52003PC0044

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een algemeen kader voor de financiering van communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007 /* COM/2003/0044 def. - COD 2003/0020 */


Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een algemeen kader voor de financiering van communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Besluit 283/1999/EG [1] tot vaststelling van een algemeen kader voor communautaire activiteiten ten behoeve van de consumenten (1999-2003) bood het eerste wettelijke kader voor uitgaven voor activiteiten op het gebied van gezondheid en consumentenbescherming. Besluit 283/1999/EG vervalt op 31 december 2003. Het onderhavige voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad stelt een algemeen kader vast voor communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007. Tegelijkertijd legt de Commissie een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van acties in de context van het bestaande wettelijke kader voor de jaren 1999-2001, samen met een overzicht van de stand van zaken bij de evaluatie van de gefinancierde activiteiten [2].

[1] PB L 34/1 van 9.2.1999

[2] COM

Op 18 juli 2002 is over het voorstel overleg gepleegd met de groep hooggeplaatste ambtenaren die voor het consumentenbeleid in de lidstaten verantwoordelijk is. Ook de vertegenwoordigers van de lidstaten in het krachtens Besluit 283/1999/EG opgerichte adviescomité en de in het consumentencomité [3] vertegenwoordigde nationale en Europese consumentenorganisaties hebben aan de besprekingen deelgenomen. Uit het overleg is gebleken dat er brede steun bestaat voor de wijze waarop de Commissie het nieuwe wettelijke kader benadert.

[3] Opgericht krachtens Besluit 2000/323/EG van de Commissie, PB L111/30 van 4.5.2000

Doel van dit voorstel is een wettelijk kader voor communautaire acties ter bevordering van het consumentenbeleid, dat in de in mei 2002 door de Commissie goedgekeurde strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 [4] wordt beschreven. De strategie voor het consumentenbeleid streeft naar:

[4] PB C 137/2 van 8.6.2002

* een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming

* een doeltreffende handhaving van de voorschriften inzake consumentenbescherming

* een gepaste rol voor consumentenorganisaties bij het beleid van de Gemeenschap.

Deze doelstellingen worden verwezenlijkt via acties in het kader van het doorlopende programma (zie de bijlage bij de strategie), dat op gezette tijden door de Commissie wordt herzien. In het onderhavige voorstel wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen de doelstellingen en de prioriteiten van de strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 en de acties die in het kader van het voorgestelde besluit worden gefinancierd. Bovendien voorziet het voorstel in de mogelijkheid om geassocieerde landen bij de acties te betrekken. In februari 2002 hebben externe deskundigen de strategie aan een voorafgaande effectbeoordeling onderworpen. De deskundigen waren het in het algemeen met de gekozen aanpak eens, maar hadden enige bedenkingen bij de toereikendheid van het voorgestelde actieprogramma. Belangrijk is daarom dat het voorstel en de toekomstige werkprogramma's de aandacht toespitsen op acties die een maximaal effect opleveren in ruil voor de geïnvesteerde middelen.

Besluit 283/1999/EG bestrijkt tal van activiteiten op het gebied van gezondheid en consumentenbescherming (onder meer acties die met voedselveiligheid verband houden). Overeenkomstig de strategie voor het consumentenbeleid en activity based budgeting is de werkingssfeer van dit voorstel beperkt tot kwesties die verband houden met de veiligheid voor de consument van niet-voedingsmiddelen, de economische belangen van de consument, de voorlichting en de scholing van consumenten, de bevordering van consumentenorganisaties op Europees niveauen van de bijdrage van consumentenorganisaties aan voor de consument belangrijke EU-beleidsmaatregelen. Overeenkomstig het witboek over voedselveiligheid [5] en Verordening 178/2002 [6] worden uitgaven voor voedselveiligheid op grond van afzonderlijke wetsbepalingen gefinancierd.

[5] COM(1999)719 def. van 12.1.2000

[6] PB L 31 van 1.2.2002

Het voorstel bestrijkt een periode van vier jaar (2004-2007). De voorgestelde totale begroting omvat 72 miljoen euro (18 miljoen euro per jaar) aan huishoudelijke kredieten en 32 miljoen euro (8 miljoen euro per jaar) voor personele middelen en andere administratieve uitgaven. De begroting voor acties ter bevordering van het consumentenbeleid is bijgevolg stabiel, aangezien een aantal activiteiten met betrekking tot voedselveiligheid overeenkomstig activity based budgeting naar andere begrotingslijnen wordt overgeheveld.

Uit het verslag over de uitvoering van acties in het kader van Besluit 283/1999/EG blijkt dat de administratieve kosten vaak niet in verhouding staan tot de beperkte omvang en de korte looptijd van veel medegefinancierde projecten. Bovendien is het effect van de projecten beperkt. Het onderhavige voorstel voorziet daarom minstens om de twee jaar in een oproep tot het indienen van specifieke projectvoorstellen en in de mogelijkheid om projecten voor maximum 70% mede te financieren. Projecten komen alleen in aanmerking als ze de doelstellingen van de strategie voor het consumentenbeleid helpen verwezenlijken. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wordt de medefinanciering van specifieke projecten niet meer gebruikt als instrument ter ondersteuning van zwakke nationale consumentenorganisaties. Acties ter bevordering van de capaciteitsopbouw van consumentenorganisaties (opleiding van personeel, uitwisseling van beste praktijken) worden voortaan rechtstreeks door de Commissie gefinancierd.

Besluit 283/1999/EG bepaalt dat financiële steun voor Europese consumentenorganisaties "in principe" niet meer dan 50% van hun exploitatiekosten mag bedragen. In het onderhavige voorstel wordt een definitieve bovengrens van 50% voor dit soort financiële bijdragen vastgesteld. Het voorstel voorziet echter uitdrukkelijk in de mogelijkheid om tot 95% van de uitgaven te financieren van organisaties die de belangen van de consument behartigen bij de ontwikkeling van normen voor producten en diensten op communautair niveau. Deze bepaling bevestigt de bestaande praktijk van uitzonderlijk hoge steun op dit gebied en draagt bij tot volledige transparantie. Bovendien wordt uitdrukkelijk erkend dat deze activiteiten uiterst relevant en voor Europa van algemeen belang zijn, zoals bepaald in de artikelen 108 en 113 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen [7].

[7] PB L 248 van 16.9.2002

Het onderhavige voorstel bevat specifieke bepalingen voor gezamenlijke acties van de Commissie en de lidstaten. Het betreft: (a) financiële bijdragen voor organisaties die deel uitmaken van bestaande communautaire netwerken die informatie en bijstand aan consumenten verlenen, zodat ze hun rechten kunnen uitoefenen en geschillen op gepaste wijze kunnen beslechten, en (b) acties ter bevordering van de samenwerking met de lidstaten op het gebied van administratie en handhaving van de voorschriften.

Het voorstel wijzigt de criteria op grond waarvan Europese consumentenorganisaties in aanmerking voor financiële bijdragen kunnen komen en verduidelijkt dat Europese consumentenorganisaties onafhankelijk van het bedrijfsleven, de handel en andere zakenbelangen moeten zijn en dat hun belangrijkste doelstelling erin moet bestaan de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de Europese consument te bevorderen.

In tegenstelling tot het bestaande besluit bevat het onderhavige voorstel geen selectie- en gunningscriteria voor de financiering van specifieke projecten. Deze criteria zullen worden beschreven in een jaarlijks werkprogramma dat wordt voorgelegd aan het adviescomité dat de Commissie bij de uitvoering van het voorgestelde besluit bijstaat. In overeenstemming met het doorlopende actieplan van de strategie voor het consumentenbeleid bepaalt het werkprogramma de prioritaire acties per doelstelling; de uitsplitsing van het jaarbudget per type actie; het geplande tijdschema van aanbestedingen, oproepen tot het indienen van voorstellen en gezamenlijke acties met de lidstaten; de selectie- en gunningscriteria en het indicatieve bedrag dat voor de oproepen tot het indienen van voorstellen beschikbaar is.

2003/0020 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een algemeen kader voor de financiering van communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 153,

Gezien het voorstel van de Commissie [8],

[8] PB C [...], [...], blz. [...]

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [9],

[9] PB C [...], [...], blz. [...]

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [10],

[10] PB C [...], [...], blz. [...]

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het consumentenbeleid levert een cruciale bijdrage aan twee strategische doelstellingen van de Europese Commissie [11], namelijk de bevordering van een nieuwe economische en sociale agenda ter modernisering van de Europese economie en een hogere levenskwaliteit voor Europa's burgers.

[11] Mededeling van de Commissie over de strategische doelstellingen 2000-2005 'De vorm van het nieuwe Europa' COM(2000) 154 def.

(2) De strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 streeft drie cruciale doelstellingen na. Deze doelstellingen worden verwezenlijkt via acties in het kader van een doorlopend programma dat op gezette tijden door de Commissie wordt herzien.

(3) De doelstellingen en de acties van de strategie voor het consumentenbeleid dienen de toewijzing van financiële middelen voor acties binnen dit kader te sturen.

(4) Overeenkomstig de strategie voor het consumentenbeleid bestrijkt het consumentenbeleid in de context van dit kader de veiligheid van diensten en niet-voedingsproducten en de economische belangen van de consument in de EU. Acties op het gebied van voedselveiligheid vallen niet onder dit kader.

(5) Dit kader voorziet overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel in communautaire acties ter ondersteuning en versterking van de capaciteit van organisaties en organen die de belangen van de consument op nationaal en communautair vlak behartigen.

(6) Dit kader voorziet in gezamenlijke acties van de Commissie en een of meer lidstaten om de doelstellingen van het consumentenbeleid te verwezenlijken.

(7) Het is van algemeen Europees belang - in de betekenis van artikel 108 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen [12] - dat de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consument, evenals de belangen van de consument bij de ontwikkeling van normen voor producten en diensten, op communautair vlak worden behartigd.

[12] PB L 248 van 16.9.2002

(8) In het onderhavige besluit wordt een financieel kader voor de volledige looptijd van het programma vastgesteld, dat het belangrijkste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit is in de zin van punt 33 van het op 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gesloten Interinstitutioneel Akkoord inzake de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure [13].

[13] PB C 172/01 van 18.6.1999

(9) Teneinde de doeltreffendheid en het effect te vergroten van de activiteiten van Europese consumentenorganisaties en consumentenorganisaties die op communautair vlak de belangen van de consument bij de ontwikkeling van normen voor producten en diensten behartigen, kunnen de financiële bijdragen voor subsidiabele organisaties gedurende de looptijd van dit kader voorwerp zijn van kaderpartnerschapsovereenkomsten.

(10) Met het oog op meer administratieve efficiëntie en een grotere doeltreffendheid en impact van specifieke projecten worden minstens om de twee jaar oproepen tot het indienen van projecten gepubliceerd en bedraagt de financiële steun maximum 70% van de subsidiabele uitgaven voor de uitvoering van de projecten.

(11) De overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-Overeenkomst) bepaalt onder meer dat de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die aan de Europese Economische Ruimte (EVA/EER-landen) deelnemen, nauwer en op grotere schaal moeten samenwerken in het kader van de communautaire activiteiten op het gebied van consumentenbescherming.

(12) De geassocieerde landen van Midden-, Oost- en Zuidoost-Europa, Cyprus, Malta en Turkije kunnen aan dit algemene kader deelnemen overeenkomstig de voorwaarden van de respectieve bilaterale overeenkomsten tot vaststelling van de algemene beginselen voor hun deelname aan communautaire programma's.

(13) De acties worden voortdurend gecontroleerd en op gezette tijden geëvalueerd om het nut en de impact van het kader te vergroten. Zo nodig wordt het kader aangepast.

(14) De uitvoeringsmaatregelen van dit besluit worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [14],

[14] PB L 184 van 17.7.1999, blz.23

BESLUITEN:

Artikel 1 - Werkingssfeer

1. Dit besluit stelt een algemeen kader - hierna "het kader" genoemd - vast voor communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2007.

2. De acties van het kader vullen de acties aan die in en door de lidstaten worden ondernomen om de belangen van de consument te beschermen en het recht op informatie, educatie en organisatie te bevorderen.

Artikel 2 - Actiegebieden

De acties van het kader houden verband met de volgende specifieke gebieden:

(a) bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de consument ten aanzien van diensten en niet-voedingsproducten;

(b) bescherming van de economische belangen van de consument;

(c) een betere voorlichting en educatie van de consument;

(d) steun voor Europese consumentenorganisaties.

Artikel 3 - Doelstellingen van de acties

De acties van het kader helpen de volgende algemene doelstellingen verwezenlijken:

(a) een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming. Daartoe worden gemeenschappelijke voorschriften en handelswijzen ter bescherming van de consument vastgesteld en de belangen van de consument in andere communautaire beleidsmaatregelen geïntegreerd.

(b) een doeltreffende handhaving van de voorschriften inzake consumentenbescherming. Daartoe wordt toezicht op de markt uitgeoefend, op het gebied van administratie en handhaving samengewerkt en de consument toegang tot klachten- en geschillenbeslechting verleend.

(c) een gepaste betrokkenheid van consumentenorganisaties bij de ontwikkeling van communautaire beleidsmaatregelen die de belangen van de consument beïnvloeden.

Artikel 4 - Soorten acties

1. De acties van het kader worden in de bijlage per doelstelling vermeld.

2. Acties 1 tot en met 8, 11 tot en met 15, en 19 worden rechtstreeks door de Commissie uitgevoerd.

3. Acties 9 en 10 worden gezamenlijk gefinancierd door de Gemeenschap en een of meer lidstaten, of door de Gemeenschap en de bevoegde autoriteiten in de derde landen die krachtens artikel 9 aan het kader deelnemen.

4. Acties 16, 17 en 18 ontvangen financiële bijdragen van de Gemeenschap.

Artikel 5 - Financiering

De financiële begroting voor de uitvoering van dit kader tijdens de in artikel 1 vermelde periode bedraagt 72 miljoen euro.

De jaarlijkse subsidies zullen door de begrotingsautoriteit worden toegewezen binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 6 - Financiële bijdrage

1. De bijdrage van de Gemeenschap aan de gezamenlijke acties 9 en 10 (zie de bijlage) bedraagt in principe 50% - maar in geen geval meer dan 70% - van de totale kosten van de actie.

2. De financiële bijdragen voor actie 16 bedragen hoogstens 50% van de kosten van subsidiabele activiteiten.

3. De financiële bijdragen voor actie 17 bedragen hoogstens 95% van de kosten van subsidiabele activiteiten.

4. De financiële bijdragen voor de acties 16 en 17 ten gunste van subsidiabele organisaties die het voorafgaande jaar de belangen van de consument actief en doeltreffend hebben behartigd, worden bij verlenging niet geleidelijk verminderd.

5. De financiële bijdragen voor actie 18 bedragen in principe 50% - maar in geen geval meer dan 70% - van de subsidiabele kosten voor de uitvoering van het project.

Artikel 7 - Begunstigden

1. De financiële bijdragen voor de gezamenlijke acties 9 en 10 kunnen worden toegekend aan overheidsinstanties of non-profitorganisaties die door de betrokken lidstaat of bevoegde autoriteit worden aangewezen en door de Commissie aanvaard.

2. De financiële bijdragen voor actie 16 kunnen worden toegekend aan:

(a) Europese niet-gouvernementele consumentenorganisaties zonder winstoogmerk die onafhankelijk van het bedrijfsleven, de handel en andere zakenbelangen zijn en die als belangrijkste doelstelling en activiteit de bevordering en de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consument in de Gemeenschap nastreven.

(b) Europese consumentenorganisaties die officieel de opdracht hebben gekregen van nationale consumentenorganisaties uit minstens de helft van de lidstaten - nationale consumentenorganisaties die de consument overeenkomstig nationale voorschriften of praktijken vertegenwoordigen en regionaal of nationaal actief zijn - om de belangen van de consument in de Gemeenschap te behartigen.

3. De financiële bijdragen voor actie 17 kunnen worden toegekend aan:

(a) Europese niet-gouvernementele consumentenorganisaties zonder winstoogmerk die onafhankelijk van het bedrijfsleven en de handel zijn en die als belangrijkste doelstelling en activiteit de belangen van de consument bij het normalisatieproces in de Gemeenschap behartigen, en

(b) Europese consumentenorganisaties die officieel de opdracht hebben gekregen van nationale consumentenorganisaties uit de lidstaten - nationale consumentenorganisaties die de consument overeenkomstig nationale voorschriften of praktijken vertegenwoordigen en nationaal actief zijn - om de belangen van de consument in de Gemeenschap te behartigen.

4. De financiële bijdragen voor actie 18 kunnen worden toegekend aan rechtspersonen of verenigingen van rechtspersonen die onafhankelijk van het bedrijfsleven en de handel opereren en daadwerkelijk voor de uitvoering van de projecten verantwoordelijk zijn.

Artikel 8 - Uitsluitingen

Subsidieaanvragers, inschrijvers en contractanten die valse verklaringen indienen of ernstig tekortschieten bij het naleven van hun contractuele verplichtingen, komen niet in aanmerking voor de gunning van nieuwe contracten overeenkomstig de voorschriften van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, hierna "het Financieel Reglement" genoemd.

Artikel 9 - Deelname van derde landen

Aan het kader kunnen deelnemen:

(a) EVA/EER-landen, overeenkomstig de voorwaarden van de EER-Overeenkomst;

(b) geassocieerde landen van Midden-, Oost- en Zuidoost-Europa, Cyprus, Malta en Turkije, overeenkomstig de voorwaarden van de respectieve bilaterale overeenkomsten tot vaststelling van de algemene beginselen voor hun deelname aan communautaire programma's.

Artikel 10 - Samenhang en complementariteit

1. De Commissie zorgt ervoor dat de acties van het kader stroken met de strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 en met de verdere ontwikkelingen van het consumentenbeleid.

2. De Commissie zorgt ervoor dat de acties van het kader en andere communautaire programma's en initiatieven samenhang vertonen en complementair zijn.

Artikel 11 - Werkprogramma

De Commissie keurt een jaarlijks werkprogramma goed dat de volgende elementen omvat:

(a) de prioriteiten per doelstelling,

(b) de uitsplitsing van het jaarbudget over de in artikel 4 vermelde soorten acties,

(c) het geplande tijdschema van de aanbestedingen, de gezamenlijke acties en de oproepen tot het indienen van voorstellen,

(d) de selectie- en gunningscriteria voor de acties 16, 17 en 18 (bij oproepen tot het indienen van voorstellen) en het indicatieve bedrag dat voor elke oproep tot het indienen van voorstellen beschikbaar is.

Artikel 12 - Publicatie

1. De Commissie publiceert in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en op de internetsite van de Europese Commissie:

(a) een oproep tot het indienen van voorstellen voor de acties 16 en 17; en

(b) minstens om de twee jaar een oproep tot het indienen van voorstellen voor actie 18 met een beschrijving van de prioriteiten.

2. De Europese Commissie publiceert jaarlijks op haar internetsite een lijst van wie financiële bijdragen heeft ontvangen en een lijst van in de context van het kader gefinancierde acties (met vermelding van de bedragen).

Artikel 13 - Toezicht en evaluatie

1. De Commissie houdt nauwgezet en op gezette tijden toezicht op de acties van het kader. De Commissie legt uiterlijk 31 december 2005 een tussentijds verslag over de uitvoering van het kader aan het Europees Parlement en de Raad voor.

2. Voordat een voorstel tot verlenging van het kader wordt ingediend en in elk geval uiterlijk 31 december 2007 legt de Commissie een evaluatieverslag over de acties van het kader aan het Europees Parlement en de Raad voor.

Artikel 14 - Uitvoering van maatregelen

1. De Commissie is overeenkomstig het Financieel Reglement voor het beheer en de uitvoering van dit besluit verantwoordelijk.

2. De Commissie neemt overeenkomstig de procedure van artikel 15, lid 2, alle maatregelen waarin artikel 4, leden 3 en 4, en artikel 11 voorzien.

Artikel 15 - Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, hierna "het comité" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, gelden de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG gezien artikel 8 van dat besluit.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 16 - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

Per doelstelling gerangschikte acties waarnaar in artikel 4 verwezen wordt

Doelstelling (a): Een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming

Actie 1. Wetenschappelijk advies en risicoanalyses met betrekking tot de gezondheid van de consument en de veiligheid van niet-voedingsmiddelen en diensten

Actie 2. Voorbereiding van wetgevingsinitiatieven en andere regulerende initiatieven en bevordering van zelfregulerende initiatieven, onder meer:

2.1. Vergelijkende analyse van markten en regulerende systemen

2.2. Juridische en technische knowhow voor de ontwikkeling van beleidsmaatregelen ter bevordering van veilige diensten

2.3. Technische knowhow voor de ontwikkeling van normalisatiemandaten voor producten en diensten

2.4. Juridische en technische knowhow voor de ontwikkeling van beleidsmaatregelen ter bevordering van de economische belangen van de consumenten

2.5. Workshops met belanghebbende partijen en deskundigen

Actie 3. Toezicht op en evaluatie van marktontwikkelingen die gevolgen voor de economische en andere belangen van consumenten hebben (onder meer prijsenquêtes; inventaris en analyse van klachten van consumenten; en onderzoek naar veranderingen van de marktstructuur).

Actie 4. Het verzamelen en uitwisselen van gegevens met het oog op de ontwikkeling van een consumentenbeleid en de integratie van de belangen van de consument in andere EU-beleidsmaatregelen (onder meer onderzoek naar de opvattingen van de consumenten en het bedrijfsleven; en het verzamelen en analyseren van statistische en andere relevante gegevens).

Doelstelling (b): Een doeltreffende handhaving van de voorschriften inzake consumentenbescherming

Actie 5. Coördinatie van acties op het gebied van surveillance en handhaving van de voorschriften, onder meer:

5.1. Ontwikkeling van IT-instrumenten (bijvoorbeeld databases en informatie- en communicatiesystemen) ter bevordering van de samenwerking bij de handhaving van de voorschriften

5.2. Opleidingen, seminars en uitwisselingen van ambtenaren met het oog op gezamenlijke acties ter handhaving van de voorschriften

5.3. Planning en ontwikkeling van gezamenlijke acties ter handhaving van de voorschriften

5.4. Gezamenlijke proefacties ter handhaving van de voorschriften

Actie 6. Ontwikkeling van databases over de toepassing van en de jurisprudentie over consumentenrechten die uit de communautaire wetgeving ter bescherming van de consument voortvloeien (inclusief de voltooiing en de verbetering van de database over oneerlijke contractvoorwaarden).

Actie 7. Toezicht op en evaluatie van de veiligheid van niet-voedingsproducten en diensten, onder meer:

7.1. Verbetering en uitbreiding van het RAPEX-waarschuwingssysteem, rekening houdend met ontwikkelingen op het gebied van de uitwisseling van informatie over markttoezicht

7.2. Technische analyse van kennisgevingen met waarschuwing

7.3. Verzamelen en analyseren van gegevens over de risico's van specifieke consumptiegoederen en diensten

7.4. Ontwikkeling van het netwerk voor de veiligheid van consumptiegoederen (Consumer Product Safety Network) [15]

[15] zie Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid, PB L 11/4 van 15.1.2002

Actie 8. Toezicht op en evaluatie van alternatieve systemen voor geschillenbeslechting (met name on-linesystemen) en de mate waarin deze systemen grensoverschrijdende klachten en geschillen doeltreffend kunnen beslechten. Technische bijstand voor de verdere ontwikkeling van het Europees buitengerechtelijk netwerk.

Actie 9. (gezamenlijke actie) Financiële bijdragen - in overeenstemming met artikel 7, lid 1 - voor overheidsinstanties en non-profitorganisaties die communautaire netwerken vormen die informatie en bijstand aan consumenten verlenen, zodat ze hun rechten kunnen uitoefenen en toegang tot een geschikt systeem voor geschillenbeslechting krijgen (het netwerk van Europese Bureaus voor consumentenvoorlichting en de infobalies van het Europees buitengerechtelijk netwerk).

Actie 10. (gezamenlijke actie) Financiële bijdragen - in overeenstemming met artikel 7, lid 1 - voor gezamenlijke acties op het gebied van surveillance en handhaving van de voorschriften. Doel is de samenwerking inzake de communautaire wetgeving ter bescherming van de consument (inclusief de richtlijn inzake algemene productveiligheid) op het punt van administratie en handhaving te verbeteren. Financiële bijdragen voor andere acties op het gebied van administratieve samenwerking.

Doelstelling (c): Een gepaste rol voor consumentenorganisaties bij het beleid van de EU

Actie 11. Specifieke technische en juridische knowhow ten behoeve van consumentenorganisaties. Doel is de consumentenorganisaties nauwer bij het martktoezicht en het overleg over legislatieve en andere beleidsinitiatieven van de Gemeenschap te betrekken.

Actie 12. Het behartigen van de belangen van de Europese consument op internationale fora (inclusief internationale normalisatieorganisaties en internationale handelsorganisaties).

Actie 13. Opleidingen voor het personeel van consumentenorganisaties en andere acties op het gebied van capaciteitsopbouw.

Actie 14. Voorlichting over de rechten waarover de consument krachtens de wetgeving ter bescherming van de consument en andere communautaire beschermingsmaatregelen beschikt.

Actie 15. Educatie van de consument (inclusief de Europese wedstrijd voor de jonge consument en de ontwikkeling van interactieve educatieve on-linehulpmiddelen inzake grensoverschrijdende transacties en de rechten van de consument op de interne markt).

Actie 16. Financiële bijdragen - in overeenstemming met artikel 7, lid 2 - voor Europese consumentenorganisaties.

Actie 17. Financiële bijdragen - in overeenstemming met artikel 7, lid 3 - voor Europese consumentenorganisaties die de belangen van de consument behartigen door normen voor producten en diensten in de Gemeenschap te ontwikkelen.

Doelstellingen (a), (b) en (c):

Actie 18. Financiële bijdragen - in overeenstemming met artikel 7, lid 4 - voor specifieke communautaire of nationale projecten ter ondersteuning van de in artikel 2 vastgestelde doelstellingen van het consumentenbeleid.

Actie 19. Evaluatie van acties die krachtens dit algemeen kader zijn ondernomen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied(en): GEZONDHEID EN CONSUMENTENBESCHERMING

Activiteit(en): Consumentenbeleid

Benaming van de actie: Kader voor communautaire activiteiten ter ondersteuning van het Europese consumentenbeleid 2004-2007

1. BEGROTINGSONDERDELEN + OMSCHRIJVING

Omschrijving B5-10, begrotingsonderdelen B5-100 en B5-100A; Omschrijving A7- begrotingsonderdelen A0701, A07030, A07040 en A-707

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totale toewijzing voor de actie (deel B): 72 miljoen euro aan vastleggingskredieten

2.2. Duur: 2004-2007

2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:

(a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (zie punt 6.1.1)

miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (zie punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

[X] Het voorstel is verenigbaar met de financiële programmering voor 2004-2006.

2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

[X] Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de uitvoering van een maatregel)

3. BEGROTINGSKENMERKEN (B5-100)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG: artikel 153 van het EG-Verdrag

5. OMSCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Doel van het communautaire optreden

Maatregelen op het gebied van het consumentenbeleid zijn gebaseerd op de artikelen 153 en 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen. De Gemeenschap draagt bij tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten, alsmede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen. De bijdrage van de Gemeenschap betreft maatregelen in het kader van de totstandbrenging van de interne markt en maatregelen om het beleid van de lidstaten te ondersteunen, aan te vullen en te controleren. De geleidelijke totstandkoming van de interne markt is gepaard gegaan met de ontwikkeling van een communautair consumentenbeleid. Het vrije verkeer van goederen en diensten vereist gemeenschappelijke - of in ieder geval op elkaar afgestemde - regels. Doel is de belangen van de consument adequaat te beschermen en wettelijke belemmeringen en concurrentievervalsingen uit de weg te ruimen.

5.1.1. Doelstellingen

Het Europese consumentenbeleid is van essentieel belang voor twee strategische doelstellingen van de Commissie [16], namelijk de modernisering van de Europese economie en een betere levenskwaliteit voor de Europese burgers. Bij de strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 staan drie doelstellingen centraal: een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming; een doeltreffende handhaving van de voorschriften inzake consumentenbescherming; en een gepaste rol voor consumentenorganisaties bij het EU-beleid. Om deze doelstellingen te verwezenlijken worden financiële middelen toegewezen voor acties in het kader van dit voorstel.

[16] Mededeling van de Commissie over de strategische doelstellingen 2000-2005 'De vorm van het nieuwe Europa' COM(2000) 154 def.

5.1.2. Genomen maatregelen in verband met de evaluatie vooraf

De doelstellingen en prioriteiten van de strategie voor het consumentenbeleid zijn vooraf op hun effecten beoordeeld door Evaluation Partnership, een onafhankelijk adviesbureau [17]. In het evaluatieverslag wordt bij wijze van uitgangspunt het consumentenbeleid eind 2001 geanalyseerd. Vervolgens wordt de interventielogica van de strategie onderzocht en nagegaan op welke gebieden de strategie het grootste effect zal sorteren.

[17] Ex ante impact assessment of the New Consumer Policy Strategy, undertaken by Evaluation Partnership, final report January 2002

Uit de conclusies van het verslag blijkt dat de deskundigen het in het algemeen eens zijn met de doelstellingen en de prioriteiten van de strategie. Volgens het verslag beantwoorden de doelstellingen aan de behoeften van het consumentenbeleid en het EU-beleid in het algemeen en is de strategie op een grondige analyse gebaseerd. De deskundigen vinden dat de strategie een degelijk en coherent antwoord biedt op de huidige problemen. Volgens het evaluatieverslag vertonen de voorgestelde maatregelen ook een duidelijke logica.

Het verslag peilt de standpunten van de belangrijkste betrokken partijen. Hun inzet is immers van cruciaal belang om de doelstellingen van de strategie te verwezenlijken. De betrokkenen vinden de doelstellingen relevant en belangrijk, maar vrezen dat het moeilijk zal zijn om beleidsmaatregelen en acties uit te voeren en te doen naleven (met name de integratie van het consumentenbeleid op andere beleidsterreinen).

De deskundigen vinden dat de Gemeenschap maatregelen moet nemen om de beleidsdoelstellingen te bevorderen. Ze achten het weinig waarschijnlijk dat financiële middelen van de Gemeenschap besteed zullen worden aan acties die de lidstaten sowieso zelf zouden hebben uitgevoerd. Bijgevolg verwachten ze dat de acties een behoorlijke Europese meerwaarde zullen opleveren. Ze beklemtonen echter dat acties aan specifieke nationale omstandigheden moeten worden aangepast. Bovendien moet worden nagegaan of bepaalde initiatieven niet aan de markten kunnen worden overgelaten.

De deskundigen vragen zich af of de voorgestelde acties wel toereikend zijn. Ze wijzen erop dat dit probleem kan worden verholpen door de strategie op gezette tijden aan te passen (via een doorlopend actieplan). Bijgevolg moeten ook de in dit kader gefinancierde acties worden aangepast. Belangrijk is dat het voorstel en de toekomstige werkprogramma's de aandacht toespitsen op acties die een maximaal effect opleveren in ruil voor de geïnvesteerde middelen. Om de nodige flexibiliteit te waarborgen wordt in dit kader in plaats van een exhaustieve en gedetailleerde definitie van de acties een algemene en benaderende definitie gegeven.

De deskundigen hebben ook aandacht geschonken aan de ervaring die de afgelopen jaren bij de uitvoering van de verschillende interventiemechanismen en acties is opgedaan, en aan de interne en externe tussentijdse evaluaties waaraan de acties en interventiemechanismen de afgelopen jaren zijn onderworpen.

5.1.3. Genomen maatregelen na de tussentijdse evaluatie en de evaluatie achteraf

Samen met het onderhavige voorstel legt de Commissie een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering en de evaluatie van activiteiten van de Gemeenschap in 1999-2001 ten behoeve van de consument in het kader van Besluit 283/1999/EG. In het verslag beoordeelt de Commissie de wijze waarop Besluit 283/1999/EG is uitgevoerd. Op grond van deze beoordeling is het besluit als volgt gewijzigd:

* Alle voorgestelde acties spitsen zich toe op de drie doelstellingen van het consumentenbeleid;

* De criteria waaraan Europese consumentenorganisaties moeten voldoen om voor exploitatiesubsidies in aanmerking te komen, worden verduidelijkt. Doel is de financiële middelen op grond van een externe evaluatie vooral toe te kennen aan organisaties die zich in eerste instantie toeleggen op de verdediging van de belangen van de consument in Europa. Tegelijkertijd moet er voldoende ruimte blijven om nieuwe initiatieven te ondersteunen.

* Hoewel het uiterst belangrijk is de consumenten bij de normalisatie te betrekken, is men er niet in geslaagd alternatieve bronnen aan te boren om deze activiteit te financieren. Toch is iedereen het erover eens dat specifieke maatregelen moeten worden genomen om deze activiteit te financieren.

* Door gedetailleerde voorschriften en criteria voor het toekennen van subsidies aan projecten te formuleren heeft het bestaande besluit het proces meer transparantie verleend. Het beheer van de jaarlijkse projectcyclus brengt voor de Commissie en de aanvragers echter hoge kosten mee. De administratieve kosten doen de Europese meerwaarde of de (duurzame) effecten van de gefinancierde projecten teniet. Vooral de grote en kapitaalkrachtige organisaties hebben geprofiteerd van het feit dat de administratieve kosten voor aanvragers hoog zijn en de medefinanciering tot 50% beperkt is. Het instrument is daarom ongeschikt gebleken om kleine nationale consumentenorganisaties te versterken. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is deze taak vooral voor de nationale autoriteiten weggelegd. De Gemeenschap kan het beleid van de nationale autoriteiten op dit gebied uitsluitend aanvullen in de vorm van rechtstreekse acties van de Commissie ter bevordering van de capaciteitsopbouw, de opleidingen en de uitwisseling van beste praktijken.

Het onderhavige voorstel voorziet in principe in een tweejarige projectcyclus met het oog op meer efficiëntie en minder administratieve kosten voor de aanvragers en de Commissie. Bovendien kan de Commissie tot 70% van de totale kosten financieren om de toegang tot projectsubsidies te vergemakkelijken voor aanvragers van wie het project aan de doelstellingen beantwoordt.

* De selectie- en gunningscriteria voor projectsubsidies zijn in het bestaande besluit heel algemeen omschreven om te voorkomen dat ze in de loop van de betreffende tijdsperiode hun geldigheid zouden verliezen. De criteria zijn daardoor in de praktijk niet erg nuttig gebleken. De lidstaten en de aanvragers hebben de criteria bekritiseerd en de Commissie heeft moeite gehad om de criteria toe te passen. Het ontbreekt daarom in het onderhavige voorstel aan dergelijke criteria. Het voorstel bepaalt echter dat in het jaarlijkse werkprogramma criteria moeten worden vastgesteld. Het is de bedoeling duidelijke criteria vast te stellen die de prioriteiten van het werkprogramma weerspiegelen.

Intussen is een externe evaluatieprocedure opgestart om de interne beoordeling van de medefinanciering van projecten te verifiëren.

* Er is een nieuw interventiemechanisme geïntroduceerd voor acties die gezamenlijk door de Commissie en een of meer lidstaten worden gefinancierd. Het mechanisme geldt onder meer voor de subsidies die momenteel op basis van een medefinancieringsregeling met de lidstaten worden verleend aan overheidsinstanties en non-profitorganisaties die deel uitmaken van het netwerk van Europese Bureaus voor consumentenvoorlichting en het Europees buitengerechtelijk netwerk. Het instrument zal ook worden ingezet om andere acties mede te financieren die in het kader van de verdere samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten op het gebied van administratie en handhaving van de voorschriften noodzakelijk zijn.

5.2. Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

De rechtstreekse begunstigden van de acties zijn consumentenorganisaties en andere non-profitorganisaties die werkzaam zijn op het gebied van de consumentenbelangen, zoals bedoeld in artikel 7, alsmede particuliere contractanten. De uiteindelijke begunstigden zijn de consumenten in de EU.

Er is voorzien in de volgende wijze van financiering uit de begroting:

* Acties van de Commissie op basis van contracten na een gunningsprocedure (bijvoorbeeld een aanbesteding). Voor elke actie wordt een gepast bestek opgesteld.

* Medefinanciering - overeenkomstig artikel 7, lid 4 - van specifieke projecten ter ondersteuning van het EU-consumentenbeleid. De medefinanciering bedraagt maximum 70% van de subsidiabele uitgaven voor de uitvoering van het project. Deze bijdrage kan worden toegekend aan rechtspersonen of verenigingen van rechtspersonen die onafhankelijk van het bedrijfsleven en de handel opereren en voor de uitvoering van het project verantwoordelijk zijn.

* Exploitatiesubsidies - overeenkomstig artikel 7, lid 2 - voor de activiteiten van Europese consumentenorganisaties. De exploitatiesubsidies bedragen maximum 50% van de uitgaven voor subsidiabele activiteiten. Deze bijdrage kan worden toegekend aan Europese niet-gouvernementele consumentenorganisaties zonder winstoogmerk die er vooral naar streven de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consument in de Gemeenschap te bevorderen en te beschermen. Bovendien moeten ze officieel de opdracht hebben gekregen van nationale organisaties uit minstens de helft van de lidstaten - nationale organisaties die de consument overeenkomstig nationale voorschriften of praktijken vertegenwoordigen en regionaal of nationaal actief zijn - om de belangen van de consument in de Gemeenschap te behartigen.

* Exploitatiesubsidies - overeenkomstig artikel 7, lid 3 - voor de activiteiten van Europese consumentenorganisaties die de belangen van de consument bij de ontwikkeling van producten en diensten in de Gemeenschap behartigen. De exploitatiesubsidies bedragen maximum 95% van de uitgaven voor de in aanmerking komende activiteiten. Deze bijdrage kan worden toegekend aan Europese niet-gouvernementele consumentenorganisaties zonder winstoogmerk die onafhankelijk van het bedrijfsleven en de handel zijn en er vooral naar streven de belangen van de consument bij het normalisatieproces in de Gemeenschap te behartigen. Ze moeten daartoe officieel de opdracht van representatieve nationale consumentenorganisaties hebben gekregen.

* Gezamenlijke acties van de Commissie en een of meer lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 1. De acties worden op touw gezet door overheidsinstanties of non-profitorganisaties die door de betrokken lidstaat worden aangewezen en door de Commissie aanvaard. De bijdrage van de Commissie bedraagt in principe 50% (maar in elk geval nooit meer dan 70%) van de totale kosten van de acties.

Deze regelingen voor de financiering uit de begroting worden toegepast in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

5.3. Uitvoering

De Commissie zal de acties van dit kader rechtstreeks met vast of tijdelijk personeel uitvoeren en beheren.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

6.1.1. Financiering

vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR DE PERSONELE MIDDELEN EN DE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

De behoefte aan personele en huishoudelijke middelen wordt gedekt door de subsidie die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure aan het bevoegde DG wordt toegekend.

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.2. Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende twaalf maanden.

7.3. Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende twaalf maanden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1. Follow-up

Op grond van het voorgestelde besluit moet de Commissie de nodige maatregelen nemen om voor toezicht en evaluatie te zorgen. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag en een tussentijds verslag over de uitvoering van het besluit in.

De Commissie scherpt daartoe bestaande toezichtsmechanismen aan en maakt gebruik van de evaluatieresultaten van soortgelijke acties in het kader van het vorige besluit. Zo nodig onderwerpt de Commissie individuele acties of groepen acties aan extra evaluaties - eventueel met behulp van externe knowhow. Bovendien legt de Commissie de begunstigden strengere rapportagevoorwaarden op om de subsidies beter te doen renderen.

8.2. Procedure en tijdschema van de voorgestelde evaluatie

In het najaar van 2005 wordt de uitvoering van het besluit aan een algemene tussentijdse evaluatie onderworpen. Er zal dan nog maar een beperkt aantal acties van dit kader volledig zijn uitgevoerd. Bijgevolg zal het verslag grotendeels gebaseerd zijn op de evaluatieresultaten van relevante acties van het vorige kader. Acties die vanaf 2004 worden ondernomen, worden te zijner tijd tijdens de uitvoering geëvalueerd.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Overeenkomstig het Financieel Reglement zorgt de Commissie voor samenhang en complementariteit tussen de in de context van dit kader verleende financiële bijdragen en andere door de instellingen van de Europese Unie verleende bijdragen.

De Commissie onderwerpt jaarlijks een steekproef van begunstigden aan een audit om onregelmatigheden, wanbeheer of fraude met betrekking tot uitgaven binnen dit kader te vermijden en er, zo nodig, tegen op te treden. De steekproef moet ruim genoeg zijn zodat een significant percentage van de begunstigden wordt gecontroleerd. In alle contracten en overeenkomsten wordt bepaald dat de Commissie dergelijke audits en andere in-situcontroles en inspecties overeenkomstig de geldende EU-wetgeving moet uitvoeren.

Overeenkomstig de algemene voorschriften inzake de uitsluiting van subsidieaanvragers en inschrijvers (zie artikel 93 van het Financieel Reglement en artikel 131 van de uitvoeringsvoorschriften) komen subsidieaanvragers, inschrijvers en contractanten die valse verklaringen indienen of ernstig tekortschieten bij het naleven van hun contractuele verplichtingen, niet in aanmerking voor de gunning van nieuwe contracten en subsidies.

De Commissie kan de exploitatiesubsidies voor Europese consumentenorganisaties het volgende jaar/de volgende jaren terugschroeven of stopzetten, als uit het verslag/de verslagen voor een bepaalde periode blijkt dat de prestaties ondermaats zijn.