeling onder sommige posten of onderverdelingen van posten vastgesteld aan de hand van de bepalingen inzake de douanewaarde. 2. Voor de vaststelling van het belastbare gewicht voor naar het gewicht belaste goederen en van het gewicht dat bepalend is voor de indeling onder sommige posten of onderverdelingen van posten wordt verstaan: a) onder "brutogewicht", het gewicht van het goed vermeerderd met dat van al zijn bergingsmiddelen en verpakkingen; b) onder "nettogewicht" of "gewicht" zonder nadere aanduiding, het eigen gewicht van het goed ontdaan van al zijn bergingsmiddelen en verpakkingen. 3. De tegenwaarde in nationale valuta van de euro, voor lidstaten andere dan de deelnemende lidstaten (hierna genoemd "niet-deelnemende lidstaten"), vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2596/2000(7), wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad(8), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 van het Europees Parlement en de Raad(9), onverminderd de bijzondere bepalingen vastgesteld in andere gebieden, met name voor de landbouw. 4. Gunstige tariefbehandeling voor bepaalde goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming: goederen met een bijzondere bestemming waarvoor het uit hoofde van deze bijzondere bestemming geldende douanerecht niet lager is dan het douanerecht dat van toepassing is wanneer indien met de bijzondere bestemming geen rekening wordt gehouden, worden ingedeeld onder de onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur die in deze bijzondere bestemming voorziet, zonder dat de bepalingen van de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002(11), worden toegepast. TITEL IV Bijzondere bepalingen A. Producten bestemd voor bepaalde soorten schepen en voor boor- en werkeilanden 1. De heffing van de invoerrechten wordt geschorst voor de producten welke bestemd zijn voor de bouw, de reparatie, het onderhoud of de verbouwing van de in de volgende tabel aangegeven schepen, alsmede voor de producten welke bestemd zijn voor de uitrusting van deze schepen. >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. De heffing van de invoerrechten wordt geschorst voor: a) de producten welke bestemd zijn voor de bouw, de reparatie, het onderhoud of de verbouwing van boor- of werkeilanden: 1. van onderverdeling ex 8430 49, die in of buiten de territoriale zee van de lidstaten vast op de zeebodem zijn of worden geplaatst; 2. van onderverdeling 8905 20, die al dan niet op de zeebodem kunnen worden geplaatst, alsmede voor de producten die bestemd zijn voor de uitrusting van deze boor- en werkeilanden. Worden eveneens aangemerkt als producten die bestemd zijn voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing of de uitrusting van boor- en werkeilanden, de producten zoals brandstoffen, smeermiddelen en gassen, die noodzakelijk zijn voor de werking van de machines en toestellen die niet permanent op deze eilanden worden gebruikt en er geen integrerend deel van uitmaken, en die aan boord daarvan worden gebruikt voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing of de uitrusting daarvan; b) de buizen, pijpen, kabels, alsmede de verbindingsstukken daarvoor, die de boor- en werkeilanden met de vaste wal verbinden. 3. Deze schorsingen worden afhankelijk gesteld van de voorwaarden vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen, met het oog op het douanetoezicht op de bestemming van deze producten. B. Burgerluchtvaartuigen en producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen 1. Aan invoerrechten worden niet onderworpen: - burgerluchtvaartuigen; - bepaalde producten bestemd om te worden gebruikt in burgerluchtvaartuigen om daarin of daaraan bij de bouw, de reparatie, het onderhoud, de gedeeltelijke vernieuwing, de wijziging of de verbouwing te worden opgenomen of verwerkt; - toestellen voor vliegoefeningen op de grond, alsmede delen en onderdelen daarvan, bestemd voor de burgerluchtvaart. Het betreft uitsluitend producten die vallen onder onderverdelingen(12) voorzien van een verwijzing naar een voetnoot met de volgende bewoording: "Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1, en latere wijzigingen)). Zie eveneens titel II, afdeling B, van de inleidende bepalingen.". 2. Voor de toepassing van punt 1 worden onder "burgerluchtvaartuigen" verstaan: luchtvaartuigen andere dan die welke in de lidstaten door militaire of soortgelijke diensten worden gebruikt en militaire of daarmede gelijkgestelde kentekens dragen. 3. Voor de toepassing van punt 1, tweede gedachtestreepje, omvat de uitdrukking "bestemd voor burgerluchtvaartuigen" in alle betrokken onderverdelingen eveneens de producten bestemd voor toestellen voor vliegoefeningen op de grond, bestemd voor de burgerluchtvaart. C. Farmaceutische producten 1. Vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor de volgende categorieën farmaceutische producten: i) de in bijlage 2 A opgenomen farmaceutische stoffen die bekend staan onder de CAS RN (Chemical Abstracts Service Registry Numbers) en de INN-namen (International non-proprietary names); ii) zouten, esters en hydraten van de met INN-namen aangeduide stoffen, die aangeduid worden door een combinatie van de INN-namen van bijlage 2 A en de voor- of achtervoegsels van bijlage 2 B, mits deze producten kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige GS-onderverdeling als de corresponderende INN-namen; iii) zouten, esters en hydraten van de met INN-namen aangeduide stoffen, die zijn opgenomen in bijlage 2 C en niet kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige GS-onderverdeling als de corresponderende INN-namen; iv) de farmaceutische tussenproducten die in bijlage 2 D zijn opgenomen en worden aangeduid met een chemische naam en een CAS RN en die worden gebruikt bij de vervaardiging van farmaceutische producten. 2. Bijzondere gevallen: i) De INN-namen omvatten uitsluitend de stoffen die zijn beschreven in de lijsten van aanbevolen en voorgestelde INN-namen bekendgemaakt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Indien het aantal door de INN-naam omvatte stoffen minder is dan het aantal stoffen omvat door de CAS RN, dan worden uitsluitend de door de INN-naam omvatte stoffen vrijgesteld van rechten. ii) Wanneer een in bijlage 2 A of 2 D opgenomen product aangeduid wordt met een CAS RN dat overeenstemt met een bepaalde isomeer, komt uitsluitend deze isomeer in aanmerking voor vrijstelling. iii) De dubbele derivaten (zouten, esters en hydraten) van de met INN-namen aangeduide stoffen, die aangeduid worden door een combinatie van de INN-namen van bijlage 2 A en de voor- of achtervoegsels van bijlage 2 B, voorzover deze producten kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige GS-onderverdeling als de corresponderende INN-namen, komen in aanmerking voor vrijstelling. Voorbeeld: methylalaninaathydrochloride. iv) Wanneer een met een INN-naam aangeduide stof van bijlage 2 A een zout is (of een ester), komt geen enkel ander zout (of ester) van het zuur dat overeenstemt met de INN-naam in aanmerking voor vrijstelling. Voorbeeld: kaliumoxprenoaat (INN): vrijstelling; natriumoxprenoaat: geen vrijstelling. D. Forfaitaire heffing 1. Een forfaitair invoerrecht van 3,5 % ad valorem is van toepassing op goederen: - vervat in door particulieren aan particulieren gerichte zendingen, of - die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, voorzover het invoer betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is. Dit forfaitaire invoerrecht van 3,5 % is van toepassing wanneer de totale waarde van de aan invoerrechten onderworpen goederen, per zending of per reiziger, niet meer dan 350 EUR bedraagt. De goederen van hoofdstuk 24 welke deel uitmaken van een zending of van de persoonlijke bagage van reizigers in hoeveelheden die de maxima overschrijden welke in artikel 31 of in artikel 46 van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad(13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 355/94(14), zijn vastgesteld, zijn van dit forfaitaire invoerrecht uitgesloten. 2. Onder invoer zonder handelskarakter wordt verstaan invoer waarbij het gaat om goederen die deel uitmaken van: a) door particulieren aan particulieren gerichte zendingen, welke invoer tegelijkertijd: - een incidenteel karakter draagt; - uitsluitend bestaat uit goederen, bestemd voor persoonlijk gebruik van de geadresseerde dan wel voor gebruik door leden van diens gezin, mits uit de aard of de hoeveelheid der goederen geen commerciële bijbedoelingen blijken; - zonder enige vorm van betaling door de afzender aan de geadresseerde wordt gezonden; b) persoonlijke bagage van reizigers, welke invoer tegelijkertijd: - een incidenteel karakter draagt, en - uitsluitend betrekking heeft op goederen bestemd voor persoonlijk gebruik van de reizigers dan wel voor gebruik door leden van hun gezin of bestemd om ten geschenke te worden aangeboden, mits uit de aard of de hoeveelheid der goederen geen commerciële bijbedoelingen blijken. 3. Het forfaitaire invoerrecht is niet van toepassing op goederen die onder de in de punten 1 en 2 genoemde voorwaarden worden ingevoerd en ten aanzien waarvan de betrokkene, alvorens dat recht daarop wordt toegepast, heeft verzocht dat zij aan de daarvoor geldende rechten bij invoer worden onderworpen. In dat geval worden alle onder de invoer begrepen goederen, onverminderd de in de artikelen 29 tot en met 31 en 45 tot en met 49 van Verordening (EEG) nr. 918/83 bedoelde vrijstellingen, aan de daarvoor geldende rechten bij invoer onderworpen. Voor de toepassing van de eerste alinea worden onder rechten bij invoer verstaan zowel de invoerrechten en heffingen van gelijke werking als andere heffingen bij invoer die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in dat van de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde uit de verwerking van landbouwproducten verkregen goederen. 4. De lidstaten mogen het bedrag dat ontstaat door de omrekening van het bedrag van 350 EUR in nationale valuta afronden. 5. De niet-deelnemende lidstaten mogen de tegenwaarde van het bedrag van 350 EUR in nationale valuta ongewijzigd handhaven, indien bij de jaarlijkse aanpassing zoals voorzien in artikel 18, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, de omrekening van dit bedrag, vóór de in punt 4 genoemde afronding, een wijziging van minder dan 5 % van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde of een verlaging van die tegenwaarde oplevert. E. Bergingsmiddelen en verpakkingsmiddelen De navolgende bepalingen zijn van toepassing op de onder a) en b) van algemene regel 5 omschreven bergings- en verpakkingsmiddelen die gelijktijdig met de goederen waarmee zij worden aangeboden of die zij bevatten, in het vrije verkeer worden gebracht. 1. Indien de bergings- en verpakkingsmiddelen, overeenkomstig algemene regel 5, ingedeeld worden bij de goederen waarmee zij worden aangeboden of die zij bevatten, zijn zij: a) aan hetzelfde invoerrecht onderworpen als het goed: - indien dit aan een invoerrecht naar de waarde is onderworpen, of - indien zij in het belastbare gewicht van het goed dienen te worden begrepen; b) niet aan invoerrecht onderworpen: - indien het goed niet aan invoerrecht is onderworpen, of - indien dit naar een andere maatstaf is belast dan het gewicht of de waarde, of - indien het gewicht van die bergings- en verpakkingsmiddelen niet in het belastbare gewicht van het verpakte goed dient te worden begrepen. 2. Indien de in punt 1, onder a) en b), bedoelde bergings- of verpakkingsmiddelen verscheidene goederen van verschillende soort bevatten of met zulke goederen worden aangeboden, worden voor de vaststelling van het belastbaar gewicht of de belastbare waarde van die goederen het gewicht en de waarde van bedoelde verpakkingsmiddelen omgeslagen over alle goederen naar evenredigheid van het gewicht of de waarde van elk goed. F. Gunstige tariefbehandeling in verband met de aard van de goederen 1. De volgende goederen komen, uit hoofde van hun aard, onder bepaalde voorwaarden voor een gunstige tariefbehandeling in aanmerking: - voor consumptie ongeschikte producten; - zaaigoed; - builgaas, niet geconfectioneerd; - bepaalde soorten druiven voor tafelgebruik, kaasfondues, Tokayerwijn, tabak en nitraat. De onderverdelingen waaronder deze goederen worden ingedeeld(15) zijn van een voetnoot voorzien die als volgt luidt: "Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld in titel II, punt F, van de inleidende bepalingen". 2. De voor consumptie ongeschikte producten die in verband met hun aard voor een gunstige tariefbehandeling in aanmerking komen, zijn vermeld in bijlage 8, met de post waaronder zij worden ingedeeld en de naam en de hoeveelheid van de gebruikte denatureringsmiddelen. Deze producten worden geacht niet geschikt te zijn voor consumptie wanneer het te denatureren product en het denatureringsmiddel een homogeen mengsel vormen en de bestanddelen daarvan niet meer op lonende wijze kunnen worden afgescheiden. 3. De hieronder genoemde goederen worden onder posten ingedeeld die betrekking hebben op zaaigoed, voorzover zij aan de communautaire wetgeving terzake voldoen: - voor zaaidoeleinden bestemde suikermaïs, spelt, maïshybriden, rijst en sorghohybriden: Richtlijn 66/402/EEG van de Raad(16); - voor pootaardappelen: Richtlijn 2002/56/EG van de Raad(17); - voor zaaidoeleinden bestemde oliehoudende zaden en vruchten: Richtlijn 2002/57/EG van de Raad(18). Suikermaïs, spelt, maïshybriden, rijst, sorghohybriden of oliehoudende zaden en vruchten, van de soorten die niet onder de werkingssfeer van de landbouwwetgeving vallen, komen voor een gunstige tariefbehandeling in verband met de aard van het product in aanmerking, indien zij zonder enige twijfel voor zaaidoeleinden zijn bestemd. 4. Niet-geconfectioneerd builgaas komt voor een gunstige tariefbehandeling in aanmerking, mits dit weefsel van niet-uitwisbare merktekens is voorzien waaruit blijkt dat het voor het builen of soortgelijke industriële doeleinden is bestemd. 5. Druiven voor tafelgebruik, kaasfondue, Tokayerwijn, tabak en nitraat komen voor een gunstige tariefbehandeling in aanmerking, mits deze goederen worden aangeboden tezamen met een geviseerd certificaat waarbij de facturen zijn gevoegd waarop het (de) volgnummer(s) van het (de) overeenkomstige certificaten zijn vermeld. De modellen van de certificaten en de voorschriften die bij de afgifte in acht moeten worden genomen, zijn opgenomen in bijlage 9. TWEEDE DEEL BESCHRIJVING VAN HET TARIC TITEL I Algemene presentatie De Taric-nomenclatuur is verdeeld in 21 afdelingen, aangeduid door Romeinse cijfers, die zelf weer zijn onderverdeeld in 96 hoofdstukken. Sommige afdelingen en hoofdstukken beginnen met aantekeningen en aanvullende aantekeningen. De verwijzingen en de aanvullende codes inzake antidumpingrechten, compenserende rechten, farmaceutische producten en sommige andere in- en uitvoermaatregelen zijn opgenomen aan het einde van het hoofdstuk. Teneinde de maatregelen die van 25 februari tot en met 31 december 2003 van toepassing zijn, te verduidelijken (in zoverre deze gegevens beschikbaar zijn bij het ter perse gaan), wordt hun geldigheidsperiode getoond, tussen haakjes en na de aanduiding van het invoerrecht of het maatregeltype, als volgt: - door middel van de start- en einddatum van de geldigheidsperiode, indien deze geheel binnen de publicatieperiode (van 25 februari tot en met 31 december 2003) valt. Bijvoorbeeld: (01/06-30/06) voor een geldigheidsperiode van 1 tot en met 30 juni; - enkel door middel van de startdatum van de geldigheidsperiode, indien deze binnen de publicatieperiode begint en eindigt op dezelfde datum als de publicatieperiode of op een latere datum. Bijvoorbeeld: (01/07-) voor een geldigheidsperiode die begint op 1 juli en eindigt op 31 december of later; - enkel door middel van de einddatum van de geldigheidsperiode, indien deze begint op dezelfde datum als de publicatieperiode of op een vroegere datum en binnen de publicatieperiode eindigt. Bijvoorbeeld: ( - 31/07) voor een geldigheidsperiode die begint op 25 februari of ervoor en eindigt op 31 juli; - door de afwezigheid van enige aanduiding indien de geldigheidsperiode precies overeenstemt met de publicatieperiode of deze overtreft. Er dient te worden opgemerkt dat het jaartal niet wordt vermeld, aangezien het altijd het jaar 2003 betreft. Opmerking: Producten waarop een invoerprijs van toepassing is Op bepaalde producten in de hoofdstukken 7, 8, 20 en 22 is een invoerprijssysteem van toepassing. Deze producten zijn aangeduid door de voetnoot "PN 001" naast de omschrijving. De tariefmaatregelen voor deze producten zijn opgenomen in bijlage 5 bij het Taric. TITEL II De even bladzijden (linkerbladzijden) Deze bestaan uit zes kolommen. A. Kolommen 1 en 2: Codering In kolom 1 staan de acht cijfers van de code van de gecombineerde nomenclatuur (GN). In kolom 2 staan de twee cijfers die de code van de onderverdelingen van de Taric-nomenclatuur vormen. De laatste twee cijfers duiden de interne sleutel van de gegevensbank aan. B. Kolom 3: Omschrijving Met de tekst van de GN, eventueel aangevuld met de Taric-omschrijving, kunnen de producten worden aangeduid in functie van de verschillende communautaire voorschriften die erop van toepassing zijn bij invoer en eventueel bij uitvoer en in het intercommunautaire handelsverkeer. Deze Taric-onderverdelingen, die het directe resultaat zijn van de integratie van de communautaire maatregelen, krijgen de in kolom 2 vermelde code. Aan het einde van de productomschrijvingen kan een aantal afkortingen tussen aanhalingstekens voorkomen, als volgt: - in de landbouwsector verwijst de afkorting "REX" met nummers van 1 tot en met 15 naar de producten die voor uitvoerrestitutie in aanmerking kunnen komen. Elk nummer verwijst naar een andere sector zoals gespecificeerd in de aangepaste bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3446/87; - in de hoofdstukken 7 en 8 wordt de toepassing van forfaitaire invoerwaarden of eenheidswaarden respectievelijk aangegeven door de afkortingen VF en VU; - in de "textiel"-hoofdstukken worden de textielcategorieën vermeld aan het einde van de tekst en aangegeven door de term "TEXT" gevolgd door ten hoogste vier tekens die het nummer van de categorie aangeven. Aan bepaalde omschrijvingen in de hoofdstukken 7, 8, 20 en 22 is een verwijzing "PN 001" toegevoegd. Dit duidt erop dat op deze producten het invoerprijssysteem van toepassing is (zie titel I). C. Kolom 4: Bijzondere maatstaf De bijzondere maatstaf, aangeduid in de vorm van tekens, heeft tot doel de statistieken te verzamelen inzake een supplementair kenmerk, ander dan het gewicht in kg, van het betrokken goed (zie titel VI, lijst 1). D. Kolommen 5a en 5b: Opmerking De opmerkingen duiden in de vorm van tekens, eventueel vergezeld van een voetnoot en de oorsprong/bestemming, het bestaan aan van bepaalde maatregelen bij invoer (kolom 5a) en bij uitvoer (kolom 5b) (zie titel VI, lijst 2). Voor verdere informatie inzake de maatregelen voor toezicht bij in- en uitvoer ingevolge de Conventie van Washington (CITES), zie bijlage 3 van het Taric. Deze vermeldingen zijn beperkt tot de codes die hoofdzakelijk betrekking hebben op de in die bijlage genoemde dieren of planten, alsmede daarvan afgeleide goederen. De toezichtsmaatregelen, de kwantitatieve maxima en de invoerbeperkingen betreffende de textielproducten (hoofdstukken 50 tot en met 63) worden weergegeven in kolom 5a. De vermelding "DURX" geeft een uitvoerbeperking aan voor goederen voor tweeërlei gebruik, die opgenomen zijn in bijlage 4 bij het Taric. De goederenomschrijvingen opgenomen in de lijst van de goederen voor tweeërlei gebruik van Verordening (EG) nr. 149/2003 van de Raad(19) zijn eveneens weergegeven in bijlage 4 bij het Taric. Voor de interpretatie van de goederenomschrijvingen zijn de in het begin van die lijst vermelde aantekeningen van belang, inzonderheid wat betreft de onderdelen (algemene regel 2). Er wordt op gewezen dat ook goederen die niet uitdrukkelijk in de lijst zijn opgenomen, voor tweeërlei gebruik kunnen zijn en dus aan uitvoerbeperkingen, ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad(20), onderhevig zijn. Daarenboven is de toekenning voor goederen voor tweeërlei gebruik van een GN-code meer een interpretatie van de lijst van goederen voor tweeërlei gebruik en deze wijzigt daarom geenszins de inhoud van Verordening (EG) nr. 149/2003. Voor producten waarvoor antidumping- of compenserende rechten gelden: zie titel IV, afdeling C, en titel VI, lijst 2. TITEL III De oneven bladzijden (rechterbladzijden) Op deze bladzijden zijn de Taric-codes en de autonome of conventionele invoerrechten die van toepassing zijn afhankelijk van het land van oorsprong, opgenomen in zes kolommen, genummerd van 6 tot en met 11. Deze rechten zijn opgenomen in kolom 7 "Invoerrechten derde landen (S = schorsing, K = contingent)" en in de kolommen 8 tot en met 11 "Bijzondere invoerrechten (S = schorsing, K = contingent, P = plafond)". De vermelding van contingenten en maxima wordt gewoonlijk gevolgd door een uit zes cijfers bestaand nummer (volgnummer) dat dient om het verband te leggen met de hoeveelheden vastgesteld in de betreffende verordeningen. Gebruikmaking van de in de kolommen 8 tot en met 11 vermelde rechten is, naar gelang van het geval en behoudens de in de verwijzingen vermelde bijzondere voorwaarden, afhankelijk van de overlegging van bewijsmateriaal inzake de oorsprong of certificaten inzake goederenverkeer; bij gebreke hiervan geldt het recht van kolom 7. De betekenis van de in deze kolommen gebruikte tekens is de volgende: - een streepje ("-") betekent dat het in kolom 7 vermelde recht van toepassing is; - een nul ("0") betekent dat de producten in de desbetreffende post zijn vrijgesteld van invoerrechten. Indien één van de elementen in de kolommen 7 tot en met 11 afwijkt, met name wat het land van oorsprong en/of herkomst betreft, wordt dit voorafgegaan door de nationaliteitsletters (zie titel VI, lijst 5). De uitzonderingen worden aangeduid door de letters "excl" gevolgd door de nationaliteitsletters van het desbetreffende land. A. Kolom 6: Taric-code Om praktische redenen wordt de Taric-codering eveneens op deze bladzijde vermeld. B. Kolom 7: Invoerrechten derde landen (S = schorsing, K = contingent) In deze kolom staat het percentage van het gemeenschappelijk recht dat erga omnes van toepassing is (zie het eerste deel, titel III, afdeling B, punten 1 en 2) - zonder vermelding van de autonome of conventionele aard van dit recht - en eventueel het percentage van het geschorste recht (S:) en/of het percentage van het verminderde recht in het kader van een tariefcontingent (K:). De vermelde rechten zijn algemeen van toepassing ongeacht het land van oorsprong van het desbetreffende product. Indien de regeling inzake de schorsing of de vermindering van de rechten niet algemeen van toepassing is, wordt deze regeling hetzij in de kolommen 8 tot en met 11, indien de landen van oorsprong en/of herkomst in het opschrift vermeld staan, hetzij in voetnoten in kolom 7 vermeld. De antidumpingrechten of compenserende rechten die samen met deze rechten van toepassing kunnen zijn, zijn vermeld in kolom 5a. C. Kolom 8: Systeem van algemene tariefpreferenties (SAP) Deze kolom geeft de tariefpreferenties aan die van toepassing zijn op de invoer uit ontwikkelingslanden (zie titel VI, lijst 5) en die door de Europese Gemeenschappen in het kader van de SAP-regeling worden toegekend. D. Kolom 9: EER (IJsland (IS), Liechtenstein (LI) en Noorwegen (NO)); Zwitserland (CH); PHC (Polen (PL), Hongarije (HU), Tsjechië (Republiek) (CZ) en Slowakije (SK)); Bulgarije (BG); Roemenië (RO); Estland (EE); Letland (LV); Litouwen (LT); Slovenië (SI) In deze kolom staan de tariefpreferenties vermeld die van toepassing zijn op de invoer uit deze landen, rekening houdend met de overeenkomsten van de Europese Gemeenschappen met elk van deze landen. IJsland, Liechtenstein en Noorwegen worden samen aangeduid met het teken "EEA", indien de bepalingen voorzien bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte op hen van toepassing zijn. Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Polen worden samen aangeduid met het teken "PHC" wanneer één zelfde recht van toepassing is. Wanneer voor één of voor alle van die oorsprongen naast het preferentieel contingent eveneens een preferentieel recht zonder contingent vermeld is, wordt dit laatste recht slechts toegepast na uitputting van het contingent. E. Kolom 10: Andorra (AD), San Marino (SM) en Turkije (TR) Deze kolom vermeldt de rechten van toepassing ten aanzien van Andorra, van San Marino en van Turkije. Goederen uit derde landen met als bestemming San Marino kunnen in naam van en voor rekening van San Marino in het vrije verkeer worden gebracht bij één van de volgende communautaire douanekantoren: Genova, Roma II, Livorno, Orio al Serio, Milano II, Bologna, Ravenna, Rimini, Forlì (Cesena) en Trieste. F. Kolom 11: ACS-staten (LOMA) en landen en gebieden overzee (LOMB) (LOMA + LOMB = LOMAB); Ceuta (XC); Chili (CL); Cyprus (CY); Faeröer (FO); Gebied onder Palestijnse autoriteit (PS); Israël (IL); Kroatië (HR); landen op de westelijke Balkan (Albanië (AL), Bosnië-Herzegovina (BA) en Servië en Montenegro (YU)); Machrak (MCH) (Egypte (EG), Jordanië (JO), Libanon (LB) en Syrië (Arabische Republiek) (SY)); Maghreb (MGB) (Algerije (DZ), Marokko (MA) en Tunesië (TN)); Malta (MT); Melilla (XL); Mexico (MX); Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (MK); Zuid-Afrika (ZA) In deze kolom staan de tariefpreferenties vermeld die van toepassing zijn op de invoer uit deze landen, rekening houdend met de overeenkomsten van de Europese Gemeenschappen met deze landen of met de autonome regelingen van de Gemeenschappen ten aanzien van deze landen. TITEL IV De aanvullende codes A. Algemeen Voor bepaalde maatregelen bestaat een aanvullende code van vier tekens, waarvan het eerste teken meestal het soort maatregel aangeeft en de overige drie, tezamen, de code vormen voor de aanvullende onderverdelingen. Deze maatregelen omvatten: - de landbouwelementen (EA); - de antidumpingrechten en de compenserende rechten van toepassing op bepaalde ondernemingen; - de rechten toepasselijk op de farmaceutische stoffen (zie het derde deel, afdeling II, van de gecombineerde nomenclatuur); - referentieprijzen vis; - sommige andere in- en/of uitvoermaatregelen waarvoor een onderverdeling van de GN-code nodig is. De aanvullende codes moeten worden vermeld met: - de achtcijferige code van de gecombineerde nomenclatuur voor de uitvoer, en - de tiencijferige Taric-code voor de invoer uit derde landen - en, eventueel, tijdens de overgangsperiode, uit nieuwe lidstaten - van goederen waarop nog rechten of andere invoermaatregelen van toepassing zijn. De aanvullende codes betreffende de antidumpingrechten, de compenserende rechten, farmaceutische stoffen en sommige andere in- en/of uitvoermaatregelen staan vermeld aan het einde van het hoofdstuk in kwestie. B. De landbouwelementen en de aanvullende rechten op suiker en meel De aanvullende codes betreffende de EA of EAR, AD S/Z of AD S/Z R en AD F/M of AD F/M R beginnen steeds met het cijfer 7 en zijn terug te vinden in bijlage 1 bij het Taric. De aangifte van deze codes is verplicht voor de verwerkte landbouwproducten waarop ze betrekking hebben. C. Antidumpingrechten en compenserende rechten Een aantal van deze rechten die te gecompliceerd worden geacht voor integratie in de Taric-nomenclatuur (negende en tiende positie), is opgenomen in een aanvullende nomenclatuur (aanvullende code van vier tekens). Opgemerkt dient te worden dat deze aanvullende code alleen wordt toegepast wanneer het recht slechts van toepassing is op invoer van goederen die door bepaalde ondernemingen worden vervaardigd en/of uitgevoerd, of wanneer deze goederen op de communautaire markt worden gebracht na door bepaalde ondernemingen in de Gemeenschap te zijn geassembleerd met onderdelen van oorsprong uit derde landen. De gevallen met aanvullende codes worden in kolom 5a van het Taric ("Opmerking") aangegeven door de term "ADUMP" of "ACOMP" gevolgd door de afkorting van het land (zie titel VI, lijst 5). De antidumpingrechten of compenserende rechten die niet van toepassing zijn op bepaalde ondernemingen maar op landen, worden echter aangeduid door de term "DUMP" of "COMP". Indicators geven ook de aard van het recht aan (tijdelijk = P, definitief = D, geschorst = X). Voor de producten waarvoor het verzamelen van statistische antidumpinggegevens vereist is, worden de volgende afkortingen aangegeven in kolom 5a: - voor de producten die aan onderzoek onderworpen zijn: NTDUM; - voor de producten waarvoor de toepassing van het recht geschorst is: SPDUM; - voor de producten waarvoor de invoer geregistreerd moet worden: RGDUM; - voor de producten waarvoor de inning van de rechten is opgeschort in afwachting van de resultaten van een onderzoek: PCDUM. Vanaf 1 januari 2002 wordt voetnoot TM 303 aangevuld met de invoering van een nieuwe maatregel "CTDUM". Deze maatregel is van toepassing op goederen waarvoor een antidumpingrecht of compenserend recht geldt en heeft een versterkte controle op de aangegeven oorsprong als doel. Aan het einde van elk betreffend hoofdstuk zijn de aanvullende codes (beginnend met een "8" of een "A"), alsmede de Taric-code, de oorsprong en de details over de ondernemingen en de percentages van de rechten vermeld. Wanneer andere informatie vereist is (bijvoorbeeld voor de bepaling van de waarde van de goederen) wordt aan het einde van het hoofdstuk een voetnoot geplaatst. TITEL V De voetnoten De tekst van de voetnoten, waarvan de codes in de verschillende kolommen staan, is vermeld aan het einde van elk hoofdstuk. De voetnoten verschaffen de gebruikers meer inzicht in het doel van de toegepaste voorschriften of informatie omtrent de voorwaarden die zij moeten vervullen. TITEL VI De afkortingen LIJST 1 Bijzondere maatstaven >RUIMTE VOOR DE TABEL> LIJST 2 Afkortingen met betrekking tot de maatregeltypes De samenstelling van het voorvoegsel "A" met één van de volgende afkortingen betekent dat de desbetreffende maatregelen aan een aanvullende code verbonden zijn: >RUIMTE VOOR DE TABEL> LIJST 3 Afkortingen met betrekking tot de toepassing van de rechten >RUIMTE VOOR DE TABEL> LIJST 4 Monetaire eenheid >RUIMTE VOOR DE TABEL> LIJST 5 Lijst van alfabetisch gerangschikte landen en landengroepen De tweeletter- en de cijfercodes zijn gebaseerd op de landennomenclatuur van het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen. De landentekens komen overeen met de internationale standaard ISO 3166 -tweelettercode. In bepaalde gevallen is het door het ontbreken van internationale codering nodig geweest nieuwe codes en tekens te maken voor specifieke Taric-behoeften (bijvoorbeeld voor de ACS-staten). >RUIMTE VOOR DE TABEL> (1) De bedragen zelf worden niet weergegeven. (2) De bedragen zelf worden niet weergegeven. (3) De bedragen zelf worden niet weergegeven. (4) Onder "verpakkingsmiddelen" worden verstaan, alle uitwendige en inwendige bergingsmiddelen, omhulsels, opwindmiddelen en dergelijke voorzieningen, met uitsluiting van vervoermiddelen - met name containers -, dekkleden en het stuw- en hulpmateriaal. Hieronder worden echter niet de in algemene regel 5, onder a), bedoelde bergingsmiddelen verstaan. (5) PB L 290 van 28.10.2002, blz. 1. (6) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. (7) PB L 300 van 29.11.2000, blz. 2. (8) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. (9) PB L 17 van 21.1.1997, blz. 1. (10) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. (11) PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11. (12) De betreffende onderverdelingen behoren tot de volgende onderverdelingen: 3917 21, 3917 22, 3917 23, 3917 29, 3917 31, 3917 33, 3917 39, 3917 40, 3926 90, 4008 29, 4009 12, 4009 22, 4009 32, 4009 42, 4011 30, 4012 13, 4012 20, 4016 10, 4016 93, 4016 99, 4017 00, 4504 90, 4823 90, 6812 90, 6813 10, 6813 90, 7007 21, 7304 31, 7304 39, 7304 41, 7304 49, 7304 51, 7304 59, 7304 90, 7306 30, 7306 40, 7306 50, 7306 60, 7312 10, 7312 90, 7322 90, 7324 10, 7324 90, 7326 20, 7413 00, 7608 10, 7608 20, 8108 90, 8302 10, 8302 20, 8302 42, 8302 49, 8302 60, 8307 10, 8307 90, 8407 10, 8408 90, 8409 10, 8411 11, 8411 12, 8411 21, 8411 22, 8411 81, 8411 82, 8411 91, 8411 99, 8412 10, 8412 21, 8412 29, 8412 31, 8412 39, 8412 80, 8412 90, 8413 19, 8413 20, 8413 30, 8413 50, 8413 60, 8413 70, 8413 81, 8413 91, 8414 10, 8414 20, 8414 30, 8414 51, 8414 59, 8414 80, 8414 90, 8415 81, 8415 82, 8415 83, 8415 90, 8418 10, 8418 30, 8418 40, 8418 61, 8418 69, 8419 50, 8419 81, 8419 90, 8421 19, 8421 21, 8421 23, 8421 29, 8421 31, 8421 39, 8424 10, 8425 11, 8425 19, 8425 31, 8425 39, 8425 42, 8425 49, 8426 99, 8428 10, 8428 20, 8428 33, 8428 39, 8428 90, 8471 10, 8471 41, 8471 49, 8471 50, 8471 60, 8471 70, 8479 89, 8479 90, 8483 10, 8483 30, 8483 40, 8483 50, 8483 60, 8483 90, 8484 10, 8484 90, 8501 20, 8501 31, 8501 32, 8501 33, 8501 34, 8501 40, 8501 51, 8501 52, 8501 53, 8501 61, 8501 62, 8501 63, 8502 11, 8502 12, 8502 13, 8502 20, 8502 31, 8502 39, 8502 40, 8504 10, 8504 31, 8504 32, 8504 33, 8504 40, 8504 50, 8507 10, 8507 20, 8507 30, 8507 40, 8507 80, 8507 90, 8511 10, 8511 20, 8511 30, 8511 40, 8511 50, 8511 80, 8516 80, 8518 10, 8518 21, 8518 22, 8518 29, 8518 30, 8518 40, 8518 50, 8520 90, 8521 10, 8522 90, 8525 10, 8525 20, 8526 10, 8526 91, 8526 92, 8527 90, 8529 10, 8529 90, 8531 10, 8531 20, 8531 80, 8539 10, 8543 89, 8543 90, 8544 30, 8801 10, 8801 90, 8802 11, 8802 12, 8802 20, 8802 30, 8802 40, 8803 10, 8803 20, 8803 30, 8803 90, 8805 29, 9001 90, 9002 90, 9014 10, 9014 20, 9014 90, 9020 00, 9025 11, 9025 19, 9025 80, 9025 90, 9026 10, 9026 20, 9026 80, 9026 90, 9029 10, 9029 20, 9029 90, 9030 10, 9030 20, 9030 31, 9030 39, 9030 40, 9030 83, 9030 89, 9030 90, 9031 80, 9031 90, 9032 10, 9032 20, 9032 81, 9032 89, 9032 90, 9104 00, 9109 19, 9109 90, 9401 10, 9403 20, 9403 70, 9405 10, 9405 60, 9405 92 en 9405 99. (13) PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1. (14) PB L 46 van 18.2.1994, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2744/98 (PB L 345 van 19.12.1998, blz. 9). (15) De betrokken onderverdelingen zijn de volgende: 0408 11 20, 0408 19 20, 0408 91 20, 0408 99 20, 0701 10 00, 0712 90 11, 0806 10 10, 1001 90 10, 1005 10 11, 1005 10 13, 1005 10 15, 1005 10 19, 1006 10 10, 1007 00 10, 1106 20 10, 1201 00 10, 1202 10 10, 1204 00 10, 1205 10 10, 1206 00 10, 1207 10 10, 1207 20 10, 1207 30 10, 1207 40 10, 1207 50 10, 1207 60 10, 1207 91 10, 1207 99 20, 1106 90 10, 2204 21 93, 2204 21 97, 2204 29 93, 2204 29 97, 2401 10 10, 2401 10 20, 2401 10 30, 2401 10 41, 2401 10 49, 2401 20 10, 2401 20 20, 2401 20 30, 2401 20 41, 2401 20 49, 2501 00 51, 3102 50 10, 3105 90 10, 3502 11 10, 3502 19 10, 3502 20 10, 3502 90 20, 5911 20 00. (16) PB L 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/64/EG (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 60). (17) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60. (18) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/68/EG (PB L 195 van 24.7.2002, blz. 32). (19) PB L 30 van 5.2.2003, blz. 1. (20) PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1.