Mededeling van de Commissie betreffende de vaststelling van regels voor de beoordeling van onrechtmatig verleende staatssteun

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 458)

(2002/C 119/12)

(Voor de EER relevante tekst)

Een aantal instrumenten die in de loop van de jaren door de Commissie zijn goedgekeurd, bevatten een bepaling volgens welke onrechtmatig verleende staatssteun, d.w.z. steun die in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag is toegekend, dient te worden getoetst aan de bepalingen die van kracht waren op het ogenblik waarop de steun werd verleend. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu(1) en de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten(2).

Ter wille van de doorzichtigheid en de rechtszekerheid deelt de Commissie aan de lidstaten en aan derden mede dat zij heeft besloten diezelfde regel toe te passen in het kader van alle instrumenten waarin wordt aangegeven hoe de Commissie haar bevoegdheid om de verenigbaarheid van steun met de gemeenschappelijke markt te beoordelen zal uitoefenen (kaderregelingen, richtsnoeren, mededelingen, bekendmakingen enz.). De Commissie zal de verenigbaarheid van onrechtmatig verleende steun met de gemeenschappelijke markt dan ook steeds beoordelen aan de hand van de inhoudelijke criteria die worden gehanteerd in welk instrument ook dat op het ogenblik waarop de steun werd verleend van kracht was.

Deze mededeling laat de meer specifieke bepalingen in de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(3) onverlet.

Deze mededeling laat de interpretatie van de verordeningen van de Raad en de Commissie op het gebied van staatssteun onverlet.

(1) PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3.

(2) PB C 70 van 19.3.2002, blz. 8.

(3) PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.