52003AE1402

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten" (COM(2003) 364 def. — 2003/0126 (COD))

Publicatieblad Nr. C 032 van 05/02/2004 blz. 0092 - 0093


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten"

(COM(2003) 364 def. - 2003/0126 (COD))

(2004/C 32/19)

De Raad heeft op 3 juli 2003 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig de bepalingen van artikel 262 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, te raadplegen over het voornoemde voorstel.

Vanwege het spoedeisende karakter van de desbetreffende werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn 403e zitting van 29 en 30 oktober 2003 (vergadering van 29 oktober) besloten om mevrouw Florio als algemeen rapporteur aan te wijzen, waarna het volgende advies met algemene stemmen is goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. De vigerende verordening betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten (INTRASTAT-systeem) is het resultaat van een overeenkomst betreffende een nieuw systeem voor het verzamelen van statistische gegevens op dit gebied, zowel tussen de EU-lidstaten onderling als tussen de EU-lidstaten en derde landen. Deze in 1991 gesloten en vanaf 1 januari 1993 in werking getreden overeenkomst(1) viel samen met de voltooiing van de interne markt en de opheffing van de fysieke binnengrenzen van de EU.

1.2. Omdat voor de verzameling van statistische gegevens niet meer kon worden uitgegaan van douane-aangiftes, viel niet langer te ontkomen aan de noodzaak van een nieuw instrument dat hoogwaardige statistieken voor de goederenhandel zou kunnen leveren en daarmee zou uitgroeien tot onmisbaar steunpunt voor de interne markt.

1.3. Zonder statistieken over het goederenverkeer kunnen de lidstaten onmogelijk hun betalingsbalansen en nationale rekeningen bijhouden, maar kan uiteraard de interne markt ook niet behoorlijk werken en kan hierop geen toezicht worden gehouden.

1.4. Er moest dus een systeem worden uitgewerkt dat niet alleen soepel, eenvoudig toepasbaar en geharmoniseerd was, maar dat ook was afgestemd op de diverse nationale systemen voor het verzamelen van gegevens en de verwerking daarvan.

1.5. Het systeem moet nu door de nieuwe verordening op twee punten worden verbeterd: vereenvoudiging van de goederennomenclatuur en vermindering van het aantal statistische variabelen.

2. Hoofdlijnen van de nieuwe verordening

2.1. De hoofdlijnen van de door de Commissie voorgestelde verordening die vanaf 2005 de thans geldende regeling moet vervangen, zijn:

- duidelijkere en eenvoudigere regels;

- afbakening van het toepassingsgebied waarbij de lidstaten meer armslag wordt gelaten, zodat deze ook aan nationale behoeften kunnen tegemoetkomen;

- een systeem dat de efficiëntie van de nationale administratieve systemen vergroot;

- verwerking van de resultaten van drie verschillende onderzoeken (een peiling van de opinie van informatieverstrekkende bedrijven in zes lidstaten, een onderzoek naar een doelgroep van gebruikers van de communautaire statistieken en een onderzoek naar de in Zweden bij de toepassing van de goederennomenclatuur gerezen problemen);

- handhaving van het systeem van de drempels in vereenvoudigde vorm, zodat de verstrekkers van informatie, vooral als dat kleine of middelgrote ondernemingen zijn, daar geen last van ondervinden;

- nieuwe bepalingen betreffende de termijnen waarbinnen de gegevens moeten zijn bekendgemaakt, met als doel die te laten samenvallen met die van de ECB (macro-economisch en conjunctuurbeleid);

- instandhouding van de koppeling tussen statistische gegevens en belastingformaliteiten in het goederenverkeer tussen lidstaten;

- nieuwe bepalingen over de kwaliteit van statistische gegevens;

- consolidatie van het beginsel dat beschikbare gegevens geheim moeten worden gehouden, zoals dat ook in het extrastat-systeem is geregeld;

- verandering van het nu al functionerende beheerscomité in een regelgevend comité.

3. Opmerkingen en aanbevelingen

3.1. Net als in eerdere adviezen staat het Comité positief tegenover de vooruitgang die Commissie en lidstaten tot dusverre op het gebied van statistieken en de verzameling van statistische gegevens hebben geboekt, waarbij het doel steeds was om de Economische en Monetaire Unie te consolideren en de werking daarvan onder toezicht te houden.

3.2. De tijd is nu echter aangebroken voor de invoering van een nieuw instrument, dat voor de verstrekkers van de informatie, oftewel de (vooral kleine en middelgrote) bedrijven, gemakkelijk te begrijpen en nuttig is. Daarnaast is het de bedoeling dat de bedrijven andere betrekkingen gaan onderhouden met de nationale bureaus voor de statistiek, die de gegevens verzamelen.

3.3. Los van dit nieuwe instrument zal er ook, vooral ten behoeve van kleine en middelgrote bedrijven, een grootscheepse campagne moeten worden opgezet om informatie te geven over de nieuwe verordening, de manier waarop gegevens moeten worden verstrekt en het nut van het gebruik daarvan.

3.4. Gedacht kan ook worden aan een speciaal programma met cursussen en/of uitvoerige informatie, waardoor bedrijven de verordening kunnen gaan toepassen zonder dat dit een extra belasting voor hun activiteiten met zich mee brengt.

3.5. De Commissie zou flexibele instrumenten voor de verspreiding van de informatie in het leven moeten roepen. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van diverse kanalen, zoals ondernemersorganisaties of kamers van koophandel, en van uiteenlopende instrumenten, zoals het internet of CD's.

3.6. Goed geïnformeerde bedrijven zullen zich overigens ook minder snel de sancties op de hals halen die de lidstaten hebben ingesteld.

3.7. Informatie over de voor de goederenhandel vastgelegde drempels (met inbegrip van de mogelijkheid van vrijstelling van aangifte, toestemming voor een vereenvoudigde aangifte, enz.) moet momenteel aan de Commissie worden gegeven. Het probleem is echter dat de Commissie geen enkele bevoegdheid heeft om de juistheid van de verstrekte gegevens te controleren.

3.8. Een betere koppeling tussen het Europese systeem voor de verzameling van gegevens en de nationale bureaus voor de statistiek zou ertoe kunnen leiden dat de criteria voor het verzamelen van gegevens in de toekomst betrouwbaarder worden en beter op elkaar worden afgestemd.

Brussel, 29 oktober 2003.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

R. Briesch

(1) Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad.