52003PC0570

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG /* COM/2003/0570 def. - CNS 2003/0224 */


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

De uitbraken van de laatste jaren in de Europese Unie, in het bijzonder van mond- en klauwzeer en klassieke varkenspest, hebben geleid tot een grondige herziening van de communautaire maatregelen om deze dierziekten te voorkomen en te bestrijden. De Commissie stelt voor, als een gedeeltelijk antwoord op de dreiging van eventuele nieuwe uitbraken, om de wetgeving die de invoer in de Gemeenschap regelt van wilde en als huisdier gehouden dieren die gevoelig zijn voor mond- en klauwzeer en/of klassieke varkenspest, te rationaliseren, te versterken en te actualiseren.

Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen verzekert een hoge mate van bescherming van de diergezondheid door de vaststelling van algemene hygiënevoorschriften voor bepaalde invoer uit derde landen.

Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt, stelt de voorwaarden vast die gelden voor invoer in de Gemeenschap van andere hoefdieren dan runderen, schapen, geiten, varkens en paarden die als huisdier worden gehouden, en voorziet in de opstelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten deze dieren mogen invoeren, alsook van de daarmee verband houdende veterinairrechtelijke voorschriften.

Volgens Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen mogen paardachtigen in de Gemeenschap alleen worden ingevoerd uit derde landen die zijn opgenomen in een overeenkomstig Richtlijn 72/462/EEG opgestelde lijst. De bepalingen voor het opstellen van de lijst van derde landen voor paardachtigen moeten in Richtlijn 90/426/EEG worden opgenomen; die richtlijn moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Rekening dient te worden gehouden met de algemene voorschriften van Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG, vooral met betrekking tot het drenken en voederen.

Daarnaast zijn de voorschriften voor vlees en vleesproducten van Richtlijn 72/462/EEG vervangen bij Richtlijn 2002/99/EG houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong; het is daarom opportuun in een nieuwe richtlijn vergelijkbare en geactualiseerde veterinairrechtelijke voorschriften vast te leggen voor levende hoefdieren.

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden zijn nieuwe comitéprocedures en terminologie vastgelegd waarmee rekening moet worden gehouden.

In dit voorstel zullen de invoervoorwaarden en de voorschriften voor diersoorten die gevoelig zijn voor mond- en klauwzeer, die momenteel in twee afzonderlijke richtlijnen zijn vervat (een voor als huisdier gehouden dieren, Richtlijn 72/462/EEG, en een voor wilde dieren, Richtlijn 92/65/EEG), worden samengebracht. Daarom moeten de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG dienovereenkomstig worden gewijzigd. Ook moet in het voorstel rekening worden gehouden met Besluit 1999/468/EG.

De nieuwe wettelijke basis zal de fundamentele communautaire wetgeving meer in overeenstemming brengen met de nieuwe aanbevelingen van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE).

Kort gezegd, zal het hierna volgende voorstel:

* de veterinairrechtelijke voorschriften inzake import van alle tweehoevige diersoorten in één enkele wetstekst samenvatten;

* de voorwaarden voor het toekennen van een vergunning aan een derde land om paardachtigen (bv. paarden) naar de EU te exporteren, verduidelijken;

* de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG dienovereenkomstig wijzigen.

2003/0224 (CNS)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [3],

[3] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [4],

[4] PB C [...] van [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen [5] verzekert een hoge mate van bescherming van de diergezondheid door de vaststelling van algemene hygiënevoorschriften voor bepaalde invoer uit derde landen.

[5] PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2) De veterinairrechtelijke voorschriften voor het internationale handelsverkeer in dieren van Richtlijn 72/462/EEG moeten worden gerationaliseerd en geactualiseerd in verband met de opstelling en goedkeuring van nieuwe internationale normen door het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) en de implicaties daarvan in de context van de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie is gesloten.

(3) Daarnaast zijn de voorschriften voor vlees en vleesproducten van Richtlijn 72/462/EEG vervangen bij Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong [6]; het is daarom noodzakelijk en opportuun in deze richtlijn vergelijkbare en geactualiseerde veterinairrechtelijke voorschriften vast te leggen voor de invoer van levende hoefdieren in de Gemeenschap.

[6] PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4) Met het oog op de bescherming van de diergezondheid moeten deze nieuwe bepalingen worden uitgebreid tot andere hoefdieren die een vergelijkbaar risico van ziekteverspreiding kunnen vormen. De toepassing op dergelijke dieren moet echter gebeuren onverminderd de bepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer [7].

[7] PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2476/2001 van de Commissie (PB L 334 van 18.12.2001, blz. 3).

(5) Volgens Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen [8] mogen paardachtigen in de Gemeenschap alleen worden ingevoerd uit derde landen die zijn opgenomen in een overeenkomstig Richtlijn 72/462/EEG opgestelde lijst. De bepalingen voor het opstellen van lijsten van derde landen voor de invoer van paardachtigen in de Gemeenschap moeten worden opgenomen in Richtlijn 90/426/EEG.

[8] PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(6) De wetenschappelijke kennis over de gevoeligheid van bepaalde dieren voor ziekten en het testen van deze dieren op de aanwezigheid van die ziekten evolueert voortdurend. Om die reden moet een procedure worden ingesteld die het mogelijk maakt de lijst van diersoorten en van de ziekten waarvoor zij gevoelig zijn snel te actualiseren volgens de meest recente wetenschappelijke kennis.

(7) Met het oog op het dierenwelzijn en de consistentie van de communautaire wetgeving dient in deze richtlijn rekening te worden gehouden met de algemene voorschriften van Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG [9], vooral wat het drenken en voederen betreft.

[9] PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(8) Met het oog op de bescherming van de diergezondheid en de consistentie van de communautaire wetgeving moet ook rekening worden gehouden met Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG [10].

[10] PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/43/EG (PB L 162 van 1.7.1996, blz. 1).

(9) De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [11].

[11] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(10) Voor het bereiken van de basisdoelstelling, de bescherming van de diergezondheid, is het noodzakelijk en passend invoervoorwaarden voor levende hoefdieren vast te stellen; hierbij dient het proportionaliteitsbeginsel te worden gerespecteerd. Deze richtlijn gaat overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag niet verder dan wat noodzakelijk is om de nagestreefde doelstellingen te bereiken.

(11) Bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden [12] zijn nieuwe comitéprocedures en terminologie vastgelegd. Met het oog op de consistentie van de communautaire wetgeving moet in deze richtlijn met die procedures en terminologie rekening worden gehouden.

[12] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(12) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt [13], stelt de voorwaarden vast die gelden voor invoer in de Gemeenschap van andere hoefdieren dan runderen, schapen, geiten, varkens en paarden die als huisdier worden gehouden, en voorziet in de opstelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten deze dieren mogen invoeren, alsook van de daarmee verband houdende veterinairrechtelijke voorschriften. Richtlijn 92/65/EEG moet zo worden gewijzigd dat de diersoorten die onder deze richtlijn vallen ervan worden uitgesloten.

[13] PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 998/2003 (PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1).

(13) Het is ook passend te voorzien in een actualisering of vaststelling via de comité procedure van de testvoorschriften voor de invoer van levende dieren volgens Richtlijn 92/65/EEG.

(14) De Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Onderwerp, werkingssfeer en definities

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

Deze richtlijn stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren van de in bijlage I opgesomde diersoorten.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) "derde landen": andere landen dan lidstaten, en die grondgebieden van lidstaten waar de Richtlijnen 89/662/EEC [14] en 90/425/EEC [15] van de Raad niet van toepassing zijn;

[14] PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

[15] PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

b) "geautoriseerd derde land": een derde land of een deel van een derde land waaruit de invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren als opgesomd in bijlage I overeenkomstig artikel 3, lid 1, is toegestaan;

c) "officiële dierenarts": een dierenarts die van de veterinaire instanties van het derde land de toestemming heeft gekregen om gezondheidsinspecties op levende dieren te verrichten, en een officiële certificering uit te voeren.

Hoofdstuk II Veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren

Artikel 3

Geautoriseerde derde landen

1. De invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren wordt alleen toegestaan uit derde landen die voorkomen op een of meer lijsten die overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure worden opgesteld of gewijzigd.

Rekening houdend met de gezondheidstoestand en de garanties die het derde land biedt voor de in bijlage I opgesomde diersoorten, kan overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure worden besloten dat de in de eerste alinea genoemde toestemming van toepassing is op het gehele grondgebied van een geautoriseerd derde land of alleen op een deel van dat grondgebied.

Daartoe wordt rekening gehouden met de manier waarop het geautoriseerde derde land de relevante internationale normen toepast en uitvoert, waarbij in het bijzonder zal worden gekeken naar het regionaliseringsprincipe op het eigen grondgebied en de in dat land geldende hygiënevoorschriften voor invoer uit andere derde landen en uit de Gemeenschap.

2. De in lid 1 bedoelde toestemming voor invoer van levende hoefdieren in de Gemeenschap en de in artikel 6, lid 3, bedoelde specifieke veterinairrechtelijke voorschriften kunnen volgens de procedure van artikel 14, lid 2, worden opgeschort of ingetrokken indien de diergezondheidssituatie in het geautoriseerde derde land dit rechtvaardigt.

Artikel 4

Opstellen van de lijsten van geautoriseerde derde landen

Bij het opstellen of wijzigen van de lijsten van geautoriseerde derde landen, als bedoeld in artikel 3, lid 1, wordt in het bijzonder rekening gehouden met:

a) de gezondheidsstatus van het vee, andere gedomesticeerde dieren en wilde dieren in het derde land, met name wat betreft exotische dierziekten en aspecten van de algemene gezondheids- en milieusituatie in het derde land die een gevaar kunnen vormen voor de gezondheids- en milieusituatie in de Gemeenschap;

b) de wetgeving van het derde land inzake diergezondheid en dierenwelzijn;

c) de organisatie van de bevoegde veterinaire autoriteit en de inspectiediensten ervan, de bevoegdheden van deze diensten, het toezicht erop en de middelen waarover zij beschikken, met inbegrip van personeel en laboratoriumcapaciteit, om de nationale wetgeving doeltreffend toe te passen;

d) de garanties die de bevoegde veterinaire autoriteit van het derde land kan geven inzake de naleving van of de gelijkwaardigheid met de in de Gemeenschap geldende relevante veterinairrechtelijke voorschriften.

e) het feit of het derde land lid is van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE), en de regelmaat en snelheid van de door het derde land verstrekte informatie inzake het vóórkomen van infectieziekten of besmettelijke ziekten bij dieren op zijn grondgebied, in het bijzonder van ziekten die op de OIE-lijst staan;

f) de door het derde land geboden garantie de Commissie en de lidstaten rechtstreeks in kennis te stellen:

i) binnen 24 uur, van de bevestiging van het vóórkomen van een van de in bijlage II opgesomde ziekten, en van elke wijziging in het vaccinatiebeleid inzake deze ziekten;

ii) binnen een redelijke termijn, van voorgestelde wijzigingen in de nationale gezondheidsvoorschriften met betrekking tot levende hoefdieren, in het bijzonder wat de invoer betreft;

iii) op regelmatige tijdstippen, van de gezondheidsstatus van de dieren op zijn grondgebied;

g) de ervaringen bij vroegere invoer van levende dieren uit het derde land en de resultaten van alle verrichte invoercontroles;

h) de resultaten van de communautaire inspecties en/of audits in het derde land, in het bijzonder de resultaten van de evaluatie van de bevoegde autoriteiten, of, indien de Commissie daarom verzoekt, het verslag dat door de bevoegde autoriteiten wordt ingediend over de door hen verrichte inspecties;

i) de in het derde land bestaande regelgeving inzake preventie en bestrijding van infectieziekten en besmettelijke ziekten bij dieren, en de toepassing daarvan, met inbegrip van de voorschriften inzake de invoer uit andere landen.

Artikel 5

Publicatie van de lijsten van geautoriseerde derde landen door de Commissie

De Commissie zorgt ervoor dat geactualiseerde versies van alle overeenkomstig artikel 3, lid 1, opgestelde of gewijzigde lijsten openbaar worden gemaakt.

Deze lijsten kunnen worden gecombineerd met andere, voor diergezondheids- of volksgezondheidsdoeleinden opgestelde lijsten en kunnen ook modellen van gezondheidscertificaten bevatten.

Artikel 6

Specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van levende hoefdieren in de Gemeenschap

1. Specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van levende hoefdieren in de Gemeenschap worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure.

Daarbij kan met de volgende punten rekening worden gehouden:

a) de betrokken diersoort;

b) de leeftijd van de dieren;

c) de beoogde bestemming of het beoogde doel van de dieren;

d) de noodzakelijke te treffen maatregelen na invoer van de dieren in de Gemeenschap;

e) eventuele bijzondere bepalingen in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer.

2. De specifieke veterinairrechtelijke voorschriften als bedoeld in lid 1 worden gebaseerd op de voorschriften van de communautaire wetgeving voor die ziekten waarvoor de dieren gevoelig zijn.

3. Indien echter de gelijkwaardigheid van de officiële gezondheidsgaranties in het derde land door de Gemeenschap formeel kan worden erkend, kunnen de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften op deze garanties worden gebaseerd.

Artikel 7

Garanties van het geautoriseerde derde land inzake invoer van levende hoefdieren in de Gemeenschap

De invoer van levende hoefdieren in de Gemeenschap wordt alleen toegestaan indien het geautoriseerde derde land de volgende garanties biedt:

a) de dieren moeten afkomstig zijn uit een ziektevrij gebied, overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II, waarin het binnenbrengen van dieren die tegen de in die bijlage opgesomde ziekten zijn gevaccineerd, verboden is;

b) de dieren moeten voldoen aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften van artikel 6;

c) vóór de dag voor de verzending naar de Gemeenschap moeten de dieren gedurende een bepaalde tijd op het grondgebied van het derde land hebben verbleven; deze tijd wordt vastgesteld in de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften als bedoeld in artikel 6;

d) vóór verzending naar de Gemeenschap moeten de dieren worden gecontroleerd door een officiële dierenarts om na te gaan of aan de vervoersvoorschriften van Richtlijn 91/628/EEG is voldaan, vooral wat het drenken en voederen betreft;

e) de dieren moeten vergezeld gaan van een veterinair certificaat overeenkomstig artikel 11 volgens een model van veterinair certificaat dat is opgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 2. Volgens dezelfde procedure kan bepaald worden dat van elektronische documenten gebruik gemaakt mag worden;

f) na aankomst in de Gemeenschap moeten de dieren in een erkende grensinspectiepost worden gecontroleerd overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 91/496/EEG.

Artikel 8

Afwijking van de garanties die door de geautoriseerde derde landen moeten worden verstrekt

In afwijking van de artikelen 6 en 7 kunnen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure voor de invoer van levende hoefdieren uit geautoriseerde derde landen, zoals bepaald in artikel 3, lid 1, specifieke bepalingen met inbegrip van modellen van veterinaire certificaten worden vastgesteld, indien deze dieren:

a) uitsluitend bestemd zijn om tijdelijk in het grensgebied van de Gemeenschap geweid of als lastdier gebruikt te worden;

b) bedoeld zijn voor sportevenementen, circussen, shows en tentoonstellingen, maar niet voor commerciële transacties betreffende de dieren zelf;

c) bestemd zijn voor een dierentuin, een amusementspark, een experimenteel laboratorium, of voor een volgens artikel 2, onder c), van Richtlijn 92/65/EEG officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum;

d) uitsluitend door het grondgebied van de Gemeenschap worden doorgevoerd, na toestemming en onder toezicht van de douaneautoriteiten, zonder enige onderbreking van de reis, behalve om redenen van dierenwelzijn;

e) hun eigenaars als gezelschapsdieren begeleiden, of

f) aan de grens van de Gemeenschap worden aangeboden

- binnen een periode van dertig dagen nadat zij het grondgebied van de Gemeenschap hebben verlaten om een van de onder (a), (b), en (e) genoemde redenen, of

- om door een derde land te worden doorgevoerd.

Artikel 9

Afwijking van artikel 7, onder a), voor invoer uit geautoriseerde derde landen waar de in bijlage II opgesomde ziekten voorkomen en/of gevaccineerd wordt

In afwijking van artikel 7, onder a), kunnen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap van levende hoefdieren uit een geautoriseerd derde land waar bepaalde in bijlage II opgesomde ziekten voorkomen en/of ertegen gevaccineerd wordt.

Artikel 10

Afwijking van artikel 7, onder a), voor invoer uit geautoriseerde derde landen waar de invoer is opgeschort of verboden

In afwijking van artikel 7, onder a), kan overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure een specifieke periode worden vastgesteld waarna de invoer van levende hoefdieren uit een geautoriseerd derde land na een opschorting of verbod van de invoer ingevolge een verandering van de gezondheidstoestand kan worden hervat, samen met aanvullende voorwaarden waaraan na de hervatting van de invoer moet worden voldaan.

Bij de beslissing om de invoer van dergelijke dieren te hervatten wordt rekening gehouden met:

- internationale normen,

- de aanwezigheid van een uitbraak of een aantal epizoötiologisch met elkaar in verband staande uitbraken van in bijlage II opgesomde ziekten in een geografisch beperkt gebied in een geautoriseerd derde land of gebied,

- het feit of de uitbraak of uitbraken binnen een beperkte tijdspanne met succes is/zijn bedwongen.

Artikel 11

Veterinaire certificaten

1. Elke zending van dieren gaat bij binnenkomst in de Gemeenschap vergezeld van een veterinair certificaat overeenkomstig de voorschriften van bijlage III.

2. Het veterinair certificaat dient als bewijs dat is voldaan aan de vereisten van deze richtlijn en de andere communautaire voorschriften inzake diergezondheid, of, in voorkomend geval, aan bepalingen die daaraan gelijkwaardig zijn overeenkomstig artikel 6, lid 3.

3. Het veterinair certificaat kan informatie bevatten betreffende certificatie volgens andere communautaire voorschriften die betrekking hebben op volksgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn.

4. Het gebruik van de in lid 1 bedoelde veterinaire certificaten kan overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 2, worden opgeschort of ingetrokken indien de diergezondheidssituatie in het geautoriseerde derde land dit rechtvaardigt.

Artikel 12

Inspecties en audits in derde landen

1. In derde landen kunnen door deskundigen van de Commissie inspecties en/of audits worden uitgevoerd om na te gaan of aan de communautaire veterinairrechtelijke voorschriften, of aan daaraan gelijkwaardige bepalingen, is voldaan.

De deskundigen van de Commissie kunnen worden vergezeld door deskundigen van de lidstaten die door de Commissie zijn geautoriseerd om dergelijke inspecties en/of audits te doen.

2. De inspecties en/of audits als bedoeld in lid 1 worden namens de Gemeenschap uitgevoerd en de Commissie draagt de daarvoor gemaakte kosten.

3. De in lid 1 genoemde procedure voor het uitvoeren van de inspecties en/of audits in geautoriseerde derde landen kan worden vastgesteld of gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 14, lid 2.

4. Indien tijdens een inspectie en/of audit als bedoeld in lid 1 een ernstig risico voor de diergezondheid aan het licht komt, ook al houdt het geen direct verband met de doelstellingen van de inspectie of audit, treft de Commissie overeenkomstig Richtlijn 91/496/EEG onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn om de diergezondheid te beschermen, met inbegrip van opschorting of intrekking van de in artikel 3, lid 1, bedoelde toestemming.

Artikel 13

Machtigingsbepalingen

1. Volgens de procedure van artikel 14, lid 2, kan het volgende worden vastgesteld:

a) gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van deze richtlijn;

b) voorschriften inzake de herkomst van de dieren;

c) de criteria voor de indeling van geautoriseerde derde landen en gebieden daarvan ten aanzien van dierziekten;

d) bepalingen voor het gebruik van elektronische documenten voor modellen van veterinaire certificaten, als bedoeld in artikel 7, onder e);

e) modellen van veterinaire certificaten als bedoeld in artikel 11, lid 1;

f) voorschriften en certificeringsvereisten voor de doorvoer van levende hoefdieren door de Gemeenschap.

2. De bijlagen bij deze richtlijn kunnen volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure worden gewijzigd, in het bijzonder om rekening te houden met:

a) wetenschappelijke adviezen en wetenschappelijke kennis, in het bijzonder door nieuwe risico-evaluaties;

b) technische ontwikkelingen en/of wijzigingen van internationale normen;

c) de vaststelling van veiligheidsdoelstellingen voor de diergezondheid.

Artikel 14

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is opgericht bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn bedraagt vijftien dagen.

Artikel 15

Tenuitvoerlegging

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [dd/mm/jjjj] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Hoofdstuk III Slotbepaling

Artikel 16

Overgangsmaatregelen

Volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure kunnen overgangsmaatregelen worden vastgesteld.

Artikel 17

Wijziging van Richtlijn 90/426/EEG

Richtlijn 90/426/EEG wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12

1. De invoer in de Gemeenschap van paardachtigen wordt alleen toegestaan uit derde landen die voorkomen op een of meer lijsten die overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure worden opgesteld of gewijzigd.

Rekening houdend met de gezondheidstoestand en de garanties die het derde land biedt voor de paardachtigen, kan overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure worden besloten dat de in de eerste alinea genoemde toestemming van toepassing is op het gehele grondgebied van het derde land of alleen op een deel van dat grondgebied.

Daartoe wordt rekening gehouden met de manier waarop het derde land de relevante internationale normen toepast en uitvoert, waarbij in het bijzonder zal worden gekeken naar het regionaliseringsprincipe op het eigen grondgebied en de in dat land geldende hygiënevoorschriften voor invoer uit andere derde landen en uit de Gemeenschap.

2. Bij het opstellen of wijzigen van de in lid 1 bedoelde lijsten, wordt in het bijzonder rekening gehouden met:

a) de gezondheidsstatus van de paardachtigen, andere gedomesticeerde dieren en wilde dieren in het derde land, met name wat betreft exotische dierziekten en aspecten van de algemene gezondheids- en milieusituatie in het derde land die een gevaar kunnen vormen voor de gezondheids- en milieusituatie in de Gemeenschap;

b) de wetgeving van het derde land inzake diergezondheid en dierenwelzijn;

c) de organisatie van de bevoegde veterinaire autoriteit en de inspectiediensten ervan, de bevoegdheden van deze diensten, het toezicht erop en de middelen waarover zij beschikken, met inbegrip van personeel en laboratoriumcapaciteit, om de nationale wetgeving doeltreffend toe te passen;

d) de garanties die de bevoegde veterinaire autoriteit van het derde land kan geven inzake de naleving van of de gelijkwaardigheid met de in de Gemeenschap geldende relevante veterinairrechtelijke voorschriften;

e) het feit of het derde land lid is van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE), en de regelmaat en snelheid van de door het derde land verstrekte informatie inzake het vóórkomen van infectieziekten of besmettelijke ziekten van paardachtigen op zijn grondgebied, in het bijzonder van ziekten die op de OIE-lijst en in bijlage A bij deze richtlijn staan;

f) de door het derde land geboden garantie de Commissie en de lidstaten rechtstreeks in kennis te stellen:

i) binnen 24 uur, van de bevestiging van het vóórkomen van een infectieziekte van paardachtigen, en in het bijzonder van een in bijlage A opgesomde ziekte, alsook van elke wijziging in het vaccinatiebeleid inzake deze ziekten;

ii) binnen een redelijke termijn, van voorgestelde wijzigingen in de nationale hygiënevoorschriften met betrekking tot paardachtigen, in het bijzonder wat de invoer ervan betreft;

iii) op regelmatige tijdstippen, van de gezondheidsstatus van de paardachtigen op zijn grondgebied;

g) de ervaringen bij vroegere invoer van levende paardachtigen uit het derde land en de resultaten van alle verrichte invoercontroles;

h) de resultaten van de communautaire inspecties en/of audits in het derde land, in het bijzonder de resultaten van de evaluatie van de bevoegde autoriteiten, of, indien de Commissie daarom verzoekt, het verslag dat door de bevoegde autoriteiten wordt ingediend over de door hen verrichte inspecties;

i) de in het derde land bestaande regelgeving inzake preventie en bestrijding van infectieziekten of besmettelijke ziekten bij dieren, en de toepassing daarvan, met inbegrip van de voorschriften inzake de invoer van paardachtigen uit andere derde landen.

3. De Commissie zorgt ervoor dat geactualiseerde versies van alle overeenkomstig lid 1 opgestelde of geactualiseerde lijsten openbaar worden gemaakt.

Deze lijsten kunnen worden gecombineerd met andere, voor diergezondheids- of volksgezondheidsdoeleinden opgestelde lijsten en kunnen ook modellen van gezondheidscertificaten bevatten.

4. Er worden overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure speciale invoervoorwaarden voor elk derde land of elke groep derde landen opgesteld, waarbij rekening gehouden wordt met de diergezondheidssituatie in de betrokken landen.

5. Nadere voorschriften voor de toepassing van dit artikel en criteria voor het opnemen van derde landen of gebieden van derde landen in de lijsten als bedoeld in lid 1 kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 24, lid 2.

Artikel 18

Wijziging van Richtlijn 92/65/EEG

Richtlijn 92/65/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, eerste alinea, komt te luiden:

"Deze richtlijn stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage F geldt".

2. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) onder A, punt 1, wordt letter e) geschrapt;

b) onder A, punt 2, wordt het tweede streepje van letter b) geschrapt;

c) onder A, punt 3, worden de letters e), f) en g) geschrapt;

d) onder A wordt het volgende punt toegevoegd:

"4. De in dit artikel bedoelde testvoorschriften en de criteria daarvoor kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 26 bedoelde procedure.".

3. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a) In lid 3 komen de punten a) en b) als volgt te luiden:

"a) een lijst van derde landen of delen van derde landen die de lidstaten en de Commissie garanties bieden die gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in hoofdstuk II ten aanzien van de dieren, alsmede

b) onverminderd Beschikking 94/63/EG van de Commissie*, een lijst van wincentra waarvoor zij deze garanties kunnen bieden.

De Commissie stelt de lidstaten in kennis van voorstellen tot wijziging van de lijst van centra; de lidstaten beschikken na ontvangst van de wijzigingsvoorstellen over tien werkdagen om hun opmerkingen hierover schriftelijk aan de Commissie te doen toekomen.

Indien binnen de bovengenoemde periode van tien werkdagen geen opmerkingen van de lidstaten zijn ontvangen, worden de voorgestelde wijzigingen geacht door de lidstaten te zijn aanvaard en wordt de invoer overeenkomstig de gewijzigde lijsten toegestaan wanneer de Commissie de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en het betrokken derde land meedeelt dat de wijzigingen op de website van de Commissie bekendgemaakt worden.

Indien minstens één lidstaat binnen de periode van tien werkdagen schriftelijke opmerkingen indient, stelt de Commissie de lidstaten en het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid daarvan op zijn volgende vergadering in kennis met het oog op een besluit overeenkomstig de in artikel 26, tweede alinea, bedoelde procedure.

* PB L 28 van 2.2.1994, blz. 47."

4. In artikel 23 worden de woorden "van artikel 6, onder A, punt 1, onder e), en" geschrapt.

5. Artikel 26 wordt vervangen door:

"Artikel 26

De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is opgericht bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad.*

Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn bedraagt vijftien dagen.

* PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.".

6. De tekst in bijlage IV bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage F.

Artikel 19

Inwerkingtreding en toepassing

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van DD/MM/JJ.

Artikel 20

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op [...]

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE I

Diersoorten als bedoeld in artikel 1

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Ziekten, bedoeld in artikel 4, onder f), i), en artikel 6, en voorwaarden waaronder een bepaald gebied als ziektevrij wordt beschouwd volgens artikel 7, onder a)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(*) overeenkomstig hoofdstuk 2.1.1 van het OIE-handboek

BIJLAGE III

Voorschriften voor veterinaire certificaten als bedoeld in artikel 11

1. De vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit van verzending die een veterinair certificaat afgeeft waarvan elke zending van dieren vergezeld gaat, moet het certificaat ondertekenen en erop toezien dat het een officieel stempel draagt. Deze eis geldt voor elk blad van het certificaat indien het uit meer dan een blad bestaat.

2. De veterinaire certificaten worden opgesteld in de officiële taal of talen van de lidstaat van bestemming en die van de lidstaat waar de grensinspectie plaatsvindt, of vergezeld gaan van een eensluidende vertaling in die taal of talen. Lidstaten kunnen echter instemmen met het gebruik van een andere officiële taal van de Gemeenschap dan hun eigen taal.

3. Zendingen moeten bij binnenkomst in de Gemeenschap vergezeld gaan van de originele versie van het veterinaire certificaat.

4. De veterinaire certificaten moeten bestaan uit:

a) één enkel vel papier; of

b) twee of meer bladzijden die deel uitmaken van één ondeelbaar vel papier; of

c) een reeks bladzijden die zo genummerd zijn dat eruit blijkt dat het gaat om een bepaalde bladzijde uit een eindige reeks (bv. "bladzijde 2 van 4").

5. De veterinaire certificaten moeten voorzien zijn van een uniek identificatienummer. Indien een veterinair certificaat uit meerdere bladzijden bestaat, moet op elke bladzijde het unieke identificatienummer staan aangegeven.

6. Het veterinaire certificaat moet worden afgegeven voordat de zending waarop het betrekking heeft door bevoegde autoriteit van het land van verzending volledig is gecontroleerd.

BIJLAGE IV

"BIJLAGE F

Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens.

Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan.

Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen.

Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen.

Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan.

Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren.

Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten.

Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten.

Richtlijn --/2003/EG van de Raad van ... ... ... tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG."