52003SC0251

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het Gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake de vaststelling van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken /* SEC/2003/0251 def. - COD 2001/0257 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het Gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake de vaststelling van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken

2001/0257 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het Gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake de vaststelling van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken

1. PROCEDURE

Op 10 december 2001 heeft de Commissie het voorstel, COM(2001) 624 def. - 2001/0257(COD) [1], bij de Raad ingediend in overeenstemming met de mede beslissings procedure overeenkomstig artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag.

[1] PB C 075 van 26.03.2002, blz. 357.

Op 24 april 2002 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn advies uitgebracht.

Het Europees Parlement heeft zijn advies in eerste lezing uitgebracht op de plenaire zitting van 3 juli 2002.

Op 26 september 2002 heeft de Commissie een gewijzigd voorstel aanvaard, COM(2002) 540 def. - 2001/0257(COD), dat op 26 september 2002 bij de Raad is ingediend.

In reactie op het advies van het Europees Parlement en overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag heeft de Raad op 20 februari 2002 een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

2. DOEL VAN DE RICHTLIJN

Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 [2] betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (de zogenaamde Seveso II-richtlijn) heeft tot doel ernstige ongevallen te voorkomen en de gevolgen ervan voor de mens en het milieu zoveel mogelijk te beperken, dit met het oog op het waarborgen, op een samenhangende en doeltreffende manier, van een hoog beschermingsniveau in het geheel van de Gemeenschap.

[2] PB L 10 van 14.01.1997, blz. 13.

Het voorstel volgt op de mededeling van de Commissie over het "Veilig uitoefenen van mijnbouwactiviteiten: follow-up van recente mijnongevallen" (COM(2000) 664 def.). Daarin omschrijft de Commissie drie prioritaire hoofdactiviteiten waarmee beoogd wordt de veiligheid van de mijnbouw te vergroten (namelijk: een wijziging van de Seveso II-richtlijn, een initiatief inzake het beheer van mijnbouwafval en een referentie document betreffende de beste beschikbare technologieën in het kader van de IPPC-richtlijn (96/61/EG)) en stelt zij voor om bepaalde activiteiten van de mijnbouwsector, inclusief de opslag van mijnbouwafval, binnen de werkingssfeer van de richtlijn te brengen.

Het voorstel is ook een reactie op de vuurwerkexplosie in Enschede in mei 2000. Daarom behelst het ook een betere definitie van explosieven en pyrotechnische stoffen en een vermindering van de geldende drempelwaarden voor de opslag van dergelijke stoffen. Op basis van twee studies over kankerverwekkende en voor het milieu gevaarlijke stoffen wordt voorts voorgesteld om meer kankerverwekkende stoffen op te nemen en om lagere drempelwaarden te hanteren voor stoffen die giftig zijn voor het aquatische milieu.

Er is ook overleg gepleegd over de vraag of de ontploffing van de chemische installatie van AZF in Toulouse op 21 september 2001 een voortijdige wijziging van de Seveso II-richtlijn noodzakelijk maakt. Hoewel het oorspronkelijke voorstel in dat verband geen aanvullende wetgevingsbepalingen bevatte, zijn in het geamendeerde voorstel wijzigingen opgenomen met betrekking tot de definitie van en de drempelwaarden voor de opslag van ammoniumnitraat, alsook met betrekking tot ruimtelijke ordening en voorlichting van het publiek.

3. COMMENTAAR VAN DE COMMISSIE

3.1. Algemene opmerkingen

De Commissie heeft 24 van de 47 door het Europees Parlement in eerste lezing ingediende amendementen geheel, gedeeltelijk of in beginsel aanvaard. Van deze 24 amendementen zijn er 21 verwerkt in het gemeenschappelijk standpunt, letterlijk dan wel naar de geest ervan. De overige drie amendementen zijn door de Raad verworpen.

In zijn advies van 3 juli 2002 had het Europees Parlement verzocht de Seveso II-richtlijn ingrijpend te wijzigen. Slechts een beperkt aantal van de 47 ingediende amendementen hadden betrekking op de werkingssfeer van de richtlijn. De meeste amendementen lijken geïnspireerd te zijn door het tragische ongeval in Toulouse.

De Commissie constateert dat de Raad samen met de Commissie van mening is dat een ingrijpende herziening van de Seveso II-richtlijn nu nog niet aan de orde is. De bestaande richtlijn is nog maar drie jaar van kracht. Dat is een te korte periode om van de industrie en de lidstaten voldoende feedback te krijgen over de moeilijkheden die rijzen bij de toepassing van de richtlijn. Zonder een dergelijke feedback kan een ruimere herziening, als gevraagd door het Europees Parlement, in dit stadium niet verantwoord worden.

De Commissie is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt van 20 februari 2003 niet afwijkt van de aanpak en de doelstellingen van het voorstel. Zij kan het gemeenschappelijk standpunt dan ook aanvaarden.

3.2. Specifieke opmerkingen

3.2.1. Amendementen van het Parlement die door de Commissie zijn aanvaard en geheel of gedeeltelijk zijn verwerkt in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad

De amendementen 1 en 2 zijn voorstellen voor overwegingen waarin wordt verwezen naar het ongeval van Toulouse en waarin de wijziging van de bepalingen betreffende ammoniumnitraat wordt toegelicht en wordt aangestipt dat locaties van eindgebruikers van ammoniumnitraat niet onder de richtlijn horen te vallen. Deze amendementen zijn volledig overgenomen door de Raad.

In amendement 7, betreffende de behandeling van residuen afkomstig van mijnbouw activiteiten, wordt gespecificeerd dat uitsluitend "actieve" voorzieningen voor de verwijdering van residuen onder de richtlijn vallen, hetgeen de Commissie in beginsel heeft aanvaard. Het amendement stelt ook voor de werkingssfeer van de richtlijn, wat de relevante residuenvoorzieningen betreft, uit te breiden tot alle voorzieningen waarin mechanische en fysische verwerkingsmethoden worden gebruikt, wat de Commissie niet heeft aanvaard om de redenen gegeven onder amendement 6 (zie punt 3.2.3 hieronder). Zoals vermeld in de toelichting bij het oorspronkelijke Commissievoorstel is het de bedoeling van de Commissie de veiligheidsaspecten van dergelijke voorzieningen voor de verwijdering van residuen te behandelen via het initiatief betreffende het beheer van mijnafval. Volledig overgenomen door de Raad.

Amendement 8 stelt voor om een extra alinea toe te voegen aan artikel 4 en terwille van de duidelijkheid de onder de letter e) vallende uitsluiting van "offshore-exploratie en winning van mineralen" hier onder te brengen. De Commissie aanvaardt deze verduidelijking, behoudens een toevoeging om duidelijk te maken dat koolwaterstoffen onder de uitsluiting vallen. Volledig overgenomen door de Raad.

De amendementen 9. 13, 18, 23 en 24 hebben betrekking op de kwestie van inrichtingen die pas nu onder het toepassingsgebied van de Seveso II-richtlijn vallen. Deze amendementen beogen het gunnen van redelijke termijnen voor het toezenden van kennisgevingen (artikel 6) en veiligheidsrapporten (artikel 9), en de vaststelling van het beleid inzake preventie van zware ongevallen (artikel 7) en de interne en externe noodplannen (artikel 11). De Commissie aanvaardt al deze amendementen in beginsel, met lichte wijzigingen van de formulering. Volledig overgenomen door de Raad.

Amendement 16 stelt voor om in artikel 8 de uitdrukking "bevoegde autoriteit voor de opstelling van de externe noodplannen" te vervangen door "voor de opstelling van externe noodplannen bevoegde autoriteit". De Commissie aanvaardt dit in beginsel. Aangezien het amendement wordt voorgesteld in samenhang met amendement 15, dat door de Commissie wordt verworpen, is echter een nieuwe formulering nodig. Volledig overgenomen door de Raad.

Amendement 17 stelt voor dat in het veiligheidsrapport alle bij de opstelling van dit rapport betrokken personen en organisaties worden vermeld en dat de gebruikte methoden erin worden beschreven. De Commissie aanvaardt het eerste deel van dit voorstel, maar gelooft niet dat een bijkomende eis om de gebruikte methoden te beschrijven - afgezien van de elementen die nodig zijn voor de evaluatie van het veiligheidsrapport - tot de veiligheid zal bijdragen. Overgenomen door de Raad, maar met vervanging van de woorden "Alle bij het opstellen van het rapport betrokken personen en organisaties worden erin genoemd..." door "Alle relevante bij het opstellen van het rapport betrokken organisaties worden erin genoemd...". De Commissie wenst de aandacht te vestigen op het feit dat veiligheidsrapporten kunnen worden opgesteld met de hulp van onafhankelijke deskundigen (= individuen) die niet kunnen worden ondergebracht onder de term "organisaties". Zij verkiest daarom de tekst van haar gewijzigd voorstel.

De amendementen 25 en 26 stellen voor de bepalingen te versterken van artikel 11 betreffende overleg bij de opstelling en herziening van noodplannen. De Commissie aanvaardt in beginsel amendement 25, en aanvaardt ook in beginsel de bedoeling van amendement 26 om de raadpleging te eisen van het personeel dat in onderaanneming in de inrichting werkt. Overgenomen door de Raad, maar met toevoeging van de woorden "voor lange tijd" in verband met het personeel dat in onderaanneming werkt. De Commissie is van mening dat het niet belangrijk is hoe lang dergelijke werknemers in de inrichting werken, maar wel of zij werken in gevoelige zones. Zij verkiest daarom de formulering van haar gewijzigd voorstel, zonder de door de Raad toegevoegde woorden.

Amendement 27 creëert een link met Besluit 2001/792/EG van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming [3], meer bepaald door de lidstaten te vragen met het besluit rekening te houden in het kader van externe noodplannen. Door de Raad naar de geest overgenomen, maar met weglating van de verwijzing naar Besluit 2001/792/EG van de Raad. De Commissie is van mening dat een expliciete verwijzing naar Besluit 2001/792/EG nuttig is en verkiest daarom het amendement als voorgesteld door het Europees Parlement en volledig overgenomen door de Commissie.

[3] PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

Amendement 32 specificeert dat de informatie over de bij een ongeval te treffen veiligheidsmaatregelen en de in dat geval te volgen gedragslijn "regelmatig in de meest aangepaste vorm" moet worden verstrekt aan personen die door zware ongevallen kunnen worden getroffen en breidt de werkingssfeer van deze verplichting uit tot "alle voor publiek opengestelde inrichtingen (scholen, ziekenhuizen, enz.)". De Commissie heeft dit amendement in beginsel aanvaard. Door de Raad naar de geest overgenomen. De Commissie wijst erop dat de formulering "alle voor publiek opengestelde inrichtingen" uitsluitend betrekking heeft op openbare gebouwen, maar niet op particuliere kantoorgebouwen. Zij verkiest daarom haar formulering in het gewijzigd voorstel, namelijk "alle plaatsen waar veel mensen samenkomen".

Amendement 37 beoogt de lidstaten te verplichten aan de Commissie basisinformatie te verstrekken over de onder de richtlijn vallende bedrijven (naam, adres, activiteit). Aanvaard door de Commissie en overgenomen door de Raad met toevoeging van de zin: "Uitsluitend door de Commissie of door de bevoegde instanties van de lidstaten gemachtigde personen krijgen toegang tot de database." De Commissie verkiest het door het Europees Parlement voorgestelde en volledig door de Commissie aanvaarde amendement waarin bovenstaande zin ontbreekt.

Amendement 39 stelt het creëren voor van 4 nieuwe ingangen voor ammoniumnitraat inclusief drempelwaarden. Volledig overgenomen door de Raad.

Amendement 45 herformuleert een deel van het gedeelte over organisatie en personeel in bijlage III, waarin vastgesteld wordt welke informatie moet worden opgenomen in het veiligheidsbeheerssysteem, en benadrukt de betrokkenheid van de onderaannemers. Door de Raad overgenomen met een kleine wijziging van de door de Commissie voorgestelde tekst (vervanging van de term "onderaannemers" door "personeel in onderaanneming").

Amendement 53 stelt definities voor voor de vier in amendement 39 voorgestelde nieuwe ingangen betreffende ammoniumnitraat. De Commissie heeft dit amendement in beginsel aanvaard. Volledig overgenomen door de Raad.

Amendement 54 stelt voor artikel 12 (ruimtelijke ordening) te wijzigen door de lijst van bouwprojecten die, op lange termijn, moeten worden gescheiden van Seveso II-inrichtingen uit te breiden tot gebouwen voor publiek gebruik, transportroutes, industriële vestigingen en recreatiegebieden. De Commissie heeft dit voorstel gedeeltelijk aanvaard, met uitzondering van industriële vestigingen, en heeft opgemerkt dat domino-effecten tussen gevaarlijke industriële vestigingen al behandeld worden in artikel 8. Zij gelooft ook dat "vervoersroutes" te ruim is in deze context en dat deze term moet vervangen worden door "grote vervoersroutes". Volledig overgenomen door de Raad, met toevoeging van de woorden "voor zover mogelijk" na "grote vervoersroutes". De Commissie is van mening dat dit interpretatie problemen kan doen ontstaan en verkiest daarom de tekst van haar gewijzigd voorstel.

Amendement 55 zou de Commissie verplichten richtsnoeren op te stellen voor het opzetten van een geharmoniseerde technische databank van risicogegevens en risicoscenario's, die kunnen worden gebruikt voor de evaluatie van de verenigbaarheid van bestaande onder de richtlijn vallende inrichtingen met kwetsbare gebieden, en een methodologie te ontwikkelen voor het vaststellen van aangepaste minimumveiligheidsafstanden. De Commissie steunt de verdere ontwikkeling van richtsnoeren inzake ruimtelijke ordening, maar is er niet van overtuigd dat het mogelijk of nuttig is momenteel één methodologie te ontwikkelen. De Commissie kon dit amendement dan ook slechts gedeeltelijk aanvaarden. Overgenomen door de Raad, met weglating van het woord "geharmoniseerde" en van de verwijzing naar "risicogegevens en risicoscenario's". De Commissie is van mening dat zonder een geharmoniseerde technische databank, i.e. zonder een gemeenschappelijke visie op mogelijke ongevallenscenario's en hun effecten, het onmogelijk is vooruitgang te boeken bij de totstandbrenging van een zelfde hoog beschermingsniveau voor alle Europese burgers. Zij verkiest dan ook duidelijk de tekst van haar gewijzigd voorstel.

3.2.2. Amendementen van het Parlement die door de Commissie zijn aanvaard, maar niet zijn verwerkt in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad

De amendementen 40 en 42 stellen het creëren voor van 2 nieuwe ingangen voor kaliumnitraat, inclusief definities en drempelwaarden. De Commissie had deze amendementen aanvaard, aangezien daardoor de drempelwaarden voor kaliumnitraat in lijn worden gebracht met die voor ammoniumnitraat.

Amendement 46 heeft betrekking op de verplichting informatie te verstrekken aan diegenen die door de gevolgen van een ongeval kunnen worden getroffen. Het amendement houdt in dat aan de mede te delen elementen een kaart wordt toegevoegd waarop de risicozones zijn aangegeven. De Commissie had dit amendement in beginsel aanvaard.

3.2.3. Amendementen van het Parlement die door de Commissie en de Raad zijn verworpen en derhalve niet in het gemeenschappelijk standpunt zijn verwerkt

De amendementen 3-5 stellen overwegingen voor die betrekking hebben op kwesties die het gevolg zijn van het ongeval in Toulouse.

Amendement 6 stelt voor de werkingssfeer van de onder de richtlijn vallende mijnbouwactiviteiten uit te breiden tot het mechanisch en fysisch verwerken van mineralen.

Amendement 10 stelt voor de exploitant te verplichten in de kennisgeving informatie op te nemen over opleidingsmaatregelen.

Amendement 11 stelt voor de exploitanten te verplichten de bevoegde autoriteit op de hoogte te stellen van een wijziging van een installatie, inrichting of opslagterrein.

Amendement 12 stelt voor de exploitant te verplichten aan te tonen "dat hij voldoet aan zijn verplichtingen" in het document waarin zijn preventiebeleid voor zware ongevallen wordt vastgelegd (MAPP).

Amendement 14 stelt voor om in artikel 8 (domino-effect) een link toe te voegen met artikel 12 inzake ruimtelijke ordening.

Amendement 15 stelt voor expliciet verplicht te stellen dat de bevolking via de plaatselijke pers, alsook per post en op de officiële website van de betrokken regionale instantie, wordt geïnformeerd over de mogelijke gevaren en risico's voor het ontstaan van domino-effecten.

Amendement 19 stelt voor de herziening van het veiligheidsrapport verplicht te stellen "in geval van een wijziging in de organisatie van het werk met gevolgen voor de veiligheid van een installatie".

Amendement 20 stelt voor de lidstaten ertoe te verplichten ervoor zorg te dragen dat de verschillende voor de opstelling van het veiligheidsrapport gebruikte methoden uiteindelijk worden samengevoegd tot één enkele Europese methode.

De amendementen 21 en 22 stellen voor artikel 10 in die zin te wijzigen dat de exploitanten van alle inrichtingen verplicht zijn de bevoegde autoriteit op de hoogte te stellen van wijzigingen voordat deze worden doorgevoerd.

Amendement 28 stelt voor de lidstaten te verplichten wanneer zich een ongeval voordoet het krachtens Besluit 2001/792/EG van de Raad opgerichte waarnemings- en informatiecentrum op de hoogte te brengen en met dit centrum samen te werken.

Amendement 29 stelt voor artikel 12 inzake ruimtelijke ordening te wijzigen en in toezicht te voorzien op "technische oplossingen ter beperking van de gevarenzone".

Amendement 31 zou de Commissie verplichten tot het treffen van "een regeling om de relocatie te bevorderen en/of te helpen financieren van onder deze richtlijn vallende inrichtingen".

De amendementen 33 en 34 zijn gericht op de versterking van het recht van het publiek om toegang te krijgen tot veiligheidsrapporten en noodplannen, meer bepaald door verplicht te stellen dat deze verschijnen in kranten en op het internet, aan lokale adviesorganen worden toegezonden, en ter inzage worden gelegd op locaties die toegankelijk zijn voor grote aantallen personen.

Amendement 35 stelt een nieuw artikel voor betreffende "Opleiding van personeel van de inrichtingen of ondernemingen en van externe ondernemingen", waarbij de exploitant wordt verplicht het personeel regelmatig bij te scholen en de bevoegde autoriteiten de opdracht krijgen om de twee jaar een opleidingsrapport te verstrekken.

Amendement 36 stelt voor de lidstaten te verplichten de activiteiten op te schorten wanneer de exploitant geen informatie heeft verstrekt over veranderingen/wijzigingen en over opleiding.

Amendement 38 beoogt het begrip "commerciële of industriële geheimhouding" uitsluitend te beperken tot processen en niet tot informatie over de opslag van gevaarlijke stoffen.

Amendement 43 stelt verwijzigen voor naar Richtlijn 2000/60/EG (kaderrichtlijn Water) en Richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen.

Amendement 44 stelt voor om in bijlage II deel IV een verplichting in te voegen om stofgerelateerde "risicobeoordelingen" uit te voeren.

3.2.4. Andere door de Raad aangebrachte wijzigingen

In artikel 13, lid 6, wordt de volgende tekst toegevoegd aan het einde van de alinea: ", behoudens de bepalingen van artikel 4 van dit artikel en artikel 20." (artikel 1, lid 1)

In de inleiding van bijlage I is punt 6 verduidelijkt en is er een volgende punt 7 toegevoegd: "7. In de zin van deze richtlijn is een vloeistof elke stof die niet als een gas is gedefinieerd en die zich niet als vaste stof gedraagt bij een temperatuur van 20ºC en een standaarddruk van 101,3 kPa." (artikel 1, lid 2).

Andere technische wijzigingen hebben betrekking op de opmerkingen bij deel 2 van bijlage I (artikel 1, lid 2)

Tenslotte is de in artikel 2, lid 1, bedoelde overgangsperiode verlengd van 12 tot 18 maanden.

De Commissie kan deze wijzigingen aanvaarden, hoewel ze liever had gezien dat de overgangsperiode van 12 maanden van het oorspronkelijke voorstel behouden was.

4. CONCLUSIE

De Commissie is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt van 20 februari 2003 niet afwijkt van de aanpak en de doelstellingen van het voorstel. Zij kan het gemeenschappelijk standpunt dan ook aanvaarden.