Gemeenschappelijk standpunt (EG) nr. 44/2003 van 3 juni 2003, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1592/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
Publicatieblad Nr. C 219 E van 16/09/2003 blz. 0009 - 0012
Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 44/2003 door de Raad vastgesteld op 3 juni 2003 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2003 van het Europees Parlement en de Raad van ... tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1592/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (2003/C 219 E/03) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie(1), Gezien het advies van de Rekenkamer(2), Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(3), Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4), Overwegende hetgeen volgt: (1) Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart(5), moeten in overeenstemming worden gebracht met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(6) (hierna het "algemeen Financieel Reglement" genoemd) en met name met artikel 185 daarvan. (2) De algemene beginselen en de beperkingen die van toepassing zijn op de uitoefening van het recht op toegang tot de in artikel 255 van het Verdrag bedoelde documenten, zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(7). (3) Bij de aanneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001 zijn de drie instellingen in een gemeenschappelijke verklaring overeengekomen dat de agentschappen en soortgelijke organen voorschriften dienen te hebben die in overeenstemming zijn met deze verordening. (4) Daarom moeten in Verordening (EG) nr. 1592/2002 de nodige bepalingen worden opgenomen om het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1049/2001 te brengen, alsmede een bepaling betreffende beroepsmogelijkheden bij een weigering om toegang tot documenten te verlenen. (5) Verordening (EG) nr. 1592/2002 moet derhalve worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 1592/2002 wordt als volgt gewijzigd: 1. artikel 24, lid 2, punt b), wordt vervangen door: "b) stelt het jaarverslag over de activiteiten van het agentschap vast en dient dit uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de lidstaten. Het agentschap doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen"; 2. in artikel 47: a) wordt lid 1 vervangen door: "1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(8) is van toepassing op de documenten die bij het agentschap berusten."; b) wordt lid 3 vervangen door: "3. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. .../2003 van het Europees Parlement en de Raad van ..., tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1592/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart stelt de raad van beheer de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast(9)."; c) wordt het volgende lid toegevoegd: "5. Tegen de beslissingen van het agentschap uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld, door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het EG-Verdrag."; 3. artikel 48 wordt als volgt gewijzigd: a) de leden 3, 4, 5, 6 en 7 worden vervangen door: "3. De uitgaven en ontvangsten zijn in evenwicht. 4. De raad van beheer stelt jaarlijks, op basis van de ontwerp-raming van de ontvangsten en de uitgaven, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap voor het volgende begrotingsjaar vast. 5. Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt samen met het voorlopig werkprogramma uiterlijk op 31 maart door de raad van beheer toegezonden aan de Commissie en aan de landen waarmee de Gemeenschap de in artikel 55 bedoelde overeenkomsten heeft gesloten. 6. De raming wordt samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad ('de begrotingsautoriteit'). 7. Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit."; b) de volgende leden worden toegevoegd: "8. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het agentschap goed. De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het agentschap vast. 9. De begroting wordt vastgesteld door de raad van beheer. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast. 10. De raad van beheer stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van de begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van beheer toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project."; 4. artikel 49 wordt vervangen door: "Artikel 49 Uitvoering en controle van de begroting 1. De uitvoerend directeur voert de begroting van het agentschap uit. 2. Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het agentschap de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van het algemeen Financieel Reglement. 3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het agentschap met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag wordt eveneens toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. 4. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het agentschap overeenkomstig artikel 129 van het algemeen Financieel Reglement maakt de uitvoerend directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het agentschap op en legt deze voor advies voor aan de raad van beheer. 5. De raad van beheer van het agentschap brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het agentschap. 6. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van beheer in bij het Europees Parlement, de Raad, de Rekenkamer en de Commissie. 7. De definitieve rekeningen worden gepubliceerd. 8. De uitvoerend directeur dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van beheer. 9. De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 146, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure van het betrokken begrotingsjaar. 10. Vóór 30 april van het jaar n+2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n."; 5. artikel 52 wordt vervangen door: "Artikel 52 Financiële bepalingen De financiële regeling die van toepassing is op het agentschap wordt vastgesteld door de raad van beheer, na raadpleging van de Commissie. Deze financiële regeling mag slechts afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(10), indien de specifieke vereisten van de werking van het agentschap dit noodzakelijk maken en mits de Commissie hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.". Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan ... Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter (1) PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 85. (2) PB C 285 van 21.11.2002, blz. 4. (3) PB C 85 van 8.4.2003, blz. 64. (4) Advies van het Europees Parlement van 22 oktober 2002 (nog niet in het Publicatieblad verschenen), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 3 juni 2003 en besluit van het Europees Parlement van ... (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (5) PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. (6) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, met rectificatie in PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43. (7) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43. (8) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43. (9) PB L ... (10) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72, met rectificatie in PB L 2 van 7.1.2003, blz. 39. MOTIVERING VAN DE RAAD I. INLEIDING De Commissie heeft op 17 juli 2002 een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart(1). Het voorstel is gegrond op artikel 80, lid 2, van het EG-Verdrag. Het Europees Parlement heeft op 22 oktober 2002 advies uitgebracht(2). De Rekenkamer heeft op 26 september 2002 advies uitgebracht(3). Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 11 december 2002 advies uitgebracht(4). II. DOEL Bovengenoemd voorstel is gericht op de wijziging van Verordening (EG) nr. 1592/2002, enerzijds wat betreft de budgettaire en financiële voorschriften die op het agentschap van toepassing zijn, teneinde te zorgen voor overeenstemming met het nieuwe Financieel Reglement dat op 1 januari 2003 in werking is getreden(5), en anderzijds wat betreft de toegang tot de documenten van het agentschap met het oog op de uitvoering, binnen dat agentschap, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(6). III. EUROPEES PARLEMENT-AMENDEMENTEN Tijdens de trialoog van 18 maart 2003 zijn het Europees Parlement en de Raad overeengekomen om vier amendementen van het Europees parlement in de tekst van de verordening op te nemen, die respectievelijk betrekking hebben op: a) informatie aan de begrotingsautoriteit over de evaluatieprocedures (artikel 24, lid 2, onder b)); b) de voorwaarden voor de definitieve vaststelling van de begroting van het agentschap (artikel 48, lid 9); c) informatie aan de begrotingsautoriteit over de projecten (met name onroerendgoedprojecten) die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de begroting (artikel 48, lid 10); d) de kwijtingsprocedure (artikel 49, lid 9). Deze amendementen zijn in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. Voorts zijn drie andere amendementen van het Europees Parlement niet in de verordening opgenomen maar is de inhoud ervan gehandhaafd in de vorm van verklaringen die in addendum 2 bij het gemeenschappelijk standpunt (document 8241/03) staan en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt zullen worden. IV. BELANGRIJKE WIJZIGINGEN DIE DOOR DE RAAD ZIJN AANGEBRACHT IN HET OORSPRONKELIJKE COMMISSIEVOORSTEL De Raad heeft het voorstel van de Commissie betreffende de benoemingsprocedure van de directeur niet overgenomen aangezien dit voorstel niet voortvloeit uit een wijziging van de geldende regelgeving. (1) PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 85. (2) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad. (3) PB C 285 van 21.11.2002, blz. 4. (4) PB C 85 van 8.4.2003, blz. 64. (5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1; corrigendum PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43. (6) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.