52002XC1120(03)

Bekendmaking overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening nr. 17 van de Raad — Zaak COMP/A37.904/F3 — Interbrew (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. C 283 van 20/11/2002 blz. 0014 - 0017


Bekendmaking overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening nr. 17 van de Raad(1) - Zaak COMP/A37.904/F3 - Interbrew

(2002/C 283/05)

(Voor de EER relevante tekst)

I. DE AANMELDING

1. Op 30 juni 2000 deed Interbrew Belgium NV (hierna: "Interbrew"), overeenkomstig artikel 4 van Verordening nr. 17 van de Raad, aanmelding van haar brouwerijcontracten met exploitanten van horecagelegenheden(2) in België. De aangemelde brouwerijcontracten kunnen onderverdeeld worden in vijf verschillende soorten: contracten met leningen, contracten met (onder)verhuring, concessieovereenkomsten, franchiseovereenkomsten en overeenkomsten op basis van een afstand van openingstaks. Elk van deze overeenkomsten bevat een bierafnameverplichting, die hierna beschreven zal worden.

2. Interbrew heeft verzocht om een negatieve verklaring op grond van artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag, of om een individuele ontheffing op grond van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag. De aanmelding werd door Interbrew aangepast in november 2001 en juni 2002.

II. INTERBREW

3. Interbrew is de grootste Belgische brouwerij. In België zijn Interbrews belangrijkste merken: Jupiler en Artois (pils), Hoegaarden (witbier) en Leffe (abdijbier). Deze vier merken behoren alle tot de toptien van de meest verkochte merken in België.

4. Interbrew NV is de moedermaatschappij van Interbrew. Interbrew NV is een in Brussel gevestigde naamloze vennootschap die actief is in 20 landen - in Noord-Amerika, West- en Oost-Europa en Azië.

III. DE MARKT

5. Deze zaak betreft de bierdistributie op de Belgische horecamarkt.

6. Brouwerijen zetten zo'n 60 % van al hun bier af in de Belgische horecasector. De resterende 40 % wordt verkocht voor thuisconsumptie (supermarkten, winkels enz.). In de horeca is zo'n 65 % van het verbruikte bier, tapbier (in tegenstelling tot bier in flesjes of blik).

7. Interbrew heeft in de Belgische horecasector een totaal marktaandeel van zo'n 56 %. De op één na grootste brouwerij, Alken-Maes (die thans deel uitmaakt van Scottish & Newcastle, en voordien behoorde tot Danone), heeft op deze markt een aandeel van 13 %. Het aandeel van Haacht, de op twee na grootste brouwerij, ligt rond 6 %. Deze drie brouwerijen hebben elk een pilsbier dat het grootste deel van hun omzet genereert. De op drie na grootste brouwerij, Palm, heeft een marktaandeel van zo'n 7 %. Zij behaalt het merendeel van haar afzet met een amberbier (al zit er ook een pilsbier in haar assortiment). Samen zijn de vier grootste brouwerijen goed voor zo'n 80 % van de Belgische horecamarkt.

8. De meeste van de 52000 horecagelegenheden in België zijn cafés (35500), waarvan er [< 20000] Interbrew-bieren verkopen. Toch zijn slechts [11000-13000] cafés gebonden door een niet-concurrentiebeding en verkopen zij uitsluitend Interbrew-bieren.

9. In 1999 bedroeg de omzet van Interbrew in de horecasector 3382657 hl. Volgens eigen ramingen zette Interbrew [30-40] % af via gelegenheden die aan haar gebonden zijn door een niet-concurrentiebeding. Haar raming is gebaseerd op een gemiddelde jaaromzet van 100 hl per café. Daardoor komt Interbrew op een gebonden marktaandeel in de horeca van [17-22] %.

10. Bij nagenoeg alle van de [11000-13000] aan Interbrew gebonden gelegenheden gaat het om bindingen via leningen of bindingen via verhuring/onderverhuring. In 1999 waren er zo'n [8000-9000] bindingen via leningen (de exploitant is eigenaar van zijn drankgelegenheid of huurt haar van een derde, maar Interbrew verstrekt hun een geldlening of geeft hun materiaal in bruikleen of stelt zich borg voor hen). Deze via leningen gebonden drankgelegenheden behaalden een omzet dat overeenkomt met een gebonden marktaandeel van [11-16] %. De resterende [3000-4000] drankgelegenheden zijn gebonden via verhuring of onderverhuring (de exploitant huurt zijn drankgelegenheid van Interbrew, die er de eigenaar of hoofdhuurder van is). De omzet van deze tweede categorie komt overeen met een gebonden marktaandeel van [4-8] %.

11. Sinds 1999 is het aantal bindingen aan Interbrew met leningen en verhuring/onderverhuring licht afgenomen. De cijfers per 31 augustus 2001 geven [...] bindingen via leningen en [...] bindingen via verhuring.

IV. DE OVEREENKOMSTEN

1. Bindingen via leningen

12. Het algemene beginsel van de bindingen via leningen bestaat erin dat in ruil voor een lening van Interbrew de exploitant van een drankgelegenheid instemt met een niet-concurrentiebeding voor bier. Dit betekent dat hij verplicht is alle bier dat hij nodig heeft te betrekken bij Interbrew en dat hij geen bier van andere brouwerijen mag doorverkopen. De bindingen via leningen van Interbrew omvatten uiteenlopende soorten leningen: niet-terugvorderbare leningen, geldleningen, borgstellingen en bruikleen van materiaal. De looptijd van deze contracten is doorgaans vijf jaar.

13. In het geval van niet-terugvorderbare leningen verstrekt Interbrew de exploitant een geldbedrag voor de (her)inrichting van het café. De caféhouder hoeft het geld niet terug te betalen zolang hij het niet-concurrentiebeding strikt naleeft.

14. Interbrew leent ook geld aan exploitanten. De debiteur moet de lening terugbetalen, maar het financiële voordeel voor de exploitant bestaat erin dat de leningen tegen gunstige voorwaarden worden verstrekt (bv. tegen lagere rente dan de normale bankrente).

15. Om de exploitant een lening te geven kan Interbrew ook optreden als tussenpersoon bij banken en andere kredietinstellingen. Vaak gaat Interbrew tegenover de bank een financiële verplichting aan ten behoeve van de exploitant: Interbrew stelt zich borg voor de lening en/of draagt bij in de betaling van de rente over de lening. Dit zijn de zogenaamde leningen met borgstelling.

16. Het laatste soort leningen is het bruikleen van materiaal: Interbrew geeft de exploitant de nodige uitrusting (bv. tapinstallaties, koelinstallaties, meubilair, reclamemateriaal). Wanneer het contract afloopt, moet de exploitant het materiaal in goede staat aan Interbrew terugbezorgen.

2. Binding via verhuring en onderverhuring

17. Sommige drankgelegenheden zijn eigendom van Interbrew of huurt zij van een derde. Vervolgens verhuurt of onderverhuurt zij de lokalen aan een exploitant van een drankgelegenheid die in ruil instemt met een niet-concurrentiebeding. Dit zijn de zgn. bindingen via verhuring en onderverhuring (soms ook wel "property tie" genaamd). Volgens de Belgische wetgeving bedraagt de duur van de huurcontracten negen jaar, te verlengen voor termijnen van telkens negen jaar, voor een maximumduur van 27 jaar.

3. Franchises

18. Interbrew heeft zo'n twintig franchisecontracten voor Leffe-cafés, Hoegaarden-cafés of Radio 2-cafés. Evenals bij binding via verhuring of onderverhuring is Interbrew meestal eigenaar van de lokalen van het franchisecafé of is zij de hoofdhuurder van deze gelegenheid.

19. In al deze gevallen verleent Interbrew de exploitant van de drankgelegenheid een concessie voor het gebruik van het franchiseconcept. De exploitant is Interbrew maandelijks royalty's verschuldigd. Interbrew verleent de exploitant territoriale exclusiviteit voor het franchiseconcept en verleent hem commerciële bijstand. In ruil stemt de exploitant in met een niet-concurrentiebeding. De franchisenemer heeft geen exclusiviteit voor de bieren die in het exclusief toegewezen gebied worden verkocht.

4. Concessies

20. Geregeld doet Interbrew mee aan openbare aanbestedingen voor de exploitatie van een drankgelegenheid in culturele centra, sportfaciliteiten, recreatieparken enz. De concessie wordt door de overheidsinstantie toegewezen aan de brouwerij of biergroothandel die de beste voorwaarden aanbiedt.

21. Wanneer Interbrew de concessie krijgt, sluit zij een overeenkomst met de exploitant van de drankgelegenheid, die gedurende de concessieperiode de drankgelegenheid mag exploiteren. Interbrew levert ook de uitrusting (tapinstallaties, koelinstallaties, meubilair enz.). De exploitant stemt in met een niet-concurrentiebeding.

22. Interbrew heeft zo'n 100 drankgelegenheden in concessie. De looptijd van de concessie gaat van vijf tot tien jaar, maar is soms nog langer.

5. Afstand van openingstaks

23. Volgens de Belgische wetgeving moet iedere exploitant van een drankgelegenheid een "openingstaks" betalen van driemaal de door de administratie geschatte huurwaarde van de betrokken gelegenheid. Wanneer de brouwerijen of biergroothandels eigenaar of hoofdhuurder zijn van het pand, zullen zij - eerder dan de exploitant van de drankgelegenheid - de openingstaks betalen.

24. De betaling van de openingstaks geldt voor vijftien jaar, maar om de vijf jaar wordt de huurwaarde opnieuw geschat, en moet de brouwerij of biergroothandel een toeslag betalen. Wanneer Interbrew besluit de exploitatie van de drankgelegenheid op te zeggen, is zij wettelijk verplicht de bevoegde overheidsdiensten daarvan in kennis te stellen. Zij kan de openingstaks niet gedeeltelijk terugeisen. Draagt Interbrew echter de horecazaak over aan iemand anders binnen één jaar na de stopzetting van de exploitatie, dan hoeft de nieuwe exploitant een openingstaks van slechts eenmaal de geschatte huurwaarde te betalen.

25. In ruil voor dit financiële voordeel (dat neerkomt op tweemaal de geraamde huurwaarde) legt Interbrew de nieuwe exploitant van de drankgelegenheid een niet-concurrentiebeding op.

26. In Vlaanderen geldt weliswaar sinds 1 januari 2002 een nultarief voor de openingstaks, maar in Vlaanderen zijn er nog exploitanten die aan Interbrew gebonden zijn door een contract dat vóór dat tijdstip gesloten werd.

6. Het niet-concurrentiebeding in de aangemelde contracten

A. De oorspronkelijk aangemelde contracten (30 juni 2000)

27. Voor alle soorten brouwerijcontracten - leningen, verhuring, onderverhuring, franchises, concessies en situaties met afstand van openingstaks - bevat de oorspronkelijke aanmelding in beginsel (en behoudens twee uitzonderingen die verder nader toegelicht worden) voor de exploitant van de drankgelegenheid een niet nader bepaald niet-concurrentiebeding. Dit betekent dat de exploitant van de drankgelegenheid verplicht is om zich voor al zijn behoeften voor zowel bier als andere in het brouwerijcontract bepaalde dranken te voorzien bij Interbrew gedurende de looptijd van het contracten; hij mag geen concurrerende bieren of andere dranken doorverkopen. In de franchiseovereenkomst moet de exploitant bovendien voor Leffe of Hoegaarden (afhankelijk van het franchiseconcept) een mimimumverkoop van 25 % van zijn totale bierverkoop halen.

28. Voor contracten met leningen en contracten met afstand van openingstaks voorziet de oorspronkelijke aanmelding in twee uitzonderingen. Ten eerste bevatten alle sinds 1 maart 2001 gesloten contracten een niet-concurrentiebeding dat alleen tapbier betreft (dus geen bier in flesjes en blik, of andere dranken) en kunnen de contracten van na 1 juni 2001 jaarlijks met een termijn van drie maanden opgezegd worden. Ten tweede past Interbrew voor contracten met leningen en contracten met afstand van openingstaks die na 1 juli 2001 gesloten werden, het niet-concurrentiebeding aan tot een minimumafnameverplichting waarbij de exploitant minstens 75 % van zijn totale bieromzet van Interbrew moet afnemen.

B. De eerste aanpassingen van de oorspronkelijke aanmelding (november 2001)

29. In november 2001 harmoniseerde Interbrew het niet-concurrentiebeding uit al haar contracten met leningen en met afstand van openingstaks als volgt: i) het niet-concurrentiebeding betreft uitsluitend bier (geen andere dranken); ii) de exploitant moet minstens 75 % van zijn totale bieromzet van Interbrew afnemen; iii) de contracten kunnen jaarlijks door de exploitant opgezegd worden met een termijn van drie maanden, en iv) de sanctie voor de niet-naleving van de minimumafnameverplichting (in nominaal volume) is geschrapt.

30. Voor alle overige contracten (bindingen via verhuring/onderverhuring, franchises en concessies) bleef het niet-concurrentiebeding uit de oorspronkelijke aanmeldingen behouden (zie punt 26).

C. De tweede aanpassingen van de oorspronkelijke aanmelding (juni 2002)

31. Na besprekingen met de diensten van de Commissie heeft Interbrew aangeboden de oorspronkelijk aangemelde overeenkomsten verder aan te passen. Deze aanpassingen werden officieel aangemeld in juni-oktober 2002.

6.1. Bindingen via leningen

32. Zoals gezegd (zie punt 10), maken bindingen via leningen het grootste deel uit van brouwerijcontracten en leveren zij een gebonden marktaandeel van [11-16] % op. Interbrew stemt er nu mee in om de clausule met de afnameverplichting te beperken tot vaten pils, met dien verstande dat de drankgelegenheid minstens 50 % van haar totale bierbehoeften van Interbrew afneemt. Met andere woorden, de minimumafnameverplichting voor de exploitanten heeft niet langer betrekking op pils in flesjes of in blik, noch op andere biersoorten dan pils (bv. witbier, abdijbier, amberbier), op vaten of in flesjes. Dit betekent dat in de toekomst andere brouwerijen met al hun bieren - behalve hun vaten pils - toegang zullen krijgen tot drankgelegenheden die via leningen aan Interbrew gebonden zijn.

33. Bovendien accepteert Interbrew nu dat de exploitant zijn brouwerijcontract op elk tijdstip kan opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden. Interbrew zal dit recht tot opzegging duidelijk vermelden in haar algemene verkoopsvoorwaarden op de keerzijde van iedere factuur.

34. Wanneer de exploitant van de drankgelegenheid het contract opzegt, moet hij (of eventueel de brouwerij die overneemt) het openstaande saldo van de lening terugbetalen zonder enige wederbeleggingsvergoeding of andere financiële vergoeding(3).

35. In het geval van bruikleen van uitrusting moet de exploitant het materiaal ofwel in goede staat teruggeven (met uitsluiting van normale slijtage) of kan hij het materiaal overnemen tegen de restwaarde, uitgaande van een lineaire afschrijving over 5 jaar of 60 maanden.

36. De looptijd van deze contracten met leningen is maximaal vijf jaar. Toch zal Interbrew nog zo'n 2000 contracten met geldleningen en borgstelling hebben, die zij tussen 1 januari 1997 en 1 januari 2000 met exploitanten gesloten heeft en die een looptijd van tien jaar hebben. Interbrew heeft zich ertoe verplicht de afnameverplichting te beëindigen uiterlijk per 31 december 2006 (dus vijf jaar na het eind van de overgangsperiode uit artikel 12 van de groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EG) nr. 2790/1999).

6.2. Bindingen via verhuring en onderverhuring

37. Bindingen via verhuring of onderverhuring vertegenwoordigen een gebonden marktaandeel van [4-8] % (zie punt 10). Voor deze bindingen beperkt Interbrew het niet-concurrentiebeding tot alle bier (pils of ander bier) op vaten dat door Interbrew wordt gebrouwen onder haar eigen merknamen of in het kader van een licentieovereenkomst. De aangepaste binding geldt dus niet langer voor niet door Interbrew gebrouwen bier op vat (nl. trappistenbier). Aangezien bovendien de verwijzing naar licentieovereenkomsten in feite alleen betrekking heeft op Tuborg en niet op bestaande samenwerkingsovereenkomsten op grond waarvan Interbrew bier van andere brouwerijen distribueert, geldt het niet-concurrentiebeding niet meer voor bier van Orval, Rodenbach, Van Honsebrouck (Kasteelbier) of De Koninck. Interbrew heeft ook de minimumafnameverplichting (in nominaal volume) van de exploitant geschrapt.

38. Dit betekent dat in de toekomst de exploitant van een gebonden drankgelegenheid vrij trappist "van 't vat" en andere soorten bier in flesjes en blik zal kunnen verkopen.

39. Wanneer er in de toekomst andere tapbieren blijken te zijn die niet door Interbrew gebrouwen worden, of wanneer Interbrew een trappistenbier zou beginnen te brouwen of licentieovereenkomsten wil sluiten met andere brouwerijen, zal de Commissie het toepassingsbereik van de aangepaste clausule met een minimumafnameverplichting opnieuw bezien.

6.3. Franchises

40. Voor het kleine aantal Leffe- of Hoegaarden-franchisenemers zal Interbrew het niet-concurrentiebeding beperken tot de biersoort (getapt, in flesjes en in blik) die onder het franchiseconcept valt. Zij zal voor deze biersoort echter wel een minimumafnameverplichting van 25 % van alle bierverkopen opleggen. Voor de Radio 2-franchises zal er geen niet-concurrentiebeding of minimumafnameverplichting zijn.

41. Dit betekent dat in de toekomst iedere Leffe- of Hoegaarden-franchisenemer vrij alle soorten bier (getapt, in flesjes of in blik) van andere brouwerijen kan kopen en doorverkopen, met uitzondering van abdijbier voor een Leffe-café of witbier voor een Hoegaarden-café. Een Radio 2-franchisenemer zal alle soorten bier (getapt, in flesjes of in blik) vrij kunnen kopen en doorverkopen.

42. Zoals gezegd (punt 18), is Interbrew eigenaar van de meeste in franchise gegeven drankgelegenheden of huurt zij die als hoofdhuurder. Interbrew behoudt zich het recht voor om de bestaande franchisecontracten om te zetten in een contract voor onderverhuring. In dat geval zal zij voor huur-/onderhuurcontracten de clausule met de versoepelde minimumafnameverplichting opleggen, zonder deze evenwel te combineren met de minimumafnameverplichting van 25 % voor het "franchisebier".

6.4. Concessies

43. Interbrew zal de zo'n 100 concessieovereenkomsten op dezelfde manier behandelen als (onder)huurcontracten. Krijgt Interbrew de concessie toegewezen, dan gelijkt de situatie sterk op die waarin Interbrew de hoofdhuurder is. Zij zal de exploitant van een drankgelegenheid aanstellen als onderhuurder en deze zal onderworpen zijn aan het niet-concurrentiebeding voor huur-/onderhuurcontracten.

44. Dit betekent dat de exploitant die daadwerkelijk de concessie uitbaat, vrij trappist "van 't vat" en andere soorten bier in flesjes en blik zal kunnen verkopen.

6.5. Afstand van openingstaks

45. Interbrew heeft de Commissie meegedeeld dat zij niet langer een niet-concurrentiebeding of clausules met een minimumafnameverplichting zal opleggen aan exploitanten die de drankgelegenheid overnemen binnen het jaar nadat Interbrew de exploitatie daarvan heeft stopgezet.

V. CONCLUSIE

Gelet op de aanpassingen van de aangemelde overeenkomsten is de Commissie voornemens een gunstig standpunt in te nemen ten aanzien van deze overeenkomsten. Alvorens dit te doen, maant zij belanghebbende derden aan haar hun opmerkingen kenbaar te maken door deze binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking, onder referentienummer zaak nr. COMP/A37.904/F3 - Interbrew, per brief of faxbericht te zenden aan het volgende adres: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie

Directoraat F

B - 1049 Brussel Fax (32-2) 296 98 02.

Wanneer derden van oordeel zijn dat de opmerkingen die zij maken bedrijfsgeheimen bevatten, dienen zij, met opgave van redenen, aan te geven welke passages volgens hen niet openbaar gemaakt mogen worden omdat zij bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevatten. Wanneer de Commissie geen met redenen omkleed verzoek ontvangt, neemt zij aan dat de ontvangen opmerkingen geen vertrouwelijke informatie bevatten.

(1) PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62.

(2) Hotels, restaurants en cafés.

(3) Bij de meeste kredieten van bepaalde duur, moet de kredietnemer bij een vervroegde terugbetaling niet alleen het uitstaande kapitaal terugbetalen, maar is hij bovendien nog een bedrag als compensatie aan de kredietverstrekker verschuldigd, omdat deze zijn kapitaal te vroeg terugkrijgt en niet langer de verwachte rentebaten ontvangt.